De wegen van de bureaucratie zijn soms ondoorgrondelijk. ‘Aangezien u niet op de afspraak met de keuringsarts bent verschenen en u geen bericht van verhindering heeft gegeven, beëindigen wij uw uitkering per ommegaande. U kunt bezwaar tegen deze beslissing aantekenen door een brief te sturen aan…’
Het was sowieso vreemd dat ik voor een herkeuring werd opgeroepen. Sinds begin vorig jaar verdien ik mijn eigen geld en ontvang ik geen uitkering meer van het UWV. Dat ik een stuk beter ben dan vijf of tien jaar geleden is derhalve voor iedereen evident. Mijn enig overgebleven band met het UWV en de WAO is dat ik, mocht mijn oude kwaal opnieuw opspelen, mag terugvallen op mijn oude uitkering. Dat is een wettelijk vastgelegd recht waar herkeuringen niet veel aan af kunnen doen. Maar met uitkerende instanties weet je het nooit en is braaf de regels volgen van het grootste belang, zodat ik de telefoon weer pakte.
Tegenwoordig kun je de medewerkers van het UWV niet meer rechtstreeks bereiken, er zit een call-center tussen hen en ons dat hun binnenkomende telefoontjes afhandelt. ‘Toets nu uw sofinummer in,’ meldt een ingeblikte mevrouw daar zodra je verbinding hebt; niettemin is zowat het eerste dat de medewerkers van het call-center je vragen: ‘Wat is uw sofinummer?’
Een vriendelijke meneer zocht de kwestie voor me uit. Het systeem registreert de gevoerde gesprekken perfect: tot op de minuut nauwkeurig stond aangetekend wanneer (tijdig) en waarom (chemo) ik had afgebeld. Alleen had de afmelding zelf het UWV zelf kennelijk niet bereikt. Dat is zorgelijk, zeker als het verloren gaan van een enkel bericht tot acute stopzetting van iemands uitkering kan leiden. Bovendien: als het call-center al niet met het UWV kan communiceren, hoe moet dat individuele klanten dan lukken? Ook mijn brief met uitleg was niet bij het UWV aangekomen, zo vertelde de mevrouw daar die me uiteindelijk terugbelde om een nieuwe keuringsafspraak te maken.Waarom ik moet worden herkeurd, weet ik nog steeds niet.
Een vriendin die vorige week spoorslags naar Nederland moest afreizen omdat haar weduwenuitkering ten onrechte was stopgezet – ze werkt een jaar lang in Peru bij een organisatie die opvang aan straatkinderen biedt – trof het erger. Ergens was post kwijtgeraakt. Bij bureaucratische procedures geldt gewoonlijk de wet van Murphy: als er eenmaal één ding fout is gegaan, gaat daarna alles fout dat fout kan gaan. Ineens was ze overal uitgeschreven en werd ze als geëmigreerd beschouwd.
Op naar de Vreemdelingendienst. Ze trof een lege wachtruimte aan en een onderuitgezakte ambtenaar achter de balie. ‘Nee-hee, daar gaan wij niet over,’ zei de man, ‘u moet bij het Bevolkingsregister zijn.’ Toen ze vroeg of hij even in zijn computersysteem kon kijken hoe ze bij hen stond geregistreerd, keek hij haar strak aan en zei lijzig: ‘Daar hebben wij helemaal geen tijd voor.’ Lege wachtkamer. Man alleen achter computer. Niemand in de rij. Geen bedrijvigheid te zien. Maar toch: geen tijd, en een gezicht waarop te lezen was: ‘Wie denkt u wel dat u bent? Denkt u nu heus dat wij er voor u zijn?’ Zodat de uitgewiste, uitgeschreven vriendin beleefd goedendag zei en naar het Bevolkingsregister toog. Waar haar werd verteld dat ze niet daar maar bij de Vreemdelingendienst moest wezen. Inmiddels is ze zover dat ze weet welk papier ze waar moet laten zien, maar het blijft Jiskefet.