Gooi maar over de schutting

Beeld: jorono, op PixabayAfgelopen donderdag hield het kabinet weer een persconferentie over corona, en kondigde aan dat mensen met ingang van deze week voortaan bij horecabezoek hun contactgegevens moeten achterlaten. Dit om te zorgen dat, mocht een bezoeker (of medewerker) later besmet blijken te zijn, andere mensen gewaarschuwd kunnen worden.

De horeca kloeg steen en been, bij monde van de branchevereniging. Het klonk vooral verongelijkt. ‘De aandacht voor corona en horeca is buiten proportie.’ Mij lijkt dat elke plek waar mensen gedurende langere tijd redelijk dicht bij elkaar zitten, zonder mondmaskers op, terwijl ze veel lachen en praten, onze volle aandacht verdient.

Maar de branchevereniging had volkomen gelijk dat het kabinet akelig summier was geweest. ‘We willen weten hoe lang gegevens bewaard moeten worden. Moet dat digitaal? Op papier? Wie mag het opvragen, voor welke doeleinden?’ Met zulke vage instructies kon je de horeca toch moeilijk opzadelen, vond de branche. En even later: ‘De gast mag ook niet geweigerd worden als hij niet meewerkt.’

Dat laatste mag waarschijnlijk wel, net zoals je een klant die lazarus is, die andere gasten lastigvalt of die zich niet volgens je regels kleden, de toegang kunt ontzeggen dan wel uit je etablissement mag verwijderen. Een notitie waarin het kabinet vastlegt hoe en op welke grond zulke gegevens kunnen worden verzameld, was verstandig geweest. De regering hamert echter liever op ieders persoonlijke verantwoordelijkheid en laat momenteel alles aan ‘de mensen’ over.

Privacy-jurist Jeroen Terstegge boog zich erover, en bedacht een handzaam setje regels. Houd het bij papier, dat schept het minste risico op oneigenlijk gebruik, en vergt weinig omhaal (en het bespaart ons de zoveelste app). Laat geen lijsten rondgaan, want dan zie je als nieuwe invuller de gegevens van de mensen die je voor gingen. Vraag per setje gasten één van hen om naam en contactgegevens te noteren, geef ze een papiertje als je ze hun tafel wijst, en neem dat in zodra je de eerste bestelling aflevert. Bewaar de formuliertjes achter slot en grendel, en vernietig ze na twee of drie weken: daarna zijn ze immers niet meer relevant. En vooral: die gegevens uitsluitend overhandigen aan de GGD, nadat van een bezoeker bekend is geworden dat hij of zij besmet is.

Zoals Terstegge laconiek schreef: ‘Het is geen rocket science.’

Maar nee. Het kabinet wil iets – registratie van bezoekers aan de deur – legt niet uit hoe dat moet, en trekt vervolgens de deur achter zich dicht. Zoekt u zelf maar uit op welke wet u zich moet baseren, hoe u de zaak aanpakt – wij hebben gezegd wat wij willen wat u doet, en de rest is niet ons pakkie-an.

Het getuigt van een hemeltergende labbekakkerigheid. Gooi maar over de schutting, laat de mensen het zelf maar oplossen. Dat laat een toch al pruttelende branche alle ruimte om flauwe gelegenheidsargumenten uit de kast te halen – ‘Moet het op papier, of digitaal?’ – en getuigt niet echt van een gevoel van urgentie. Het kabinet deed een plas, en alles bleef zoals het was.

[Beeld: jorono op Pixabay]

Misplaatst optimisme

Eric Yahnher, ‘Pandemic Lovers (after Magritte)’, 2020Ook mij hangt het de keel uit. Ik wil argeloos de schouder van een collega kunnen beetpakken, iemand vanzelfsprekend omhelzen, hartelijk handen schudden, tegen een vertrouweling aanleunen, een vriend stevig vastpakken. Ik kan gelukkig thuis werken, zonder financiële consequenties, maar ik mis de dagelijkse omgang met collega’s vreselijk. Vooral dat je nu voor zowat alles een formele videomeeting moet beleggen hindert me – alle terloopsheid, alle natuurlijkheid is kwijt.

Inmiddels haat ik dat opgelegde optimisme van Rutte, zijn jubelend-bezwerende ‘Jongens, we doen het goed!’ Want we doen het helemaal niet goed: we zijn er collectief slecht aan toe.

Er zijn duizenden mensen vroegtijdig overleden, tienduizenden zijn ernstig ziek geweest, soms met langdurige consequenties, we zijn allemaal bang geweest dat wij of onze geliefden besmet zouden raken, en we hebben in een paar maanden tijd onze zorgverleners volledig uitgewoond. Soms parasitaire maar rijke bedrijven als Uber, Booking en Tesla hebben miljoenen overheidssteun geïncasseerd, terwijl kunstenaars, muzikanten, theatermakers en acteurs de pest konden krijgen en kleine podia stilletjes omvallen. Kinderen en jongeren hebben maandenlang school gemist en kregen inderhaast in elkaar geklust onderwijs-op-afstand. De werkloosheid stijgt schrikbarend, en veel bedrijfjes gaan failliet.

Intussen neemt de besmettingsgraad weer toe, nu ook onder jongeren, en Rutte steekt zijn duimen maar weer eens omhoog. Hij deelt complimentjes aan het volk uit, als was het strooigoed.

Ik wil geen snoepjes van het kabinet, geen lolly als een kusje als troost voor onze collectieve kapotte knie. Ik wil een regering die de huidige stijging van de besmettingsgraad bloedserieus neemt, die onze zorgen erkent in plaats van die met opgestoken duim weg te wuiven. ‘Jullie doen het super hoor, ga zo door!’

Ik snak naar bewindslieden die hardop durven zeggen dat sommige bedrijven – nertsfokkers, slachtbedrijven, uitzendbureaus die arbeidsmigranten in krappe behuizingen en volle bussen proppen – er een rotzooi van maken, en dat Booking zelf maar zijn broek moet ophouden. Naar bewindslieden die, zoals burgemeester Aboutaleb, zeggen dat sommige gedragingen zo onverstandig zijn dat ze vanwege het gevaar waarmee ze anderen opzadelen, niet kunnen worden getolereerd, en die heldere lijnen vaststellen: afstand houden, of anders een masker op.

Ik snak naar talkshow-items en krantenartikelen waarin oprecht wordt verkend wat we de afgelopen maanden hebben verloren en hebben moeten inleveren, en hoe we onder deze omstandigheden verder kunnen, zonder meteen in de reflex te schieten dat we de maatregelen ‘dus’ beter kunnen afschaffen.

Zolang niemand onze pijn, angst, zorgen en ellende publiekelijk serieus neemt, zijn de enigen die ogenschijnlijk soelaas bieden degenen die er ostentatief de brui aan geven. Van jongeren die illegale feesten organiseren en vakantiegangers die in kuddes stranden en parken opzoeken, tot mensen die het virus tot hype of hoax degraderen en het beschouwen als een snode poging van onze overlords om het volk aan banden te leggen.

Wie geen perspectief biedt, drijft mensen naar de gekkies, waar een mondmasker afwijzen ‘vrijheidsstrijd’ heet en knuffelen wordt geframed als verzetsdaad. Ruttes ongefundeerde optimisme stuwt mensen in de armen van de viruswaanzin – en beiden ontkennen de harde realiteit: we zijn nog lang niet van dat virus af.

• . •

Noot: ik had Action genoemd als een van de bedrijven die steun hadden aangevraagd, maar dat was ten onrechte: Action heeft geen steun aangevraagd.

[Beeld: Eric Yahnker (website en op Tumblr) – ‘Pandemic Lovers (after Magritte)’, 2020, Oil on canvas, 27.5 x 36 inches, 70 x 91 cm. Een van de kunstwerken in de tentoonstelling ‘Second smile’ bij galerie The Hole (New York). Wegens de coronacrisis kon de expositie alleen digitaal worden bezocht; die is hier nog te zien.]

Oude angsten

Haar zinnen maakt ze nog zelden af, en ze praat zacht. Meestal komt er weinig meer dan wat flarden uit haar mond, een gebroken ketting van woorden.

‘…zo bang…’

Ze knijpt krampachtig in mijn hand, haar knokkels worden er wit van. Met mijn vrije hand streel ik haar arm.

‘Kun je me vertellen waar je bang voor bent?’ vraag ik. Ze kijkt me niet-begrijpend aan. Die zin is te ingewikkeld. Nieuwe poging. ‘Waar ben je bang voor?’

‘Dat ik…’ Haar stem stokt, ze snikt kort, haalt oppervlakkig adem. ‘Dat ik … verkeerd doe.’

‘Wat doe je dan verkeerd?

‘Weet niet.’

Even later heeft ze het over ‘slaan’. Dan: ‘slagen’.

Ineens gaat me een licht op. ‘Ben je bang voor je vader?’ vraag ik.

Ze kijkt me aan en knikt.

Haar vader is ruim veertig jaar dood, misschien al vijftig jaar. Jo Stolk was een arrogante, bombastische man die zijn vrouw bedroog en het huishouden tiranniseerde. Hij jatte het vlees van mijn moeders bord, prikte met een vork in haar arm als ze hem tegensprak, sloeg meerdere Spaanse rietjes kapot op haar rug en haar billen, sloot haar op in de bezemkast en zette haar een keer in de winter ’s nachts op straat, terwijl ze niet meer aanhad dan ondergoed en een dun jasje.

‘Och meisje toch,’ zeg ik tegen haar. ‘Weet je: hij mag hier niet binnenkomen. Ik zal de zusters waarschuwen dat ze je vader nooit mogen binnenlaten. We zullen je beschermen.’

Ze knijpt in mijn hand. Even later loop ik naar de verpleging om ze te zeggen dat mijn moeders angst, tenminste soms, haar dode vader geldt. Iemand maakt subiet een aantekening in haar dossier: ‘Tegen mevrouw zeggen dat haar vader hier niet kan komen.’

Even later stijgt de paniek weer. ‘Wat moet ik nou,’ mompelt ze verslagen.

‘Volhouden,’ zeg ik, ‘en veel toetjes eten.’ Ze is tegenwoordig dol op toetjes.

‘Dat is toch duur!’ zegt ze, bijna verontwaardigd, met wat voor haar doen een volzin is.

‘Ik betaal,’ stel ik haar gerust. ‘Heus, ik verdien genoeg voor extra toetjes.’ Ze moet lachen.

De volgende dag zit ze vast in een akelige groef. Ze zegt weinig anders dan ‘Ik wil naar huis’ en ‘Ik wil hier weg’, afgewisseld met kort gesnik. Met haar rechtervoet schuift ze dwangmatig over de vloer. Wil-weg (snik) naar-huis (schuif).

Na een kwartiertje geven mijn vader en ik het op, we dringen niet tot haar door, en onze aanwezigheid lijkt haar alleen maar ongelukkiger te maken. Als we buiten staan, zegt mijn vader: ‘Ik weet me soms geen raad.’

Ze wil dood, weten we. Maar dat mag niet, dat kan niet. Ze heeft euthanasiepapieren, maar ze heeft niets getekend dat van toepassing is bij dementie. Ze kan haar wil niet meer kenbaar maken, behalve met gesnik of met wanhoop.

Nooit geweten dat je iemand van wie je houdt, zo innig de dood kan toewensen.

[Beeld: PicRepo, public domain]

‘We zijn er klaar mee’

Logo van Facebook-groep‘We zijn er nu wel klaar mee, met dat virus,’ zei ene Henk. Hij was een van de circa 500 mensen die vorige maand een nachtelijke rave in het Amsterdamse Bos hielden. Afgelopen weekend was daar weer zo’n feest. Ditmaal hadden ze een muziekinstallatie, er was lachgas te koop, en ze hadden entree betaald. Ze hielden geen afstand tot elkaar, en droegen uiteraard geen mondmaskers. Beide keren brak de politie het feestje op, en beide keren slingerde die helaas niemand op de bon.

Er is inmiddels een Facebook-groep opgericht die datzelfde motto als naam draagt: ‘We zijn er klaar mee’. Het is een groep barstensvol complottheorieën: Rutte liegt over het virus, zo beweert de banner die die groep siert, en er staan berichten met titels als ‘There is no pandemic’ en ‘Alleen samen kunnen wij corona leugens verslaan’.

Voor hen hoeft het niet meer, al die bescherming en al die voorzorgsmaatregelen. Ze zijn er he-le-maal klaar mee. Ach ja, Je hebt al tien keer een condoom gebruikt toen je met iemand neukte en steeds opnieuw bleek er niets mis te gaan: geen soa opgedaan, niemand zwanger geworden. Volkomen logisch dat je nu wel ‘klaar’ bent met die condooms. Hoppa, weg met al die bescherming. Hoog tijd voor het vrije leven!

Groepen Nederlandse jongeren met eenzelfde ‘fiere’ inzet teisteren ook het Portugese Albufeira en het Belgische Knokke. Ze zochten zelfs de confrontatie met de politie ter plaatse. Die wist gelukkig wel raad met ze, en deelde boetes en nachten in het cachot uit. Dat ontlokte een van de feestgangers een schaamteloze verklaring: ‘Weet je, het is gewoon racisme, die Belgen haten ons,’ wist ene Bart, die de Volkskrant genadiglijk te woord stond. (Bart wilde niet op de foto, ‘omdat hij later nog “bedrijven en aandelen” van zijn familie moet overnemen’.) Bart beweerde met droge ogen: ‘Die agenten van ze meppen gewoon met knuppels op ons in. Natuurlijk ga je dan als Nederlander voor je eigen volk opkomen.’

Bart grijpt elk excuus aan, hoe flinterdun ook. Bart speelt zelfs de racismekaart. Het kwam geen seconde bij Bart op dat regels ook voor hem gelden, want hij wilde graag feest vieren en is met een gouden lepel in zijn bek geboren. Evenmin als Bart kennelijk bedacht dat hij – mocht hij besmet raken – misschien zelf geen grote kans liep eraan dood te gaan, maar zijn ouders wel. Ach soit: dan vielen die aandelen hem gewoon wat eerder toe.

Het egoïsme is stuitend. ‘Ik heb last van de regels, dus fuck it: ik houd me er niet aan.’ De rest kan stikken, desnoods letterlijk, wegens fatale ademhalingsproblemen.

Intussen stijgt het aantal besmettingen in de Verenigde Staten angstaanjagend. Daar komen er nu elke dag zo’n 60.000 mensen bij, en bedraagt het dodental liefst een kwart van alle geregistreerde coronadoden ter wereld.  Want ook in de VS waren ze he-le-maal klaar met dat virus, zodat gouverneurs alle voorzorgsmaatregelen afschaften. You only live once, toch?

De dikke vinger van de KLM

Volgens mij ging het fout bij de luchtvaart: daar mochten ze ineens alles weer van het kabinet, zonder enige rem op de capaciteit. De cabines konden hutjemutje vol, afstand houden was niet nodig, ‘want anders is het economisch niet rendabel’. Hopla, alle principes en afspraken die Rutte het volk maandenlang had ingeprent, gingen in één klap overboord – maar uitsluitend voor die ene sector.

‘Fuck,’ dachten de café- en restauranthouders, de film- en theaterzalen, de concert- en poppodia, de bus- en de treinbedrijven terecht. ‘En wij dan? Wij houden ons hoofd ook niet boven water als die anderhalvemeterregel gehandhaafd blijft.’ Waarom werd de luchtvaart als enige uitgezonderd, terwijl de KLM bovendien miljardensteun en -garanties kreeg?

Het effect: het draagvlak voor de afstandsregel stortte prompt overal ineen. Niks gelijke monniken, gelijke kappen, niks ‘alleen samen komen we hier doorheen’. Hier werd één sector voorgetrokken en uitgezonderd. Daardoor klonk elke voorzorgsmaatregel – die we tot dan toe voor het hogere doel zo goed en zo kwaad als mogelijk hadden nageleefd – plotseling als willekeur, als pure hypocrisie, en voelde het voor alle andere sectoren als: ‘ze moeten ons hebben’, en ‘naar ons luisteren ze niet’. Zo voedde het kabinet het ressentiment tegen hun eigen beleid.

Wat de kwestie extra akelig maakt: de luchtvaart wordt al ontzaglijk bevoordeeld: er wordt geen btw geheven over vliegtickets, en kerosine is vrijgesteld van belasting. Ook trekt de luchtvaart zich amper iets aan van klimaatbeleid. En juist deze sector werd vrijgesteld van maatregelen die er elders zo enorm inhakken?

Intussen heeft de NS grote problemen. De afgelopen maanden hadden de Spoorwegen weinig passagiers, wat door het thuiswerken maar mondjesmaat bijtrekt. Het bedrijf moet op korte termijn 1,4 miljard bezuinigen en er staan 2300 banen op de tocht. Alle vervoersbedrijven samen kregen van het kabinet een noodpakket van 1,5 miljard; dat haalt op geen stukken na wat voor de KLM wordt uitgetrokken. Terwijl openbaar vervoer bepaald essentiëler is voor de maatschappij dan stedentripjes naar Barcelona of zonvakanties naar Turkije.

Nu blijkt de minister ook nog te hebben gelogen: Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) meldde de Tweede Kamer eerder dat vliegtuigen een uniek ventilatiesysteem hebben, waardoor de binnenlucht elke drie minuten wordt ververst. ‘De HEPA-filters vangen het virus voldoende af,’ zei ze. Gisteren moest diezelfde minister in een Kamerbrief toegeven dat dergelijk onderzoek helemaal niet bestaat, noch dat daarin ‘op korte termijn [is] voorzien’.

Voortrekkerij, een smak geld en leugens – geen zee gaat het kabinet kennelijk te hoog om de KLM te beschermen. Zelfs het maatschappelijk draagvlak voor de bestrijding van een dodelijke ziekte mag daaronder lijden.

[Beeld: public domain pictures]

Waanzin

logo ViruswaanzinTom Zwitser, de man achter uitgeverij De Blauwe Tijger en geestverwant van Thierry Baudet, beweerde half maart nog dat de overheid veel te weinig deed tegen corona. Volgens hem zag de regering het nieuwe virus als een uitstekende methode ‘om van oude, dure zorgpatiënten af te komen, en om de farmaceutische industrie aan een flinke duit te helpen’. Zwitser riep daarom op tot een ‘totale’ lockdown. Niemand de deur uit!

Niets veranderlijker – of opportunistischer – dan altright, want afgelopen zondag zou diezelfde Tom Zwitser op het podium hebben gestaan bij een demonstratie tegen de lockdown en voor de afschaffing van de anderhalvemeterregel.

Die demonstratie was georganiseerd door Viruswaanzin. De groep, die zich inmiddels afficheert als politieke organisatie, is opgericht door Willem Engel. Die stelt onder meer te ‘vermoeden dat het RIVM onderzoeksresultaten heeft vervalst en Van Dissel de Tweede Kamer mogelijk onjuist voorlichtte’. Covid-19 was ‘een vals alarm’, dit is ‘een gewone griepgolf’.

Samen met jurist Jeroen Pols heeft Engel de staat gedaagd om de lockdown te doen beëindigen. Volgens Engel is er sprake van massahysterie en zijn we bovendien allang immuun. Ook gaan de meeste mensen niet dood aan, maar met corona. In de dagvaarding stelt hij dat in Italië ‘naar schatting’ minder dan 300 mensen zijn overleden aan covid-19, en in Nederland ‘was slechts in 62 gevallen covid-19 de hoofdoorzaak voor het overlijden’.

Op het podium zou ook Eva van Zeeland staan. Ze noemt zichzelf ‘truth seeker’ en beloofde de eerste 100 vrouwen die zich niet zouden laten vaccineren tijdens hun zwangerschap een blender ter waarde van bijna 400 euro. De volgende gast: Bas Filippini, voorzitter van Privacy First, die zich hartelijk achter de recente rechtszaak tegen 5G schaarde omdat de ‘schadelijkheid ervan niet afdoende afgedekt’ zou zijn. Ook ingepland: Frank Ruesink, die vergeefs tegen de BMR-vaccinatie strijdt en daartoe een rechtszaak wil voeren tegen VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff.

De demonstratie werd ‘geheel belangeloos’ gesteund door een ris horeca- en evenementenbedrijven, waaronder horecabaas en multimiljonair Won Yip. Over de vraag hoe belangeloos die steun was – immers, de kern van de demonstratie was het verzet tegen de anderhalvemeterregel, de achilleshiel van beide branches – valt te discussiëren. Dat ze belangeloos betaalden, lijkt evident: er waren voor de demo 110 ordehandhavers, een podium, wc-hokjes, muzikanten en DJ’s ingehuurd.

‘Dan is het een evenement,’ oordeelde de gemeente. Bovendien zouden er te veel mensen komen: tussen de 10 en 15 duizend, te veel om afstand te kunnen houden.

Waarna de demonstratie werd afgelast en er alsnog een paar duizend mensen kwamen opdagen, die geen afstand hielden en geen mondkapjes droegen. Vervolgens stortte een deel van hen zich in een honderdkoppige group hug, als deden ze een collectieve gooi naar het Guinness World Record voor de Darwin Awards.

Waanzin, dacht ik – waanzin.

Pensioenfondsen veroorzaken woningnood

De VPRO zond vorige week Push uit, een knap gemaakte documentaire over stijgende woningprijzen en de nieuwe woningnood. Da’s gentrificatie, denken we vaak. ‘Wás dat het maar,’ verzucht hoogleraar Saskia Sassen. ‘De huizenmarkt gaat tegenwoordig vooral over beleggen. Panden zijn activa geworden.’ Bewoners doen er niet meer toe. In Toronto zijn de woningprijzen de afgelopen dertig jaar met 425 procent gestegen, terwijl het gemiddelde gezinsinkomen in die periode maar met 133 procent groeide.

VN-rapporteur woningrecht Leilani Farha gidst ons door een aantal grote steden: Toronto, Valparaiso, Londen, Barcelona, Uppsala, New York, Milaan, en ziet steeds hetzelfde verhaal: panden en flats worden opgekocht en gerenoveerd, vervolgens kunnen de buurtbewoners de huur niet meer opbrengen en moeten ze de stad verlaten, want ook andere wijken zijn te duur geworden. Mensen met lage inkomens zitten volledig klem, maar ook de middenklasse kan een huis in de stad nog amper betalen. Voor wie is de stad dan nog? Waar moeten al die mensen wonen die een stad overeind houden – leraren, verplegers, winkelpersoneel, politiemensen, bediening, chauffeurs, bouwers, schoonmakers en ambtenaren?

Er wordt zelfs gekocht voor de verkoop: dure appartementen zijn bedoeld om erin te beleggen, en gaan van hand tot hand. (Gisteren meldde Het Parool hoe de penthouses van de Pontsteiger telkens verkocht worden, en maar duurder blijven worden.) Veel panden worden opgekocht door buitenlandse investeerders; in Londen staat circa 80 procent van hun vastgoed leeg. Handig, want dan kun je sneller op de markt reageren.  Sassen: Die lege flats zijn hard aan het werk. Ze staan geld te verdienen.’

Grootinvesteerders kopen pand na pand op, renoveren, en verhogen de prijs met 50 procent. Blackstone, een van de grootste investeerders, kwam in 2014 op de Zweedse markt en is nu de grootste particuliere eigenaar van woningen die eerder een lage huur hadden. De oorspronkelijke bewoners kunnen er niet meer terecht. Blackstone zelf is inmiddels de grootste vastgoedfirma ter wereld. Maar in de woningen zelf – laat staan de bewoners ervan – zijn ze niet geïnteresseerd.

De waarde van al dat vastgoed van investeerders bedroeg, toen Push werd gemaakt, 217 biljoen dollar: aanzienlijk meer dan het bnp van alle landen ter wereld samen. Als VN-rapporteur Farha zich in Blackstone verdiept, ontdekt ze dat het zich specialiseert in het beleggen van andermens’ vermogen, met name dat van pensioenfondsen. De pensioenfondsen willen hun kapitaal laten groeien, om ook in de toekomst pensioenen uit te kunnen keren.

En zo wordt je huis opgekocht door een investeringsbedrijf dat de huur verhoogt of je je huis uit pest om er luxeappartementen te zetten, die je niet kunt betalen. Zo schepen pensioenfondsen woningnood en pest je eigen oudedagsverzeraar je via hun vermogensbeheerders je eigen huis uit.

[Beeld: Afbraak woningen Wijttenbachstraat 1969, Eric Koch / Anefo,  Creative Commons CC0]

Wat we niet kunnen missen

Gelukkig heeft het kabinet vorige week besloten ook het openbaar vervoer te steunen: voor de NS en de andere OV-bedrijven (stads- en streekvervoer) trekt het tot eind dit jaar 1,5 miljard uit. De noodsteun voor de KLM is aanzienlijk rianter: zij kan rekenen op een garantstelling van 2 tot 4 miljard, die – zoveel is nu al duidelijk – geheel opgesoupeerd zal worden, en zelfs dan is lang niet zeker of ze de coronacrisis zal overleven.

De afweging komt me scheef voor. Van bussen, trams, metro’s, pontjes en treinen zijn aanzienlijk meer mensen voor hun dagelijks leven afhankelijk dan van het vliegtuig. Zou het openbaar vervoer sterk inkrimpen, dan kunnen miljoenen mensen niet langer naar school, werk, familie of sport: het is cruciale infrastructuur. (Vergeet ook de werkgelegenheid niet; alleen al de NS heeft 20 duizend mensen in dienst.)

We kunnen niet zonder goed openbaar vervoer. Het alternatief, overigens lang niet voor iedereen betaalbaar of doenlijk, is de auto – een notoir vervuilende manier van vervoer. Auto’s nemen bovendien akelig veel ruimte in beslag, zowel qua wegennet als met de parkeerplaatsen voor al die eigen wagens, die meestal maar een paar uur per dag worden gebruikt, en de rest van de tijd glimmend staan te niksen.

Slecht OV is een enorme aanjager van autobezit. Nadat corona uitbrak en dienstregelingen door het hele land werden geminimaliseerd, nam de verkoop van tweedehands auto’s op slag enorm toe; branchevereniging Bovag jubelde vorige week in een persbericht dat er in geen  jaren in de meimaand zoveel occasions waren verkocht als nu: dik 111 duizend. Tel uit je milieuwinst: we moesten de auto toch juist uit?

Er zijn meer opmerkelijke afwegingen gemaakt. Er gaan via de NOW-regeling miljoenen naar Booking, een in essentie parasitair bedrijf dat geld afroomt van hotels en kleine verhuurders, dat bovendien tussen 2010 en 2018 via een taks ruling 1,8 miljard van de Nederlandse staat cadeau kreeg, en dat sinds 2018 voor 14 miljard eigen aandelen heeft opgekocht. Het bedrijf strijkt zijn winsten zelf op maar wentelt zijn kosten steevast op de belastingbetalers af.

Intussen laten we de kunst- en cultuursector domweg instorten. Die moet het doen met een schamele 300 miljoen, waarvan bovendien het meeste naar de zalen gaat, niet naar de mensen die er optreden; artiesten krijgen een uitkering op bijstandsniveau. Reken maar dat het meer tijd kost om een nieuw gezelschap als Scapino op te bouwen, of een levendige cultuur van theatergezelschappen, performers en entertainers tot bloei te brengen, dan om nieuwe parasieten als Booking te vinden.

Behalve geld uitdelen zou de overheid her en der ook flink mogen afromen. Meer winstbelasting voor bedrijven, minder belasting op arbeid; minder btw op gebruiksgoederen; en vooral: belastingontwijking stoppen. Bij crisis hoort ook de herverdeling van middelen, opdat we in stand houden wat we niet kunnen missen.

[Beeld: Geld groeit, PublicDomainPictures]

Rot als een mispel

‘Hou op tegen demonstranten te zeggen dat ze vreedzaam moeten betogen. Vertel de politie dat ze terughoudend moeten zijn,’ schreef iemand op Twitter. De Amerikaanse agenten, gehuld in uitrustingen waarop de gemiddelde Nederlandse soldaat in oorlogsgebied jaloers kan zijn, hielden enorm huis. Zelfs in de dagen dat ik aan de buis gekluisterd de Arabische Lente volgde, in 2011, heb ik niet zoveel politiegeweld gezien. Gistermiddag waren er al honderd incidenten vastgelegd waarin de politie de pers te lijf ging, meestal doelgericht: er werd met rubberen kogels op hen geschoten, ze werden omver geslagen, ze werden gearresteerd.

En dat was godbetere de pers.

Hoe erg moet het eraan zijn toegegaan bij de protesteerders? Er waren beelden van zwarte mensen die met grof geweld uit hun auto werden gesleurd, nadat een politieman eerst hun banden had lek gestoken. Van politiewagens die op mensenmassa’s inreden. Van knielende mensen waar de politie op afstormde. Van vluchtende mensen die in de rug werden aangevallen. Mensen die rustig ergens stonden en omver werden geschopt. Een dozijn agenten die met hun vuisten op iemand inbeukten. Iemand die door een agent tegen de trottoirband werd getrapt. Allemaal mensen die niets anders deden dan ergens staan. Het geweld van de politie was excessief.

Ik zag verslaggevers die moeite hadden hun tranen te bedwingen, en agenten die openlijk het neonazi-handgebaar maakten. Maar ook: rijen witte demonstranten die zich doelbewust als een beschermende schil om hun zwarte kompanen opstelden. Politiecommissarissen die op straat naast de demonstranten knielden. Agenten die hun collega’s trachtten te bedwingen.

Alleen: dit is geen kwestie meer van rotte appels. Dit is een korps dat zelf verrot is geraakt, en waar wangedrag noch corruptie wordt bestraft – waar de gave appels het pleit verliezen. De rotte exemplaren worden daarbij aangespoord door een nog verrotter president, die ze een vrijbrief geeft, en tegen de gouverneurs roept dat opstandige burgers moeten worden ‘gedomineerd’, op een toon alsof hij het over een roedel weerspannige honden heeft.

Racisme is dodelijk. Er sterven aan de lopende band zwarte mensen door politiegeweld. De pandemie treft daarnaast zwarte mensen meer dan witte, deels omdat zij, in de vitale beroepen, de boel op gang houden of niet het soort chique baan hebben waarbij je thuis kunt werken. Ook zijn zwarte mensen nog meer dan witte uitgesloten van gezondheidszorg. En de economische crisis treft hen harder dan witte mensen.

Maar vooral: omdat het racisme is – de gedachte dat zwarte mensen er minder toe doen dan witte, en zij minder rechten hebben dan ‘wij’.

Dat was waar Arnon Grunberg zich tegen verzette in zijn toespraak bij de Dodenherdenking. Dat is waar Kick Out Zwarte Piet zich druk over maakt. Dat is waar Mitch Hendriquez aan overleed. Dat is waarom vooral ‘niet witte’ families door de Belastingdienst werden getrackt  – racisme.

Meisje achter de schutting

Ze weet steeds minder, daardoor wennen de dingen hopelijk makkelijker. Wat er vanmorgen is gebeurd, is ’s middags al weggezakt in een onbereikbaar ver verleden. Soms lijkt ze een eend met een dik verenpak, waar alles ongemerkt vanaf glijdt: water, blijdschap, opluchting, verdriet. Ze kan plotseling snikken en twee minuten later zit ze star voor zich uit te kijken, of zakt ze zoetjes terug in slaap. Je weet niet of het verdriet was, of dat haar lichaam een manier zocht om spanning te ontladen, nu ze verder schier bewegingsloos is. Ik hoop altijd dat zo’n snik weinig anders is dan een boertje: een ontsnapte oprisping.

Al een week voordat de verpleegtehuizen verplicht op slot gingen, besloten ze bij haar de boel dicht te gooien. Dat vonden mijn vader en ik pijnlijk, maar verstandig. Je kunt zo’n afdeling vol dwalende en soms dwarse demente mensen niet aan de anderhalve meter afstand houden, en als er één ziek wordt, vallen ze geheid allemaal om. Mijn vader was benauwd dat ze hem dan over een paar weken niet meer zou herkennen, maar hij zit in haar hart gegrift, hem vergeet ze nooit.

Nu staat hij al bijna anderhalve maand elke middag bij de schutting die het terras achter haar afdeling omzoomt. Hij kan net over de omheining kijken. Hij waarschuwt de verpleging als hij er staat, dan rijden ze zijn lief naar buiten. Als ze hem ziet, klaart haar gezicht bij toverslag op. ‘Dag meisje,’ zegt mijn vader. ‘Dag man van me,’ zegt mijn moeder dan, trekt een halve glimlach (haar andere mondhoek wil niet meer meedoen) en sukkelt weer in slaap.

Er valt weinig te converseren. Ze praat te zacht en er komen geen zinnen meer uit haar mond, alleen losse woorden en flarden. Maar ‘man van me’ – dat weet ze nog. Sommige dingen vergeet je nooit, zelfs niet als je hersenen bijna zijn verdwenen. Zulke woorden huizen niet in je brein, maar in je zintuigen en al je vezels.

Er valt weinig te zeggen. Ze reageert amper. Soms zegt mijn vader vier keer hetzelfde, om de tijd te vullen. Daar merkt ze toch niets van: haar kortetermijngeheugen is immers erg kort. En ze is blij als hij iets tegen haar zegt, zelfs al wordt ze er niet altijd wakker van, want aandacht – dat merkt ze wel. Na vijf minuten gaat mijn vader weer weg. ‘Tot morgen, meisje.’

Ze wordt opperbest verzorgd. De verpleging föhnt haar haar, brengt haar lippenstift op, en lakt zelfs haar nagels. Daar slaapt ze gewoon doorheen, maar ze voelt zich er later wel prettiger van, denk ik. Mijn vader in elk geval wel: ze oogt dan een beetje meer als de vrouw die ze was. Zijn meisje.

Hij mag nu officieel op bezoek, als hij een mondkapje voordoet en beschermende kleding aantrekt, maar dat wil hij niet. Hij is bang dat ze dan van hem schrikt. Of hem niet herkent.

Hij wacht op het moment dat hij haar hand weer kan vasthouden, haar een kusje mag geven, en kan zeggen: ‘Dag meisje van me.’

 

[In betere tijden: 1990. Foto: Gon Buurman]