Zowat elk debat ontaardt tegenwoordig in ingegraven stellingen, moddersmijterij en verdachtmakingen. Dat maakt het zoeken naar toenadering, begrip en oplossingen schier onmogelijk. Iedereen verschanst zich in zijn eigen standpunt, ingenomen stellingen worden met de dag onwrikbaarder.
Open debat voeren, praten zonder reserves, oprecht luisteren, kritiek incasseren, je standpunten onderbouwen, bereid zijn je argumenten te heroverwegen – daar doen we nog amper aan in publieke debatten. Feiten die iemands standpunt weerleggen, worden bruusk terzijde geschoven – alsof ze niets meer zijn dan de zoveelste mening.
Erger: hoe goed gedocumenteerd en onderzocht sommige feiten ook zijn, zodra ze niet van pas komen worden ze weggerelativeerd en verdacht gemaakt. Wetenschappers zijn ook maar mensen en zijn dús bevooroordeeld, toch, het is maar net wie je het vraagt, en bovendien: wie betaalde dat onderzoek van hun nou helemaal? Oh, die club? Nou, dan weet je het wel, dat hoeven we dus écht niet serieus te nemen!
En hoppakkee: daar gingen de feiten, de cijfers, het onderzoek – plus, en passant, de distantie, de wens te begrijpen, het beroep op verstand, elk besef van complexiteit, de noodzaak afwegingen te maken – onvervaard het raam uit.
Alles uit naam van de eigen mening.
Niets mag onze eigen mening in de weg staan: de feiten al helemaal niet. Want feiten zijn niets anders dan een afwijkende mening met deftige kleding aan en een boel geld en obscure belangen erachter, geparadeerd om ons de mond te snoeren. Feiten zijn eigenlijk een vorm van censuur.
Dat pikken we niet: eigen mening eerst! Wij laten ons de mond niet snoeren door argumenten, door verhalen van het tegendeel, door feiten die ons niet uitkomen. Wij zeggen wat wij denken, en daar heb je maar naar te luisteren!
Zo triest. Juist die verharding in het debat – ons onvermogen ons te verhouden tot afwijkende meningen, tot feiten en argumenten die ons onwelgevallig zijn – maakt dat we geen sikkepit verder komen en onszelf alleen verder ingraven.
De dooddoener ‘denkende elite’ versus ‘schreeuwend volk’ die vaak als verklaring voor deze malaise wordt opgevoerd, is vals. Heus: debatten gaan er inhoudelijk nooit op vooruit wanneer je eerst de halve bevolking van deelname diskwalificeert. Bovendien zijn er stapels ongeschoolde mensen die openstaan voor feiten en meningen die direct niet bij hun wereldbeeld passen, en veel goed opgeleide mensen die zichzelf zo gloedvol aan het complotdenken hebben uitgeleverd dat geen feit of argument hun geharnaste mening ooit nog kan schampen.
Wat te doen?
Benadrukken dat een mening tegenwoordig vooral een gevoel is, zelden onderbouwd met feiten. Gevoelens hun plaats wijzen: wat jij voelt, telt – en wat een ander voelt, telt óók. Compromissen vinden, overeenkomsten zoeken, accepteren dat je kunt stuiten op onoverbrugbare verschillen.
En vooral: je eigen mening niet heilig verklaren.