Afgelopen week organiseerde ik in huiselijke kring een voorvertoning van The Panama Papers, die volgende week op het IDFA in première gaat. De documentaire volgt de journalistieke onthullingen nadat een anonieme klokkenluider een groot deel van het digitale archief van het Panamese advieskantoor Mossack Fonseca aan twee Duitse journalisten had toegespeeld. De twee beseften al snel dat ze die gigantische hoeveelheid data zelf niet aankonden, en brachten – met hulp van het internationale onderzoeksinstituut ICIJ – een cohort van bijna 400 journalisten uit talloos veel landen samen, die een jaar lang buffelden om alle documenten te verifiëren, te bestuderen en verbanden te traceren.
Ik heug me de dag dat het schandaal losbrak. Een week lang las ik ademloos de twee Nederlandse kranten die meewerkten aan de onthullingen: Trouw en het Financieele Dagblad.
Presidenten, emirs, popsterren en voetballers bleken op grote schaal offshore te bankieren, hun eigendomspapieren diep verstopt onder een roedel anonieme bv’s. Van Poetin tot Messi, van David Cameron tot de IJslandse en de Pakistaanse premier – ze hadden allemaal de weg naar Panama gevonden, en al doende honderden miljarden aan het zicht van allerhande overheden weten te onttrekken.
Wat de sneak preview extra boeiend maakte: het select genode gezelschap bestond uitsluitend uit financieel onderzoeksjournalisten. De kers op de taart was de aanwezigheid van Siem Eikelenboom. Die had immers voor het FD meegewerkt aan het onderzoek, en kon de documentaire van doorlopend commentaar voorzien. Zo wist hij te vertellen dat de enige taak van een werkneemster van Mossack Fonseca die kort in beeld kwam, eruit bestond dat ze dagelijks ‘eigenaar’ werd van pakweg duizend nieuwe verstopbedrijfjes en niets anders deed dan daar handtekeningen voor zetten. Zelf verdiende ze een paar tientjes per maand en woonde in een armzalig huisje, maar op papier was ze multibiljonair.
Gedurende die avond brak stiekem mijn hart. Al dat werk, al die moeite, al die onthullingen – maar overal ter wereld, Nederland bepaald niet uitgezonderd, vind je kantoren als Mossack Fonseca: clubs die zich erop toeleggen dat de superrijken belasting kunnen ontduiken en ontwijken, en die al doende burgers in de kou zetten. Want ze roven uiteindelijk het geld uit ons aller centrale pot.
Er is wel degelijk woede over zulk misbruik, maar de bittere waarheid is dat extreemrechts daar aanzienlijk beter gebruik van weet te maken dan verstandig links. Toen de Britse premier via The Panama Papers werd betrapt op belastingontwijking, wisten Brexiteers die onthulling in te zetten in hun leave-campagne. Ook Trump en Poetin werden betrapt; het deerde ze niet. Integendeel: ze wisten er klinkende munt uit te slaan.
Zodat ik me steeds vaker afvraag: hoe kun je nu zorgen dat onthullingen van misbruik en onrecht tot verbeteringen leiden?