Vijftien tips om 2017 door te komen

1. Scheid hoofd- en bijzaken. Niet elke tweet of scheet van Trump, Rutte of Wilders verdient uw aandacht, in tegendeel: zulke erupties zijn soms juist bedoeld om u van uw stuk te brengen of u een vals idee aan te smeren. Let meer op de achtergrond dan op de voorgrond, meer op subtekst dan op leuzen.

2. Leer brood bakken. Het is doodsimpel, het is kennis die altijd van pas komt, en bovendien weet u dan precies wat er onder uw kaas of jam zit. Van een broodje dat in de oven staat te geuren, wordt een mens erg blij. (Van zelfgemaakt eten trouwens ook.) Snijd het afgekoelde brood in plakken en stop die in porties verpakt in de diepvries. ’s Avonds haalt u de bammetjes voor morgen eruit en zo heeft u elke dag vers brood,

3. Lees eens een boek in plaats van Facebook.

4. Drink minder alcohol en meer water. Dat is niet alleen gezonder en stukken goedkoper, maar u krijgt op wonderbaarlijke wijze meer energie. Met schijfjes fruit, een pietsie siroop en eventueel wat kruiden kunt u de boel naar believen opleuken. Koop voor de leut papieren parasolletjes om in uw glas te zetten.

5. Zoek een mooie foto uit van Obama, Merkel, Van Mierlo of desnoods Den Uyl, en print die uit of zet ’m op uw desktop. Het is een prettige reminder dat er heus politici bestaan die doordacht, belezen en welbespraakt zijn, die een hart hebben en mededogen kennen, en die niet met alle winden meewaaien.

6. Word verliefd (eventueel op uw huidige partner), en geef die veel aandacht. Niets zo sterkend voor het gemoed als regelmatig aangehaald worden, vaak zoenen, complimenten geven en krijgen, en verstrengeld samen in slaap vallen.

7. Groet de mensen die u in uw buurt op straat tegenkomt. Als u verlegen bent: een vriendelijk knikje geven is ook prima.

8. Laat u niet gek maken door gezondheidsclaims van bedrijven of producten, en laat pre-scans voor wat ze zijn: moderne kwakzalverij. Ziek worden we allemaal en wanneer het al zo lastig is om uit te zoeken wat ons metterdaad scheelt indien we ergens last van hebben, kunt u op uw vingers natellen dat een pre-scan u weinig oplevert – behalve dan voor de kliniek die ’m uitvoert.

9. Wees lief voor de mensen waar u om geeft, aardig tegen mensen die u niet kent, en probeer correct te zijn tegen mensen aan wie u een bloedhekel heeft.

10. Houd moed, en huil soms uit bij vrienden. Durf ze soms eens om hulp te vragen.

11. Trek warme kleren aan indien het koud is: waarom uzelf kwellen?

12. Herinner uzelf af en toe eraan dat feiten, wetenschap en onderzoek er wel degelijk toe doen.

13. Stap over naar een schonere energieleverancier. Met mazzel bent u daar – zoals ik – nog goedkoper uit ook.

14. Praat anderen niet na. Luister wél naar ze, desnoods gedoseerd (zie boven).

15. Is er een huisdier op uw schoot, arm of been in slaap gevallen: blijf rustig zitten, aai het dier zachtjes, en geniet.

In ferme handen

Het uitgangspunt dat ieder mens zelf mag beslissen over eigen lichaam en dood, behoort tot de kroonjuwelen van D66. Kamerlid Anneke Goudsmit maakte zich in de jaren zestig en zeventig sterk voor het recht op abortus, minister Els Borst sleepte de euthanasiewet vastberaden door het parlement. In die dappere traditie schaart zich nu D66-kamerlid Pia Dijkstra. Haar initiatiefwet ‘Waardig levenseinde’ ligt nu ter consultatie. Haar voorstel heeft ten doel om mensen die hun leven voltooid achten, kans te bieden op een menswaardig einde.

Dijkstra bepleit geen pil van Drion die je zelfstandig kunt aanschaffen en daarna rustig in je nachtkastje bewaart totdat je ’m eindelijk nodig acht. Ze bepleit geen beslissing die zonder bemoeienis van medici genomen kan worden. Haar initiatiefwet voorziet in doorverwijzingen, in verplichte gesprekken met speciaal opgeleide hulpverleners die het verzoek grondig met de vrager doornemen, plus een tweede deskundige die toetst of de beslissing zorgvuldig is genomen. De procedure en uitvoering van zo’n voltooidlevensverzoek blijft daarmee ferm in medische handen – Dijkstra heeft haar aanpak evident geschoeid op het inmiddels ingeburgerde euthanasiemodel.

Niks niet ‘huppakee’. Een verstandige beslissing, en waarschijnlijk de enige manier om voldoende steun voor haar wetsontwerp te vergaren. Want van onszelf vinden we meestal dat we goed in staat zijn om dergelijke ingrijpende beslissingen te nemen, maar zodra een ander hetzelfde wil, zien we daar graag een briefje van een deskundige bij. Bovendien: Nederlanders zijn dol op commissies, zeker in precaire situaties.

Wat me echter tegenvalt in Dijkstra’s voorstel is dat ze een strikte leeftijdsgrens hanteert: alleen mensen van 75 jaar en ouder komen in aanmerking voor de procedure. Haar uitleg: ‘Uiteraard is iedere leeftijdsgrens willekeurig, maar we gaan er vanuit dat ouderen door de ervaring van het lange leven dat achter hen ligt, in staat zijn om te bepalen of het leven voor hen nog levenswaardig is.’

Me dunkt dat zulks in gelijke mate geldt voor iemand van zestig die al zijn halve leven zwaar depressief is, of voor iemand die volkomen vereenzaamd is, daar vreselijk onder lijdt, en niet bij machte is daar een jota aan te veranderen: maar waarom zouden zij minder goed in staat zijn te beoordelen of het leven voor hen nog de moeite waard is?

Beter lijkt me om te bepalen dat zo’n stervensverzoek niet in behandeling wordt genomen in de eerste jaren na een grote crisis, zoals het overlijden van intimi – want juist de wanhoopsbeslissingen wil je uitsluiten, of althans: niet via regelgeving goedkeuren.

Maar zeggen dat je na je 75e, indien je de zorgvuldigheidseisen in acht neemt, van ons wel dood mag, lijkt me net iets te veel op zeggen dat ’t dan minder erg is dat iemand zijn eigen leven geen waarde meer toekent. Alsof het leven van jonge mensen toch net een tikkie belangrijker is.

Zeurpiet

Zoals vaker was het geen politicus of politiek commentator die me inzicht gaf hoe je verstandig kunt reageren op notoire dwarsliggers als Trump en Wilders.

Veel mensen hebben gemeend dat je níet met ze in debat moet gaan, maar dat werkt evident niet. Die aanpak versterkt Trumps en Wilders’ stelling dat zíj de underdogs in de politiek zijn. Laat dat nu precies de positie zijn waar ze op uit zijn, omdat ze daarmee eenvoudig de sympathie kunnen veroveren van stemmers die zich uitgesloten, vergeten, verwaarloosd of anderszins verguisd voelen.

Wél in debat gaan werkt evenmin. Ze smijten met cijfers die niet kloppen, ze ontkennen glashard wat ze eerder hebben gezegd, ze pochen met ‘de mensen in het land’ alsof hun aanhangers de enige zijn die tellen, ze bestempelen iedereen die het niet met hen eens is tot lid van een wereldvreemde elite, instanties die niet doen wat zij willen, verklaren ze tot nep. Daar kún je niet mee in debat.

Ondertussen schoppen ze alles omhoog tot relhoogte, uit elk non-incident weten ze een hype te trappen die maakt dat ze weer dagenlang in het nieuws zijn. Yo, scored!

Wat dan wel te doen? Niks zeggen leidt helemaal tot niets.

Het was Trevor Noah van The Daily Show die me op een ander spoor zette. Hij beschreef Donald Trump als een kind dat om aandacht jengelde, en dat door ADHD-achtig gedrag bij elk weerwoord waar hij geen antwoord had, gewoon overstapte op een ander onderwerp. Zodat jij als serieuze volwassene in de praktijk niets anders doet dan verbaal achter hem aan draven, vruchteloos het grillige pad opgedreven dat de gladjakker voor je uitzet.

Meewarig doen, dat is de clou. ‘Agossie, u zit in een nepparlement. Wat erg voor u. Zijn al die andere mensen dan niet gekozen, en u als enige wel? Raar, hoor.’ ‘Jee, u bent veroordeeld door neprechters? Dat is inderdaad een serieuze zaak. Hoe kon dat? Hebben die mensen hun diploma’s wellicht vervalst? Hoe wordt een mens eigenlijk neprechter? Of bedoelt u te zeggen dat u de rechtstaat niet accepteert?’ “Niemand luistert naar u? Och, meneer Wilders, u bent niet uit de kranten en van de tv weg te sláán. U krijgt geen gelijk, dat is waar, maar dat is een andere kwestie.’

Door niet de stelling zelf, maar de gebezigde terminologie en de framing ervan bloedserieus te nemen, haal je het idee erachter beter onderuit. Je kiest daarmee immers een ander kader voor je antwoord – en met mazzel laat je zien dat de vermeende underdog in zijn eigen been bijt.

Meewarig doen. En desnoods, nog steeds de aanpak voor hinderkinderen gebruikend die Noah opperde, mee gaan opbieden. ‘Dus uw partij is heeeel groot? Knap gedaan hoor, wat heerlijk voor u. Alleen jammer dat niemand er lid van mag worden, he? Bij ons mag dat wel, dat heet democratie. Misschien iets voor u?’

Waar geen rook is

Veel kranten brachten de afgelopen week grote artikelen over een nieuw apparaatje dat Philip Morris binnenkort introduceert: een sigaret die niet brandt. Het apparaat is op proef uitgezet in Japan, Zwitserland en Italië; de tabaksgigant maakt zich nu op voor een wereldwijde introductie. ‘Ik denk dat er een tijd komt dat deze alternatieve producten zo zijn ingeburgerd dat we samen met overheden kunnen werken aan een uitfasering van sigaretten,’ zei de topman van Philip Morris vroom tegen de BBC.

De IQOS – zo heet het ding, een acroniem voor ‘I quit original smoking’ – verbrandt tabak niet, maar verwarmt die. Daardoor reken je af met de grootste schade van het roken: je inhaleert niet langer verbrand materiaal. Zowel verkopers als consummenten zijn goed te spreken over het ding. In een jaar tijd heeft de IQOS 2,5% van de markt in Tokyo veroverd, en 70% van de gebruikers is erdoor van het roken afgestapt.

Maar toch speelt Philip Morris heilig boontje. Zij zijn degenen geweest die het roken decennia hebben gepusht, die rapporten over de kwalijke effecten ervan in de doofpot wilden stoppen. Momenteel zitten ze, net zoals de andere tabaksfabrikanten, klem tussen enerzijds de overheid en anderzijds hun voormalige klanten. Want die laatste groep roert zich steeds meer: soms met rechtszaken waarin ex-rokers schadeclaims indienen, zoals nu ook in Nederland gebeurt, en soms door een veel ‘gezonder’ alternatief voor het roken te kiezen: de e-sigaret.

De e-sigaret is in Nederland nog amper aangeslagen, deels omdat er hoofdzakelijk negatief over wordt geschreven: flutonderzoeken waarin de vermeende schadelijkheid van dampen wordt opgeklopt krijgen absurd veel aandacht, positief nieuws haalt de krant zelden. Maar de IQOS krijgt in de pers prompt het voordeel van de twijfel.

De e-sigaret lijkt een beter alternatief dan de IQOS. Goedkoper, minder schadelijk (de IQOS wordt geschat op 80% minder ongezond dan de sigaret; dampen op 95%), en wendbaarder: er zijn duizenden smaakjes en tientallen uitvoeringen op de markt.

Philip Morris stuurt echter aan – best begrijpelijk hoor, voor een multinational: ze willen natuurlijk wél tot in lengte der dagen winst blijven maken – op een duur systeem waarvan je alle onderdelen bij hen moet kopen en steeds moet vervangen, en dat je als gebruiker zelf niet kunt bijvullen of onderhouden.

Toch hoop ik dat de IQOS een daverend succes wordt. Het moet gezegd: het lijkt een simpel, degelijk systeem te zijn, en anders dan bij dampen is er nauwelijks een drempel: je kunt de IQOS straks gewoon bij de tabaksbalie kopen.

Minder roken is voor iedereen gezond, dat is buiten kijf, en alles wat daartoe bijdraagt verdient onze steun.
Maar het blijft raar dat het gezondere alternatief voor de IQOS, de e-sigaret, door de pers nog steeds de grond wordt ingeboord. Want anders dan IQOS-gebruikers zijn dampers écht van de tabak af.

Staaltje vakmanschap

De noodbrug stond vol toeschouwers. Nu verzamelen zich er vaak kijkers wanneer er ergens in de publieke ruimte mannen met groot materieel aan de slag zijn, maar dit was ronduit spectaculair: met twee kranen zou een brug worden teruggeplaatst. De Franekereindsbrug, gebouwd in 1914, was in mei van dit jaar weggetakeld en elders volledig gerestaureerd. Nu lag de oude dame gestrekt op een boot, kreeg ze twee grote banden omgegord, en ging ze de lucht in om daarna voorzichtig op het draaimechaniek langs de kademuur te worden gezet.

De wapens aan weerszijden waren opnieuw geverfd, al het staal en gietijzer was secuur gerestaureerd, de lijsten en geklonken hekken waren bijgewerkt. De brug stond strak in de verf. Ze kan weer vijftig jaar mee.

Een paar jaar geleden wist ik niet dat je staal en gietijzer kon restaureren. De vrouw die anders bewees, was Lilian Fopma, dochter van een Harlingse smid. Ze heeft een aantal Amsterdamse monumenten onderhanden genomen – een oud wachthuisje van het GVB, een klassiek urinoir (de welbekende ‘krul’), de stalen kozijnen van de eerste openluchtschool in Amsterdam, en nog zo het een en ander. Het wachthuisje heb ik van een hoop verroest schroot weer opgebouwd zien worden tot een robuuste schuilplaats, bestand tegen weer en tijd.

Nu was Lilian de projectleider van de restauratie van deze brug. Na de Franekereindsbrug volgen er nog twee, die de draaibrug als zusjes flankeren. Maar dat zijn ophaalbruggen, een stuk eenvoudiger qua achterliggend mechaniek dan een draaibrug.

De draaibrug steunt op een getande stalen cirkel van zo’n twee meter doorsnee, met in het midden een massieve pijler. De bovenkant daarvan is slechts acht centimeter in doorsnee en licht hol – en daar rust die héle brug op, als-ie open staat. En zo zou hij terug worden geplaatst: de brug moest op de millimeter precies op die pijler worden gezet, de tandwielen eronder moesten exact om de getande ring vallen.

Samen met de opzichter kroop Lilian in het draaiwerk. De tonnen wegende brug hing inmiddels pal boven ze, werd minutieus in de juiste positie gemanoeuvreerd, en zakte toen langzaam over ze heen. Het ene moment zag je nog een flard van hun oranje en gele werkjassen, het andere moment verdwenen ze uit zicht en zaten ze opgesloten binnenin de brug.

Het duurde en duurde maar. Verwachtingsvol keek iedereen naar het luik in het wegdek van de brug: daaronder zat het draaimechaniek, daarin stak je de lier waarmee je de brug, als-ie later weer in bedrijf was, met de hand en heel veel kracht kon opendraaien. Dat luik, dáár moest Lilian zometeen weer uit komen.

Om de spanning te breken stelde ik me voor hoe zij en de opzichter met veren hoofdtuien en glitterpakjes uit het luik zouden springen. Godlof, daar piepte haar veiligheidshelm boven het brugdek uit!

Een uur later meldde Lilian opgetogen dat het draaimechaniek werkte. Ze had het zelf al geprobeerd.

Kleptomaan en extreemrechts

Trumps verkiezing tot president van de Verenigde Staten is slechts twee weken oud, en de oogst is nu al schrikbarend. In plaats van zijn imperium over te doen aan een blind trust – zoals eerdere presidenten altijd hebben gedaan met hun zakelijke belangen, zodat zij zich in hun nationale beslissingen niet kunnen laten leiden door persoonlijk financieel gewin – wil Trump zijn eigen kinderen de leiding over zijn bedrijf geven.

Het was meteen duidelijk waarom. Toen de Argentijnse president belde om hem te feliciteren met zijn verkiezing, vroeg Trump prompt om zijn hulp bij een hoteldeal die hij in Argentinië wilde sluiten. Zijn dochter Ivanka (beoogd lid van de blind trust) nodigde hij uit bij zijn verkennende gesprek met de Japanse premier, zijn schoonzoon (idem) wil hij security clearance toekennen.

Trump is schijnbaar van plan Amerika tot zijn hoogsteigen familiebedrijf om te vormen. Kennelijk bewondert hij Poetin niet alleen om diens autoritaire beleid, maar evenzeer om diens kleptocratie.

Voorts benoemde hij Stephen Bannon, leider van zijn campagneteam, tot zijn hoofdstrateeg. Bannon is een notoire antisemiet die zich erop beroept dat hij de website Breitbart News, waar hij hoofdredacteur van was, heeft omgetoverd tot het nieuwe thuishonk voor de alt-right beweging.

Dit weekend organiseerde Richard Spencer, een van de bedenkers van die term ‘alt-right’, een bijeenkomst voor gelijkgestemden in een overheidsgebouw in New York. Spencer, die eerder heeft opgeroepen tot een ‘vredelievende etnische schoonmaak’, sloeg er ronduit nazi-taal uit: hij spoog op de joden, zei dat Amerika alleen van de blanken was. In het publiek brachten mensen openlijk de Hitlergroet uit, en scandeerden ‘Heil Trump! Hail the victory!’

Laat dat goed tot u doordringen. Een van de vertrouwelingen van Trump, de man die tevens zijn strateeg van dienst wordt, is de trotse promotor van iemand die oproept tot etnische schoonmaak, die het blanke ras roemt (leve de Germanen, de Slaven en de Kelten), en die bijeenkomsten organiseert voor neonazi’s.

Om het af te ronden had Trump gisteren zijn kersverse adviseur Kris Kobach op visite, een man die zijn immigratiebeleid moet vormgeven. Kobach had zijn plannen opzichtig in zijn handen, zelfs zodanig dat op persfoto’s viel te lezen wat hij voorstelde: uitzonderlijk strenge immigratieregels, een volkomen verbod op de entree van Syrische vluchtelingen, plus een nationaal register voor immigranten.

Make America great again, nou en of.

Het ingewikkelde is: Trump zelf is waarschijnlijk niet eens een neonazi, al heult hij met ze. Hij is vermoedelijk meer geïnteresseerd in zijn geld. Laat het land maar naar de vaantjes gaan, terwijl hij het internationale beleid afstemt op zijn eigen zakelijke belangen. Wanneer de tering dan echt uitbreekt, koopt hij de rendabele delen gewoon op en doekt de rest op. Just make profit again!

Maak van de stem des volks geen fetisj

Hou toch op over mensen die jarenlang genegeerd werden en in Trump eindelijk de kandidaat van hun dromen hebben gevonden. Kijk naar de feiten: Trump heeft een half miljoen stemmen minder getrokken dan Mitt Romney in 2012 deed. Het frame dat Trump won door de sympathie te krijgen van al wie zich eerder uitgesloten voelde, is nergens op gebaseerd.

Trump trok minder stemmen dan Romney. Laat dat terdege tot u doordringen: weinig stemmers liepen warm voor de man.

Dat Trump toch won, heeft een vierledige verklaring. Eén: Hillary Clinton was weinig populair en miste de Begeisterung die Obama eerder zo succesvol opriep. Twee: ze won desondanks de popular vote en kreeg meer stemmen dan Trump, maar het ouderwetse kiesmannenstelsel speelde haar parten. Drie: stringente voter ID laws die kiezers uit minderheidsgroeperingen benadeelden en het jarenlang arglistig herstructureren van kiesdistricten, hebben de Republikeinen op lokaal niveau verzekerd van structureel betere kansen bij willekeurig welke verkiezingen. Vier: de regel dat wie ooit gevangen heeft gezeten zijn stemrecht verliest, benadeelt zwarte kiezers onevenredig – al was het maar omdat zwarte mannen opmerkelijk snel in de gevangenis belanden, terwijl wereldwijde fraude en stuitende witteboordencriminaliteit zelden tot gevangenisstraf leiden.

Hoe dan ook: Trump heeft gewonnen. Nu de straat opgaan en krijten dat hij ‘not my president’ is, is idioot. (Had Hillary gewonnen: hoe boos zou je niet zijn indien Trumpaanhangers met diezelfde leus de straten hadden bestormd?)

Het echte probleem is dat de trias politica in de VS sinds deze verkiezingen finaal kapot is. Uitvoerende, wetgevende en controlerende macht zijn straks allemaal in dezelfde handen: de Republikeinen hebben het Huis van Afgevaardigden, de Senaat, het presidentschap, en – via de benoeming die Trump straks kan doorvoeren omdat de Republikeinen die onder Obama doelbewust maandenlang hebben getraineerd – het Hooggerechtshof. Ook de aanstaande benoeming van nieuwe leden van de Federale Bank vallen Trump toe.

Geen trias politica te bekennen, nergens een scheiding der machten om op terug te vallen – dát is waar we ons de komende jaren ernstige zorgen over moeten maken.

Voor alle checks & balances zijn we teruggeworpen op de vierde pijler der democratie: de pers. Kranten die kritische vragen stellen, journalisten die eigen onderzoek doen, media die geen genoegen nemen met simpele antwoorden en die hinderlijk doorvragen.

Trump heeft al aangekondigd dat hij ‘leugenachtige’ media wil muilkorven, ‘lastige’ media bij persconferenties wil weren, en journalisten wil vervolgen.

Sta dat niet toe. Zorg voor controle: versterk de vierde macht waar je kunt. Neem een steunabonnement op de Washington Post, help onderzoeksjournalisten, geef geld aan de ACLU en de EFF.

En vooral: maak van die stem des volks geen fetisj. Al helemaal niet wanneer de macht hem ten eigen gerieve gebruikt.

Feiten? Die doen er niet toe

Het wantrouwen jegens politici, bestuurders, instanties, onderzoekers en media is groot. De aanname is dat zij hun standpunten uitsluitend innemen omdat ze daar profijt bij hebben – de baat gaat voor de feiten uit, zoiets. Alsof niemand in zo’n positie nog principes heeft, of oog voor de publieke zaak, laat staan zich moeizaam een weg door conflicterende belangen heeft gebaand en een beredeneerde afweging probeert te maken.

Alles is eigenbelang, en je kunt niemand vertrouwen; dat is de teneur.

Mijn broer, die ervan overtuigd is dat MH17 door de Oekraïne is neergehaald, in de hoop zo Rusland in de ogen van het westen in een kwalijk daglicht te stellen, deelt mij mee dat hij ‘de MSM [de mainstream media] niet meer vertrouwt’, gemakzuchtig De Groene Amsterdammer op dezelfde hoop oud vuil gooiend als waar De Telegraaf volgens hem thuishoort.

Het minutieuze onderzoek van het Londense BellingCat naar de bewegingen van de BUK-raket en de manschappen verwerpt hij, want ‘zij worden betaald door Soros, dan weet je toch genoeg?’ Die frauduleuze club is nota bene adviseur van de Nederlandse regering, sneert hij. Als ik om adstructie vraag, wijst hij op het rapport van de MH17-onderzoekscommissie, die BellingCat echter alleen als een van de vele bronnen gebruiken. Dat onderscheid schuift hij terzijde.

Mijn broer bevindt zich in een groot gezelschap van mensen die met grote stappen snel thuis, bij hun eigen waarheid, willen zijn. Bill Gates probeert epidemieën uit te roeien? Welnee! In India staat hij immers terecht wegens foute vaccins waardoor mensen zijn overleden! Wanneer ik de kwestie uitzoek, blijkt Gates sponsor te zijn van het Indiase PATH, dat inderdaad voor de rechter is gedaagd. De zaak heeft echter niets van doen met ‘foute’ vaccins, alleen met lakse procedures rond de instemming van de deelnemers.

BuzzFeed publiceerde eind vorige maand een uitgebreid onderzoek waarin ze alle artikelen die gedurende een week waren verschenen op drie mediawebsites, plus drie alternatief-linkse en drie alternatief-rechtse website op hun feitelijke juistheid controleerden. De mediawebsites deden het netjes. De linkse websites scoorden 20% foute, dan wel veelal incorrecte artikelen, maar linkten gelukkig meestal wel naar (betere) bronnen; de rechtse websites scoorden liefst 40% veelal onjuiste berichten en linkten vrijwel uitsluitend naar elkaar. In die laatste hoek troffen ze ook de meeste volkomen vervalste of gefabriceerde ‘feiten’ aan.

Wat mij de afgelopen maanden angst aanjoeg, is dat deze manier van redeneren – selectief en akelig ‘soepel’ met de feiten omgaan, redeneringen opbouwen die van aannames, vooroordelen en grote, vluchtige stappen aan elkaar hangen, en waarin geen enkele tegenwerping tot heroverweging leidt, erger: alleen reden is voor méér wantrouwen – door toedoen van Trump radicaal van statuur is veranderd.

Feiten zijn verdacht. Alleen je eigen standpunt heeft waarde.

 
Naschrift: Deze column schreef ik maandagavond, toen het er alle schijn van had dat Trump de Amerikaanse verkiezingen zou verliezen. Inmiddels is het woensdagochtend zes uur, en lijkt Trump gewonnen te hebben. U zult begrijpen dat de bezorgdheid die ik in deze column beschrijf, in de tussenliggende 36 uur bepaald niet kleiner is geworden.

Eigen keuze is flinterdun

In de vaccindiscussie – moet je je kinderen nu wel of niet laten inenten tegen kinkhoest, difterie, mazelen, polio en rode hond – leggen de tegenstanders grote nadruk op het belang van hun eigen keuzes. ‘Mijn kinderen krijgen gezond te eten, hun weerstand is in orde, we letten goed op onze leefstijl en hun hygiëne’.

De voorstanders beginnen vervolgens over groepsimmuniteit, en benadrukken, volkomen terecht, dat het ‘niveau’ van je weerstand weinig uitmaakt zolang je geen antistoffen hebt aangemaakt tegen de specifieke virussen waarom het hier gaat, en dat je die echt alleen veilig kunt aanmaken door met een getemde versie van zo’n virus ingeënt te worden.

Allemaal waar wat de voorstanders zeggen, en die baby- en peutervaccinaties mogen wat mij betreft gewoon verplicht worden gesteld. Ook de gezondheid van andermans kinderen loopt door toedoen van de weigeraars immers gevaar: hun peuters en kleuters kunnen babies besmetten die te jong zijn om ingeënt te kunnen worden, en die geheid niet tegen de ziekte zijn opgewassen.

Wat een pijnlijke luxediscussie. Hoe wrang is niet het dat Bill Gates met zijn Microsoftmiljoenen in arme landen verwoed een halt aan malaria en cholera tracht toe te roepen, terwijl welvarende ouders in Europa en de VS kinderen willens en wetens de verdediging tegen ernstige, verminkende ziektes onthouden, zelfs in die mate dat het RIVM zich grote zorgen begint te maken over epidemieën, en dat die ouders dat bovendien doen met een beroep op hun verheven leefstijl en ‘hun eigen keuze’?

Eigen keuze – dat is waar de schoen wringt.

Sinds een jaar of veertig wordt ons steeds indringender voorgehouden dat onze leefstijl – onze eigen keuzes – onze gezondheid maakt of breekt. Kanker, hart- en vaatziektes, longproblemen, te dik zijn – allemaal het vermeende gevolg van onze ‘eigen’ keuzes. De voorlichters benadrukken dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze gezondheid: we dienen de schijf van vijf te volgen; vet, zout en suiker laten staan, veel bewegen, matig zijn met drank. Onze gezondheid hebben we zelf in de hand. En dus is die onze eigen verantwoordelijkheid, het gevolg van onze eigen keuzes.

Dat is een misvatting.

Onze gezondheid wordt geschraagd door de maatschappij waarin we leven: of er betaalbaar en gevarieerd eten voorhanden is, de omgeving enigszins schoon is en de riolering adequaat, of koters worden ingeënt, er laagdrempelige gezondheidszorg is, en de kwaliteit van voedsel wordt bewaakt.

Daar bovenop zit nog een dun laagje van individuele keuzes, maar dat het aandeel daarvan minimaal is valt af te lezen aan het feit dat alleen maar meer mensen tegenwoordig te dik worden en te weinig bewegen. Dat is geen keuze, dat is Umwelt.

Maar in alle gezondheidsvoorlichting hameren we uitsluitend op de eigen keuze, zelden op de maatschappelijke context. Geen wonder dat nu zelfs de vaccinatie gevaar loopt: het benadrukken van ieders eigen keuzes doet ons allemaal de das om.

Verplichte vrijhandel

‘Hoe vrijhandel een vies woord werd,’ kopte de Volkskrant vorige week. In het artikel kregen de critici van CETA, TTIP en TTP onderuit de zak: ‘Velen stellen zich niet meer open voor de wereld maar sluiten zich ervoor af. Zij zien haar niet als bron van welvaart maar als bedreiging. Vrijhandel en globalisering zijn scheldwoorden geworden. Grenzen dicht en luiken dicht.’

Oeps. Daar werd heel GroenLinks – een partij die niet vreselijk hecht aan nationale grenzen – zonder pardon in het kamp van de eng-nationalisten geparkeerd. Ook de VVD en D66 hanteren dit frame om het verzet tegen de aankomende internationale handelsverdragen te bagatelliseren.

De argumenten van veel tegenstanders zijn echter van een andere orde: zij vinden dat CETA en TTIP teveel ruimte geven aan multinationals. De verdragen scheppen voor multinationals een level playing field: ze kunnen zich grosso modo overal hetzelfde gedragen. Maar dat gaat evident ten koste van lokale producenten, die nu vaak al moeite hebben zich stand te houden, en van met moeite tot stand gekomen nationale milieu- en arbeidsregels.

Dat CETA een variant bevat van het alom verguisde ISDS, een internationale instantie die geschillen tussen multinationals en nationale overheden moet beslechten zonder tussenkomst van een rechter, in het geheim, zonder transparantie, en zonder mogelijkheid van beroep – is de ultieme steen des aanstoots. Ook het verzet van Wallonië concentreert zich daarop. ‘We weten totaal niet hoe het ISDS zal uitpakken,’ zei de Waalse premier, ‘en we hébben toch al gerechtshoven?’ Echte gerechtshoven, waarin – anders dan bij het ISDS – de multinationals die in het geding zijn, zelf geen zitting hebben. Dat is toch een voorwaarde wanneer je onafhankelijke uitspraken wilt garanderen…

De voorstanders van CETA jammeren nu dat Wallonië met haar verzet tegen CETA de EU ondermijnt. Wat, zou mijn wedervraag zijn, is de waarde van de EU wanneer lidstaten nooit nee mogen zeggen tegen voorgenomen beleid? Er is toch een instemmingsvereiste van de lidstaten, geen instemmingsverplichting? Hoe kun je nu boos worden op Wallonië wanneer het zich keurig aan alle EU-regels houdt: onderhandelen, luisteren, verder praten, waar mogelijk compromissen sluiten en dan tot een besluit komen? Tegen stemmen is simpelweg hun recht.

Wil de EU ooit uit dit dilemma komen, dan dient ze globalisering en vrijhandel grondig te heroverwegen en haar prioriteiten te herzien. Laat onze supranationale instanties eerst paal en perk stellen aan multinationals die nu openlijk misbruik maken van globalisering, en de kosten daarvan afwentelen op burgers, consumenten en overheden. Hier doen wat daar niet mag, daar aftrekken wat je hier verdient, en onderwijl zo ongeveer nergens belasting betalen.

Wanneer CETA, TTIP en TTP eerst de belastingafdrachten van de vrijhandel op orde brengen, garandeer ik algehele instemming van de critici.