DIE ONTSNAPPING VAN DUTROUX schreeuwt natuurlijk om verklaringen. Die mpeten er zijn, het kan niet anders. Want hoe anders kon de “publieke aartsvijand nummer een”, zoals een over zijn superlatieven struikelende Belgische minister het uitdrukte, in een publieke ruimte bewaakt worden door slechts twee rijkswachters, gewapend met ongeladen pistool? Waarom was de man niet geboeid, geketend, bewaakt door dertig scherpschutters die hem permanent in het vizier hielden en die bij de minste of geringste verdachte beweging met hun mitrailleurs dreigend gingen klikklakken?
Complottheorieën zijn er in overvloed. Die ene dat hij handlangers heeft moeten hebben is wel de meest eenvoudige. En de slechtste. Want daarvoor ontbreekt er teveel in het scenario: de klaarstaande vluchtauto, liefst gepantserd, met geblindeerde ramen en met een vals paspoort in het dashboardkastje, om maar wat te noemen. En die afgetroggelde auto waarmee hij het nu moest stellen had dan ook niet in de modder kunnen blijven steken maar had een vrachtwagen moeten inrijden, alwaar een chirurgisch team klaar zat om het Monster van België een spiksplinternieuw gezicht te geven, zodat hij daarna kon herintreden en voor de derde maal zijn wrede carrière kon opvatten.
Aanzienlijk aannemelijker vond ik de theorie dat z’n vlucht inderdaad bedoeld was maar juist als opzet had te mislukken: hij diende op de vlucht te worden neergeschoten. Een per ongeluk dode Dutroux komt allerlei mensen namelijk beter uit dan een nette rechtszaak. Het aantrekkelijke van deze theorie zit ‘m erin dat Justitie inderdaad bang is om haar gevangene te laten voorkomen; het gerechtelijk vooronderzoek duurt niet voor niets zo lang. Maar, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, is het niet de angst dat de verdachte ineens zal spreken tijdens zijn proces en allerlei geheime netwerken van hooggeplaatste beschermheren zal onthullen — de kans dat zulke cirkels bestaan is miniem — die de Belgische magistraten doet huiveren, doch de mogelijkheid dat Belgiës meest gehate gevangene er bij een proces ongewenst genadig van af zal komen.
Tot nu toe zijn hem alleen ontvoeringen ten laste te leggen; dat hij daadwerkelijk degene is geweest die de gestolen meisjes heeft misbruikt en vermoord, lijkt vooralsnog lastig bewijsbaar, en de recherche zoekt nijver voort. Al ruim anderhalf jaar. De kans is groot dat de man er met een jaar of tien hechtenis vanaf komt in plaats van drie keer levenslang te krijgen; en de volkswoede die na zo’n mild vonnis zal uitbreken, wil niemand over zich uitroepen. Dan liever een standrechtelijke dood: op de vlucht ermee, geef hem de vrijheid, en schiet hem dan aan flarden. Maar ja, in dat geval hadden die bewakers dus wel bewapend moeten zijn. Exit complottheorie nummer twee.
Die complottheorieën, daar is iets mee. Vorige week overleed James Earl Ray, de man die Marten Luther King neerschoot. Over hem zijn — net als over Lee Harvey Oswald, de moordenaar van John F. Kennedy — de meest wilde theorieën geformuleerd die er allemaal op neerkwamen dat hij handlangers heeft moeten hebben. Ray deed er zelf lustig aan mee die in de wereld te helpen: hoewel hij zichzelf in eerste instantie schuldig verklaarde, putte hij zich na zijn veroordeling uit in het vertellen van verhalen die anderen aanwezen als instigators, medeplichtigen en handlangers: eigenlijk was hij het niet, beweerde hij, hij was ook maar een pion, en betrekkelijk onschuldig bovendien. Rays verhalen werden gretig aanvaard, ook door de familie van King zelf.
De journalist die de zaak James Earl Ray uitvoerig heeft onderzocht, Gerald Posner, verwierp zulke complotgedachtes en zei daarover, lichtelijk meewarig: “Het is alsof we niet kunnen accepteren dat zulke grote, historische figuren als John F. Kennedy en dominee King uit de weg geruimd kunnen worden door maatschappelijke randfiguren als Lee Harvey Oswald en James Earl Ray. Vooral daarom blijven we er een groter verband achter zoeken.”
Bij Dutroux speelt hetzelfde, vrees ik. Het is aanzienlijk geruststellender te denken dat de man kon ontsnappen omdat hij hulp van buitenaf kreeg dan dat hij dat kon doen omdat anderen niet op hun taak waren toebereid en faalden. Dat de man zijn tijdelijk gebleken vrijheid, en eerder zijn lange periode van ongehinderd uitgevoerde wandaden, niet te danken had aan mensen die hem uit eigenbelang de hand boven het hoofd hielden maar vermoedelijk aan een opeenstapeling van stupiditeiten, aan onnadenkendheid, aan domheid, is aanzienlijk onverteerbaarder. Dat is namelijk geen verklaring, domheid; dat biedt slechts aanleiding tot nieuwe, nog onrustbarender noties. Zoals dat het kwaad geen organisatie behoeft, dat een eenling ravages kan aanrichten, en bovenal: dat domheid misschien wel rampzaliger is dan slechtheid.
Slechtheid is intentioneel en calculerend, vermoedt men. Men wil iets dat anderen schaadt en plant doelgericht hoe dat doel tegen zo gering mogelijke kosten te bereiken is. Men schat zijn kansen in op ontdekking, op straf, en neemt een berekend risico. Slechtheid is kortom rationeel. En magistraten die met slechteriken onder één hoedje spelen passen wonderwel in de gedachte dat er achter de wereld die wij kennen iets anders schuilgaat, dat dit-wat-wij-zien slechts een maskerade is, iets dat ontrafelt dient te worden, een doek dat weggerukt kan worden, en dat als wij dat doen ons de schellen van de ogen zullen vallen — al is het in dit geval niet het hemelse dat zich vervolgens aan ons zal openbaren, maar het duivelse.
Het onacceptabele besef waartegen mensen zich wapenen door complottheorieën te ontwerpen, is dat de meeste slechtheid de wereld in wordt geholpen door domheid. Door onoplettendheid, door naïviteit, doordat mensen denken dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat het geen kwaad kan een enkel steekje te laten vallen. Doordat ze denken dat je best wel even opzij kunt kijken als je een zware crimineel moet bewaken. Doordat ze die ochtend hun munitie niet konden vinden en meenden dat een ongeladen pistool ook heus wel indruk zou maken. Dutroux kon zo lang zijn gang gaan en zelfs ontsnappen doordat zoveel mensen runderen zijn; dat is wat complottheorieën moeten verhullen.
Hannah Arendt schreef in haar boek over nazi-misdadiger Eichmann al dat niets zo banaal was als het kwaad, en Eichmann zelf eigenlijk niets anders dan een trouw ambtenaar.