Betrapt

...bt did it happen?Het geheugen is een vreemd creatuur. We vullen authentieke herinneringen aan met verzinsels die we niet als zodanig herkennen, we verbasteren losse flarden die in ons brein rondzwerven, breien de brokstukken ervan aaneen tot een logisch klinkend geheel. We strijken plooien glad, vullen lacunes aan, vegen tegenstellingen weg. We absorberen soms zelfs herinneringen die helemaal niet van onszelf zijn en maken ze tot integraal onderdeel van ons eigen verhaal.

Voeg daarbij dat we vaak beroerd lezen en luisteren – want akelig selectief: wat in onze kraam te pas komt, pikken we feilloos op, terwijl we rap verwerpen of vergeten wat ons niet uitkomt – en je hebt een explosief mengsel, daar in die bovenkamers van ons.

Iemand betrapte mij daar afgelopen week ook op. Ik las dat Trumps perschef een aantal media de toegang had geweigerd bij een persmeeting, gaf dat door op Twitter en maakte er volautomatisch van dat die media voortaan geen toegang meer tot persconferenties hadden. Dat ‘voortaan’ had ik er hoogstpersoonlijk bij verzonnen, maar het duurde een uur – en een vasthoudende debatpartner – eer ik dat zelf ook door kreeg. Ik was woordblind geworden voor mijn eigen vergissing.

Nou snap ik wel waarom ik dat deed: mijn angst dat het zou gebeuren, maakte dat ik het las alsof het al was gebeurd. Maar dat maakt mijn fout er geen greintje minder dom om, en geen sikkepit minder vooringenomen: ik had de werkelijkheid vervormd door mijn eigen frame.

Maar daardoor begreep ik de blunder van Wilders van een paar dagen later ineens wel beter. In een interview met de Duitse ARD vertelde Wilders over Fortuyn. Hij gebruikte de influx van leden in diens LPF als argument waarom hijzelf geen enkele inspraak in de PVV duldde: daar ging zo’n partij maar aan ten onder. In een bijzin vertelde Wilders de ARD dat Fortuyn ‘helaas was vermoord door een radicale moslim’.

Waarop half Twitter over hem heen viel: Fortuyn was immers neergeschoten door een dolgedraaide milieuactivist die zich waarschijnlijk alleen om Mekka had bekommerd indien daar tegen de regels in een boom zou zijn omgehakt. Oeps, zei Wilders prompt op Twitter, ik bedoelde Theo van Gogh.

Dat nu was wel een leugen: hij sprak evident over Fortuyn, de LPF en de verkiezingen van 2002.

Dat Wilders tegenwoordig kennelijk meent dat Fortuyn door een radicale moslim is vermoord, is vooringenomen, maar in zijn hoofd helaas volkomen logisch: álles is volgens Wilders immers te wijten aan radicale moslims, ergo: ook de moord op Fortuyn – de volksheld met wie hij zich identificeert – moet binnen dat nauw afgebakende kader passen.

Dat Wilders niet kon toegeven dat zijn fout een andere was, en dat hij abusievelijk was gaan geloven dat Fortuyn door eenzelfde dader was vermoord als later Theo van Gogh: dat was het probleem. Het geheugen en het begripsvermogen van Wilders hebben zich funest verdicht.

Loslaten

Al dat nadenken over de dood – we zijn nu zowat voor de tiende keer in een nationaal debat over euthanasie verzeild – heeft één mankement: de focus ligt op onze eigen dood, en hoe we die ons voorstellen. Welke plaats heeft lijden in onze maatschappij, wat denken we persoonlijk te kunnen dragen, vinden we dat iemand zijn eigen dood mag bespoedigen, en zo ja, onder welke voorwaarden?

Waar we minder over nadenken – laat staan publiekelijk over praten – is wat het betekent te moeten toezien dat iemand waarmee je innig verknocht bent, langzaam maar zeker naar de dood glijdt. De grenzen en contouren van je eigen dood bepalen geeft nog een zeker houvast, een gevoel van controle; maar zodra het een geliefde ander betreft, kun je alleen maar van de zijlijn toekijken en hem of haar ondertussen met handenvol liefde overstelpen.

Een paar weken geleden had ik een stel bij me op de bank zitten. Zij zou snel sterven wisten ze inmiddels, het was alleen nog niet duidelijk wanneer precies en hoe het pad daar naartoe eruit zou zien – laat staan hoe ze dat moest vormgeven. Wilde ze nog behandeld worden, hoe ingrijpend zou dat zijn, hoeveel tijd kon ze daar eigenlijk mee winnen, hoeveel gemedicaliseerde tijd verloor ze ermee, en vooral: hoe moest ze bepalen wanneer het tijd was voor euthanasie?

Wat het nadenken daarover serieus belemmerde, was dat zowat iedereen in haar omgeving vanzelfsprekend aannam dat ze elke behandeling met beide handen zou aangrijpen. Zelf wist ze dat nog zo net niet. Gelukkig gaven haar specialisten haar alle ruimte, en vonden die het niet raar dat ze aarzelde.

Vorige week stierf ze. En nu begint voor haar lief het onzegbaar moeilijke traject van verdriet, rouw en loslaten. En niemand die enig idee heeft hoe dat moet, hoe je dat het met enige robuustheid kunt doen, laat staan hoe buitenstaanders de getroffene daarbij het beste kunnen steunen.

Eind vorig jaar las ik een interview met filosoof Awee Prins, wiens vrouw twee jaar eerder was overleden. Hij zei: ‘Ik liep na de dood van mijn vrouw als een trillend schoothondje over straat en dacht: ik geef al jaren les over eindigheid, over Sein und Zeit van Heidegger, wat een geniaal boek is dat de tijdelijkheid van ons zijn benadrukt. En nu verlies ik mijn vrouw en ben ik totaal verslagen. Dat komt, besef ik nu, omdat in de filosofie alleen maar is nagedacht over onze eigen dood, ons Sein zum Tode. We komen helemaal niet toe aan het nadenken over de dood van een ander.’

Het trof me als een mokerslag.

We zijn zo gepreoccupeerd geraakt met onze eigen dood dat we er tegenwoordig niet snel meer bij stilstaan hoe grondig de dood van een ander het weefsel van ons bestaan kan doen uiteenvallen. Positiever geformuleerd: hoe fundamenteel ons leven verbonden is met dat van de mensen waarvan we houden. De dood doet onze grondvesten schudden.

De grote vraag is: hoe kun je die leegte met anderen delen?

Schoothondjes

verkiezingenOmdat RTL bij het lijsttrekkersdebat niet vier, maar vijf partijen besloot uit te nodigen – buiten de twee grote kanshebbers zijn er momenteel drie andere partijen van belang – zegde eerst de PVV en kort daarna ook de VVD af.

Hoe eensgezind van de heren Rutte en Wilders. Hun motief: de VVD en de PVV willen van de verkiezingsstrijd liefst een onderlinge tweestrijd maken, en van teveel partijen die onderwijl in hun broekspijpen bijten zijn ze bepaald niet gediend.

RTL cancelde daarna het hele debat. In de pers werd die beslissing als een verstandige afgeschilderd. De twee grootste partijen mochten immers het strijdperk niet bepalen: een lijsttrekkersdebat is het moment waarop álle relevante partijen ongenadig aan de tand horen te worden gevoeld, en het is niet aan hen om te bepalen met wie ze wel en niet de degens zullen kruisen – die beslissing is aan de kiezers, en bij verstek aan de media.

Maar het was een laffe beslissing. RTLs afzegging van het debat betekent dat geen van de andere partijen de kans krijgt om tegen de VVD of de PVV in het geweer te komen, en zodoende verliest iedereen. Bovendien geeft de zender daarmee de regie uit handen, wat beide grote partijen bevestigt in hun rare idee dat zij – tegen ieders wensen in – de boel onderling kunnen bedisselen, en de pers moet buigen om hen te mogen ontvangen.

Beter had RTL een sanctie op afzegging kunnen zetten. Een slimme optie was geweest om de resterende partijen volop kans te bieden de twee deserterende lijsttrekkers alsnog te fileren door hun beleid in absentia ter discussie te stellen, bijvoorbeeld door passages uit hun verkiezingsprogramma’s of uitspraken van de leiders van de PVV en de VVD aan de andere lijsttrekkers voor te leggen. Dan had de plotselinge afwezigheid van de grote partijen betekend: wel kans op schade, geen kans op winst. Wedden dat ze dan wel waren komen opdraven? Een andere optie: dreigen dat niet komen opdraven betekent dat de afwezigen verder gedurende de hele campagne zullen worden genegeerd.

Nu krijgen de VVD en de PVV exact waar ze op uit waren: de andere lijsttrekkers krijgen gedurende de hele campagne niet de kans om serieus met ze in discussie te gaan, en de enige woordenstrijd van betekenis wordt het een-op-eendebat tussen Wilders en Rutte bij EenVandaag, twee dagen voor de verkiezingen.

Met Trump in het Witte Huis en een regering in de VS die leugen na leugen spuwt, hebben we er hier in Nederland de mond van vol dat de media zich beter moeten verweren tegen partijen die denken de realiteit naar hun hand te kunnen zetten. Maar wat doen diezelfde media, als puntje bij paaltje komt? Het debat afblazen wanneer een partij hooghartig meent zich eraan te kunnen onttrekken.

Kiezers informeren is het devies. En als een partij daar niet aan mee wenst te doen, dan informeer je de kiezers maar over die partij zonder dat-ie erbij is.

 
PS, 15 februari: Ha, RTL heeft vanmorgen bekend gemaakt dat het debat toch doorgaat, zonder de twee grote partjen. Goed zo!

Liefde voor taal

Op onze middelbare school – ik begon op het gymnasium en switchte halverwege naar de havo – liepen veel stoffige leraren rond. Van de leraar klassieke talen kreeg ik bij onze tweede les een overhoring voor de klas van de eindeloze lijsten uit les één met wie wat had geschreven. Hij gaf een vette onvoldoende, uitsluitend omdat ik de klemtoon overal verkeerd legde, terwijl ik alles goed in mijn hoofd had gestampt. Hómerus, Illíad, Tacítus. De Duitse en Franse leraren waren tirannen bij wie leerlingen geregeld huilend de klas uitrenden na een mondelinge overhoring van hun ellenlange lijstjes werkwoordsvervoegingen en naamvallen.

De Nederlandse en Engelse lessen: dat was andere koek. Een roedel rebelse jonge leraren had een pact gesloten en deed werkelijk alles anders. We kregen stencils met Cees Buddingh’s gedicht De Blauwbilgorgel uitgedeeld, met daarbij het vriendelijke verzoek het dier naar eigen inzicht te tekenen. We kregen opdracht lijsten te maken van bijvoeglijk voornaamwoorden en zelfstandig naamwoorden die niet bij elkaar pasten: weke machine, glazen jurk, lieve duivel, boze oorworm, slimme viskom, en in de volgende les volgde prompt de uitdaging voor elk van die kletterende paren een passende definitie te verzinnen.

We leerden over vertelperspectief, over vooruitblikken en flashbacks, over boekstructuren en symboliek. Toen ik mijn klassikale spreekbeurt over Nooit meer slapen voorbereidde, ontdekte ik de avond ervoor eigenstandig dat professor Sibbelee de Sybille moest zijn, en dat onder het verhaal van Arnes doelloze tocht kennelijk het relaas schuilging van Aeneas die met zijn vader op zijn rug zeulde. Ik gooide mijn hele spreekbeurt om, sliep die nacht amper en rende opgetogen naar de les.

Onze leraar Engels tekende grote schema’s op het bord om de tegenstellingen tussen natuur en cultuur, tussen wild en getemd uit te leggen aan de hand van Wuthering Heights. Hij danste op onze schoolbanken en deed daar Heathcliff na die aan Cathy’s ramen krabde, een enthousiasmerende voorafspiegeling van wat Kate Bush jaren later zou doen.

Deze mannen leerden me dat taal boven haar eigen regels kan uitstijgen, dat je er fantastisch mee kunt spelen: ze leerden me dat woorden kneedbaar kunnen zijn. Dat je zinnen kunt buigen en betekenissen achter de letters kunt verbergen, van waaruit ze dwars door de uiterlijke schijn heen hun haakjes naar je uitwerpen. En ja: ze leerden ook dat je knapper kunt kneden naarmate je de formele regels beter beheerst en je woordenschat groter is. Ze leerden me dat taalbeheersing meer vrijheid oplevert, en dat je woorden kunt laten koprollen of haasje-over kunt laten doen.

Door deze jonge lerarenbent ben ik mijn liefde voor taal, literatuur en schrijven gaan koesteren en cultiveren. Ze waren heuse leermeesters, en ik hun liefhebbend gildejong.

Hun namen: Jan Geerlings, José Noyons, en Robert Anker.

 
Lees hier Roberts tirade in, jawel, Tirade over de teloorgang van het literatuuronderwijs in Nederland. Jan Geerlings en José Noyons figureren er ook nog in.

Alleen het tempo is ongeëvenaard

Eerst moesten de feiten het ontgelden. Trump beweerde dat de opkomst bij zijn inhuldiging de grootste ooit was, ondanks foto’s die het tegendeel bewezen. Daarna zei hij dat er sprake was geweest van grootschalige stemfraude, en dat al die ‘valse’ stemmen naar Clinton waren gegaan – al hadden zijn advocaten eerder geen bewijs van dergelijke fraude gevonden. Toch hield Trump hartstochtelijk vol dat hij, goed beschouwd, wel degelijk ‘the popular vote’ had gewonnen. Zijn woordvoerder noemde dat een ‘alternatief feit’.

Daarna was de beurt aan de wetenschap. De klimaatwebsite van het Witte Huis werd allerijl verwijderd, en voortaan moeten alle studies en onderzoeksgegevens van de EPA, de milieutak van de overheid, eerst door Trumps mensen worden goedgekeurd voordat ze mogen worden gepubliceerd. Naast alternatieve feiten krijgen we ook alternatieve wetenschap – wetenschap is alleen ‘waar’ wanneer die in Trumps straatje past. Ook andere overheidsinstellingen kregen te horen dat ze voortaan niets naar buiten mogen brengen zonder presidentiële goedkeuring vooraf. Censuur, noemen we zoiets in de gewone wereld.

Trumps kabinet zette onderwijl de aanval op de pers voort. ‘Journalisten behoren tot de meest leugenachtige mensen ter wereld,’ herhaalde Trump afgelopen week nog maar eens. Zijn perschef meldde dat de pers bezig was Trump onderuit te halen. ‘en dat laten we niet over onze kant gaan’. Daags daarna betitelde Steve Bannon – hij runde eerder Breitbart News, de verzamelplaats van neonazi’s en bron van veel nepnieuws, en is nu aangesteld als Trumps belangrijkste strateeg – de media openlijk als ‘de tegenstander’. Feiten checken en navraag doen staat kennelijk gelijk aan vijandig gedrag.

Vervolgens kregen we de MuslimBan: vluchtelingen mogen voorlopig het land niet in, evenmin als mensen uit zeven ‘verdachte’ landen – zelfs niet wanneer ze al jarenlang een werkvergunning voor de VS hebben. Het decreet overviel iedereen, ook de instanties die het moesten uitvoeren. Het hoofd van het Department of Homeland Security hoorde op televisie over de maatregel.

De openbaar aanklagers van zestien staten noemden het decreet onwettig en vier rechtbanken vonnisten dat de maatregel bevroren moest worden. Trump negeerde dat. Een woordvoerder van Trump deed een van de vonnissen af met de opmerking dat de rechter in kwestie was aangesteld door Obama, en dat de uitspraak ‘dus’ partijdig en niet relevant was. De andere vonnissen werden genegeerd omdat een presidentieel decreet volgens het kabinet ‘nooit onwettig’ kan zijn.

De pers belachelijk maken. De media afschilderen als inherent leugenachtig. Verzonnen verhalen als waarheid presenteren. Wetenschappers muilkorven. Rechterlijke uitspraken negeren. Mensen plotseling hun rechten ontnemen.

Het klinkt akelig bekend. Alleen het tempo is ongeëvenaard: nooit geweten dat je een land in tien dagen tijd zo kapot kunt maken.

 
Noot 5 feb: Door een fout is deze column in de loop van zondag 5 feb. per ongeluk gewist. Alle reacties zijn daarmee helaas ook verdwenen…

Beste meneer Rutte,

advertentie VVDGisteren riep u per advertentie alle Nederlanders op om onze vrijheden en normen te verdedigen. Wie zich daar niet aan wil conformeren kan volgens u het land maar beter verlaten. ‘Doe normaal of ga weg,’ schreef u.

Is het niet wat vreemd dat u, nota bene een kopstuk van een van Nederlands grootste politieke partijen, zo het hele concept overboord zet van burgers die zich politiek verenigen juist teneinde een nieuw concept van ‘normaal’ ingang te doen vinden? U roemt bijvoorbeeld de gelijke behandeling van mannen en vrouwen die in Nederland bij wet is vastgelegd, als een nationale waarde.

Ik hoef u er vast niet aan te herinneren dat nog tot op driekwart van de vorige eeuw de achterstelling van vrouwen, op werkelijk alle vlakken, door menig Nederlander als volstrekt ‘normaal’ werd gezien? Het is uitsluitend aan de politieke opstand van vrouwen te danken, en aan de hartelijke steun die een groep mannen hen bood, dat die norm uiteindelijk radicaal is veranderd. Maar nog steeds kennen we in Nederland een politieke partij die bitter weinig moet hebben van vrouwenrechten: de SGP. Moet de SGP wat u betreft ook maar uit ons land vertrekken?

U spreekt over onbeschoftheid in het verkeer, uitjouwen van vrouwen in korte rokken, pesten van scholieren en homoseksuelen lastigvallen. Maar uw hele brief heeft als ondertoon dat ‘echte’ Nederlanders zulke dingen niet doen, sterker, dat de waarden van ‘echte’ Nederlander door buitenstaanders en nieuwkomers bedreigd worden. U suggereert dat het alleen migranten en vluchtelingen zijn die zich aan zulk onuitstaanbaar gedrag schuldig maken.

Nergens noemt u types als de witte man die publiekelijk opriep een vrouw te verkrachten die de komst van vluchtelingen verdedigde, met zijn gescandeerde ‘daar moet een piemel in!’ Hoeft hij het land niet uit? Zondert u hem wellicht uit omdat hij geen migrant of vluchteling is?

Hoe zit het met de rechtsextremistische clubjes in Nederland, die demonstranten bedreigen en varkenskoppen bij moskeeën afleveren? Mogen zij hier blijven, of kunnen zij wat u betreft maar beter vertrekken? De minister uit uw eigen gelederen die geregeld liegt dat het gedrukt staat: bent u die niet liever kwijt als Nederlander? (Misschien kunt u hem om te beginnen uit het kabinet te zetten. Uw partij verdedigt immers ‘nette’ normen en waarden?)

En hoe zit het met vluchtelingen die graag naar Nederland willen komen, juist omdat zij het niet ‘normaal’ vinden dat hun eigen regering ze afschiet, hen discrimineert, onderwijs en huisvesting ontzegt? Zij zoeken juist ónze normaliteit: ze zouden dolblij zijn zich Nederlander te mogen noemen, en snakken naar de veiligheid en vrijheid die u zo zegt te verdedigen. Maar juist hen legt u zware toelatingseisen op. Is dat niet meten met twee maten?

Ik vrees, meneer Rutte, dat u eigenlijk bedoelde te zeggen: Nederland moet weer van ‘ons’ zijn – van Nederlanders.

Doe maar niet

Mark Rutte gaat voortaan vlogs doen en schijnt het fenomeen van videoblogjes blijkens zijn eigen podcast ‘gaaf, joh!’ te vinden. Jesse Klaver zit tegenwoordig in een Pokémonachtig spelletje en verslaat daar een lummelig getekende Geert Wilders: ‘Jesse got 23 zetels for winning1’ Dit alles om de jeugd te interesseren voor de komende Kamerverkiezingen. Want de jeugd, die moet je immers in haar eigen taal aanspreken en met haar eigen middelen zien te bereiken.

Good luck, guys.

Op de middelbare school had je soms leraren die populair wilden zijn; dat wekte eerder meewarigheid dan sympathie op bij de scholieren. Aan ooms, tantes en buren die meenden me op ‘mijn niveau’ te moeten aanspreken, had ik een grondige hekel: ik vond ze neerbuigend, en ook: volkomen oninteressant. De leraren en volwassenen die me zijn bijgebleven, en die spontaan mijn achting kregen, waren altijd degenen die me iets nieuws aanreikten.

Mensen die al die losse dingen die ik vagelijk dacht, vond, vermoedde of voelde, wisten te verbinden tot iets groters, iets complexers. Mensen die me aanspoorden tot gedachten die ik nog niet helemaal kon bevatten, die me ideeën voorspiegelden die mijn begrip nét wat te boven gingen, maar waar ik nu ineens naar kon reiken omdat zij het me hadden voorgehouden. Mensen die met me mee dachten, maar me soms ook tegenspraken, en me daardoor aanzetten tot opnieuw – maar nu beter, uitgebreider en ruimer – nadenken.

Ze maakten me completer, door me te verbinden met iets dat eerder net boven mijn eigen macht, buiten mijn eigen begrip en kennis had gelegen.

Politici die doen alsof ze op gelijke voet staan met de burger, alsof ze naast ons staan: ik vertrouw ze voor geen sikkepit. Bovendien zijn politici juist aangesteld om onze eigen her & der bijeen gesprokkelde meninkjes in een complexer, alomvattender perspectief te zetten: zij dienen ons laten te reiken naar iets hogers dan onze dagelijkse beslommeringen.

Een politicus moet ons inspireren om een beter mens en een betere burger te worden. (Daarom is het zo cruciaal dat politici integer zijn en wellevend, dat ze tegenstanders met respect behandelen, proberen meningsverschillen te overbruggen en tot een werkbaar compromis te komen.) Een goed politicus kan ons losweken van onszelf.

Een goed politicus is in die zin vergelijkbaar met een grote liefde: iemand die je aanzet om de beste versie van jezelf te willen worden – niet iemand met wie je gewoon een potje zit te Pokémonnen. Hoe meer politici trachten de vermeende kloof tussen burgers en politiek te slechten, hoe onnozeler en dommer de politiek erdoor wordt, en hoe meer ze aan belang inboeten. Want wie wil er nou in hemelsnaam zijn gamemaatje de Tweede Kamer in stemmen, of erger: in de regering hebben?

Rutte en Klaver: doe het niet. Recht je rug, kleineer jezelf en de kiezers niet. Verlang in plaats daarvan dat wij burgers een stapje omhoog klimmen.

Ruimte, adem, lucht!

Vorige week reed ik door straten waar ik zelden kom. In een weinig vertrouwde omgeving kijk je beter: het winterse licht viel helder op de oude gevels, de kale bomen staken scherp af tegen de blauwe lucht. Ik keek weer voor me, mijn ogen op de weg gericht. Ineens viel al dat blik aan weerszijden van de straat akelig op.

Zonder die geparkeerde auto’s was het een prachtig straatje. Nu stond het aan weerszijden volgepakt met blik, nergens een vrije plaats te bekennen – de straat was in beslag genomen door loos metaal dat daar nietsdoend ruimte stond op te vreten.

Zonde van dat straatje. En ook: zonde voor het sociale verkeer daar: je moest je tussen de auto’s doorwurmen om te kunnen oversteken. De stoepen waren smal, ze hadden ingeleverd voor de parkeervakken. Geen plaats om fietsen te parkeren, geen plek voor bloembakken, voor een bankje, laat staan om ’s zomers buiten te spelen of zomaar op de stoep te zitten.

In De Correspondent kwam ik een frase tegen over het stempel dat de auto op de stad drukt: die wordt steeds meer ingericht op grond van de noden van het gemotoriseerde verkeer, en minder voor die van bewoners. De auto’s snijden de stad aan stukken. Ook – of juist – wanneer ze niets doen en gewoon maar geparkeerd staan te zijn.

Ik moest denken aan de discussies over de herindeling van de boulevard langs de Oostelijke Eilanden. De grootste steen des aanstoots: om veiliger oversteekplaatsen te maken en fietsers en wandelaars meer ruimte te bieden, moesten er over de hele linie zes, of wellicht acht, parkeerplaatsen worden ingeleverd. Mijn hemel, dat kostte overredingskracht!

Ik moest denken aan mijn zorgen om de zelfrijdende auto. Toen de roltrap werd ingevoerd, gingen beleidsmakers ervan uit dat die het trapverkeer zouden versnellen: terwijl je zelf omhoog of omlaag klom, werd je immers ook automatisch vervoerd. Dat bleek een technologische misvatting: mensen gebruikten de roltrap om even uit te rusten, en hielden pas op de plaats zodra ze erop stonden.

We denken dat zelfrijdende auto’s het verkeer slimmer en effectiever maken, maar houden geen rekening met het vernuft of de behoeftes van individuele gebruikers. Sinds ik me dat realiseer, heb ik angstvisioenen van auto’s die door eigenaars die even naar een afspraak in de binnenstad moeten, op eindeloos rondjes rijden worden geprogrammeerd, omdat nergens een parkeerplaats is te vinden. Zeg nou zelf: voor vijftig cent elektriciteit bijtanken vanwege loze rondjes rijden, weegt ruimschoots op tegen vijf euro parkeergeld betalen voor een half uur stilstaan.

Steeds vaker denk ik: we hoeven helemaal geen slimmere auto’s te hebben – in elk geval niet ín de stad. Daar moeten we vooral minder auto’s hebben. Waarom steken we onze inventiviteit niet in het slim delen van auto’s, zodat er minder blik werkeloos langs onze straten staat geparkeerd?

Ironie

De Russische hack van de mails van de Amerikaanse Democratische Partij is deels via Nederlandse servers uitgevoerd. Het was ronduit smullen geblazen voor de pers toen duidelijk werd dat een van de betrokken servers eigendom is van een medewerker van de digitale-burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom.

Rejo Zenger – want om hem ging het – houdt, zoals veel privacyvoorvechters, een Torserver in de lucht. Tor is een gedegen protocol, oorspronkelijk ontwikkeld door Amerikaanse inlichtingendiensten (aan ironie geen gebrek in dit verhaal) om de herkomst van internetverkeer nauwgezet te verwijderen, terwijl de bestemming en de boodschap zelf intact blijven. Een Torserver houdt bij waar een bericht naartoe moet, verwijdert de vorige afzender en stuurt het pakket kersvers verpakt naar de volgende Torserver, die precies hetzelfde doet. Steeds een schil van de ui eraf en een nieuwe schil eromheen. Op die manier is de verzender van een bericht na afloop niet meer te traceren, terwijl de integriteit van het bericht gegarandeerd is.

Tor wordt wereldwijd gebruikt door dissidenten, klokkenluiders, journalisten en NGO’s in kritische gebieden en door gewone burgers die in dictatoriale landen wonen. Veel onrustbarend nieuws zou zonder Tor nooit zijn weg naar de rest van de wereld hebben kunnen vinden: Tor heeft talloze mensen vervolging bespaard.

Uiteraard wordt Tor ook voor minder verheven doelen gebruikt: ook leveranciers van kinderporno en de drug- en wapenhandel maken er gebruik van. Er zijn manieren bedacht om dergelijk abject verkeer binnen het netwerk te minimaliseren, maar uitsluiten dat je eigen server voor onfrisse zaken wordt gebruikt is simpelweg onmogelijk. En zo werden de principes van een voorvechter van privacy misbruikt om een vuige hack uit te voeren.

Haha, dat krijg je er nu van: wie privacy voorstaat, faciliteert akelig misbruik en foute mensen. Moet je maar niet zo naïef zijn! Weg met privacy, dan zijn we allemaal een stuk veiliger! Dat was de teneur van de berichtgeving.

Maar dat komt neer op zeggen dat we de snelwegen of het openbaar vervoer moeten afschaffen omdat criminelen die soms gebruiken om aan de politie te ontkomen. Het legitieme gebruik en het publieke belang van die infrastructuur is immens, en moet je nu heus een complete faciliteit opheffen omdat iemand er misbruik van heeft gemaakt?

Zenger zelf gaf het enige redelijke antwoord: ‘Veel belangrijker dan het Tor-netwerk is: hoe zorg je ervoor dat digitale infrastructuur veilig is? Dit soort aanvallen door grote spelers als Rusland, Iran, China en de VS is niet te voorkomen, maar het internet is wel beter te beveiligen. Daar ligt een taak voor de overheid.’

Laat nu diezelfde overheid eind vorig jaar hebben besloten dat ze zero-day exploits – nieuw gevonden beveiligingslekken – niet bekend zal maken, omdat ze die zelf wil gebruiken.

Dat is de ware ironie van dit verhaal.

2017

Moge je dit jaar lief, verstandig, meelevend, openhartig en ruimdenkend zijn. Hou iets minder vast aan je eigen overtuigingen en net wat meer aan je eigen wellevendheid. Doe geregeld iets voor een ander, en wees tussen de bedrijven door ook een beetje aardig voor jezelf. Laaf je aan vrienden, familie, boeken en films. Steun organisaties die het goede doen: geef ze geld, of help ze door iets van je vrije tijd aan ze te besteden.

Zit niet bij de pakken neer, ook al is de politiek een ramp en staat het klimaat er belazerd voor. Niks doen helpt niet, het maakt de boel alleen erger. Op kleine schaal is er bepaald veel te doen, en alle beetjes helpen. Bovendien halen andere mensen vast weer volop kracht uit de kleine beetjes die je wél doet.

‘Anger is an energy’, zoals Johnny Rotten ooit zei, maar betrokkenheid is dat eens te meer.