Elke dood van een intimus is een ramp voor de nabestaanden. Ongeluk, ziekte, euthanasie, zelfmoord – het maakt uiteindelijk bar weinig uit Altijd is er het gapende gemis, het verlies, de schrik, de rouw. Bij euthanasie kun je jezelf enigszins trachten te troosten dat je vriend, je moeder, je kind verder lijden gelukkig is bespaard, maar de aanvankelijke onthutsing over de dodelijke ziekte die ze trof, wordt er niets minder om.
Ik blijk totaal niet bestand te zijn tegen de dood van degenen van wie ik houd, de ontwrichting van mijn leven na de dood van mijn hartsvriendin getuigt daarvan. We praten als samenleving niet vaak over rouw, maar ik denk dat iedereen er terdege van doordrongen is hoe ontzagwekkend de impact van de dood van een goede vriend, een geliefd familielid is.
Ook mensen die zelf dood willen weten dat. In de jaren dat ik dagelijks meelas in zelfmoordfora ontdekte ik dat de laatste lijm die mensen aan het leven kleeft, hun angst is voor het effect van hun zelfmoord op hun intimi. Hun liefde voor vrienden en familie was het laatste restje lijm dat hen aan het leven kleefde. Zelfmoord pleeg je bijna altijd pas, zo leerde ik daar, wanneer je je eigen leed niet meer kan wegstrepen tegen het leed dat je anderen met je dood berokkent.
De afgelopen jaren ben ik de zelfmoord vaak nabij geweest. De spullen had ik allang al in huis, als onderdeel van een beschermingsmaatregel: ik heb altijd gedacht dat mijn point of no return ver voor de grenzen van de euthanasiewet zouden vallen.
Waarom ik het tot nu toe niet heb gedaan? Bottom line: uit liefde voor anderen. Kommernis over de kat, bezorgdheid dat mijn vrienden zich ten onrechte schuldig zullen voelen, maar vooral: omdat ik het mijn ouders niet wil aandoen. Ik houd mijn leven vol teneinde het hunne niet te schaden.
Intussen wil mijn moeder zélf dood, nu ja, soms dan. In het dagelijks leven redden zij en mijn vader het vrij goed, ondanks haar voortschrijdende dementie. Maar zodra de omstandigheden haar forceren na te denken over hoe het er momenteel met haar voorstaat, kan ze alleen maar diep ellendig snikken dat ze dood wil.
Mijn vader wijdt zijn leven tegenwoordig volledig aan het hare. Mocht mijn moeder er op enig moment niet meer zijn, dan heeft hij werkelijk niets meer over om voor te leven. Zij is zijn ziel en zaligheid.
En toch: als ze écht dood zou willen, dan zou hij haar laten gaan, ongeacht wat dat voor hem betekent. En als hij na haar dood wil gaan, zou ik hem dat van harte gunnen, al zou het mijn eigen hart breken en weet ik dan werkelijk niet meer wat mij nog overeind moet houden.
Je gebruikt je eigen verdriet toch immers niet als chantagemiddel?
We hangen aan elkaar, we houden elkaar overeind. Maar liefde en leven is een broos weefwerk, en we kunnen nooit van iemand eisen dat hij of zij doorleeft om ons eigen leven in het gareel te houden.