Met twee buitenlandse heren stonden we in het café. Het gesprek kwam op de rosse buurt. Of er ook wel eens mannen achter de ramen zaten, wilden ze weten, en een van hen zei dat het hem wel geestig leek er een avond als gigolo te fungeren. Zouden daar nou veel vrouwen op af komen, vroeg hij zich af?
M, die goed thuis is in het onderwerp, vertelde dat je dat mannenmodel niet zomaar op vrouwen plakken kon. Die hadden immers een andere kijk op seks, waarin zomaar bij iemand binnenstappen om een nummertje te maken minder goed paste. Prostituees die wel eens vrouwelijke klandizie hadden, vertelden allemaal dat die lastiger waren: er moest meer sfeer worden opgebouwd, en het was onduidelijker wanneer het beoogde resultaat was bereikt. Geen handig kwakkie als eindstreep.
Niet alleen de kijk van vrouwen was van belang, voegde ik toe, ook de kijk op hen. Als een man onder het oog van de overige rondwandelaars een peeskamertje binnenstapt, krijgt hij van zijn seksegenoten een haast onzichtbare aanmoediging, alsof ze hem mentaal ondersteunen, of zelfs benijden: ‘Yo bro, thumbs up! Geef ‘m van Jetje!’ Ze maken hem tot hun verlengstuk: langs hem gaan ze allemaal een beetje naar binnen, via hem delen ze allemaal mee in de pret. The brotherhood of men wordt blikkenderwijs bevestigd.
Als een vrouw er naar binnen stapt, wordt ze als ‘de ander’ beschouwd: ze zal er ‘dus’ wel werken. Geen man die haar als aanstaande klant beschouwt, geen omstander die haar met oogsignalen aanmoedigt ook zijn passie vervangenderwijs te bevredigen. Mocht ze bij uitzondering wel als klant worden aangemerkt, dan krijgt ze nog steeds niet dezelfde reactie. Ze is niet stoer maar een sloerie. Eigenlijk is ze zelf niks anders dan een hoer en dus, als ze weer naar buiten komt, up for grabs.
De buitenlandse gasten knikten begrijpend: ja, dat was waar, daar hadden ze niet bij stilgestaan.
En ineens werd ik boos. Gestapeld boos. Fijn dat ze onze verklaring zo snel begrepen, maar waarom moesten die twee verder gerust slimme mannen dat verschil door ons uitgelegd krijgen? Waarom konden ze niet eens autonoom bedenken dat de realiteit van vrouwen niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met die van mannen? Waarom namen ze hun eigen perspectief als maatgevend aan, en moest er een vrouw aan te pas komen om die blik wat bij te stellen? Schoot hun inlevingsvermogen werkelijk zo tekort?
De macht van mannen, bedacht ik, ligt er niet in dat ze vrouwen met geweld op hun plaats houden. Dat is (godlof) een zeldzame noodsprong. Hun macht bestaat eruit dat ze zichzelf als norm nemen en hun perspectief als universeel zien. Macht is geen verschil zien.
Daarbovenop – gestapeld, immers – werd ik boos op M en mij, die deze twee aardige mannen iets wilden bijbrengen en daarbij met open ogen in de val trapten die de cultuur en de macht voor ons hadden gezet: we deden of alle vrouwen hetzelfde waren. We spraken over vrouwen zus en vrouwen zo: alsof we een coherente, homogene groep waren, allen prooi van dezelfde neigingen, allen onderhevig aan dezelfde reacties, allen behept met dezelfde verlangens, allen uitgerust met dezelfde ideeën.
Zodat ik snel iets zei over seksfeesten en dat er gerust vrouwen waren die daar volop lol hadden, dat lang niet alle vrouwen intimiteit altijd voorop stelden en dat onbekommerd bloedgeil wezen een mooi ding was.
Pas later bedacht ik dat de enige manier om de macht van de vanzelfsprekendheid te breken er niet uit bestaat mannen te wijzen op de verschillen tussen henzelf en vrouwen, noch ze te wijzen op de verschillen tussen vrouwen onderling. De enige manier is ze te wijzen op de verschillen tussen mannen onderling: de brotherhood ondermijnen en opbreken.
1 januari 2010 / Lover, maart 2010