Scientology vist achter het net

EIGENLIJK ZIJN DE getuigenissen van Scientology-lid Gerry Scarff veel erger. Scarff werd in 1993 onder ede verhoord over de sekte, en vertelde uitgebreid over de handelswijze van de advocaten van Scientology, het kantoor Bowles & Moxon (zelf uiteraard ook leden van Scientology).

Dat leidde tot een verklaring die honderden pagina’s bestreek en die je de haren te berge doen rijzen. Vanwege de goede smaak volsta ik met de samenvatting van de verdediging, advocaat Berry: “In zijn getuigenis heeft Scarff verklaringen afgelegd over diverse misdadige en onrechtmatige activiteiten waartoe opdracht werd gegeven door advocaten van Bowles & Moxon, of waarover in hun aanwezigheid werd gesproken, zoals: bedreigingen met de dood; de ‘Fair Game’ doctrine van Scientology; plannen om de voorzitster en de advocaat van het Cult Awareness Network [een organisatie die informatie over sektes geeft] te vermoorden; intimidatie van getuigen; instructies aan leden om zelfmoord te plegen; pogingen om onderzoek naar en rechtszaken tegen Scientology te verhinderen of anderszins te dwarsbomen; oneigenlijke rechtszaken aan te spannen; financiële zwendel te plegen; leugens en oplichting te begaan; en vergelijkbare activiteiten.”

Niet dat deze opsomming uitzonderlijk is. Vanwege vergelijkbare misdaden als bovengenoemd loopt er in Spanje een grote zaak tegen Scientology; hangende het proces moest de sekte honderdzestig miljoen peseta’s, oftewel ruim twee miljoen gulden borg betalen.

DE SEKTE WERD opgericht door de sf-schrijver L. Ron Hubbard. In 1950 publiceerde hij Dianetics, een quasi-psychotherapeutische handleiding. Hubbard wist een groep mensen om zich heen te verzamelen en nadat de Dianetics-beweging in juridische problemen raakte, maakte hij er een kerk van: The Church of Scientology (CoS). Door die kerkstatus hoefde de sekte voorts geen belastingen meer te betalen. De sekte is streng hiërarchisch opgebouwd, streeft naar de wereldheerschappij en beschikt over een eigen inlichtingendienst, de Office of Special Affairs – een geheime dienst waar volgens velen een middelgroot land jaloers op kan zijn. Afvallige leden worden stelselmatig geïntimideerd en CoS probeert hen door middel van ‘dead agenting’ – roddel verspreiden, twijfel zaaien – uit te schakelen.

Artikelen, boeken en uitzendingen waarin CoS wordt bekritiseerd, zijn regelmatig doelwit van de sekte. Bibliotheekboeken worden gestolen, tijdschriften opgekocht en uit bladen in openbare bibliotheken worden kritische artikelen door leden van CoS met een scheermesje verwijderd. Critici zijn voor de sekte sowieso ‘fair game’ – mensen op wie de jacht geopend mag worden. CoS maakt er een gewoonte van bladen en omroepen te vervolgen; op de lijst van gedaagden prijken Time, The Washington Post, Reader’s Digest en CBS. Deze maand wonnen zowel een Brits als een Australisch tv-programma zaken die CoS tegen hen had aangespannen om de uitzending van documentaires te verhinderen; ook de EO herinnert zich nog dat toen zij een BBC-documentaire over de sekte wilden uitzenden, ze onder politiebegeleiding de studio moesten verlaten.

*

MOMENTEEL VECHT DE sekte tegen het openbaar houden van een andere getuigenis: die van voormalig sekte-lid Steven Fishman. Fishman werd in 1988 veroordeeld wegens financiële malversaties. Eenmaal in de gevangenis nam hij afstand van de sekte, daarbij geholpen door de pychiater Geertz. Toen de twee zich in een interview met Time Magazine in 1991 negatief over de CoS uitlieten, begon die prompt een proces. Fishman stelde in zijn verweer dat de sekte zich schuldig maakte aan ‘illegale en misdadige praktijken’ en dat hij de fraudes niet op eigen initiatief had begaan, maar opdracht van hen had gekregen. Hij bracht stukken van de sekte in om te bewijzen dat hij door CoS gemanipuleerd, geïntimideerd en gehersenspoeld was.

Fishman was voor zijn arrestatie een vrij prominent lid. Volgens de discipline van de sekte moet ieder lid cursussen volgen om een hoger niveau te bereiken. Die cursussen zijn peperduur, en er zijn er nogal wat. Voor jezelf hebt ‘schoongemaakt’ en iets voorstelt in de interne hiërarchie, ben je al snel tienduizenden guldens kwijt. Met het behalen van OT IX is naar schatting driehondervijftig duizend dollar gemoeid. Fishman had braaf betaald en hard gestudeerd, en bezat derhalve het materiaal van een aantal ‘OT-levels’. Wie alle OT’s heeft gevolgd, heeft in de terminologie van Scientology ‘de brug’ gepasseerd en behoort daarna tot de meest verheven mensen van de wereld.

Fishman bracht zijn OT-stukken in zijn proces in, en daarmee werden ze officieel publiek gemaakt: ze waren onderdeel van zijn dossier en zijn verklaring was in de rechtbankbibliotheek vrij opvraagbaar. Op verzoek leverde de griffie tegen adminstratiekosten kopieën van zijn verklaring, die bekend staat als het Fishman Affidavit.

De door Fishman ingebrachte OT’s laten zich lezen als een mengeling van een slechte sf-roman en afmattende kruisverhoren. Kort samengevat staat erin dat de aarde miljoenen jaren gelden door Xenu, het opperhoofd van het Galactisch Universum, werd gebruikt als dumpplaats: alle kosmische misdadigers werden naar onze planeet verbannen. Toen de aarde overbevolkt raakte met dit zooitje ongeregeld, zorgde Xenu voor kernexplosies. Alle misdadigers stierven, maar hun deeltjes bleven in de aardse atmosfeer. Deze ‘body thetans’ bestaan nog steeds en ieder mens op aarde is ervan doordrongen; dat is de reden waarom wij mensen ziek, ongelukkig, psychisch labiel of anderszins niet in orde zijn. Scientology leert haar leden hoe ze zich van deze ‘thetans’ kunnen ‘schoonmaken’ – en dat nu staat in die OT’s, de Operating Thetans.

De voorgeschreven procedures bevatten klassieke technieken om mensen murw te maken. Een voorbeeld uit OT II: de ijverige leerling moet, onder toezicht van een zogeheten ‘auditor’, een leermeester, tegenstrijdige noties herhalen en ze zich in zijn hoofd inprenten – een beproefde methode om iemand tot waanzin te drijven. ‘You Should Survive. You Shouldn’t Survive. You Can Survive. You Can’t Survive. He Must Survive. He Mustn’t Survive. He Should Survive. He Shouldn’t Survive.’

Wie het eenmaal tot OT VII heeft geschopt, krijgt opdrachten als deze: ‘1. Zoek wat planten, bomen, etc, en communiceer met elk van hen totdat je weet dat ze je communicatie hebben ontvangen. 2. Ga naar een dierentuin of een plaats waar veel dieren zijn, en communiceer met elk van hen totdat je weet dat ze je communicatie hebben ontvangen, en zo mogelijk, hebben teruggestuurd.’ (OT7-48)

*

HOEWEL DEZE OT’s al langer buiten Scientology bekend waren, prikkelde het feit dat ze nu in een rechtbankstuk verkrijgbaar waren de nieuwsgierigheid. Er waren veel mensen die wel eens wilden weten wat die cursussen op hoog niveau precies inhielden. De sekte wilde echter koste wat kost voorkomen dat buitenstaanders of lagere sekte-leden de stukken zouden zien en trof haar maatregelen. Helena Kobrin, de advocaat van RTC – een soort overkoepelend orgaan van CoS – schreef hoe ze dat deden: ‘Dit materiaal was dusdanig belangrijk voor mijn cliënt, dat er elke dag leden naar de rechtbank gingen om het materiaal te lenen (..), zodat anderen geen toegang tot de stukken konden krijgen.’ De sekte claimde het auteursrecht op de geciteerde OT’s, stelde bovendien dat haar handelsgeheimen ermee werden geschonden en dat ze daardoor inkomsten dierf (de OT’s werden immers duur verkocht), en eiste dat de rechtbank het dossier sloot. Na jarenlang getouwtrek werd het Fishman Affidavit op15 augustus jl. tijdelijk gesloten, hangende een nieuw onderzoek; de rechter stelde tevens dat er onderwijl geen nieuwe kopieën verspreid mochten worden.

Maar het stuk was toen allang buiten de rechtbankbibliotheek beschikbaar. Voor een halve dollar administratiekosten per pagina had de griffie het immers aan belangstellenden opgestuurd. Het complete Affidavit was inmiddels ingescand en verscheen op Internet, was via BBS’en te lezen en werd vrijwel dagelijks gepost in een discussiegroep over de sekte, alt.religion.scientology. Waarop Scientology in het geweer trad tegen Internet en aan een uitputtingsslag begon. Berichten waarin de vindplaats van het document werd gemeld, werden gewist door middel van vervalste cancel-messages; de nieuwsgroep alt.religion.scientology (a.r.s.) – werd valselijk bijna opgeheven; providers werden bestookt met advocatenbrieven. Een anonymous remailer (een syteem dat de naam van de afzender weghaalt), die door critici van de sekte uit voorzorg wordt gebruikt om in a.r.s. te posten, werd overvallen. Een aantal mensen die het document beschikbaar stelden en van wie de naam werd achterhaald, werden gedaagd en vervolgd.

De sekte liet onder meer het computersysteem van FactNet (Fight Against Coercive Tactics, een on-line archief over de sekte) in beslag nemen. Vorige week vonniste de rechter dat de inbeslagneming onrechtmatig was en eiste hij dat CoS de spullen zou terugbezorgen. Dat CoS deze zaak heeft verloren, geeft niet volgens Hubbard: ‘De wet kan heel makkelijk gebruikt worden om mensen lastig te vallen. (..) Wanneer je [zo iemand] maar voldoende intimideert, is dat meestal voldoende om hem beroepsmatig kapot te maken. Indien mogelijk moet hij volledig geruïneerd worden.’

*

THANS IS INTERNETTEND Nederland aan de beurt. Op 5 september jl. vielen een deurwaarder, een slotenmaker en twee uit Amerika overgevlogen CoS-computerdeskundigen XS4ALL binnen en legden beslag op de computers: een van de gebruikers van deze provider had het Fishman Affidafit op zijn homepage staan. (De ware reden is overigens vermoedelijk dat ook bij XS4ALL een anonymous remailer heeft gedraaid vanwaaraf in a.r.s. werd gepost.) De sekte eiste dat XS4ALL het stuk zou verwijderen; die weigerde. XS4ALL is net als andere providers van mening dat ze dat recht niet heeft, en vergelijkt zich met een dienstverlenend bedrijf: wat gebruikers doen, is hun verantwoordelijkheid niet. De gebruiker in kwestie, Fonss, haalde Fishman van zijn homepage af toen hij door z’n provider van de zaak op de hoogte werd gesteld.

De opschudding in Nederland was enorm. XS4ALL ontving een vloed van steunbetuigingen en geschrokken reacties. Wat meer was: binnen de kortste keren zette een andere gebruiker, Johanw, het document op zijn homepage. Nadat hij een waarschuwend mailtje van CoS kreeg, verwijderde hij het en deelde dat overal mee. Een paar anderen zetten uit protest hetzelfde document op hun homepage bij andere providers en kondigden dat eveneens aan: D’VanGeely bij DDS, ik bij Planet Internet, Newkid bij Cistron. Dat gebeurde onder het motto dat publiek toegankelijke documenten ook inderdaad publiek toegankelijk hoorden te zijn en dat er weliswaar auteursrecht rustte op de geciteerde passages, maar dat die niet werden geschonden wanneer het rechtbankstuk in zijn geheel werd geplaatst.

Toen ook Tweede-Kamerlid Oussama Cherribi (VVD) het stuk op 22 september op zijn homepage zette, ontstond een sneeuwbal-effect. Zijn stap leidde tot meer publiciteit voor het geval. En a.r.s stond versteld: een politicus die het aandurfde Fishman te plaatsen? Meer mensen volgden, waaronder Marcel Möring, en later die week ook Tros On-line. Tientallen mensen doen inmiddels mee: de ene Fishman-homepage na de andere kwam in Nederland beschikbaar. Op 1 oktober waren het er achtenvijftig.

Het wachten is nu op CoS. Een aantal mensen en providers hebben e-mailtjes van Kobrin ontvangen waarin gedreigd wordt met gerechtelijke stappen. Een paar kleinere providers – Cistron, Luna en Dataweb – hebben inmiddels brieven gekregen van het advocatenkantoor Nauta Dutilh, waarin die namens Scientology eisen dat de homepages worden verwijderd; het gerucht doet de ronde dat ook Euronet zo’n brief heeft ontvangen. XS4ALL had ‘m al.

Een aantal mensen is vastberaden om door te gaan en het tot een zaak te laten komen. Ze menen het recht te hebben dit gerechtelijke stuk te publiceren. Sterker: dat dat noodzakelijk is. Deels omdat het wangedag van de CoS op Internet onaanvaardbaar is, met al dat cancellen van berichten en vervolgen van critici op het net. En om andere redenen. Hoe kan een stuk dat allang in de openbaarheid is – de OT’s cirkuleren al jaren – daaruit verwijderd worden? Wat is dat voor een religie, die niet verspreid wil worden en die haar aangangers verbiedt inzage te geven in wat ze te wachten staat? Die haar rituelen als handelsgeheim beschouwt en daar woekerprijzen voor vraagt?

Deelnemer Marcel Möring: ‘Alle grote wereldgodsdiensten zijn doorzichtig. Hun bronteksten zijn voor iedereen ter inzage en mogen vrijelijk geciteerd worden. Als een beweging zich laat voorstaan op haar ‘kerkelijke’ of ‘religieuze’ karakter, mogen wij dan niet eisen dat een ieder zich inzicht kan verschaffen in de teksten die aan die beweging en haar overtuigingen ten grondslag liggen? Dat alle geschriften met betrekking tot rites, gedragslijnen etc. voor iedereen toegankelijk zijn?’

Ondertussen kijkt de nieuwsgroep a.r.s. ademloos toe: mocht het hier tot een zaak komen, en mocht Scientology die verliezen, dan is Fishman eindelijk vrij op het Net. Want in welk land je hem kunt vinden, doet er niet toe: met een Internetverbinding haal je hem van elke plaats op.

Bronnen:

  • Der Spiegel, 25 september 1995;
  • L. Ron Hubbard: The dissemination of material (onderdeel van het Fishman Affidavit); Hof van Madrid, D / Previas 2663/84, december 1994;
  • Steven Fishman: Statement, 29 april 1994; Fishman Affidavit: Central District Court of California, Case no. 91-6426 HLH (Tx), 4 april 1994;
  • Scarffs verklaring: Central District Court of California, Case No. CV 91 6426 HLH (Tx), 3 mei 1993;
  • e-mail van Helena Kobrin aan mij, 29 september 1995;
  • de nieuwsgroep alt.religion.scientology;
  • Een lijst met alle deelnemende homepages stond op The FishNet. Op The Scarff Rack stond een lijst met plaatsen waar Scarffs getuigenverklaring te vinden is.

Taalvernieuwing

[Voor Surplus.]

Voor de processen die zich in ons gemoedsleven afspelen, is onze terminologie vrij armzalig. Probeer maar eens een ander nauwkeurig uit te leggen wat er in je om gaat en hoe een bepaald gevoel tot stand is gekomen. Er is slechts een zeer beperkt aantal woorden dat direct naar het mentale functioneren en naar emoties verwijst. De meeste van zulke termen hebben bovendien betrekking op psychische toestanden. Voor psychische processen of ontwikkelingen is nauwelijks een vocabulaire voorhanden.

Opmerkelijk is dat vrijwel alle uitdrukkingen die we gebruiken om zulke toestanden en processen te beschrijven, metaforen zijn en dat machines er de hoofdmoot van zijn. Piet Vroon en Douwe Draaisma, die daar in 1985 een boek over publiceerden, wezen erop dat zowel de filosofie als de psychologie keer op keer terugvallen op vergelijkingen tussen mens en machine en dat elke tijd een nieuwe groep metaforen voortbrengt, die verbonden is met de techniek van dat moment (‘De mens als metafoor’). De klok, de stoommachine, de verbrandingsmotor en electriciteit zijn allemaal vruchtbare leveranciers van zulke metaforen gebleken. Denk maar aan stoom afblazen, van de kook raken, op spingen staan, druk op de ketel zetten, een uitlaatklep nodig hebben (stoom); of aan opgewonden zijn, van slag zijn, overspannen zijn, veerkracht missen (klokken en veren); aan bijtanken, op de rem gaan staan, gas terugnemen en vastlopen (auto); aan onder spanning staan, weerstand voelen, de stoppen die doorslaan, moeten omschakelen en jezelf moeten opladen (electriciteit).

Het wachten was natuurlijk op computermetaforen. Langzaamaan sijpelen ze het taalgebruik binnen. Laatst hoorde ik iemand over zijn gebrekkige communicatie met een ander zeggen dat ze ‘een interface probleem’ hadden en dat die ander ‘niet gebruiksvriendelijk’ was. Ik zeg wel eens dat ik een nieuwe versie hoofd wil (Spaink 1.4) of anders tenminste geheugenuitbreiding, extra simmetjes. ‘Kun jij niet multitasken dan?’ vroeg een kennis die verbaasd was over mijn verbazing dat hij naar de radio luisterde terwijl hij tv keek, daarbij een boek las en met iemand telefoneerde.

Afgelopen week las ik Microserfs van Douglas Coupland. Wie op zoek is naar moderne metaforen, kan daarin naar hartelust grasduinen. Het verhaal beschrijft het wedervaren van een groepje programmeurs voor wie de omgang met computers eenvoudiger is dan die met mensen en wier taalgebruik doordrenkt is van nerd lingo. Het knappe van Coupland is dat hij met zijn nieuwe metaforen een ander licht weet te werpen op oude verschijnselen: een vrouw die geplaagd wordt door nare herinneringen zegt ergens dat ze bang was ‘een read-only bestand’ te zijn; machines worden beschreven als het collectief onderbewustzijn van mensen; lichamen zijn harde schijven waar informatie in kan worden opgeslagen en van af kan worden gelezen.

Alleen wacht ik nog op het moment waarop iemand op de opmerking: ‘Tsja, het systeem was down’ zal antwoorden: ‘Dan had je ‘m toch kunnen opvrolijken?’

Wees inventief

[Gepubliceerd in muziekblad Watt; een of andere JanDoedel wilde wettelijk voorschrijven dat allerlei grote podia zoveel procent Nederlandse muziek moesten programmeren.]

Een wettelijke verplichting om grote concerten te laten openen door Nederlandse acts? Nou! Een goed plan! Luistert allen naar Hollandse Waar en anders gaat het hele feest niet door. We gaan ze gewoon boycotten, al die buitenlandse bands die het succes zo gemakkelijk in de schoot geworpen hebben gekregen en hier nu onverdiend mogen schitteren in het voorprogramma van de Rolling Stones, Extreme of (godbetere) Bon Jovi. En MTV moet ook van de kabel af want Headbanger’s Ball doet nooit iets aan Nederlandse bands en bovendien zijn ze gestopt met 120 Minutes. Niet dat daar ooit Nederlands werk te zien was, behalve de kennelijk onvermijdelijke Bettie Serveert, maar dat terzijde.

Boycot! Boycot! En reken ze in, sla ze in de boeien, die verfoeilijke bandjes die landgenoten meenemen om het publiek bezig te houden. Bekogel ze met Edammer kazen en verlepte tulpen terwijl U de klompendans uitvoert op hun – ook al geïmporteerde – drumstel.

Of hoewel: bij Bon Jovi in het voorprogramma moeten staan – hu. Persoonlijk zou ik er niet aan moeten denken, ware ik Nerve, Nembrionic Hammerdeath of Violation of Trust. Gorefest haalt trouwens zelf met gemak vijfduizend bezoekers, dus dat is het probleem niet. En Type O Negative, Biohazard, de Ramones en Sick of It All komen naar de Melkweg, Paradiso, Noorderligt, Vera of Nighttown; prettige zalen waarin je op hoogtij-avonden veel mensen kunt proppen maar geen vijfduizend, zodat de echt interessante concerten sowieso buiten deze illustere maatregel zullen vallen.

Want grote concerten zijn helemaal niet leuk. Zulke zalen kunnen niet dampen en stampen, wat immers een belangrijk ingrediënt is voor een goed optreden. Iggy Pop zien in Paradiso is onvergelijkbaar ingrijpender diezelfde Iggy Pop, met diezelfde energie, op Lowlands aanschouwen. En aan Henry Rollins in de Ahoy moet ik al helemaal niet denken. Als Tool, Sonic Youth of de Swans naar Nederland komen ben ik eigenlijk benieuwder naar welke hier nog onbekende groep zij nu graag willen promoten, dan naar een Nederlands bandje dat ik zonder tussenkomst van wie dan ook doordeweeks in Arena kan gaan beluisteren.

Wat ik wel graag vaker zou willen zien, zijn avonden met vier of vijf betrekkelijk onbekende Nederlandse bands gekoppeld aan een grotere naam. Zoals Paradiso in 1993 de Dutch Deathmetal Night deed: veel bands die relatief onbekend waren met Gorefest als halsreikend hoogtepunt. Kies een handvol techno-bands en plak daar Nerve aan vast; doe iets met gitaargroepjes en vraag desnoods Bettie erbij. Wees inventief. En grijp niet meteen naar wetten…

Suikerzakjes

MIJN TAFELGENOOT HAD me iets gevraagd. Aandachtig keken we daarna naar de zojuist geserveerde koffie. Er lag een papieren onderleggertje met opdruk tussen kop en schotel; het schoteltje was voorts uitgerust met een lepel, een suikerzakje, een cupje koffieroom en een chocolaadje. (De betere koffie onderscheidt zich doordat er chocolade naast wordt gelegd in plaats van een koekje.)

Nee,’ zei ik, ‘nooit. Mijn moeder doet het trouwens wel.’

‘De mijne ook,’ zei mijn tafelgenoot, ‘ze stopt ze in haar handtas.’

Waarna ik opsomde wat mijn moeder altijd meeneemt van haar schaarse bezoeken aan de horeca: suikerzakjes, koffieroom, mosterdzakjes, zakjes met zout en zakjes met peper. Als ze per vliegtuig reist bewaart ze zelfs het plastic bestek dat daar bij de maaltijden wordt geleverd, wast dat thuis af en legt het op een speciale plaats. ‘Dat kan nog goed van pas komen,’ zegt ze dan.

Wat is dat toch, vroegen we ons ineens af, dat mensen suikerzakjes en roomcupjes uit cafés meenamen? Zou het de gedachte zijn dat je er, aangezien je ervoor hebt betaald, ook recht op hebt ook al blief je het zelf niet in je koffie? Omdat ervoor betaald is en omdat het derhalve – zoals mijn oma dat altijd zei – ‘eeuwig zonde’ zijn om het daarna te laten liggen? Is het verkapte gierigheid en angst voor verspilling? Mijn moeder heeft ooit, toen ze om de rekening vroeg in een restaurant, een kurk bij de nota gevraagd. Dan kon ze de halflege fles witte wijn namelijk dichtmaken en meenemen. Voor mij.

De consumptie moet kennelijk voor het volle pond benut worden, zo niet nu, dan toch later, en zo niet zelf, dan door anderen. Mijn moeder beweert althans dat haar verzamelwoede ‘zo handig’ is; dan heeft ze namelijk altijd een reserve en hoeft ze voor de visite geen koffieroom te kopen die vervolgens aangebroken in de koelkast wacht op bederf, want zelf drinken ze hun koffie zwart. Maar dat is een kul-argument. Het gaat hooguit op voor de koffiemelk. Suiker, mosterd, zout en peper heeft ze thuis altijd in ruime hoeveelheden voorhanden. Dus nogmaals: waarom dat verzamelen van uitgereikte zakjes en pakjes?

‘Mijn moeder bewaart ook de stukjes zeep die van zo’n blok overblijven,’ zei mijn tafelgenoot. ‘Eens in de zoveel tijd verwarmt ze die resten en kneedt daar dan een nieuw zeepblok van. Waarvan de rest natuurlijk ook bewaard wordt, en samen met andere, nieuwe overblijfselen tot weer een volgend blok wordt geboetseerd… Goedbeschouwd moet er in dat stuk zeep nog resten te vinden zijn van vlak na haar trouwen.’

Dat woord – trouwen – deed me ineens beseffen dat er iets aan de hand was. Het zijn geen gewone mensen die suikerzakjes meenemen en in hun handtassen stoppen; het is een speciale groep. Moeders.

Het is vast iets hormonaals, iets dat pas in werking treedt en tot volle bloei komt na een bevalling; want het zijn bij mijn weten alleen moeders die dit doen. Ik heb nog nooit een vader op zulk hamstergedrag betrapt, en al evenmin jonge kinderloze mensen. Die nemen een enkele keer wel suikerzakjes mee maar plakken die vervolgens in een album: ze sparen niet voor noodconsumptie doch terwille van de collectie, en niet voor de inhoud maar vanwege de opdruk. Aanbreken is bij hen volstrekt uit den boze. Hun Suikerzakjes dienen gaaf bewaard. (Niet dat mijn moeder de hare ooit aanbreekt; de noodgevallen waarop ze zich immer voorbereidt doen zich zelden voor, juist omdat ze zo goed in zorgen is.)

Hormonen en moederschap. Je zou het kunnen testen. Hebben omgebouwde moeders er nog last van? Vertonen heren die hun kind van jongsafaan hebben opgevoed, zonder dame erbij, hetzelfde gedrag? Zorg. Het gaat om de zorg. Jezelf bevoorraden om hen die je lief zijn ten alle tijde te kunnen hoeden en voeden, om te zorgen dat het ze nooit aan iets zal ontbreken; en die suiker of mosterd is daar een mal symbool van.

Maar nee, bedachten we twee tellen later, die vlieger gaat niet op. Het gaat niet om sociale of biologische moeders; het gaat om oudere moeders, vrouwen die de oorlog hebben meegemaakt.

Ik denk dat mijn moeder eigenlijk suikerbieten verzamelt.

Scientology: Technique 88

[Originally published in Het Parool; translation by Patricia Savenije.]

‘TECHNIQUE 88’: it sounds like a name for a hardcore-band. The lyrics fit the image. Fans all over the world holler along with the song that gets so much airplay. The rhythm is pounding, monotonous, repetitive, hypnotizing and ineluctable, carried by African drums, the call of warriors waging war. Boom – boom – boom, enter the monsters of Doom:


THE ONLY WAY YOU CAN CONTROL PEOPLE IS TO LIE TO THEM.
You can write that down in your book in great big letters.
The only way you can control anybody is to lie to them.
When you find an individual is lying to you,
You know that the individual is trying to control you.
One way or another this individual is trying to control you.
That is the mechanism of control. (..)
Check these facts, you will find they are always true.

By the way, the song is called: ‘Never defend, always attack.’ And it sells like mad.

But alas. This isn’t a hardcore-band, it’s the Church of Scientology (CoS), a well-organized cult that gains its wealth by selling this kind of lyrics, in which it explains its adepts the true nature of this world.

What CoS exactly advocates, what methods it uses and what gospel it spreads, has for a long time remained a well-kept secret; the CoS tolerates no onlookers. ‘Members of Scientology are never allowed to be interviewed by the press’, the cult commands. But in spite of that, some of the inside affairs of the CoS occasionally leaked through to the outside world. Sometimes journalists studied the cult and wrote elaborate articles or books about it. But because their sole information unevitably came from people that were at war with the cult – renegades, or people that had seen their relatives disappear in the black hole of the cult – the CoS could always discard such criticism as libel and lies.

Apart from that, it took a fair amount of courage to persist in criticizing the CoS. The cult has a long tradition of intimidating, pursuing, phone-tapping, spying and otherwise cornering its opponents. Many people have been financially and psychologically ruined. ‘We have to sue people for libel even on the smallest possible ground, in order to prevent the press from even daring to mention Scientology’, it says in one of the cult’s official internal documents. When the Washington Post was planning an article about Scientology a few weeks ago, the cult took the case to court in an attempt to prevent publication. After CoS had lost the case, they posted billboards with the journalist’s picture and an incriminating byline all over town.

The cult loses many of these lawsuits, but this hardly helps the defendants: CoS immediately files an appeal or starts a new trial. And because the party that loses the trial doesn’t have to pay the trial-expenses (as is the case in the Netherlands), a fair amount of the people that have won such lawsuits, against CoS are confronted with bankruptcy – a true Pyrrhus-victory. Most of the cult’s opponents are afraid to go to court, no matter how strong their case is. So they decide not to do it. Fighting the battle to the end is too costly, especially for individual victims.

But things are changing. Former Scientology-members are stepping forward now and speak freely about the cult’s methods and teachings. They do so on Internet, where a person is less seizable than in the life on this side of the monitor-screen. On Internet, you only have an e-mail adress and no house that can be put under strict surveillance in order to get a grip on its inhabitants. The latter enabled CoS in the past to harass the mother, the child or the loved ones of the critic.

Opponents of the cult (some of whom are ex-members) now communicate through a newsgroup (alt.religion.scientology) and have set up homepages where people can find authentic information about the cult. These pages contain internal documents in which Scientology elaborates on its methods: they speak about tax-evasion, about breaking and entering the IRS-office in order to falsify data that was kept there; and about the way the cult deals with its opponents. There are numerous guidelines that instruct cult-members how to put opponents under suspicion and how to ruin these critics.

Furthermore, the teachings of the cult are now widely available. In the past, all there was were some vague stories about the nature of the cult’s beliefs. CoS could wrathfully maintain that this nonsense had all been made up by by vile opponents whose sole interest was to damage the cult. But now it’s in black and white, bit by bit.

Their religion is a bad science fiction-story. Scientology’s founder, L. Ron Hubbard, actually was an sf-writer, and unfortunately a very mediocre one. According to CoS, Xenu (the head of the Galactic Federation) nuked our planet millions of years ago. The remainders of earth’s former inhabitants are still floating around, and have entered our mind and body. These ‘Thetans’ are dangerous and only Scientology can teach us how to free ourselves from them (‘clearing oneself’). Cult-members have to pay a lot of money to learn all this nonsense. Tens of thousands of dollars.

That is why these documents have to remain secret, no matter at what cost. They are Scientology’s major source of income. (A strange religion by the way, that demands payment for revelations and doesn’t want its gospel spread freely). But now, these stories are wandering around the Net. The most important document is called the Fishman Affadavit. It consists of court documents that contain some of the cult’s scriptures. The CoS pursues everything and everyone that makes this document available. They cancel other people’s messages on Internet, try to remove a newsgroup, raid Internet-providers, demand the immediate removal of the document from homepages and are sueing themselves witless. They lose each and every case.

And every time the CoS succeeds in having someone remove the document, it emerges somewhere else. The protest against CoS is like a dragon: cut off one head and six new heads will grow overnight. Technique 88 is ineffective. You can’t control everyone, not even when you are Scientology. And contrary to the cult’s conviction, not everybody is willing to be controlled by lies.

Techniek 88

TECHNIQUE 88′: HET klinkt als de naam van een hardcore-bandje. De tekst ervan bevestigt die gedachte. Hun meest gespeelde nummer wordt door de fans overal ter wereld meegebruld. Het ritme is beukend, monotoon, repetitief, hypnotiserend en onontkoombaar, met Afrikaanse drums eronder, het signaal van krijgers die ten strijde trekken. Boem – boem – boem, enter the monsters of Doom:


THE ONLY WAY YOU CAN CONTROL PEOPLE IS TO LIE TO THEM.
You can write that down in your book in great big letters.
The only way you can control anybody is to lie to them.
When you find an individual is lying to you,
You know that the individual is trying to control you.
One way or another this individual is trying to control you.
That is the mechanism of control. (..)
Check these facts, you will find they are always true.

Het nummer heet trouwens: Never defend, always attack. En het verkoopt als een trein.

Maar helaas. Het is geen hardcore-bandje, het is de Church of Scientology (CoS), een goed georganiseerde sekte die rijk wordt van de verkoop van dit soort teksten, waarin ze haar adepten uitlegt hoe de wereld in elkaar zit. Wat de CoS precies voorstaat, hoe ze te werk gaat en hoe haar evangelie luidt, was lang een goed bewaard geheim; ze duldt geen pottekijkers. ‘Scientology-leden mogen zich nooit door de pers laten interviewen,’ beveelt de sekte. Een enkele keer sijpelde er niettemin iets door naar de buitenwereld. Journalisten verdiepten zich soms in de CoS en schreven er doorwrochte artikelen of boeken over. Maar aangezien zij zich noodgedwongen baseerden op de verhalen van mensen die in staat van oorlog met de sekte verkeerden – renegaten, of mensen die hun familieleden in het zwarte gat van de sekte hadden zien verdwijnen – kon de CoS zulke kritiek altijd afdoen als laster en leugen.

Voorts vergde het nogal wat moed om kritiek op de CoS te handhaven. De sekte heeft een lange traditie in het intimideren, achtervolgen, afluisteren, bespioneren en anderszins in het nauw drijven van haar opponenten. Veel mensen zijn financieel en psychologisch kapot gemaakt. De sekte begint te pas en te onpas rechtszaken. ‘We moeten mensen bij minste of geringste aanklagen wegens smaad, teneinde te voorkomen dat de pers Scientology ooit durft te noemen,’ staat in een officieel intern document van de CoS.

Tegen de Washington Post, die een paar weken geleden een stuk over Scientology wilde publiceren, spanden ze een zaak aan om publicatie te voorkomen; de CoS verloor en hing daarop de hele stad vol met billboards met daarop foto’s van de betreffende journalist plus een insinuerend bijschrift. De sekte verliest trouwens veel processen, maar dat helpt de gedaagde niet bijster: de CoS gaat ogenblikkelijk in hoger beroep of begint een nieuwe zaak. En aangezien de verliezer in Amerika anders dan hier niet veroordeeld wordt tot het vergoeden van de proceskosten, zien nogal wat winnaars zich met een faillissement geconfronteerd – een heuse Pyrrhus-overwinning. De meesten durven zo’n zaak überhaupt niet aan: ze binden in, ook al staan ze volstrekt in hun recht. Ze moeten wel. Op doorvechten staat, zeker voor individuele slachtoffers, een te hoge prijs.

Maar er veranderen dingen. Voormalige aanhangers van Scientology treden nu wel in de openbaarheid en vertellen over de doctrines en de praktijken van de sekte. Ze doen dat op Internet, waar je minder grijpbaar bent dan in het leven aan deze kant van de computer. Wie daar schrijft heeft alleen een e-mail adres, en geen huis dat je in de gaten kunt houden teneinde de gangen van de bewoners na te gaan, zodat je de moeder, het kind of de geliefde van de critici kunt lastig vallen, zoals normaal gebeurt.

Tegenstanders van de sekte – waaronder ex-leden – communiceren via een nieuwsgroep (alt.religion.scientology) en hebben homepages opgezet waar authentieke informatie over de CoS te vinden is. Daaronder zijn interne documenten waarin Scientology zelf haar praktijken uiteenzet: over hun belastingontduiking, over een inbraak bij de belastingdienst om gegevens te vervalsen; en over de manier waarop de sekte met tegenstanders omgaat. Er zijn talloze instructies voor Scientology-leden waarin staat hoe tegenstanders verdacht gemaakt moeten worden en hoe die geruïneerd kunnen worden. Er zijn zelfs instructies voor moord gevonden.

Voorts zijn de theorieën van de sekte nu voorhanden. Voorheen deden er schimmige verhalen de ronde over de inhoud van hun geloof en kon de sekte telkens verbolgen beweren dat deze onzin niet van hen afkomstig was, doch slechts een vileine poging van hun tegenstanders behelsde om hun geloof te besmeuren; nu staan die zwart op wit, bit voor bit. Hun geloof is een slecht science-fiction verhaal.

Wat in zekere zin niet verwonderlijk is: de oprichter van Scientology, L. Ron Hubbard, was een sf-schrijver, en helaas geen beste. Xenu, het opperhoofd van de Galactische Federatie, heeft volgens de CoS de aarde miljoenen jaren geleden met kernbommen bestookt; de resten van deze mensen zweven hier nog steeds en hebben ieder van ons doordrongen; deze resten, de ‘Thetans’ zijn gevaarlijk en alleen Scientology leert hoe je je ervan vrij kunt maken (‘clearing oneself’). Om zulke nonsens te leren, betalen aanhangers van Scientology grof geld. Tienduizenden dollars.

Vandaar dat de stukken geheim moeten blijven, koste wat kost. Ze zijn de inkomstenbron van Scientology. (Een vreemd geloof trouwens, waar je moet betalen voor openbaringen en waar de kerk zelf verspreiding van haar ideeën verbiedt.) Maar nu zwerven deze verhalen op het Net. Het belangrijkste stuk is het Fishman-document, dat bestaat uit rechtbankstukken waarin teksten van de sekte zijn opgenomen. Scientology vervolgt alles en iedereen die dit stuk beschikbaar stelt. Ze wissen andermens’ berichten op Internet, ze proberen een discussiegroep te verwijderen, ze overvallen Internet-aanbieders, willen dat het bewuste stuk van homepages wordt verwijderd en procederen zich lens. Ze verliezen zaak na zaak.

En elke keer wanneer Scientology erin slaagt iemand het Fishman-document te laten verwijderen, steekt het elders de kop op. Het protest tegen de CoS is als een draak: sla er één hoofd vanaf en er groeien zes nieuwe bij.

Techniek nr. 88 werkt niet. Je kunt niet iedereen in je macht krijgen, zelfs niet als je Scientology heet. En anders dan de CoS denkt, laat niet iedereen zich door leugens beheersen.

Vrijpartij

OP EEN MAANDAGMIDDAG, nu een maand geleden, was ik ernstig aan het vrijen met mijn allerliefste. Op het hoogst van de opwinding kreeg ik een vlijmende hoofdpijn; migraine-achtig. Die bleef, ook nadat de opwinding op de daartoe geëigende manier was opgeheven. Aspirine hielp niet.

De avond erna kreeg ik ineens een spasme in mijn linkerbeen – een andere dan ik ken. Bij een ‘gewoon’ spasme trekt een spier samen en ontspant hij zich weer; nu boog en strekte mijn been zich schoksgewijs; het leek te pulseren. Ik wist meteen dat dit niet in de haak was en van schrik rolden de tranen uit mijn ogen. Ik vroeg R me te omarmen, om de paniek te kalmeren; mijn been ging steeds heftiger schokken. R trachtte mijn been stil te houden maar het spasme werd erger en erger, het schoot door naar mijn voet en naar mijn arm, ik schokte op de stoel. Het leken stuipen. ‘Huisarts bellen,’ hijghuilde ik, ‘agenda naast telefoon.’ R belde. Er trok een waas door me heen en ik voelde dat ik bewusteloos ging raken; ik wilde nog tegen R zeggen dat hij me op de grond moest leggen maar ik kon niet meer spreken. ‘Ik moet het intikken,’ dacht ik nog.

Ik schijn bewusteloos geraakt te zijn. R heeft me opgetild en op bed gelegd; ik was lijkwit, mijn kaken had ik op elkaar geklemd en mijn ogen waren opengesperd. R telefoneerde om hulp. Toen R de slaapkamer weer in kwam was ik bijgekomen maar herkende ik hem niet; ik schijn vreselijk van hem geschrokken te zijn. Maar dat weet ik allemaal niet meer. Wat ik me herinner is dat ik zomaar op bed lag en dat R naast me zat; we spraken wat, keuvelend, zoals je dat doet als je net wakker bent geworden; ineens ging de deurbel en zei R: ‘dat zal de ambulance zijn.’ ‘Ambulance?’ vroeg ik, ‘hoezo?’

De verplegers hebben me uitgehoord en dachten aan een TIA (een kleine beroerte) of aan een epileptische aanval; hoewel ik inmiddels weer helder was, vonden ze het raadzaam me naar het ziekenhuis te brengen. Inmiddels was ook Lies gearriveerd; ik werd op de brancard gelegd en R en Lies gingen mee de ambulance in. In de VU werd ik onderzocht en ter plekke kreeg m’n been eenzelfde spasme als eerder, nu gelukkig zonder dat het zich uitbreidde. De dienstdoend neuroloog besloot dat ik naar huis toe mocht en dat ik de volgende morgen contact moest opnemen met mijn specialist. (Waarom ze me niet hebben gehouden, begrijp ik nu eigenlijk nog niet. Ik kon ook niet meer lopen: de spieren in mijn linkerbovenbeen hadden het opgegeven.)

Lies had ondertussen mijn ouders gewaarschuwd en toen die er waren, zijn we naar huis teruggegaan. Het was inmiddels half twee ‘s nachts. Ik moest aan weerszijden ondersteund worden; meer hangend dan lopend deed ik een paar stappen naar de voordeur. Ik was nog geen twee meter van de auto vandaan of ik kreeg een tweede aanval: weer begon het in mijn linkerbeen en breidde het zich uit naar mijn linkerarm. Die sloegen wild om zich heen. Ik gebaarde dat ze me op de grond moesten leggen en wilde nog roepen: ‘mijn tong, mijn tong, ik bijt mijn tong eraf’ maar er kwam geen geluid meer uit. Mijn moeder en Lies zaten er huilend bij. We veroorzaakten nogal wat kabaal in de nacht en een paar buren kwamen uit het raam hangen; de bovenbuurvrouw belde een ambulance. Ik schijn al op straat bijgekomen te zijn en herkende weer niemand: ik schrok erg van mijn moeder die ineens in mijn zicht verscheen en schijn gezegd te hebben; ‘Wie bent U?’ ‘Ik ben je moeder,’ zei ze. ‘Nou en?’ zei ik, naar verluidt.

De broeders van de ambulance hebben me naar binnen gebracht maar ook dat weet ik niet meer; ik herinner het me pas vanaf het moment dat ik thuis op de bank zat. R en mijn moeder brachten me later naar het toilet, waar mijn arm weer een stuip kreeg en daarna heb ik vreselijk overgegeven.

Dus dat werd het ziekenhuis. Eindeloze onderzoeken: scans dit en scans dat, contrastvloeistof zus en contrastvloeistof zo, EEG’s dit en bloedonderzoek zo. Bekaf was ik en mijn concentratievermogen was nul.

Dat het epilepsie was, was de artsen meteen duidelijk; maar hoe ik daar aan kwam, was een raadsel. Nee, geen nieuwe ms-haard, zoals ze eerst dachten. Er zat een vreemde plek bovenin mijn hersenen die de boosdoener was, maar die niet meteen verklaard kon worden. Het kon een tumor zijn, of een plaatselijke verkalking, of… Nervositeit alom en ik, plus ieder die ik lief ben, was bang. En al die tijd die vreselijke hoofdpijn.

Na drieëneenhalve week bleek dat ik een kleine bloeding heb gehad. Een gesprongen adertje, ofzo. Waardoor is niet helemaal zeker, maar de kans is groot dat de enorme spanning van die maandagmiddagvrijpartij van vier weken geleden de doorslag gaf. Sindsdien maken mijn allerliefste en ik uitbundige wrange grappen over minnen en kozen. Over hoe dodelijk de liefde kan zijn. Dat dit de meest opzienbarende vrijpartij ever geweest moet zijn: hopla, Spaink meteen voor weken het ziekenhuis in. En vrijen wij lustig door.

Maar het bungee-jumpen kan ik voortaan beter achterwege laten. Volgens mij is dat niet goed voor mijn hersenvaten…

Botsing op de snelweg

EEN VAN DE nieuwsgroepen van De Digitale Stad, dds.multcult, is bestemd voor discussies over migranten, culturele diversiteit, integratie, etnische kwesties en dergelijke. De discussies daar willen wel eens uit de hand lopen: de opinies variëren er van streng anti-racistisch tot extreem rechts, en dat botst uiteraard. Bovendien argumenteert niet iedereen even helder of netjes. Er zijn regelmatig misverstanden en sommigen leggen zich toe op moedwillig stoken en provoceren van de tegenpartij.

Een daarvan is een vaste deelnemer aan dds.multcult, Rinus Visser. Hij legt zich er naar eigen zeggen op toe een elektronische oorlog te voeren tegen ‘politiek correcte opvattingen’. Verschillende mensen traden met hem in debat; anderen – leden van de anti-racistische organisaties Magenta en Nederland Bekent Kleur – werden simpelweg woedend en wilden dat Visser zijn uitspraken introk, of liever nog, zijn berichten cancelde. (Berichten geplaatst in een nieuwsgroep kunnen worden gewist, hetzij door de schrijver ervan, hetzij door de provider – zeg maar: de Internet-leverancier, in dit geval DDS.)

Toen Visser dat weigerde, eisten de genoemde organisaties dat DDS de berichten ongedaan zou maken. DDS gaf daaraan geen gevolg, met het argument dat providers zich niet in discussies mengen noch uitspraken van haar abonnees controleren, laat staan dat ze die zou censureren; voor je het weet beland je in een situatie waarin de abonnees overgeleverd zijn aan de willekeur van de provider. Bovendien stelt DDS zich op het standpunt dat ze berichten van anderen helemaal niet wissen mag: er bestaat tenslotte zoiets als auteursrecht en vrijheid van meningsuiting, en wie zijn zij om te bepalen dat uitspraken over de schreef gaan? Die taak komt hen niet toe vonden ze, ze doen niets dan toegang bieden tot Internet. Waarna Magenta en Nederland Bekent Kleur naar de officier van justitie stapten en een aanklacht indienden wegens de vermeende racistische uitlatingen van Visser.

*

De zaak is thans in onderzoek. Of de aanklacht ontvankelijk verklaard zal worden, is hoogst onzeker. Mocht dat toch het geval zijn, dan valt voorts te betwijfelen of Justitie wel de technische kennis in huis heeft om de zaak goed op een rijtje te zetten. Internet is gecompliceerd en er is – tenminste in Nederland – geen jurisprudentie over Internet of over digitale discussies. Om een paar complicaties te noemen: mocht de rechter besluiten dat een elektronische uitspraak strafbaar is, wie is dan de feitelijke overtreder? De naam die boven een bericht staat hoeft niet altijd overeen te komen met de werkelijke schrijver ervan: het is niet bijster moeilijk om afzenders te vervalsen. Misschien zijn de gewraakte uitspraken niet door Rinus Visser zelf gedaan, maar door iemand die hem een loer wilde draaien. In DDS is al eerder sprake geweest van valse afzenders. Visser geeft overigens ruiterlijk toe dat hij de schrijver van deze berichten is, maar Justitie zou er een harde dobber aan hebben indien hij ontkende.

En dan: als er in een bericht inderdaad een strafbare uitspraak is gedaan, wie is dan daarvoor verantwoordelijk? Alleen de auteur ervan, of ook de provider? Is een provider niets dan een doorgeefluik (zoals dat officieel heet: een common carrier) of dient zij berichten ook te controleren? En kan dat eigenlijk wel, berichten op inhoud beoordelen? Aan de hand van welke criteria moet dat, en hoe kun je de plusminus tachtigduizend berichten die momenteel per dag worden gepost, in de gaten houden? Nederlandse providers kunnen uiteindelijk – god verhoede – wettelijk worden verplicht om het berichtenverkeer op strafbare uitlatingen te controleren, maar hoe moet dat dan met berichten die vanaf buitenlandse providers in nieuwsgroepen worden gepost? Als iemand niet hoogst persoonlijk een verwerpelijke (en strafbare) uitlating doet, maar alleen een verwijzing in zijn homepage opneemt naar de digitale versie van ‘Mein Kampf’, is die persoon dan strafbaar of degene die Hitlers boek op het net heeft gezet? Moet ook de provider waar dat digitale boek zich bevindt, worden vervolgd? Maar als die provider nu Amerikaans is? Want daar mag dat, loepzuivere racistische uitspraken op het net zetten. Allemaal zaken die Justitie uitgebreid zal moeten bestuderen.

*

HOE VERHOUDEN DE vrijheid van meningsuiting en het belang van discussies zich tot Magenta’s wens tot censuur? En heeft Rinus Visser inderdaad strafbare uitlatingen gedaan? Volgens Magenta wel, die hoeven daar geen debat meer over, zeggen ze. Zij vinden het racisme en dus is het racisme, daar hoeft eigenlijk geen rechter meer aan te pas te komen. Die dient alleen om het gelijk dat zij al bezitten, daadwerkelijk te verzilveren.

Op een bijeenkomst die DDS een paar dagen na de aanklacht heeft belegd met beide stichtingen, verwoorde Ronald Eissens (vertegenwoordiger van Magenta / Meldpunt Discriminatie Internet) heel pregnant waar het hen om te doen is: ‘Voor ons is dat proces niet van belang. Die uitlatingen moeten weg.’

Zijn collega Suzet Bronkhorst deed er nog een schep bovenop: ‘Het belangrijkste is dat het Visser verboden wordt te posten.’ Magenta wil dat DDS Vissers berichten wist en hem voortaan de toegang tot DDS ontzegt. Dat hij zonder meer elders – via andere Internet-providers – toegang kan krijgen (desnoods onder een andere naam of door gebruik te maken van iemand anders’ abonnement), lijkt niet in hun hoofd op te komen.

Onderwijl gaat de discussie over de betekenis van racisme en over censuur versus vrijheid van meningsuiting op het net door, en komen steeds meer mensen daar tot de conclusie dat dat laatste cruciaal is. De kern van democratie is immers niet dat jij mag zeggen wat je wilt, maar dat anderen het recht hebben dingen te zeggen die je bepaald onwelgevallig zijn. (De digitale snelweg heeft in die zin dezelfde verkeersregel als de gewone: je hebt geen recht om voorrang te nemen, je hebt de plicht een ander voorrang te geven.)

Vissers uitspraken mag je verworpen, zijn recht om te ze doen heb je echter te honoreren. Op precies dezelfde grond hebben linkse organisaties in de VS, zoals de American Civil Liberties Union, in een aantal processen neo-nazi’s verdedigd. Zij vinden dat in een rechtsstaat ook hun politieke tegenstanders het recht hebben hun mening te geven, een mening die ze voorts uiteraard op inhoudelijke gronden zullen aanvallen.

Het beste argument om Visser ongemoeid te laten is trouwens dat dds.multcult een van de zeldzame fora in Nederland is waar racisten en anti-racisten daadwerkelijk met elkaar in debat gaan. Waar zie je dat elders, een CP-stemmer die redelijk discussiëert met een – pak ‘m beet – linkse Turk?

Over fictie

[Voor Surplus.]

Hoe men zichzelf toch om de tuin kan leiden. Al maanden loop ik op een nieuw boek te broeden, een roman: ik heb een titel, een thema, losse snippers, onaffe verhalen, kladblaadjes met mooie zinnen en een vaag idee over opbouw, ontwikkeling en ontknoping. Hoe hij precies in elkaar gaat zitten weet ik nog niet, maar dat is nu juist een belangrijk argument om hem te willen schrijven. Als-ie af is, begrijp ik namelijk eindelijk wat ik ermee wilde.

Maar beginnen te schrijven: ho maar.

Elk argument dat zich aandient grijp ik aan om dat boek-in-spe te ontwijken. Een lezing hier, een column daar, een artikel zus en een eerlijk verdiende luie dag zo, Internetten en e-mailen, en hemel ik wilde nog uit ook en jee wat verwaarloos ik mijn vrienden toch. Ik heb het druk en ik houd het doelbewust druk. Al maanden zeg ik streng tegen mezelf dat ik volgende maand heus zal beginnen en mezelf zal afsnijden van de wereld teneinde me op te sluiten in wat ooit een boek moet gaan worden. Maar ik wil niet. Ik durf niet.

Wat lastig is aan een verhaal of een roman, is dat die zo vreselijk op eigen benen staat. Voor een column of artikel is een extern argument voorhanden, buiten de deadline; als zo’n stuk nu niet geschreven wordt schrijft een ander het, en iemand vroeg het aan mij, dus welaan: doorbijten, kop in de wind, er was nog zoiets als ijdelheid alsmede werkdrift, aan de slag! en warempel, er komt weer iets uit, al weet ik op voorhand niet altijd precies wat. Bovendien zijn er bij non-fictie objectieve aanknopingspunten. Een discussie die mal loopt, een argument dat iedereen over het hoofd schijnt te zien (denk ik dan in mijn megalomanie), een invalshoek die meer aandacht verdient of soms het feit dat er geen discussie is. Zodat ik mijn mouwen maar weer ‘s opstroop en mijn muis in de aanslag breng.

Maar is een roman ooit urgent? Onkruid vergaat niet, en er bestaat geen nu of nooit. De actualiteit lijkt altijd dringender en aan smoezen heb ik geen gebrek. Dus laat ik de vrijgehouden tijd weer volslibben met e-mail, met een stukkie hier en een optreden daar en o ja ik moest ook nog bijkomen want eigenlijk ben ik erg moe. Bovendien schijnt ineens de zon en heb ik de laatste maanden te weinig boeken gelezen, dus nu ja… volgende week, dan maar?

Het voordeel van schrijven is tevens het nadeel ervan: ik verdwijn in de tekst die tot stand moet komen. Het lastige van fictie is dat het, veel meer dan een essay of column ooit vermag, me tot in mijn voegen raakt. Mijn stemmingen raken gekleurd door mijn personages en op het laatst kan ik geen onderscheid meer maken tussen wat ik denk & voel en tussen wat ik mijn personages toeschrijf – ben ik nu chagrijnig, verliefd, wraakzuchtig of verstrooid, of zijn zij dat?

Ouderschap en de wet

KINDEREN KRIJGEN IS een heel gedoe, zeker wanneer er meer dan twee mensen aan te pas moeten komen. Zodra andere mensen hun medewerking verlenen, neemt de aandacht die de media voor de jonge telg en deszelfder verzorging tonen, exponentieel toe. De reportages en artikelen zijn tegenwoordig niet van de lucht. De grote hausse begon nadat IVF en KI tot het takenpakket van de gezondheidszorg werden gerekend.

Sindsdien is het niet stil geweest: er werd (en wordt) gedebatteerd over draagmoederschap, over zwangerschap ver na de overgang, co-ouderschap, hoe een homostel zich kruist met een damesstel en tegen wie het kind dan allemaal pappa zegt, en waarom; er zijn klinieken waar men de klandizie voorliegt dat ze de voorkeur voor een jongens- of een meisjesbaby in resultaat kunnen vertalen en klinieken waarvan het hoofd zegt dat ze lesbische vrouwen niet langer helpen want die hebben maar een hekel aan mannen.

En juridisch wordt het al maar gecompliceerder. Ouderschap was aanvankelijk een simpel gegeven en werd ingekaderd door het huwelijk: een vrouw werd wettelijk moeder wanneer ze een kind baarde en een man werd wettelijk vader wanneer de vrouw met wie hij getrouwd was, moeder werd. Dat biologisch vaderschap niet altijd samenviel met wettelijk vaderschap zag iedereen het liefst over het hoofd (alleen in romans was een bastaard een tijdlang een vruchtbaar onderwerp). Getrouwde mannen konden kinderen die voor dit huwelijk waren geboren voorts ‘echten’ en dan werden daarvan ze alsnog de wettelijke vader. Biologische vaders van kinderen van ongetrouwde moeders tenslotte konden een kind ‘erkennen’ en dan had je alle mogelijke varianten wel gehad.

Maar thans gaan huwelijk en ouderschap al lang niet meer hand in hand en door technische ontwikkelingen is het bovendien mogelijk geworden een onderscheid te maken tussen sociaal, biologisch en genetisch ouderschap en de zaak wordt steeds complexer aangezien die verschillende definities daadwerkelijk op verschillende mensen van toepassing kunnen zijn. Van wie een kind nu wettelijk is bezorgt rechters derhalve hoofdbrekens en juristen volle werkdagen: is dat de donor van het zaad of de eicel, degene die de zwangerschap draagt, of zijn het degenen die het kind opvoeden? De wet bevoordeelt momenteel genetisch en biologisch ouderschap en tilt zwaarder aan moeders dan aan vaders.

Draagmoedercontracten zijn op die grond ongeldig verklaard: dat de draagmoeder het eitje leverde en het kind baarde, maakte dat de rechter besliste dat zij de moeder was en het kind mocht (of moest) houden, ook al was het zaad afkomstig van de mannelijke helft van het echtpaar dat het contract met haar had gesloten. Over donorschap bij mannen is al veel te doen geweest: de vraag is of hun anonimiteit moet worden opgeheven, in verband met mogelijke nieuwsgierigheid van de kant van het kind en vanwege de medische familiegeschiedenis. En ik wil wedden dat er binnenkort zaken komen over gevallen waarin mensen zelf wat gerommeld hebben met schema’s van vruchtbare dagen en met potjes sperma: is de genetische vader aansprakelijk? Mag hij rechten opeisen dan wel toebedeeld krijgen? Moet hij alimentatie betalen voor het kind? Mag hij het kind weghalen als de (biologische en sociale) moeder aan de drank is of anderszins minder capabel?

Wanneer eicel-donatie gewoon wordt, ontstaan er pas echt problemen: dan kan mevrouw A een kind krijgen met het eitje van mevrouw B en het zaad van meneer C. Als mevrouw A bovendien getrouwd is, wordt meneer A automatisch wettelijk vader wanneer deze mevrouw A bevalt. Dan zijn er vier mensen die allemaal een andere juridische positie jegens dat kind hebben. Van wie ‘is’ dat kind dan? Van de genetisch vader? Van de wettelijke vader? Van de biologische moeder? Maar wie van tweeën is dat, zij van wie het ei was of zij die bevalt? En hoe zit het met dat sociaal ouderschap dan?

En nu dus alweer een novum. Een tweeling in twee kleuren. Vanwege misplaatste zuinigheid – wat kosten die weggooi-pipetjes nu helemaal? Een duppie per stuk? – of een onnozele vergissing heeft de gezondheidszorg de juristerij weer handen vol werk bezorgd. Een Nederlands echtpaar dat via IVF een kind wilde bekomen kreeg een tweeling, wat vaker gebeurt; maar deze tweeling had zichtbaar verschillende vaders, wat zacht gezegd hoogst uitzonderlijk is. Een tweeling met één mamma doch een zwarte pappa en een blanke pappa. Wat het echtpaar in kwestie de meest lastige vragen opleverde, want veel mensen in hun omgeving gingen er ineens van uit dat mevrouw een slippertje had gemaakt, want hoe kwam ze anders aan dat zwarte kindje?

Nu had zij niets geslipt; dat had een laborant waarschijnlijk gedaan. Hoe dan ook raakten er zaadcellen door elkaar en na genetisch onderzoek is duidelijk geworden dat beide kinderen van de mevrouw in kwestie zijn, maar dat de ene van haar man is en de andere van de donor die net voor hem had ingeleverd. Waarna het echtpaar maandenlang in spanning heeft gezeten: zou die andere meneer, die kennelijk ook heel graag een kind wilde want anders beging je niet aan de mallemolen van IVF, het kind niet opeisen? Pappa twee heeft daarvan afgezien, tot grote opluchting van het echtpaar in kwestie.

Maar de vragen blijven. En in dit uitzonderlijke geval zijn de vragen zelfs zichtbaar geworden.