Scientology v Reader's Digest
Geding in hoger beroep, 9 april 1992


KP

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE KAMER

Arrest van 9 april in de zaak onder rolnummer 1152/91 KG van

  1. het kerkgenootschap in de zin van artikel 2 boek 2 BW SCIENTOLOGY KERK AMSTERDAM, gevestigd te Amsterdam,
  2. de rechtspersoon naar Amerikaans recht de non-profit corporation THE CHURCH OF SCIENTOLOGY INTERNATIONAL, gevestigd te Los Angeles, Californië, USA,
PRINCIPAAL APPELLANTEN, VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL GEINTIMEERDEN,
procureur: mr A. Moszkowicz,
advocaat: mr R.V. de Lauwere te Amsterdam,

tegen:

de naamloze vennootschap UITGEVERSMAATSCHAPPIJ THE READER'S DIGEST N.V., gevestigd te Amsterdam,

PRINCIPAAL GEINTIMEERDE, VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL APPELLANTE
procureur en advocaat: mr P.B. Hugenholtz.


1. Het geding in hoger beroep

  1. Bij exploit van 2 oktober 1991 zijn appellanten - gezamenlijk aan te duiden als de Scientology Kerk - in hoger beroep gekomen van het door de president van de arrondissementsrechtbank van Amsterdam onder rolnummer KG 91/2034V tussen de Scientology Kerk als eiseressen en ondermeer de geïntimeerde Reader's Digest als gedaagde gewezen en op 20 september 1991 uitgesproken vonnis met dagvaarding van Reader's Digest voor dit hof teneinde te horen concluderen dat het hof op nader aan te voeren gronden zal vernietigen het vonnis tussen partijen gewezen en, opnieuw recht doende, Reader's Digest alsnog bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de kosten:

    1. Primair:

      zal gebieden de Scientology Kerk in de gelegenheid te stellen tot het geven van een weerwoord en daartoe aan de Scientology Kerk vier, althans een door het hof te bepalen aantal, volledige en aansluitende bladzijden direct achter de aangevochten publicatie in het oktober nummer van Het Beste danwel het eerst volgende nummer van Het Beste ter beschikking te stellen, en dit weerwoord ongecorrigeerd en zonder commentaar in het betreffende nummer te plaatsen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f l00.000,- indien Reader's Digest in strijd handelt met het ten deze te wijzen gebod.

      Subsidiair:

      Reader's Digest zal gelasten tot het plaatsen in het eerstkomende nummer van Het Beste van een door het Gerechtshof te bepalen rectificatie, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f 100.000,- indien in strijd wordt gehandeld met het ten deze te wijzen gebod.

    2. Reader's Digest zal veroordelen tot betaling van de proceskosten in beide instanties.

    Bij memorie van grieven voerde de Scientology Kerk onder overlegging van producties drie grieven tegen het vonnis aan met conclusie - zakelijk - dat het hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van de Scientology Kerk alsnog zal toewijzen, met dien verstande dat de gevorderde rectificatie thans ter bepaling van het hof staat, met veroordeling van Reader's Digest in de kosten van het geding in beide instanties.

  2. Bij memorie van antwoord bestreed Reader's Digest onder overlegging van producties de grieven, kwam zij voorwaardelijk in incidenteel appel van het vonnis, waartegen zij een grief aanvoerde, en concludeerde zij dat het hof het beroep van de Scientology Kerk zal verwerpen en voorwaardelijk het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de Scientology Kerk al haar vorderingen zal ontzeggen c.q. deze niet ontvankelijk zal verklaren, met veroordeling van de Scientology Kerk in de kosten van het rechtsgeding in beide instanties.

  3. Bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appèl bestreed de Scientology Kerk de grief en concludeerde zij tot verwerping althans niet-ontvankelijkverklaring van het beroep met veroordeling van Reader's Digest in de kosten van het voorwaardelijk incidenteel appèl.

  4. Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader mondeling door hun raadslieden aan de hand van nadien overgelegde pleitnotities doen toelichten. Daarbij zijn beiderzijds nog bescheiden in het geding gebracht.

  5. Tenslotte hebben partijen de stukken van het geding in beide instanties, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt, aan het hof overgelegd voor het wijzen van arrest.


2. De grieven

De grieven luiden als volgt.


in het principaal appèl

Grief I

De president heeft ten onrechte overwogen hetgeen is vermeld in rechtsoverweging 4 van het vonnis, althans het aldus overwogene is onjuist, danwel in het onderhavige verband onbegrijpelijk.

Grief II

Ten onrechte overweegt de president in rechtsoverweging 5 dat gebleken is dat Het Beste de in het reeds eerder gepubliceerde artikel vermelde feiten ook nog zelfstandig aan een uitvoerig onderzoek heeft onderworpen en op grond daarvan een eigen selectie heeft gemaakt.

Grief III

De president heeft ten onrechte geen betekenis toegekend aan de door de Kerk overgelegde producties en heeft ten onrechte, slechts uitgaande van de door Reader's Digest overgelegde producties, overwogen dat Het Beste, mede gelet op de inhoud van de vele overgelegde producties waaruit blijkt dat er verschillende bronnen bestaan die een en ander bevestigen, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde misstanden zich binnen de Kerk voordoen.

De president heeft door te overwegen als voormeld in rechtsoverweging 5 van het vonnis een onjuiste maatstaf gehanteerd, althans de in de jurisprudentie van de Hoge Raad verankerde regels niet juist toegepast, althans heeft de president niet blijk gegeven van afweging van de in aanmerking komende belangen zoals geformuleerd door de Hoge Raad in onder meer het arrest van 24 juni 1983, NJ 1984, 801.

Ten onrechte heeft de president op grond van voornoemde overwegingen overwogen, dat de basis om tot publicatie van het artikel over te gaan, daarmee is gegeven. Ten onrechte heeft de president opname van een bewerking van het artikel van Behar en verspreiding van die bewerking niet onrechtmatig jegens de Kerk geoordeeld en ten onrechte heeft de president de vorderingen afgewezen.

De president is ten onrechte er aan voorbijgegaan, dat de publicatie tevens onnodig grievend is jegens de Kerk en alleen om die reden reeds onrechtmatig is.


in het voorwaardelijk incidenteel appèl

Grief

Ten onrechte lijkt de president te hebben aangenomen, dat de Scientology Kerk bij de gevraagde voorzieningen belang heeft.


3. Uitgangspunten

Geen grief is gericht tegen hetgeen de president in het vonnis onder 1 a tot en met c heeft overwogen, zodat ook het hof van de daarin vermelde feiten zal uitgaan.


4. Beoordeling

  1. In dit kort geding gaat het om de vraag of de inmiddels in het oktobernummer 1991 van Het Beste verschenen publicatie over de Scientology Kerk onrechtmatig is en uit dien hoofde grond geeft voor het primair gevorderde weerwoord of de subsidiair gevraagde rectificatie. De grieven leggen dit geschilpunt in volle omvang aan het hof voor en lenen zich daarom voor een gezamenlijke behandeling. Het in eerste aanleg gevorderde publicatieverbod is niet meer aan de orde.

  2. De Scientology Kerk stelt dat de verspreiding in Het Beste van de bewerking van het eerder onder de titel "The Thriving Cult of Greed and Power" in Time Magazine van 6 mei 1991 verschenen artikel van Richard Behar jegens haar onrechtmatig is, omdat het een groot aantal onjuistheden bevat en zowel in zijn geheel bezien als in zijn verschillende onderdelen onnodig grievend is jegens de Kerk, terwijl voorts sprake is van onjuiste vergelijkingen, conclusies en van onzorgvuldig voor eigen rekening nemen van door anderen geuite beschuldigingen die niet bewezen zijn.

    Ter toelichting op de gestelde onrechtmatigheid is in de inleidende dagvaarding in eerste instantie een aantal passages vermeld, die ten dele wel en ten dele niet in de tekst van het artikel zijn opgenomen.

  3. De gewraakte passages die niet in het artikel in Het Beste zijn opgenomen kunnen uiteraard niet bijdragen aan het oordeel dat het artikel als geheel of in onderdelen onrechtmatig is. De in het artikel wel opgenomen passages, dìe in eerste aanleg niet uitdrukkelijk in de inleidende dagvaarding werden genoemd kunnen dat wel. Het beroep op die passages is niet tardief te achten, zulks te minder nu de Scientology Kerk ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding nog niet over de tekst van het door Reader's Digest te publiceren artikel beschikte. De hiervoor weergegeven grondslag van de vordering wordt niet verlaten doordat de Scientology Kerk zich in hoger beroep gedeeltelijk van andere passages bedient om de onrechtmatigheid van het artikel aan te tonen. Voor zover in het uitdrukkelijk beroep op bepaalde passages ter adstructie van de onrechtmatigheid van de publicatie al een vermeerdering of wijziging van eis te vinden zou zijn, heeft Reader's Digest zich daartegen niet op de voorgeschreven wijze verzet.

  4. De Scientology Kerk noemt in het bijzonder de volgende passages onjuist, daarbij voorop stellende dat voor een beoordeling van de onrechtmatigheid de aantijgingen niet alleen los dienen te worden gezien, maar met name in verband met de stelling dat sprake zou zijn van een levensgevaarlijke criminele organisatie.

    1. "In werkelijkheid is de kerk een uiterst winstgevende, wereldomvattende zwendelbeweging die haar leden en ieder die kritiek op haar heeft op maffia-achtige manier intimideert. De afgelopen tien jaar leek het er soms even op of onthullingen in de media en rechtszaken tegen Scientology-kerk haar kwade kracht wisten in te tomen. Maar nu dreigt de groep, die zich bij de heersende trends probeert aan te sluiten, verradelijker te worden dan ooit en zich overal in te dringen".

    2. "Terwijl Hubbards volgelingen alom in de wereld hun onheil aanrichten, sparen regeringen kosten noch moeite om hen te stoppen".

    3. De aanhaling van ex-scientologe Vicky Aznaran: "Dit is een criminele organisatie die dag en nacht op pad is".

    4. "'Engrammen' en 'thetans'. De stichter van deze organisatie, die in 1986 stierf, was een fantast en een oplichter. De in 1911 in de Amerikaanse staat Nebraska geboren Hubbard betitelde zichzelf later in Scientology-brochures ten onrechte als een 'meermalen gedecoreerde' held uit de Tweede Wereldoorlog, die tijdens gevechtshandelingen blind en gedeeltelijk verlamd was geraakt, twee keer opgegeven door de medische wereld en op wonderbaarlijke wijze genezen door Scientology. Zijn 'doctorstitel' van de 'Seguoia-universiteit' bleek per postorder bestelde nep".

    5. "Tot 1950 was Hubbard redelijk succesvol als auteur van goedkope 'science-fictionlectuur".

    6. De volledig uit hun verband gerukte citaten: "Zorg dat er heel veel volk in de winkel komt" en "Zorg dat er geld komt. Zorg dat er meer geld komt. Hoe en om welke reden je hen ook naar binnen haalt, zorg dat ze komen".

    7. De suggestie dat de oprichting van het Scientology geloof rechtstreeks verband houdt met de uitkomst van een in 1971 gevoerde juridische procedure.

    8. De vermelding van de veroordeling bij verstek van Hubbard wegens fraude door een Franse rechtbank, zonder te vermelden dat de andere gedaagde en de wel verschenen Scientology-leden alle zijn vrijgesproken, terwijl het verre van uitgesloten is dat Hubbard indien hij zich verweerd zou hebben eveneens zou zijn vrijgesproken.

    9. "Begin jaren '70 kwam de Amerikaanse fiscus (IRS) met bewijzen dat Hubbard miljoenen dollars aan zijn kerk onttrok, ze wit waste via een nep-firma in Panama en er vervolgens zijn bankrekeningen in Zwitserland mee spekte. Elf topfunctionarissen van Scientology werden, samen met Hubbard en diens derde vrouw Mary Sue, in het begin van de jaren '80 tot gevangenisstraffen veroordeeld wegens het infiltreren in, het inbreken bij en het afluisteren van meer dan honderd particuliere en regeringsbureaus, met de bedoeling het lopende onderzoek tegen de Scientology Kerk te dwarsbomen. Eind 1985 wilde de IRS Hubbard in staat van beschuldiging laten stellen voor belastingfraude. Maar Hubbard, die al vijf jaar was ondergedoken, stierf in 1986, voordat de gerechtelijke vervolging kon worden ingesteld".

    10. De bewering dat er 400 miljoen dollar op buitenlandse bankrekeningen zou staan.

    11. De kop "Bedrog en zwendel" en de beschuldiging dat de Kerk er camouflage- en zwendelpraktijken op na zou houden.

    12. De stelling dat de Kerk grote hoeveelheden van haar boeken zou kopen om de titels op de bestsellerslijsten te krijgen.

    13. Adviesverlening. De suggestie dat de Kerk zich louter vanwege het geldelijk gewin danwel louter teneinde leden te werven zou richten op welgestelde en gerespecteerde werkende mensen.

    14. De beweringen van Geary. Er is geen sprake van gijzeling van Dorothy.

    15. Healthmed. De suggestie dat sprake zou zijn van manipulaties op medisch gebied door het opnemen van een citaat van professor William Jarvis.

    16. Drugsverslaafden. De suggestie dat Narcanon eveneens zou worden gebruikt om verslaafden te indoctrineren.

    17. Vijanden de mond gesnoerd. Uit het verband gerukte citaten van Hubbard. De passage: "Tegenstanders van de kerk - ex-leden, journalisten, advocaten en zelfs rechters - worden vaak overspoeld met processen, achtervolgd door privé-detectives, vals beschuldigd van niet bestaande misdrijven, in elkaar geslagen of met de dood bedreigd".

    18. De suggestie dat de dood van een industrieel ontwerper in Lyon aan de activiteiten van de Kerk zou zijn te wijten.

    19. "Natuurlijk is Scientology's werkelijke bedoeling gewoon door te gaan met het binnenhalen van de miljoenen. Want uiteindelijk draait het bij deze sekte altijd en alleen maar om geld".

  5. Bij pleidooi in hoger beroep heeft de Scientology Kerk ook nog bezwaren geuit tegen de in het gewraakte artikel opgenomen inleiding, die is ontleend aan een eerdere publicatie in Het Parool. Er zijn feiten in vermeld, die volgens de Scientology Kerk niet juist zijn.

  6. Volgens de Scientology Kerk is de publicatie, althans zijn vele passages voorts onnodig grievend en reeds uit dien hoofde onrechtmatig, zoals onder meer: "gevaarlijke sekte", "de zogenaamde religie blijkt in werkelijkheid een uiterst winstgevende zwendelbeweging", "die haar leden en ieder die kritiek op haar heeft op maffia-achtige wijze intimideert", "kwade kracht", "criminele organisatie", "de oprichter van deze organisatie was een fantast en een oplichter", "bedrog en zwendel", en "camouflage en zwendelactiviteiten".

  7. Partijen zijn het eens over de bij de beoordeling van de vordering te hanteren maatstaf, die in hoofdzaak is te vinden in drie in NJ 1984, nummers 801 tot en met 803 gepubliceerde arresten van de Hoge Raad met een uitwerking of toelichting in het in NJ 1986, 437 gepubliceerde arrest van de Hoge Raad van 8 maart 1985. Kort gezegd gaat het om een afweging van het belang van de Scientology Kerk om niet door publicaties in de pers te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen met alle schadelijke gevolgen van dien, tegenover het belang dat misstanden in de samenleving (tijdig) kunnen worden gesignaleerd met het oog op de bestrijding daarvan. De vraag welke van deze belangen de doorslag moet geven, wordt beantwoord aan de hand van de thans te bespreken, in onderling verband te beschouwen bijzondere omstandigheden van het geval.

  8. De geuite beschuldigingen zijn ernstig, zeker voor een groepering die zich presenteert als een kerkgenootschap, en zij zijn geschikt om de wervende kracht van de Scientology Kerk als religieuze groepering aan te tasten en daardoor omvangrijke schade teweeg te brengen, niet slechts aan de reputatie van de Scientology Kerk, maar ook schade in financiële zin, gelet op de omstandigheid dat de kerk inkomsten verwerft uit haar contacten met gelovigen. De vrijheid van godsdienst is hier overigens niet rechtstreeks in het geding, omdat die vrijheid anderen niet verplicht zich te onthouden van kritiek op misstanden binnen een kerkgenootschap. De berichtgeving omtrent Ron Hubbard kan op zich zelf onrechtmatig zijn tegenover de Scientology Kerk, nu aantasting van de geloofwaardigheid van de grondlegger van een groepering als de onderhavige gelijk gesteld kan worden met het aantasten van de geloofwaardigheid van die groepering zelf.

  9. De hiervoor weergegeven beschuldigingen en negatieve berichtgeving betreffen in hoofdzaak de organisatie van de Scientology Kerk in de Verenigde Staten, en richten zich slechts voor een ondergeschikt gedeelte tegen het functioneren van de Scientology Kerk in Nederland. Daar de band die tussen de Scientology Kerk in Nederland en de kerk in de Verenigde staten en andere landen bestaat, kunnen de beschuldigingen naar hun aard evenwel eveneens schade voor de Scientology Kerk in Nederland met zich brengen, waartegen deze in beginsel zal kunnen opkomen. Zij zal zich die beschuldigingen echter -voor zover deze voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal en ook overigens gerechtvaardigd zijn - moeten laten welgevallen wegens de bestaande hiërarchische band met de kerk in de Verenigde Staten, ook indien de aan de kaak gestelde misstanden zich in Nederland niet of in mindere mate zouden voordoen.

  10. Er bestaat een onmiskenbaar algemeen belang bij de openbaarmaking van de misstanden die Reader's Digest beoogt te signaleren. Dit algemeen belang wordt onder meer geïllustreerd door de omstandigheid dat een aantal jaren geleden een parlementaire onderzoekscommissie zich naar aanleiding van negatieve berichtgeving over sekten heeft bezig gehouden met nieuwe religieuze groeperingen, waaronder de Scientology Kerk. De omstandigheid dat die onderzoekscommissie blijkens het overgelegde rapport destijds geen aanbeveling heeft gedaan tot het treffen van maatregelen tegen de onderzochte nieuwe religieuze groeperingen, doet er niet aan af, dat ook thans nog een groot publiek belang gemoeid is met het signaleren van misstanden, zoals die in het gewraakte artikel worden vermeld.

  11. Anders dan de Scientology Kerk heeft aangevoerd, kan niet worden aanvaard dat het algemeen belang reeds voldoende is gediend doordat al eerder en op ruime schaal in de media melding is genaakt van misstanden bij de Scientology Kerk. Er bestaat ook thans een duidelijk belang bij het publiek geïnformeerd te worden over hetgeen zich afspeelt in de moederkerk in de Verenigde Staten. Ook met betrekking tot de specifieke situatie in Nederland en in het bijzonder de gesignaleerde - overigens niet ontkende - (informele) band tussen de Scientology Kerk en Nederlandse management consultancy bureaus dan wel door deze gebruikte tests en aanbevolen behandeling is verdere informatie van het publiek van belang te achten.

  12. De omstandigheid dat de onderhavige beschuldigingen ten dele reeds eerder zonder protest van de Scientology Kerk zijn gepubliceerd leidt er anderzijds niet toe, dat de Scientology Kerk nu niet meer voldoende belang zou hebben zich tegen de hernieuwde openbaarmaking van die volgens haar nog steeds onjuiste aantijgingen te verzetten. De eerdere veelal zeer negatieve publiciteit over de Scientology Kerk in uit journalistiek oogpunt serieus te achten kranten en tijdschriften in verschillende landen, waarvan een aantal voorbeelden is overgelegd, leidt er overigens wel toe, dat moet worden aangenomen dat ook bij het achterwege blijven van de onderhavige publicatie de Scientology Kerk schade door negatieve beeldvorming zou hebben geleden.

  13. Gezien de aard en ernst van de geuite beschuldigingen en de daarvan te verwachten schade mocht van Reader's Digest worden verwacht dat zij zich er terdege rekenschap van gaf dat deze voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Gelet op de in eerste aanleg overgelegde verklaring van Francis K. Lostys, senior associate editor, research, van Reader's Digest, de in hoger beroep overgelegde copie van de oorspronkelijke Amerikaanse versie van het gewraakte artikel met verwijzingen naar de desbetreffende door Lostys geverifieerde bronnen en de verklaring van T.M. Slabotzky, research associate editor van Reader's Digest in Parijs met betrekking tot de op Europa betrekking hebbende passages uit het gewraakte artikel, moet voorshands worden geconcludeerd dat Reader's Digest ruimschoots heeft voldaan aan de in dit verband op haar rustende verplichting tot verificatie van de door haar gebruikte bronnen. Daarbij is niet van doorslaggevend belang dat enkele van de vermelde bronnen dateren van na de publicatie van het artikel in Het Beste, nu ook voordien een overvloedige hoeveelheid naar behoren getoetst feitenmateriaal ter ondersteuning van de geuite beschuldigingen voorhanden was.

  14. Bij het voorgaande is tevens in aanmerking te nemen dat de onderhavige publicatie voortbouwt op een artikel in Time Magazine van mei 1991, een blad waarvan algemeen wordt aangenomen dat het hoge eisen van journalistieke zorgvuldigheid in acht neemt. Voorts is van belang dat inmiddels is komen vast te staan dat pogingen van de Scientology Kerk om in Frankrijk, Duitsland, Italië en Zwitserland publicatie van een bewerking van het zelfde artikel uit Time Magazine te doen verbieden, zijn mislukt.

  15. Van Reader's Digest behoeft in het kader van de hier aan de orde zijnde afweging van belangen niet te worden gevergd dat zij de juistheid van de geuite beschuldigingen aantoont en evenmin dat zij de, blijkens het vorenstaande in ruime mate door het beschikbare feitenmateriaal ondersteunde beschuldigingen achterwege laat, omdat er ook andere, door de Scientology Kerk naar voren gebrachte bronnen en feitenmateriaal bestaan die de beschuldigingen ten dele weerspreken. Van Reader's Digest behoeft niet te worden verwacht dat zij met betrekking tot alle door haar vermelde bronnen nader verantwoording aflegt in het licht van hetgeen de Scientology Kerk daar tegen in brengt. Het door de Scientology Kerk gepresenteerde materiaal tast, voor zover in dit kort geding te beoordelen, ook de door Reader's Digest gebezigde bronnen of daaraan ontleende feiten in elk geval niet in zodanige mate aan, dat Reader's Digest de publicatie achterwege had moeten laten. Daarbij is nog van belang dat de Scientology Kerk het bestaan van bepaalde misstanden op zich zelf niet bestrijdt, maar stelt dat deze in een ander licht moeten worden gezien of als incidenten uit het verleden moeten worden gekenschetst, waaraan ten dele door de kerk een einde is gemaakt, en die ten dele zijn veroorzaakt door personen voor wie de kerk geen verantwoordelijkheid wenst te nemen.

  16. Een afzonderlijke beoordeling en bespreking van de vragen of het door Reader's Digest gebezigde bronnen- en feitenmateriaal ook ten aanzien van de details van de geuite concrete beschuldigingen of gesignaleerde misstanden afdoende is, en af dit eveneens op detailpunten mogelijk door daartegenover te stellen bronnen van de Scientology Kerk zou kunnen worden ontkracht, vergt een feitelijk onderzoek, dat de grenzen van dit kort geding verre te buiten gaat. Een dergelijk onderzoek is ook niet nodig om tot het oordeel te komen dat, bij afweging van al het voorgaande, de geuite beschuldigingen en beschreven misstanden in ruim voldoende mate steun vinden in het door Reader's Digest vermelde feitenmateriaal.

  17. De in het artikel gekozen bewoordingen zijn, tegen de achtergrond van de ernst van de aan de kaak gestelde misstanden en de overige omstandigheden van het geval, niet onnodig grievend te achten.

  18. Het voorgaande leidt tot de slotsom, dat de gewraakte publicatie niet onrechtmatig is te achten. Dit betekent dat in de gestelde onrechtmatigheid van de publicatie geen grond is gelegen voor de vorderingen tot het plaatsen van een weerwoord daarop of rectificatie daarvan. Nu daarvoor ook geen andere grondslag is aangevoerd zijn de gevraagde voorzieningen terecht geweigerd. De grieven worden derhalve tevergeefs voorgedragen en het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd voor zover het tussen partijen is gewezen.

  19. De voorwaarde waaronder het incidenteel appèl is ingesteld, wordt blijkens het vorenstaande niet vervuld, zodat dit appel buiten behandeling kan blijven.

  20. Als de in het ongelijk gestelde partij dient de Scientology Kerk te worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.


5. Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover tussen partijen gewezen;

veroordeelt de Scientology Kerk in de kosten van het geding in hoger beroep, deze aan de zijde van Reader's Digest tot heden begroot op f 4.500,- (vier duizend en vijf honderd gulden).

Dit arrest is gewezen door Mrs Van den Haak, Cornelissen en Beukenhorst en in het openbaar uitgesproken op 9 april 1992.

[handtekeningen]

top