Evenwicht

De pers betracht objectiviteit. Natuurlijk maakt elk medium zijn eigen keuzes in wat het nieuwswaardig acht, maar in de presentatie van items beogen ze balans: ze trekken uitspraken en feiten na, plegen hoor en wederhoor, trachten andere zienswijzen over het voetlicht te brengen.

Alleen werkt dat niet altijd.

De discussie over klimaatsverandering veegde de vloer aan met die gewrochte objectiviteit. Jarenlang poogde zowat elke redactie keurig gebalanceerde bijdragen te maken, en gaf klimaatsceptici derhalve volop gelegenheid om wetenschappers aan te vallen die zeiden dat er iets dramatisch gaande was met ons klimaat.

Een jaar of vijf geleden veranderde dat. Gaandeweg drong tot ons door dat de sceptici tezamen een slordige 0,5% van de klimaatwetenschappers vertegenwoordigden, en de overige 99,5% het akelig eens was: ons klimaat is hard aan het veranderen. De gefêteerde objectiviteit had erin geresulteerd dat de media een kleine groep fringe wetenschappers een even groot podium gaf als de immens grotere groep reguliere wetenschappers. En juist die krampachtige gelijkschakeling maakte dat klimaatsceptici een veel ruimer podium werd toebedeeld dan hun argumenten toekwam.

Momenteel worden zowat elke maand oude temperatuurrecords gebroken: de aarde warmt sneller op dan we konden bevroeden. Waren we niet zo dol geweest op controverse en ‘objectieve’ verslaggeving. dan waren beide standpunten niet zo lang als gelijkwaardige opties gepresenteerd. Mogelijk hadden we er dan nu wat beter voor gestaan, qua klimaatbesef en -maatregelen…

In de verslaggeving over de Amerikaanse presidentskandidaten is momenteel iets vergelijkbaars gaande. ‘Trump liegt’, roept het ene kamp. ‘Ja, maar Hillary ook!’ krijt het andere. De journalistiek rapporteert braaf: beide kandidaten liegen.

Tsjonge jonge. Politici liegen regelmatig… Werkelijk: is dat nieuws?

Nicholas Kristof maakte afgelopen weekend in The New York Times korte metten met dat argument. Ja, Clinton heeft geregeld gelogen. Ze verdoezelt standpunten die ze eerder heeft verkondigd, ze liegt over haar e-mailserver en de uitkomsten van het FBI-onderzoek daaromtrent, en nee, niet al haar verhalen over wat ze heeft gedaan of meegemaakt zijn accuraat. En ja, Donald Trump liegt óók.

Maar die twee dingen zijn niet gelijkwaardig. Je kunt de ene leugen niet simpelweg tegen de andere wegstrepen, en doen alsof het feit dat ze allebei liegen ze ‘dus’ gelijkwaardig immoreel maakt. Want Trump ontkent morgen regelrecht alles wat hij gisteren nog met verve heeft bepleit, hij spuwt onwaarheid na onwaarheid – sommige factcheckers kwamen er zelfs op uit dat hij nog geen minuut zonder leugen kan speechen – en wat meer is: al zijn leugens dienen uitsluitend zichzelf.

Clinton liegt, maar niet meer dan andere politici doen. De leugens van Trump zijn van een andere orde, en wanneer journalisten dat verschil niet benoemen, verzuipen wij straks allemaal in valse objectiviteit.

Volk

Er zit iets raars aan de radicaliseringsdiscussie. Op hoge toon eisen veel oudsher hier geboren en getogen Nederlanders dat mensen die andere wortels hebben, zich moeten aanpassen, liefst snel een beetje.

De aanhang van de PVV groeit. Wilders wordt steeds valser jegens mensen met een Arabische achtergrond. Hij regisseerde zorgvuldig dat in het publiek geplante medewerkers ‘minder Marokkanen, minder Marokkanen!’ zouden scanderen, en beweerde later dat hij slechts ruimte had geboden voor de stem des volks.

Niemand die erop wijst dat die definitie van ‘het volk’ de plank akelig misslaat: ons volk bestaat allang niet meer uit blanke Nederlanders. Evenzo is de term ‘populisme’ absoluut misplaatst als het om de PVV gaat: elke groepering die op voorhand een deel van het volk uitsluit, is niet populistisch, maar schandalig bevooroordeeld.

Intussen lopen er in Nederland knokploegen rond, zoals de uit Scandinavië overgewaaide ‘Soldaten van Odin’ (de Volkskrant betitelde ze verbloemend als ‘burgerwacht’), speurend naar onrecht dat zijzelf vuistgewijs willen rechtzetten. Ze achten zichzelf rechter en beul ineen, en lieten derhalve trots een tot pulp geslagen asielzoeker op straat achter.

Wie zich verzet tegen zulk extremisme, en in plaats daarvan pleit voor samenwerking, voor verbintenissen zoeken, voor het betrachten van nieuwsgierigheid, onderling begrip, inlevingsvermogen en tolerantie, wordt tegenwoordig smalend weggezet als Gutmensch. Hoe zijn we in hemelsnaam zover gekomen dat een bedachtzaam mens willen zijn, jezelf niet teveel willen laten leiden door vooroordelen, je op een sneer komt te staan?

Nederland radicaliseert in sneltreinvaart, onderwijl luidkeels eisend dat ‘die anderen’ zich volledig aanpassen aan ‘onze’ gevoeligheden en overtuigingen, terwijl wijzelf diezelfde groep steeds onverbiddelijker wegzetten als achterlijk, inherent ondemocratisch, als gevaar voor ‘onze’ manier van leven.

Bij elke aanslag eisen we dat moslims zich distantiëren van extremisme. Hoe vaak ze dat ook doen: het is ons nooit genoeg. Ondertussen negeren we dat diezelfde terroristen ontelbaar meer slachtoffers onder gematigde moslims hebben gemaakt dan onder westerlingen.

We eisen dat gematigde moslims zich tegen extremisme uitspreken en zich verzetten tegen de gekken die hun geloof perverteren. Maar we verdommen het onderwijl naar hún verhalen en ervaringen te luisteren. Alsof ze boodschappenjongens zijn: goed om een klusje aan op te dragen, te min om een volwaardig gesprek mee te voeren.

De commotie over Dyab Abou Jahjah past in datzelfde stramien. Heb je eindelijk een welbespraakte, belezen westerse Arabier – nota bene iemand die zichzelf geen gelovige meer noemt; die probeert jonge moslims perspectief te geven; die hamert op het belang van debat, democratie, historie en zelf nadenken – en de halve goegemeente wilde hem op voorhand de mond snoeren.

 
N.B. De asielzoeker in kwestie schijnt niet in elkaar geslagen te zijn door de Soldaten van Odin.

Nog meer controle is een heilloze weg

Na al die aanslagen lijkt het duidelijk: voor de veiligheid dienen we meer vrijheid in te leveren. Meer controle op ieders gedrag, uitlatingen en ideeën; meer dataverzamelingen en die onderling beter koppelen; meer bewaking, meer mensen eruit pikken. Streng optreden jegens iedereen die van het gemiddelde afwijkt.

Alleen doen we dat al vijftien jaar lang, en het helpt geen sikkepit. Het verzamelen en kruisen van data leidt er hooguit toe dat de macht van de overheid toeneemt, dat individuele burgers kwetsbaarder worden, en de kans op pijnlijke fouten toeneemt. (Digitale systemen zijn weinig vergevingsgezind, ook als de vergissing hun makelij is.)

Ik vermoed dat meer surveillance er juist voor zorgt dat burgers passiever worden. Je meldt iets dat je zorgen baart niet bij de politie, omdat ‘het systeem’ dat toch zelf wel zal signaleren? Veiligheid wordt iets dat de overheid voor ons regelt, iets wat we passief ondergaan; en niet langer iets dat we met ons allen beheren en vormgeven.

Uit tal van rapporten blijkt dat al die controle niets uithaalt tegen aanslagen: geen enkele is erdoor voorkomen. Erger: bijna iedereen die de laatste jaren betrokken geweest is bij een grote aanslag, stond al op de radar van de politie. Massasurveillance levert simpelweg te weinig op.

We creëren intussen een klimaat waarin mensen anderen gaan verdenken zuiver vanwege hun kleur, hun religie of hun kledij. Waarin alle moslims moeten boeten voor de extremistische groeperingen die hun religie perverteren – en die overigens onder moslims meer slachtoffers hebben gemaakt dan onder aanhangers van welke andere overtuiging ook. Waarin zelfs mensen die op de vlucht zijn geslagen voor datzelfde extremisme door steeds meer Europeanen worden gewantrouwd.

Laten we het in hemelsnaam eens anders proberen. Burgerrechten versterken, in plaats van die verdacht te maken. Zorgen dat de politie in de wijk staat, voor iedereen toegankelijk en aanspreekbaar is. De aandacht verleggen naar rechercheren, naar netwerken opbouwen, naar ontvankelijk zijn voor signalen.

Wat we verdacht moeten maken, is elke vorm van radicalisering en het vergoelijken ervan. Of het nu gaat om ‘vaderlandslievende’ mannen die menen een eigen knokploeg te moeten starten om ‘onze’ vrouwen te beschermen, of om Erdoganfans die hetzes starten tegen Nederlandse Turken en hun bedrijven omdat ze Gülen-aanhangers zouden zijn; om mannen die Ebru Umar bespugen, of mensen die alle moslims het land uit willen hebben. Voor zulk extremisme zou hier geen plaats moeten zijn.

Laat ons geld pompen in onderwijs en de burgerzin versterken. We moeten banden smeden en versterken, niet ons terug trekken op onze eilandjes en ons eigen vermeende gelijk.

Nu terrorisme een franchise-onderneming is geworden in plaats van een plan dat van bovenaf wordt aangestuurd, kan veiligheid alleen bestaan als we daar zelf deel van uitmaken.

Mataglap

Dertig jaar geleden las ik Stand on Zanzibar, geschreven in 1968, voor het eerst. Een geweldig boek, en een goede graadmeter: telkens wanneer ik het herlees, is weer een van John Brunners voorspellingen uitgekomen of akelig aannemelijk geworden.

De wereld daar is zo overbevolkt dat wanneer iedereen schouder aan schouder staat, ze nog net op Zanzibar passen. (Inmiddels vallen we van dat eiland af: de wereldbevolking telt al een half miljard meer dan in Brunner s boek.) Virtual reality en reclame zijn er naadloos in elkaar overgelopen, en reclame is alomtegenwoordig: er staat nog net geen straf op het mijden van advertenties. Mensen kunnen via een avatar ‘persoonlijk’ meedoen aan reality shows. De media grossieren in eindeloos herhaalde sound bytes, hitsige speeches en bevoogdende levensadviezen.

Oppositie tegen de ideeën van de goegemeente wordt door de politiek en de media eensgezind gedegradeerd tot onschuldig entertainment. Een multinational staat op het punt een bijna failliet land op te kopen om het, in ruil voor het alleenrecht op arbeidskracht en grondstoffen, voortaan ‘op zakelijke wijze te gaan managen’. De verschillen tussen rijk en arm zijn schrikbarend groot, en de middenklassen bestaat niet meer. Terroristische aanslagen zijn dagelijkse kost, niemand trekt nog een wenkbrauw op van een bomaanslag. Liever mijdt men de straat en het openbare leven.

En de mensen – de bewoners van die overvolle, complexe, vermedialiseerde, uitgebeende, vermanende, perspectiefloze wereld – kunnen er niet meer tegen. Ze verliezen hun onderlinge samenhang. Ze mijden elkaar. Ze trekken zich terug in hun flatjes en hutjes, ze verschuilen zich achter hun hologrammen en avatars. En een paar keer per dag raakt iemand mataglap (Brunner gebruikt het Maleisische woord). Zo iemand maakt vervolgens amok: hij – meestal een hij – krijgt grote pupillen, zijn ogen worden zwart van woede, en bevangen door razernij valt hij lukraak voorbijgangers aan. Met een bijl, een hakmes, met alles wat maar voorhanden is.

Bij de schietpartij in Orlando dacht ik: verhip, die ging mataglap. Alle opgekropte ellende spoot eruit en het enige waar de dader nog aan dacht was anderen metterdaad zijn pijn te laten voelen. De schietpartij in Dallas: een amokmaker, een mucker in Brunners terminologie. De aanslag in Nice: volkomen mataglap. Hij kon zijn leven niet meer verkroppen en wilde zichzelf wreken op zijn bestaan. De treinaanval in Würzburg: helemaal Brunner.

Olivier Roy heeft gelijk. We hebben niet zozeer te maken met het terrorisme van de islam, eerder met de islamisering van terreur: wie uitzinnig wordt, wil zichzelf verkopen en plakt een goed bekkend etiket op. Ik doe het in naam van ISIS! Dan ga je, tenminste in naam, nog met een soort heil en boodschap ten onder – en kun je jezelf alsnog in het kader van iets groters scharen.

Maar vlak John Brunner niet uit.

Rustig buurtje

Vrijdagavond, net iets na twaalven. Er klonken fikse knallen iets verderop, MeisjeMax dook van schrik achterin de boekenkast. Terwijl ik naar het raam liep om te zien waar het vuurwerk was, drong tot me door dat er niks geen gesuis of gefluit te horen was: het waren korte, droge knallen. Tak… tak tak… [even stilte]. Tak. Tak tak tak. Tak tak. Zo tussen de vijftien en de twintig keer.

Het rare moment wanneer je plompverloren invalt: ‘Verhip, dat zullen toch geen geweerschoten zijn?’

Buiten viel niets te zien dan de weerspiegeling van mijn boekenkasten in de ruiten. Ik hoorde een scooter wegrijden.

Op straat gaan kijken durfde ik niet, want inmiddels wist ik vrij zeker dat het inderdaad schoten waren geweest. De politie bellen? Dat hadden anderen vast al gedaan. Ik deed de keukendeur open en liep de tuin in. Overal hingen buren over hun balkons. De buren rechtsboven wisten zeker dat het een kalasjnikov was geweest. Linksachter de daktuin die middenin ons wooncomplex ligt, hoorde ik een vrouw roepen: ‘Ben je gewond? Gaat het?’

Vijf minuten later reed het hele circus de straat in: een overvalbusje, politiewagens, een ambulance. Mijn huiskamer baadde in blauw licht.

Het bleek een heuse poging tot liquidatie te zijn geweest. Een gemaskerde man had met een automatisch wapen op een buurman iets verderop geschoten, die over een schutting naar de achtertuinen had weten te klimmen, en was daarna bij een eveneens gemaskerde kompaan achterop de scooter gesprongen. Het beoogde slachtoffer had slechts lichte verwondingen aan rug en arm, ik zag hem in het ambulancebusje zitten. Hij moest een nachtje naar het ziekenhuis en werd daarna door de politie ingerekend wegens een oud vonnis en twee openstaande boetes.

Het had iets ongelooflijk kneuterigs. Circa twintig keer vuren, van alles en nog wat raken – de kogelgaten zitten in ramen en muren zag ik daags erna – maar het slachtoffer hoofdzakelijk missen. Alsof de liquidanten totaal onervaren waren, buiten de terugslag van het vuurwapen hadden gerekend. Of neem het slachtoffer: mikpunt van een aanslag zijn, en dan nadat je wonden keurig door het ambulancepersoneel zijn verzorgd, door de politie worden ingerekend wegens je openstaande boetes.

De volgende dag kwam een cameraploeg van Hart van Nederland een schunnig stukje maken. Iemand was zo boos – de familie van het slachtoffer, getergde buren, wie zal het zeggen – dat ze uit het raam een vuurwerkbom naar beneden keilden. MeisjeMax schrok zich weer het lazarus, maar van het ‘bekogelen met een vuurwerkbom’ van de cameraploeg, zoals de nieuwskoppen later beweerden, was geen sprake.

Prompt hadden we de rest van de dag politie in de straat. Een van de wagens, die een uit-de-weg plaatsje zocht om te parkeren, knalde in zijn achteruit nog tegen een lantaarnpaal aan.

Het was knulligheid troef. Daar was ik eigenlijk erg blij om.

Alledaags

Sander van Walsum beschreef in de zaterdageditie van de Volkskrant zijn positie ten opzichte van het racismedebat – plus, en passant, van de zwartepietendiscussie. Hij was altijd solidair geweest met de strijd tegen discriminatie, maar met ‘de verhalen van mensen die zich in Nederland het slachtoffer voelen van racisme’ heeft hij weinig affiniteit, bekent hij, ‘want zij zijn niet rechteloos.’ Anderzijds sluit hij ‘niet uit dat hierin het onbegrip doorklinkt van iemand wiens voorouders vrije burgers waren van een welvarend land.’

Die laatste opmerking sneed nog het meest hout. Witte middelbare heren zijn niet de beste rapporteurs van alledaags racisme; dat Van Walsum dergelijke veelvuldige, soms zeer pijnlijke ervaringen aanmerkt als je slachtoffer ‘voelen’, alsof het een particuliere interpretatie is, onderstreept dat. Alledaags racisme is bepaald geen ‘gevoel’.

De term alledaags racisme werd in de jaren tachtig geïntroduceerd door Philomena Essed; een koepelbegrip voor de stortvloed aan alledaagse terechtwijzingen, paternalismes, kleineringen, onwetendheden en soms agressieve bejegeningen die iedereen die niet wit is, ten deel valt. Ze muntte de term naar analogie van het toen net school makende begrip ‘alledaags seksisme’. Juist ja: de stortvloed aan terechtwijzingen, paternalismes, agressieve bejegeningen enzovoorts die vrouwen dagelijks ten deel valt.

Dat vrouwen rond die tijd gelukkig niet langer rechteloos waren – Van Walsums kennelijke criterium – was evident. Alleen vrijwaarde dat hen absoluut niet van dagelijkse hindernissen en pijnlijke kleineringen, van schofferingen in het sociale verkeer, op straat, op het werk, in hun loopbaan, ja zelfs bij de dokter en de rechter. Daarom was die term alledaags seksisme zo’n geweldige vondst: hij dekte het amalgaam van opvattingen die geen enkele wettelijke basis hebben maar teruggrijpen op het idee van de ondergeschikte positie van vrouwen.

Essed was een van de eersten die de vrouwenbeweging, waar ze deel van uitmaakte, wees op dier witte vooroordelen. Racistisch was de vrouwenbeweging nou ook weer niet, maar onnadenkend over ras en kleur? Nou en of. En dus: bevooroordeeld bij omissie, omdat ze zich zelden wezenlijk hadden verdiept in een de geschiedenissen en ervaringen van vrouwen die níet wit waren.

Net zoals mannen zich zelden wezenlijk afvragen wat het betekent vrouw te zijn in een wereld waarin mannen het hoogste woord hebben, zo verdiept Van Walsum zich nergens in zijn essay in de vraag hoe de levens van mensen die niet wit zijn maar zwart, mokka of bruin, er eigenlijk uitzien.

Liever beklaagt hij zich over de zwartepietendiscussie. Hadden we maar ‘een traditie, waarin het vermogen tot aanpassing besloten ligt’, haar werk laten doen. Op Twitter sneerden zijn vrouwelijke collega’s: ‘Het vrouwenkiesrecht was er ook vanzelf gekomen als we die mannen maar tijd hadden gegeven?’

Immuun

Wat een chaos. Het pond kelderde, de euro kreeg een opdonder. Premier Cameron kondigde zijn aftreden aan en deed er vervolgens hautain het zwijgen toe. Johnson en Farage, de twee grootste voorstanders van de uittreding van het VK, zeiden helemaal niets, behalve dan dat ze niet hadden gezegd wat ze eerder zo stellig hadden beloofd – ‘Die 350 miljard die straks niet wekelijks naar de EU hoeft naar het ziekenfonds overhevelen? Dat hebben we echt helemaal nóóit beweerd!’ – en haalden hun oude campagnesite ter adstructie schielijk offline. Verder waren ze vooral erg boos dat de voorstanders van blijven geen plan hadden wat te doen als de vertrekkers zouden winnen. Boris Johnson ging cricket spelen.

Cornwall, dat overwegend voor uittreding stemde, schrok dat het nu zijn jaarlijkse EU-subsidie ter waarde van 60 miljoen pond verspeeld had. Schotland wil in de EU blijven en overweegt nu uit het VK te treden, Ierland denkt dat het zijn twee helften kan herenigen, en Spanje lonkt naar Gibraltar.

Veel vertrek-stemmers kregen berouw. Ze hadden gedacht de EU en ‘de’ politiek even fijn een poepie te laten ruiken en veilig een proteststem te kunnen uitbrengen: want ‘blijven’ zou vast winnen, meenden ook zij. Maar ze wonnen, en een deel van hen zit nu met de handen in het haar: want daadwerkelijk uit de EU vertrekken was nu ook weer niet de bedoeling.

Wat te doen als je proteststem echte consequenties heeft?

Het deed me erg denken aan het vaccinatiedebat. Je kunt veilig weigeren je kind te laten vaccineren met een beroep op ‘vaccinatie leidt tot autisme!’ en ‘het is een complot van big pharma!’, zolang er maar genoeg andere mensen hun kinderen de broodnodige bescherming geven. De groepsimmuniteit beschermt dan ook je eigen kind, en daar lift je dan fijn op mee.

Tot het scharnierpunt is bereikt, en de groep niet meer de gewenste bescherming levert om je vrijblijvende proteststem uit te brengen. Of tot je acht maanden oude baby in aanraking komt met niet-gevaccineerde kleuters. Dan kunnen er ineens doden vallen – en zijn de rapen gaar.

De hele Brexitdiscussie leek in meer opzichten op het vaccinatiedebat: het ging niet meer om argumenten, om feiten, om onderzoek, om expertise. ‘We hebben genoeg van experts,’ bromde Brexit-voorstander Michael Gove op tv. Schijt aan de mensen die weten waarover ze het hebben. Wij zijn van de gevoelens, van de intuïtie, van het recht-door-zee doen wat je vindt.

Argumenten werken niet meer in dit stadium. Het debat is moe en wil naar bed, de argumenten zijn ziekelijk en licht overspannen, de beslissing heeft dringend behoefte aan vakantie. Expertise inbrengen helpt in dit stadium niet meer, want feiten zijn ook maar een mening, meent men.

Dat mensen in posities met macht zo verdomde verrot luisteren, en oprechte aarzelingen en tegenwerpingen zo weinig serieus nemen, helpt de zaak niet bepaald vooruit.

Flitscontracten

Onder het motto dat computers zakelijker en sneller werken dan mensen, is een bitcoinbank opgericht die financiële contracten automatisch uitvoert. Bitcoin is virtueel geld dat zonder toezicht, tussenkomst of ingrijpen van bovenaf door gebruikers onderling wordt uitgewisseld. Transacties worden door álle gebruikers gezamenlijk, en dus volkomen decentraal, versleuteld bijgehouden.

Ethereum begon een eigen variant van bitcoin. Hun extraatje: Ethereum kan anonieme contracten volautomatisch uitvoeren zodra aan bepaalde condities is voldaan. Bijvoorbeeld: zoveel dagen nadat een veiling is gestart, wordt het eigendomsrecht van het geveilde goed automatisch overgedragen aan de hoogste bieder en vallen diens geboden ‘ethers’ de verkoper toe. Of: elke keer dat de computerdatum gelijk is aan de geboortedag van je kind, krijgt de jarige X ethers overgemaakt.

Ook banken leek het een aantrekkelijk concept: anoniem en geautomatiseerd transacties uitzetten en uitvoeren klonk ze als flitshandel 3.0 in de oren. (Misschien dachten ze zelfs: jottem, weer een fijne offshore-optie erbij.) Elf banken, waaronder de ING, stapten in Ethereum.

Een nadeel van de constructie: de contracten worden afgesloten binnen mini-organisatietjes die als het ware bovenop Ethereum worden gebouwd. Een van de grootste Ethereum-organisatie is de DAO: een investeerdersclub die ruim 150 miljoen dollar aan ‘ethers’ inbracht en beheerde, en die samen bepaalde wat ze met dat geld zouden doen. De DAO wilde optreden als een soort van crowd-funded durfkapitaalfonds.

Dat Ethereum met semi-onafhankelijke organisaties werkt, ondergraaft het decentrale karakter ervan. Beslissingen moeten ineens in consensus worden genomen, de code achter de regels en contracten kan lokale loopholes hebben, enzovoorts.

Dat is precies wat er eind vorige week gebeurde. Een slecht geschreven contract stelde iemand in staat om 3,4 miljoen ethers – wat op dat moment gelijk stond aan bijna 80 miljoen dollar, de helft van het volledige kapitaal van de DOA – naar zijn eigen DAO-dochteronderneming over te schrijven. Hopla, weg was het geld. Het resultaat? De waarde van de ether kelderde met een derde, ook voor deelnemers die niet bij de DOA zaten.

‘Diefstal’ en ‘hack’ riep de bedenker van Ethereum, en hij zint thans op listen om een alle recente transacties teniet te doen om de malafide overdracht ongedaan te maken. Maar dat kost hem het vertrouwen in Ethereum zelf: wanneer transacties die volgens de gestelde regels zijn verlopen achteraf alsnog kunnen worden geannuleerd, is het systeem zelf niet betrouwbaar.

Gisteren maakte de vermoedelijke dader bekend dat zijn transactie geheel aan de regels voldoet, en zodoende binnen het systeem van Ethereum volkomen legaal is. Niks diefstal, niks hack.

Hij had gewoon fijn gebruik gemaakt van de lokale mazen.

Orlando

Wat de slachting in Orlando zo gruwelijk maakte, was niet alleen de schaal ervan – zelfs al was het een van de grootste individuele aanslagen die het westen de afgelopen decennia heeft gezien. Eén enkele schutter: 50 doden en 50 gewonden.

Waar Breivik het op socialistische jongeren had voorzien, de broers Tsarnaev op deelnemers en toeschouwers van de Boston Marathon, en in Parijs satirici, concertbezoekers en terrasgangers werden neergemaaid, was nu voor het eerst een groep het doelwit die al van oudsher en van vele kanten onder vuur ligt: lesbiennes, homoseksuelen, transgenders en biseksuelen.

Ja, het was een terroristische aanslag; ja, de dader riep dat hij dit uit naam van ISIS deed. Maar deze dader richtte zijn haat – meer nog: zijn machinegeweer – anders dan eerdere aanslagplegers heel specifiek op al wie niet netjes heteroseksueel was. Op lesbiennes, homoseksuelen, transgenders en biseksuelen.

Niemand die tot die groep behoort, is in zijn of haar persoonlijk leven gevrijwaard gebleven van angst, pesterijen, lastigvallerij of bedreigingen. Werkelijk iedereen die tot die groep behoort, schudt desgevraagd uit de losse mouw een akelige serie anekdotes van schrijnende discriminatie, gevaarlijke situaties, en confrontaties die nog maar net goed afliepen. Plus dat iedereen die tot die groep behoort, te veel verhalen kent van lotgenoten die op straat om niets in elkaar zijn getimmerd. Of nou ja, om niets – nee, zuiver omdat ze niet heteroseksueel zijn.

Iedereen die tot deze groep behoort, moet zichzelf dag in, dag uit wapenen. Tegen politici die beweren dat ze de jeugd perverteren. Tegen gelovigen die beweren dat ze hun god ontheiligen, en dus geen rechten verdienen. Tegen macho’s die ze wel even een lesje zullen leren. Geen homo, geen lesbo, geen transgender loopt ooit volkomen frank en vrij op straat.

Dat was het allerergste van de aanslag in Orlando: hij versterkte een reële, alledaagse angst door middel van een extreme daad. Er bestaat een continuüm tussen homoseksualiteit niet accepteren en potenrammerij, en dat continuüm werd afgelopen weekend tot zijn uiterste consequenties opgerekt.

Homofobie is niet voorbehouden aan de islam. Drie Amerikaanse presidentskandidaten spraken eerder dit jaar op een manifestatie waar een predikant de doodstraf voor homoseksuelen bepleitte. Amerikaanse christenen hebben jarenlang in tal van Afrikaanse landen gelobbied om er de doodstraf voor homoseksuelen in te voeren. Marco Rubio en Ted Cruz zeggen nu zalvend: ‘Our prayers are with you’, maar hebben zich hun hele politieke carrière ingespannen om van homoseksuelen tweederangsburgers te maken.

Ik weet het. Er zit een verschil tussen iemand zijn of haar rechten ontzeggen, en diezelfde mensen botweg doodschieten. Maar dat verschil is kleiner dan buitenstaanders wel denken, en dat is precies waarom de massamoord in Orlando er zo in hakt – onder mijn soort mensen.

Mondsnoering

We maken ons –terecht- nogal druk over mannetjesputter Erdogan, die meent zijn gekrenkte ego juridisch te moeten helen door journalisten, criticasters en satirici systematisch voor de rechter te dagen, zelfs wanneer ze niet onder zijn jurisdictie vallen. Vrijheid van meningsuiting? Lap aan je laars. Ander land, andere wetten? Dondert niet. Erdogan duldt geen tegenspraak, ook niet van buitenlanders. Kan hij je niet oppakken, simpelweg omdat je je elders bevindt: dan vervolgt hij je in je eigen land en tracht je eigen rechtssysteem naar zijn hand in te zetten.

Gelukkig trappen niet alle rechters erin, maar Erdogan is helaas niet de enige machthebber die deze nieuwe strategie beproeft. Buitenlandse critici de mond snoeren via hun lokale rechter lijkt opgang te maken.

The Economist publiceerde afgelopen weekend een stuitend overzicht van moderne methodes tot mondsnoering. In Rusland, China en veel Arabische landen zijn de wetten strenger dan ooit, vaak na een korte opleving van vrijheid: na de Glasnost en de Arabische Lente zijn de nieuwe bewindvoerders dusdanig gespitst op het promoten van hun eigen glorieuze reputatie dat ze volkomen onbehouwen te werk gaan.

Sommige heersers, zo memoreert The Economist, gaan zelfs zover dat critici botweg worden vermoord. Poetin heeft al een aantal journalisten op zijn kerfstok staan, maar ook in Mexico vallen kritische journalisten bij bosjes, en in Bangladesh worden onafhankelijke bloggers geregeld letterlijk in stukken gesneden.

In Westerse landen is de censuur subtieler, maar niet minder perfide. Het vermeende recht om niet te worden gekwetst wordt daar als smeermiddel ingezet. ‘Uw opinie discrimineert mijn gevoelens’ is het motto, maar de praktijk wijst uit dat dit neerkomt op: uw opinie schaadt mijn belangen, uw opinie behaagt mij niet – en dus mag u hem niet uiten.

De fatwa die over Salmon Rusdie werd uitgesproken, zette deze trend in het Westen in, maar inmiddels is hij wijd verbreid. Kwetsen moet juridisch worden verboden.

En nu zitten we in de situatie dat mensen die pleiten voor een boycot van Israël, wegens derlui abjecte beleid jegens Palestijnen en de bezette gebieden, in steeds meer landen bloot staan aan juridische vervolging. The Economist heeft een schandalig lijstje van landen en instanties die mensen criminaliseren die zo’n boycot promoten. De vlag waaronder dat gebeurt? Antisemitisme. Alsof het beleid van een natie bekritiseren gelijk staat aan discriminatie.

Erdogan bekritiseren is geen vertoon van moslimhaat, Netanyahu’s beleid bekritiseren geen jodenhaat. En verwijten van blasfemie horen al helemaal niet thuis in zo’n debat: elke god mag te allen tijde worden ondervraagd, elk geloof mag worden betwijfeld.

Niets is heilig, behalve het debat zelf. Al wie dat in de kiem wil smoren, is verdacht. Al helemaal wanneer hij daarvoor een rechter inzet, in plaats van argumenten.