VANWEGE DE COMMOTIE die de laatste maanden in het voetspoor van Dutroux is ontstaan over kinderporno en kindermisbruik, is pedofilie een nog heikeler onderwerp geworden dan het al was. En het was al nooit eenvoudig.
Eén van de lastige punten is dat kindermisbruik en pedofilie momenteel simpelweg ineen geschoven lijken te worden, als waren dat twee aspecten van dezelfde zaak: alsof pedofielen kinderen altijd misbruiken, en alsof al het kindermisbruik, tout court, op rekening van pedofielen kan worden gezet.
Maar dat is niet zo, en Dutroux zelf is daar een pijnlijk voorbeeld van: niemand heeft ooit het vermoeden geuit dat de man in het bijzonder ingenomen was met kinderen of jonge meisjes en zelf pedofiel zou zijn; het was naar het zich laat aanzien eerder zijn zakelijk instinct dat hem dreef, zijn vermoeden dat er geld te verdienen was aan het verkopen of verhuren van kinderlichamen of van video’s waarop jonge meisjes werden verkracht.
Wie zijn veronderstelde afnemers dan waren? Werkte hij voor een pedofiele markt? Dat is uit de aard der zaak lastig uit te maken, want een klantenlijst die nu, na zijn inhechtenisneming, aan onderzoek onderworpen kan worden hield hij er niet op na; maar voor zover Dutroux een markt op het oog had, was naar ik vermoed niet uitsluitend die van pedofielen.
Afgaande op de luttele interviews met sekstouristen die zijn gepubliceerd – met mannen die naar bijvoorbeeld Thailand reizen om daar te kopen wat ze hier niet kunnen krijgen – is de zaak aanzienlijk gecompliceerder. Sommige mannen zijn op zoek naar uiterst jonge meisjes omdat ze veronderstellen dat die ‘onbesmet’ zijn, in tegenstelling tot volwassener vrouwen; zij zouden nog ‘eerlijk en ongecompliceerd’ zijn, of maagd, of – al evenzeer van belang in dit tijdperk – niet besmet met geslachtsziekten.
Dat die gedachte bizar is, is buiten discussie; ik wil er alleen op wijzen dat sommige mannen zich aan jonge meisjes verlustigen vanwege argumenten die met pedofilie sec niet veel van doen hebben. Het lijkt erop dat zulke mannen buiten schot blijven binnen de huidige discussie over kindermisbruik.
Omgekeerd gaat niet elke pedofiel zich te buiten aan misbruik, en worden pedofielen als groep verantwoordelijk gehouden voor iets dat slechts een beperkt deel van hen daadwerkelijk doet. Er zijn veel pedofielen die zich moeite getroosten zich in te houden, die steun bij de hulpverlening zoeken omdat ze zich realiseren dat hun verlangen onuitvoerbaar en zelfs strafbaar is; of die wel verliefd zijn op kinderen maar gruwen bij de gedachte een kind te verleiden tot iets dat het misschien niet wil, laat staan het te daartoe te dwingen.
Het wrange van het huidige klimaat, waarin pedofilie vrijwel automatisch als een ziekelijke of misdadige neiging wordt beschouwd, is dat degenen die zich inhouden, over één kam worden geschoren met degenen die zich van grenzen niets aantrekken.
En los van pedofilie: het allergruwelijkst acht ik de constatering dat het meeste misbruik van kinderen niet plaatsvindt door vreemden, door mensen van buitenaf, door pedofielen of door psychopaten als Dutroux, maar door familieleden. Door vaders, ooms en broers, en een heel enkele keer door moeders of zusjes. Door mensen die zichzelf als ‘gezond’ heteroseksueel beschouwen, en die als door een adder gebeten zouden opspringen bij de beschuldiging dat ze iets hebben uit te staan met kindermisbruik. Die zichzelf voorhouden dat zijzelf immers ‘recht hebben op seks’ en dat het kind nu eenmaal voorhanden was, of die beweren dat het ‘goed’ zou zijn voor het kind in kwestie om seksuele ervaring op te doen en dat zij alleen maar ‘lief’ zijn voor het kind, of iets moois verrichten in het kader van diens seksuele opvoeding.
Een akelige analogie dringt zich hier op: de vrouwenbeweging maakte jaren geleden duidelijk dat verkrachters over het algemeen niet enge mannen waren die plotsklaps uit de bosjes kwamen springen, maar mannen die je al kende; dat kennissen en bekenden vaker een risico vormden dan volslagen onbekenden. Voor kindermisbruik geldt misschien eenzelfde constatering. Home is not always a safe place.
Wat ik echter het meest ingewikkeld vind aan discussies over kindermisbruik en pedofilie, is dat kinderen er uitsluitend in figureren als slachtoffer. Dat de meisjes die door Dutroux zijn vermoord slachtoffer zijn, staat buiten kijf, maar het bij die constatering te laten vertekent de meer genuanceerde vragen.
(En misschien dat de zaak Dutroux juist daarom zoveel aandacht krijgt: de rollen zijn hier scherp en overzichtelijk verdeeld: het monster staat tegenover de onschuldig geslachtofferden, en het monster is – hoe geruststellend – buitenshuis gelokaliseerd, buiten het gezin dat veiligheid moet symboliseren. Niemand hoeft zich nog ergens het moede hoofd over te breken. De zaak is zo klaar als een klontje.)
In discussies over pedofilie grijpen mensen al snel terug op het recht van een kind om ‘nee’ te zeggen; en natuurlijk hebben ze dat recht, en moeten kinderen gesterkt worden in hun recht om een toenadering af te slaan; maar wat is het ‘nee’ van een kind waard waar geen ‘ja’ uitgesproken mag worden? Verwordt het recht om ‘nee’ te zeggen dan niet tot een plicht daartoe?
Hebben kinderen nooit verlangens, seksuele aandrang en seksuele nieuwsgierigheid? Welzeker hebben ze die; het is meer de vraag hoe je ze sterkt om die wensen en verlangens in goede banen te leiden, maar het huidige klimaat – waarin seks met en van kinderen getaboeïseerd lijkt te worden – is weinig bevorderlijk voor een open discussie daarover, vrees ik.
Zelf verloor ik mijn maagdelijkheid toen ik dertien was; de man in kwestie was twintig, of eenentwintig. Later zette ik mijn vraagtekens bij die gebeurtenis, maar ik weet dat ik indertijd – bij het vooruitzicht van wat komen ging – onrustig droomde van verlangen en niets liever wilde.
Het griezeligst vind ik dat ook kinderen geperverteerd kunnen zijn in hun seksuele gedrag. Dit jaar zijn er herhaaldelijk berichten gepubliceerd waaruit bleek dat de politie kinderen heeft opgepakt die zichzelf schuldig maakten aan seksuele intimidaties, ja zelfs aan verkrachting. Berichten in de trant van: Eelfjarige jongen verkracht vijfjarig meisje”. Ik heb zeker zes of zeven van zulke berichten gezien, de laatste maanden.
Van zulke berichten word ik erg naar. Wat zulke kinderen doen, deugt natuurlijk van geen kant, en er is iets danig met ze mis. Maar het is een argument voor de stelling dat kinderen van alles willen – én voor de stelling dat de seksualiteit van kinderen danig ongericht kan zijn.
Bovenal is het een sterk argument tegen de gedachte dat kinderen per definitie onbezoedelde, naïeve en seksloze wezentjes zijn, die uitsluitend als object van andermens’ vulgaire lusten fungeren.