Liegen voor het geld

PinokkioWat een gênante dagen voor Rutte. Eerst moest hij – daartoe door publiciteit en journalistiek speurwerk gedwongen – alsnog de memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting openbaar maken. Memo’s die volgens Rutte niet bestonden, dan wel door niemand waren gelezen en tot slot nimmer in de kabinetsformatie zijn besproken.

En ondertussen bleef Rutte koppig denken dat het ontbreken van onderliggende stukken de situatie er beter op maakte. Maar wat voor een streek lever je je eigen burgers wanneer je in een verloren minuutje, als bij ingeving, besluit om het internationale bedrijfsleven 1,4 miljard euro per jaar cadeau te doen op kosten van de belastingbetalers, zonder daar eerst een zeer grondige discussie over te voeren en degelijke studies naar de effecten ervan te hebben gedaan? Hoe kun je in hemelsnaam denken dat je daarmee wegkomt?

Gisteravond legde Nieuwsuur een nieuw schandaal bloot. Circa dertig Nederlandse moskeeën blijken bij Saoedi-Arabië en Koeweit te hebben gebedeld om geld, en een deel van hen heeft dat gekregen, onder nog niet bekende voorwaarden. Maar aangezien beide landen een zeer ouderwetse vorm van de islam voorstaan – het salafisme, of preciezer: het wahabisme, de fundamentalistische versie daarvan, tevens de staatsgodsdienst van Saoedi-Arabië – kun je ervan uitgaan dat de bewuste moskeeën waarschijnlijk geen vrije versie van de islam zullen prediken. Nieuwsuur achterhaalde dat minstens één van de betreffende moskeeën vervolgens bezoek kregen van Saoedische fundamentalisten.

De regering was al meermalen gevraagd om zulke informatie te openbaren, maar hield zich van de domme. Nu blijkt dat Buitenlandse Zaken al sinds 2010 precies weet welke moskeeën gesubsidieerd werden met geld van de Saoedi en de Koeweiti, en die informatie geheim hield.

De NOS vatte het pregnant samen: “Al eerder werd het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) door het kabinet gevraagd de omvang van buitenlandse moskeefinanciering in kaart te brengen. Dat leverde in 2015 niets op. Nu blijkt dat het kabinet toen al beschikte over informatie uit de Golfstaten, maar er alles aan deed deze gegevens buiten het zicht van de WODC-onderzoekers te houden.”

Hoe durf je: het WODC voor de schone schijn vragen een onderzoek in te stellen, terwijl je die gegevens allang in bezit hebt en intussen je uiterste best doet om dat onderzoek te dwarsbomen door de verlangde informatie zelf in de doofpot te stoppen?

De overeenkomst tussen beide affaires? De link met het grootkapitaal. Rutte wilde de Golfstaten niet voor het hoofd stoten, hij wilde ze graag wapens blijven leveren. Rutte wilde Unilever en Shell paaien. Rutte heeft liever dat koning Willem-Alexander ongestoord handjes kan geven in Saoedi-Arabië, Rutte legt liever de rode loper uit voor Shell. Daar heeft hij best een leugentje om hun bestwil voor over.

Er zijn tijden dat ik zo verrotte links word – en dit is er een van.

 
Foto: Pixabay, Karosieben

Ondermijning als verdienmodel

Beeld: Pakhuis de Zwijger, PdZ x NRCZijn telefoon bleef maar overgaan, vertelde dataspecialist Jesse Luk, nadat NRC Handelsblad een lang artikel publiceerde over zijn software om bijstandsfraude op te sporen. Drie Nederlandse gemeenten testen inmiddels of ze met het pakket van Totta Datalab de pakkans van fraudeurs kunnen vergroten.

Totta heeft zelflerende software ontwikkeld, die gevoed is met de gegevens van duizenden geregistreerde bijstandsfraudeurs. Hun datapatronen zijn in kaart gebracht, en daaruit is een algoritme gedestilleerd. Nu kan Totta’s model op basis van het verleden de huidige fraudeurs herkennen. Daarnaast kijkt de data-analyse naar uitschieters, via een zogeheten anomaliedetector: daarmee identificeren ze mensen die flink van het gemiddelde afwijken. Totta’s aanname is dat ook zij fraudeurs zijn.

Nadat Totta’s data-analyse mogelijke fraudeurs heeft aangewezen, zoeken controleurs uit of de verdenking terecht is. Dat moet ook wel: bij zulke beslissingen is de menselijke toets verplicht. Een computer mag niet zelfstandig beslissen dat iemands uitkering moet worden gestopt, noch vaststellen dat iemand een misdrijf heeft begaan.

Hoe accuraat is Totta’s analyse? Luk is opgetogen: van de honderd mogelijke fraudeurs die zijn model aanwijst, stellen controleurs nadien bij de helft metterdaad fraude vast. Maar daarbij zitten ook gevallen die de gemeenten al ontdekt hadden. De toegevoegde waarde schat Luk op 25 tot 30 procent.

Maar dat betekent ook – en dat is vrij ernstig – dat Totta in de helft van de gevallen mensen als mogelijke fraudeurs aanwijst, terwijl er na uitgebreid onderzoek niets van die beschuldiging kan worden hardgemaakt. Daarover haalt Totta de schouders op: bij de helft waarbij nader onderzoek géén fraude aantoonde, konden toch nog best fraudeurs zitten, stelt Luk. Mogelijk was het menselijke onderzoek simpelweg minder effectief dan zijn algoritmes…?

Op een bijeenkomst met Totta afgelopen week in Pakhuis de Zwijger vroeg ik door. Is het niet vreemd dat zelfs nadat menselijk onderzoek – waarbij bovendien veel meer datasets in stelling kunnen worden gebracht dan Totta mag gebruiken – Totta eerder twijfelt aan de capaciteiten en middelen van de controleurs, dan aan zijn eigen algoritmes? Is het niet een schending van burgerrechten dat mensen nu worden aangemerkt als verdachten, op basis van gegevens over andermans gedrag in het verleden? En is het geen ondermijning van rechtsstatelijke principes, wanneer een invasief onderzoek – want invasief is het per definitie, wat die controleurs doen – nu niet langer worden getriggerd door daadwerkelijke, concrete aanwijzingen, maar op grond van een theoretisch vermoeden?

Daar had Luk niet echt antwoord op. Mooi toch dat we fraude zo beter kunnen opsporen? En hun datamodel was zelflerend, dan haal je die systeemfoutjes er toch uiteindelijk vanzelf uit? Maar een fijn verdienmodel is het wel, die ondermijning van de rechtsstaat.

Beperkt werk (bloemlezing)

De Participatiewet van 2015 moest stimuleren dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk komen. Sindsdien hoeven werkgevers mensen die niet 100 procent arbeidsproductief zijn, slechts een deel van het minimumloon te betalen. De rest (maximaal 70 procent) wordt bijbetaald door de gemeente: de zogeheten loonkostensubsidie.

In de Participatiewet is ook afgesproken dat werkgevers tot 2026 in totaal 100.000 extra banen zullen scheppen voor mensen met een arbeidsbeperking. De overheid zou zelf voor nog eens 25.000 banen voor deze groep zorgen.

Maart 2017. De wet blijkt niet het gewenste resultaat te hebben. De mensen in kwestie komen vaak ver onder hun niveau te werken – geen wonder ook: ze worden in vacatures gepropt waarvoor het minimumloon geldt. Die baan onder hun niveau doet hun werkplezier geen goed, waardoor velen na een jaar weer uitstromen, blijkt uit onderzoek van onder meer het CBS.

Mei 2017. De operatie loopt spaak op bureaucratie en blijkt hoofdzakelijk tijdelijke banen op te leveren: mensen met een arbeidsbeperking die eerder bij een sociale werkvoorziening in dienst waren, worden met behoud van subsidie doorgeschoven naar een ‘echte’ baan, maar raken die kwijt zodra de subsidie ophoudt.

Belangenverenigingen voor mensen met een arbeidshandicap constateren terecht dat er amper ‘duurzame’ banen zijn geschapen. Ze drukken zich vrij diplomatiek uit: ‘Zo zijn nogal wat mensen met een beperking gedetacheerd bij bedrijven, terwijl ze eigenlijk nog in dienst zijn van de sociale werkvoorziening. Hierdoor loopt een werkgever minder risico’s.’ Persoonlijk zou ik eerder zeggen dat de overheid op deze manier werkgevers subsidieert met geld uit de sociale werkvoorziening, maar hee, wie ben ik.

Maart 2018. Het kabinet wil ‘minder regels’ voor mensen met een arbeidsbeperking. Staatssecretaris Van Ark (VVD) hoopt dat zo op de lange termijn liefst 200.000 arbeidsgehandicapten een baan krijgen – terwijl die eerdere 125.000 banen al niet erg wilden lukken – en wil de bureaucratie en lasten voor bedrijven verminderen. Haar plan: laat de loonkostensubsidie vervallen. Arbeidsbeperkte werknemers worden vanaf 2019 alleen door hun werkgever betaald ‘voor dat deel dat ze daadwerkelijk productief zijn. Om hun inkomen alsnog aan te vullen tot het minimumloon, moeten ze zelf via de gemeente een aanvullende uitkering regelen. De verantwoordelijkheid daarvoor verschuift dus van de werkgever naar de werknemer.’

Lang leve de eigen verantwoordelijkheid van de arbeidsbeperkte werknemer. Alles om het bedrijfsleven te ontzien! Klein positief neveneffect: de maatregel levert de overheid een besparing van een half miljard op. De gemeentes hoeven immers geen loonkostensubsidies meer te betalen, en de werknemers in kwestie krijgen geen pensioen over hun aanvullende uitkering. En oh ja: wie een partner met een inkomen heeft of wat spaargeld, krijgt die aanvullende bijstand niet.

Wat een gaaf land toch.

 
Update 12 april:
Het College voor de Rechten van de Mens kraakt het kabinetsvoornemen om werkgevers toe te staan arbeidsgehandicapten onder het minimumloon te betalen. Volgens het Nederlandse mensenrechteninstituut is het plan in strijd met gelijke behandeling van mensen met een handicap en gaan zij er financieel op achteruit, zonder dat het kabinet daar een rechtvaardiging voor aanvoert.
– Lees verder in het AD van vandaag: “Kabinetsplan arbeidsgehandicapten in strijd met mensenrechten“.

 
Foto: Jackcast2015 op Flickr

Flair voor knopen

Gordiaanse knoopWat een verademing om Eric Wiebes in het gaswinningsdossier te zien opereren. Geen pappen en nathouden meer, geen enerzijds-ja-nee-maar-ho-wacht-ook-anderzijds, geen mitsen en maren van technocratische of beleidsmatige aard, en we laten de brokkenmakers eindelijk de schade niet langer zelf beoordelen of afhandelen.

Minister Wiebes was kraakhelder, afgelopen week: we bouwen de gaswinning in Groningen af, in 2030 moet de gaskraan daar definitief dicht zijn, en ja, dat gaat pijn doen – maar we doen het toch, want het is hard nodig. Waarna hij op een flipover rekensommetjes ging maken ten behoeve van het voltallige Nederlandse publiek, en daarbij bondig tekst en uitleg gaf.

Zelden iemand zo snel en met zoveel flair lastige knopen zien doorhakken.

Ja, de realiteit zal ongetwijfeld een stuk weerbarstiger zijn dan de minister het vorige week deed voorkomen: aan haken en ogen is geen gebrek, in dit dossier. Maar Wiebes’ besluit schept precies die helderheid die al zo lang verbeid is. Het schipperen is voorbij.

Ik wist subiet nog wel wat fossiele dossiers waar Wiebes van mij zijn tanden in mag zetten, nu hij zich zo’n rappe doorbijter heeft betoond: van de gasboringen bij Schiermonnikoog tot aan de uitbreiding van vliegveld Lelystad en de vliegtuigtaks.

Want de wereldwijde uitstoot van CO2 blijft maar stijgen, en als we daar niet verduveld snel iets aan doen, zadelen we onszelf en elkaar – om maar niet te spreken van ons nageslacht – op met een wereld waarmee vergeleken de aardbevingen in Groningse en de gescheurde woningen aldaar een eitje zullen blijken te zijn. En als we niet als de wiedeweerga iets aan die excessieve vliegerij van ons doen, is elke milieumaatregel die we verder nemen hooguit een druppel op een gloeiende plaat: dan halen we de afspraken van het Klimaatakkoord in Parijs sowieso niet meer.

Misschien was het, ondanks de aanvankelijke scepsis, een gouden greep om klimaat en financiën ditmaal in één ministerie onder te brengen. Want hoewel de energietransitie een uiterst kostbare operatie is, is zal schipperen ons op de lange termijn voor aanzienlijk grotere kostenposten stellen. Een slimme minister van Financiën snapt dat.

Derek Bok, voormalig voorzitter van de universiteit van Harvard merkte ooit snedig op: ‘If you think education is expensive, try ignorance.’ Precies zo is het gesteld met klimaatverandering. De opwarming van de aarde voorkomen en inperken is een peperdure affaire, maar nu ingrijpen is uiteindelijk goedkoper – en vele malen verstandiger – dan de zaak verder op zijn beloop laten.

We moeten investeren om te kunnen overleven, fossiele brandstoffen achter ons laten, overschakelen op zon en wind, en vooral: vliegen peperduur maken.

Aan één Wiebes hebben we niet genoeg. Maar hij is wel een fijn begin.

 
Afbeelding: Flickr / © Ashwin Mudigonda

Ondermijning

zwemmen of verzuipenNiemand hoeft medelijden met Facebook te hebben: het bedrijf wist precies wat er gaande was – erger: het had zijng software erop ingericht – maar deed tegenover de buitenwereld of zijn neus bloedde. In 2015 bleek al dat via apps die derden op Facebook konden laten circuleren, niet alleen gegevens van de gebruikers van die apps konden worden geoogst, maar ook die van al hun contacten.

Facebook waarschuwde gedupeerden niet, noch stelde het toezichthouders op de hoogte van dit datalek – nee, Facebook ontkende. Het veranderde stilletjes iets aan zijn software, en dat was dat.

Dat maakte Zuckerbergs excuses van afgelopen week uiterst goedkoop: ‘vertrouwen beschaamd… fouten gemaakt … ervan geleerd … nooit meer doen’, zo’n soort riedel.

Inmiddels had Cambridge Analytica al een paar jaar vrijelijk kunnen stunten met de hoogst gevoelige gegevens die ze aan 50 miljoen Amerikanen hadden ontfutseld, en had het die benut voor gerichte online campagnes ten bate van presidentskandidaat Donald Trump.

Vorig jaar moest Facebook ook al bakzeil halen. Het was onbestaanbaar dat hun netwerk was gebruikt voor de massale verspreiding van nepnieuws, betoogde het bedrijf nog in september: het ging hooguit om 3000 valse berichten. In november 2017 gaf het toe dat er inderdaad op grote schaal neppagina’s en nepberichten op Facebook waren rondgepompt, meestal door Russische bronnen. In totaal zijn die berichten door circa 126 miljoen Amerikanen gezien, moest het bedrijf bekennen. En weer waren de excuses goedkoop: ze zouden een tooltje bouwen dat mensen zou waarschuwen – anderhalf jaar na dato – als zij nepnieuws hadden geliked. (Dat tooltje is er overigens nooit gekomen.)

Overheden zijn traag, internationale beteugeling is lastig, toezichthouders secuur en hun werk tijdrovend. Als wetten en sancties uitblijven, is het enige dat nog helpt: stemmen met de voeten.

Nu helpt het niet bijster veel als individuele gebruikers hun account wissen, maar het is een teken aan de wand dat #DeleteFacebook de afgelopen week zo’n opgang maakte. Ook zijn veel gebruikers eindelijk eens gaan opvragen welke gegevens Facebook allemaal van ze heeft opgeslagen, en dus: verkocht (kijk onder ‘Settings’, ga naar ‘General’, kies ‘Download a copy of your Facebook data’, lees en huiver.)

Maar interessanter is dat andere bedrijven er nu de buik van vol krijgen. Unilever dreigde in februari te stoppen met advertenties op Facebook en YouTube als die bedrijven niet snel iets tegen nepnieuws zouden ondernemen. Multimiljardair Elon Musk verwijderde woedend zijn bedrijfspagina’s voor zowel SpaceX als Tesla van Facebook, elk met een paar miljoen fans; en investeerders verkochten zoveel aandelen in het bedrijf dat de koers van Facebook met vijf miljard dollar kelderde.

Boycot, divest and sanctions: wellicht werkt die strategie. Maar inmiddels heeft Facebook het vertrouwen in de democratie een ongekende klap toegebracht.

 
Foto: Flickr, mkhmarketing

Het geklungel van Ollongren

Kajsa Ollongren, foto:  Roel Wijnants // https://www.flickr.com/photos/roel1943/26429263018De regeringsdeelname van D66 doet de democratie geen deugd. Vooral Kajsa Ollongren, vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken, lijkt het wantrouwen dat toch al heerst jegens Den Haag flink aan te willen moedigen.

Ze kwam met een amper onderbouwd verhaal over nepnieuws en vond dat de EU desinformatie moest ‘ontmaskeren’ en bestrijden, schijnbaar zonder zich af te vragen of zoiets wel een (supra-)nationale taak moet zijn. Dat het bureau dat de EU daartoe heeft opgericht, meteen ook legitieme media – waaronder Radio 1 en De Gelderlanderonder de nepnieuwsverspreiders rekende, deed haar argumenten geen goed.

Ollongren gaf de tegenstanders een gratis schot voor open doel. ‘Wil de overheid dan soms bepalen wat er gepubliceerd mag worden?’ joelden GeenStijl, The Post Online en Thierry Baudet, allemaal geduchte verspreiders van haat, wantrouwen, complotdenkerij en aangedikt nieuws. En zo maakte ze de discussie hoe de overheid zich beter kan verhouden tot nepnieuws, propaganda en haat kapot voordat-ie fatsoenlijk was begonnen.

Dat D66 de kooltjes voor Rutte uit het vuur moest halen en juist die partij de afschaffing van het referendum verdedigde, was pijnlijk, maar kennelijk de prijs die de partij wilde betalen voor regeringsdeelname. Wat je ook van het referendum vindt: dat instrument na de eerste de beste keer dat het volk ernaar greep, gelijk weer afschaffen nadat de uitkomst je niet beviel, is een hoogst pijnlijke oplossing – zeker voor D66, voor wie het referendum altijd tot de kroonjuwelen heeft behoord. Geen wonder dat je als volk dan gaat denken dat je mening hooguit telt wanneer een partij iets van je wil, maar dat je verder vooral je kop moet dichthouden.

Dan Ollongrens pleidooi voor de Sleepwet, de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bij Nieuwsuur legde ze uit dat we een nieuwe wet nodig hebben, omdat de oude “eigenlijk nog van het pre-internet tijdperk” dateert en dat je onder die wet de kabel niet kunt aftappen. Dat is een regelrechte leugen: kabelverkeer van verdachten mag allang worden afgetapt.

De tegenstanders van de Sleepwet verzetten zich tegen heel iets anders: die wet maakt het ongericht aftappen van een hele wijk mogelijk, geeft inlichtingendiensten de optie om computers van buitenstaanders te hacken, en alle aldus verworven informatie kan ongefilterd aan buitenlandse diensten worden doorgeven. Geen wonder dat Amnesty bezorgd is: Erdogans diensten willen vast graag een kopietje om Turkse Nederlanders op te sporen die zich tegen zijn regime verzetten.

Afgelopen week maakte Ollongren bekend dat ze, ondanks herhaaldelijk aandringen van experts die hadden vastgesteld dat de verkiezingssoftware waarmee de stemmen worden geteld aan alle kanten lek is, die niet had laten aanpassen. Ze zag namelijk geen probleem. Zo dom – maar vooral: het recept om achterdocht te bevorderen, en het vertrouwen in verkiezingen en democratie te ondermijnen.

 
[Foto: Roel Wijnants]

Behandelbaar

Detail van een graftombeDat was schrikken: het Openbaar Ministerie meldde vorige week dat het strafrechtelijk onderzoek heeft ingesteld naar mogelijk strafbare gevallen van euthanasie door een arts – in maar liefst vier zaken, nota bene. Dat is nogal wat: de laatste keer dat het OM die stap nam, was in 2002.

In totaal hadden de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie in 2017 twaalf gevallen van euthanasie als ‘onzorgvuldig’ bestempeld en doorgestuurd naar het OM, en in vier daarvan besloot het OM tot die zo gevreesde stap: strafrechtelijk onderzoek. Ik sloeg de vier zaken erop na. Toen schrok ik helemaal.

Zaak 2 draait om een vrouw van 84. Het OM: ‘De vrouw ervoer haar leven als uitzichtloos door verschillende lichamelijke aandoeningen. De toetsingscommissie oordeelde onder meer dat de arts niet tot de overtuiging heeft kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen, ontbraken.’

Ook zaak 4 betreft een vrouw van 84. Het OM: ‘Zij was zeer beperkt in haar bewegingsvrijheid door longemfyseem. De vrouw beschikte over een euthanasieverklaring en had duidelijk de wens uitgesproken niet meer verder te willen leven. Aanvullend onderzoek of behandelingen wilde ze niet meer. Een van de conclusies van de toetsingscommissie was dat de arts te lichtvaardig heeft geoordeeld dat het lijden van zijn patiënt uitzichtloos was.’

De RTE’s en het OM meenden in beide gevallen kennelijk dat ‘andere oplossingen’ en ‘aanvullende behandelingen’ mogelijk waren. Maar die wilden beide vrouwen nu juist niet meer: ze waren oud, ernstig ziek, er was geen kans op herstel, alleen nog op rekken – ze wilden bijgevolg liever dood.

Impliciet lijken zowel de Toetsingscommissies als het OM nu te stellen dat euthanasie alleen is toegestaan indien de medische stand collectief met de handen in het haar zit en iemand formeel het stempel ‘uitbehandeld’ heeft opgeplakt, maar echt: dat behoort niet tot de wettelijke criteria. De wet toetst of er sprake is van uitzichtloos lijden en een duidelijke doodswens van de kant van de zieke, plus zorgvuldig handelen door de arts en een second opinion van een vakgenoot.

Dat is zorgwekkend. De onderliggende suggestie is immers dat wie afziet van verdere behandeling, daarmee de optie van euthanasie heeft verkwanseld. ‘Er is nog een chemo denkbaar die uw leven wat rekt. Die mag u gerust weigeren, maar ja, dan zien wij uw situatie helaas niet langer als uitzichtloos. Sorry hoor, maar als u dan voor euthanasie kiest, zullen wij uw arts straks vervolgen.’

Het allerwrangste is wel dit. De behoefte aan euthanasie is het gevolg van het feit dat we zoveel ziektes zo lang hebben kunnen rekken, dat verder doorleven schier ondraaglijk is geworden – al kan dat wel. Euthanasie is een antwoord op ons medisch vernuft om het logisch eindpunt van dodelijke ziektes tergend lang te rekken.

En het OM gaat daar nu dwars tegenin. Eerst uitbehandeld zijn, pas dan mag je sterven.

Kitsch van de bovenste plank

still uit de filmTwee van de meest prestigieuze Oscars, die voor de beste film en de beste regie, gingen afgelopen weekend naar The Shape of Water. Onverwacht was dat niet: de film werd allerwegen geroemd. Nu is-ie werkelijk beeldschoon gemaakt, maar mens, wat verveelde ik me toen ik ’m zag.

De film grossiert in bordkartonnen karakters. Het team aan de goede kant bestaat uit een collectie mensen-die-het-ook-niet-makkelijk-hebben. Een homofiele, uitgerangeerde kunstenaar, die alleen soelaas vindt in musicals, zijn katten, en de vriendschap van zijn gehandicapte buurmeisje. Het buurmeisje zelf, dat niet praten kan maar welgemoed voor iedereen zorgt, terwijl ze vergeefs hunkert naar liefde en een kutbaantje als schoonmaakster heeft. Haar zwarte collega, die een minkukel als man heeft en optreedt als tolk voor het stomme meisje, omdat toch íemand de kijker duidelijk moet maken wat onze hoofdpersoon te zeggen heeft. De uitbater van een bioscoop die permanent failliet dreigt te gaan, maar intussen wel mooie klassiekers aan de zeldzame fijnproever opdist.

Het team aan de slechte kant: de inlichtingendiensten en het militair-industrieel complex, tezamen de status quo representerend, gepersonifieerd door iemand die niet alleen met zichtbaar genoegen martelt, maar in zijn lunchpauzes achteloos seksueel wangedrag begaat.

Het is alsof je De kleine zeemeermin en Het meisje met de zwavelstokjes kruist met Het boek Job.

De hele machinerie komt in beweging door een buitenstaander: in het militaire lab waar ons stommetje werkt, wordt een viswezen gevangen gehouden. Zij is de enige die hem niet vreest – outcasts onder elkaar, immers – en na anderhalve poging tot moeizaam contact zwijmelen de twee al diep in elkaars ogen. ‘Hij kan óók niet praten,’ verzucht ze gebarentalend tegen haar buurman, ‘voor hem ben ik niet afwijkend.’

Het is kitsch van de bovenste plank. De verschoppelingen die vanzelfsprekend samenspannen om een van hen te bevrijden, en zo – dat snapt de goede verstaander natuurlijk metéén – uiteindelijk ook zichzelf en elkaar. De anonieme macht die het onderspit delft zodra de onderliggers de handen ineen slaan.

Onderwijl moest ik steeds denken: waarom leert de visman wel haar gebaren, maar zij nooit zijn gorgeltaal? Waarom wordt van de norm afwijken in deze film consequent gelijkgesteld aan verlies, verdriet, armoe en ontbering, en vinden deze mensen uitsluitend soelaas bij elkaar? Waarom is hun enige vrijmakende perspectief de dood, of de vlucht?

Bovendien: als je een intrigerende film wilt maken over de last van het ‘anders’ zijn – iets waar deze film wijd en zijd om geroemd is – zijn er heden ten dage toch werkelijk interessanter perspectieven te bedenken dan die van een door een anonieme macht gevangen gezette vissengod?

Wat The Shape of Water doet, is weinig anders dan de terechte honger naar andere beelden en andere verhalen stillen met oude sprookjes.

In het defensief

Eind jaren zeventig hielden we ’s avonds fakkeltochten in de straten in Amsterdam, Nijmegen, Groningen, Den Haag en Utrecht, met als leus: ‘Vrouwen eisen de nacht terug’. Het was het eerste publieke verzet tegen seksueel geweld op straat. Er zouden nog flink wat campagnes tegen allerlei vormen van seksueel geweld volgen: tegen verkrachting binnen het huwelijk, tegen mannen die na een afspraakje seks afdwongen, tegen bazen die werkneemsters chanteerden om seks los te peuteren. In 2011 kwam er nog een moderne variant van de oude Heksennachten aan te pas: de Slettenmars, waarbij vrouwen zich verzetten tegen het idee dat hun eigen gedrag en kleding aanleiding waren voor seksueel geweld.

Toch duurde het tot 2017 voor er een massaal gedragen beweging tegen seksueel geweld ontstond, die in vrijwel alle landen en door alle nieuwsmedia werd opgepikt: #MeToo. Al even nieuw was dat ditmaal ook mannen van zich lieten horen. Niet alleen mannen die zelf slachtoffer waren geweest van seksueel geweld spraken zich nu uit, maar ook mannen die hun buik vol hadden van het schijnbaar geaccepteerde machtsmisbruik door hun seksegenoten. En voor het eerst rolden er koppen op hoge posities, en werden er sociale sancties verbonden aan seksueel machtsmisbruik.

Dat is pure winst.

Iets vergelijkbaars gebeurt nu in de VS rond schietpartijen op school. Er zijn er sinds het bloedbad op Columbine High in 1999 bijna elk jaar meer. Had 2017 in totaal 65 dergelijke schietpartijen, 2018 is nu al een gruwelijk dieptepunt: in de eerste twee maanden van dit jaar waren er al achttien school shootings.

Maar terwijl eerder elke commotie effectief de kop werd ingedrukt door tegenstanders van elke vorm van wapenbeheersing, met steun van de machtige lobby van de National Rifle Association, keert nu het tij. Emma Gonzalez, student aan de middelbare school waar de meest recente schutter huishield, werd de spreekbuis van het protest tegen de schier tomeloze verspreiding van vuurwapens, en wist in twee weken tijd op Twitter meer aanhangers te vergaren dan de NRA zelf heeft. Plotseling zegden duizenden Amerikanen publiekelijk hun lidmaatschap van de NRA op en trokken allerlei grote bedrijven hun steun aan de NRA in.

Op scholen organiseren studenten protesten en walk-outs. Ze bereiden zelfs een nationaal protest op 24 maart voor. Terwijl sommige schoolbesturen – hoofdzakelijk in Florida en Texas – daar straf op willen zetten en dreigen met schorsing van elke scholier die om die reden staakt, kondigden tal van universiteiten prompt aan dat een dergelijke schorsing hun kans op toelating totaal niet in de weg zou staan.

Er is iets gaande. Ineens heeft een oud gevecht momentum gekregen. Dat betekent niet dat de wapenlobby nu acuut het pleit heeft verloren – was dat maar waar! – maar voor het eerst zitten ze onverwacht in het defensief.

Soms duurt het lang, maar vaak overwint het goede.

Nieuwe preutsheid

no prostitutionNu er discussie is ontstaan over seksueel misbruik door medewerkers van Oxfam en andere internationale hulpverleningsorganisaties, zijn er twee dingen die me steken. Goed dat nu ook bij deze organisaties #MeToo losbarst: mogen er nog vele sectoren volgen. (Waar blijven de thuiszorg en het onderwijs, bijvoorbeeld?) Het enige dat helpt om seksueel misbruik serieus tegen te gaan, is openheid van de slachtoffers en repercussies voor de daders – inclusief omvallende reputaties, schadevergoedingen, rechtszaken en ontslagen.

De verhalen over Oxfam, Artsen zonder Grenzen, Save the Children en het Rode Kruis die nu in de pers verschijnen, zijn echter niet allemaal van hetzelfde kaliber. Sommige medewerkers hebben kinderen misbruikt, anderen hebben zich grof misdragen jegens lokale vrouwen, of jegens hun vrouwelijke collega’s. Sommigen huurden ter plaatse prostituees in en lieten hun werkgever – en dus: hun donateurs – voor de kosten opdraaien. Hoe háál je het allemaal in je hoofd.

Maar ineens wordt ook prostitutiebezoek sec als bewijs van seksueel misbruik opgevoerd, alsof dat onder alle omstandigheden foute boel is. Het is raar hoe klakkeloos de Nederlandse pers daarin meegaat. Prostitutie wordt immers in veel landen gedoogd, en al kijken mensen vaak neer op het vak: het is een vorm van dienstverlening waarmee je eerlijk je brood kunt verdienen, zo lang er geen dwang en pooiers aan te pas komen.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit onderdeel van de nieuwe preutsheidsgolf is: seks mag nooit betaald worden, en elke vrouw die seks als transactie ziet of die haar aandacht aan mannen verkoopt, zou daarmee per definitie slachtoffer van misbruik zijn. Maar waarom mag een vrouw in een arm land in ’s hemelsnaam niet besluiten dat ze haar geld liever verdient met seks met rijke mannen dan met uitputtend en onveilig werk, of met bedelen?

In Nederland zijn we al zover dat we vermoeden dat elke buitenlandse vrouw die hier als prostituee werkt, slachtoffer van vrouwenhandel moet zijn. Alleen Nederlandse prostituees geven we – met fikse tegenzin – nog het voordeel van de twijfel. Als we daarnaast vinden dat buitenlandse vrouwen zelfs in eigen land per definitie slachtoffer zijn indien ze seksuele diensten verkopen, komt het erop neer dat we eigenlijk vinden dat alleen Nederlandse vrouwen ooit vrijelijk prostituee kunnen zijn – hier, of elders. Dat is toch lariekoek?

Het tweede wat me steekt, is al die opzeggingen van donateurs. Want de hulp die Oxfam, Artsen zonder Grenzen, het Rode Kruis en al die andere organisaties ter plaatse bieden, is helaas bitter nodig. Die opzeggingen missen hun doel volledig: ze treffen uitsluitend de slachtoffers, niet de daders van het misbruik.

Geef gul, en blijf gul geven. Maar eis daarbij wel dat zulke instanties seksueel misbruik voortaan streng bestraffen, en zich ten volle zullen inzetten voor de rechten en de bescherming van prostituees.