Naar de Noordpool

Er was een groepje Nederlanders dat naar de Noordpool zou lopen. Lang geoefend in barre omstandigheden, eindeloos gepiekerd wat wel en wat niet mee mocht, maanden bezig geweest om sponsors vinden, veel gepraat om problemen voor te zijn. Het zou een reis van ruim twee maanden en dik duizend kilometer worden.

Ondanks alle voorbereidingen ging er natuurlijk van alles mis: ruzies over leiderschap (maar uiteindelijk bleek het qua voortgang geen lor uit te maken of je nu de drieste of de makkelijke route koos), iedereen kreeg ruzie met elkaar (en legde dat weer bij), en een teamlid kreeg zo’n pijnlijke rug dat-ie moest afhaken en jankend op het bevoorradingsvliegtuig stapte.

Ze kwamen steeds dichter bij hun doel. Om hen heen was alles wit en licht: niets dan ijs en sneeuw, en de nachten waren zo kort dat ze in een oogwenk in de dag overvloeiden. Maar de Noordpool was nabij, de plek waar ze jarenlang naartoe hadden gewerkt! Ze hielden vol. Het doel was nabij.

Wat dan volgt, is een hilarisch filmpje van drie zwaarbepakte mannen met een GPS-systeem. ‘89’9”, we zijn er bijna! Nog even!’ roept de een uitgelaten, en even later zegt een ander, ook kijkend op zo’n GPS, zwaar teleurgesteld: ‘Fuck. We zijn er al voorbij. Waar is die pool nou?’ Ze lopen terug, en weer vooruit, naar links en naar rechts, totdat iemand voor de zoveelste keer op zijn GPS kijkt en dan zegt: ‘Hier!’ En toen werden ze alledrie eventjes heel blij maar de omgeving was nog precies hetzelfde als tien meter daarvoor en als tien dagen geleden. Ze hadden de Noordpool bereikt. Maar er was geen klap veranderd. Eigenlijk waren ze licht teleurgesteld maar niemand durfde dat hardop te zeggen.

Want de Noordpool is geen ding. Je kunt hem niet aanraken. De Noordpool is een theoretisch construct, iets waarvan de locatie alleen bepaald kan worden met onhandige en soms onnauwkeurige instrumenten, en als je niet oplet loop je ‘m pal voorbij of zie je de verkeerde plek voor de plaats van bestemming aan. De Noordpool is niet zoiets als de overkant van de rivier – die zie je, die voel je, je hebt eindelijk weer vaste grond onder de voeten. De hemel kleurt niet bij toverslag roze als je er bent, noch staat er een ontvangstcomité met slingers en champagne om de plek te markeren. Alles ziet er precies, maar dan ook precies hetzelfde uit als tien, honderd of drieduizend meter terug of verderop.

Die Noordpool, daarvan kun je de plaats nog meten. Je ziet hem niet maar je apparatuur zegt: ‘hier is-ie’. Dan sta je daar, een beetje verloren eigenlijk, en ook wat verdwaasd. Zolang naartoe gewerkt. Nu heb je je doel bereikt en je ziet niks, je voelt niks. En dan wat?

Lastiger is het als je doelen stelt die onmeetbaar zijn. Respect, man. Wanneer heb je respect gewonnen? Wanneer heb je er genoeg van ontvangen om niks meer te hoeven eisen, om niet meer op je strepen te willen staan? Wanneer sta je op je eigen Noordpool?

Dat is precies wat me zo tegenstaat in debatten over waarden en normen. Vaagheid troef, en niemand weet wanneer je bent waar je zou willen wezen omdat je doel niets dan witheid is.

Ogen

Een nieuw jaar strekt zich voor ons uit, vers en koud, maar ongerept was het na twee dagen al niet meer. ’t Is oorlog in Gaza. Er waren al honderden doden, duizenden gewonden, en overal kapotte huizen. En nu is het Israëlische leger daadwerkelijk binnengevallen.

Nee, ik ga het niet over de schuldvraag hebben. Alleen maar over die ogen.

In de kranten zag je foto’s van de binnenmarcherende infanteristen, allemaal jonkies nog, keurig in het gelid, met geweren in hun hand, helmen op hun hoofd en hun gezichten beschilderd in camouflagekleuren. Het zag er allemaal precies uit zoals een leger eruit hoort te zien. Behalve dan die ogen: de angst lekte eruit. Het brak mijn hart. Jongens van rond de twintig die op oorlog werden gestuurd en die doodsbenauwd waren. Jongens van twintig die oorlog moesten gaan voeren, die moesten gaan doden en zelf misschien gedood zouden gaan worden.

Al dagen denk ik aan Waltz with Bashir. De hoofdpersoon, Ari Folman, denkt door de nachtmerries van een vriend voor het eerst in zijn leven terug aan zijn eigen diensttijd in Libanon, dan twintig jaar geleden. Hij weet er eigenlijk niets meer van en kan zich uit die periode alleen nog zijn verloven thuis , in Israël herinneren. Maar plots droomt ook hij: hij komt met een paar kameraden uit zee, de stad is in lichtflitsen gehuld, er klinken machinegeweren. Wat is er gebeurd? Folman besluit het uit te gaan zoeken: wat heeft hij, wat hebben zijn kameraden precies gedaan? Hij graaft vruchteloos in zijn geheugen en besluit uiteindelijk zijn medesoldaten op te zoeken om ze naar hun verhalen te vragen.

Zijn speurtocht trekt een langzame spiraal naar de kern. Gaan de eerste verhalen nog over het peloton dat herhaaldelijk aangevallen wordt en over de dood van veel kameraden, gaandeweg realiseert Folman zich dat hij en zijn groep de slachting in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila gefaciliteerd, waar in twee dagen tijd twee- tot drieduizend Palestijnen werden neergeschoten. Een week voordat de Libanese president Bashir Gemayel zou worden ingehuldigd, werd hij vermoord. Woedende christelijke milities namen daarna wraak op de Palestijnen, en het Israëlische leger hielp bij dat bloedbad: ze verschaften de Falangisten nachtverlichting en controleerden de vluchtwegen.

En steeds maar die angst, die als een rode draad door de film loopt. Je ziet ’m in de ogen van de jonge soldaten die genadeloos een oorlog worden ingestuurd, in de ogen van de Palestijnen die worden opgejaagd en uitgemoord, in de ogen van de mensen die een straat uitrennen waar een tank achter ze aan zit. Overal, eigenlijk. Die ogen zag ik nu weer, ditmaal in de krant.

Nog steeds wil Israël niet weten van wat ze indertijd in Libanon hebben gedaan: het verhaal over Sabra en Shatila is diep weggestopt, niemand praat erover. En die jongens, die jonkies die de klus moesten helpen klaren, konden nergens met hun verhalen terecht.

Ooit las ik een uitspraak van de Pools-joodse publicist Hendryk Broder. Volgens hem zouden de Duitsers de joden Auschwitz nooit kunnen vergeven: daarvoor was hun schuld immers te groot. Die opmerking trof me als een diepe waarheid. Sindsdien denk ik wel ’s dat Israël de Palestijnen nooit zal kunnen vergeven wat zijzelf hen hebben aangedaan.

Ondermijnend

Een jaar geleden zijn in ziekenhuizen in Engeland negen keer patiëntendata kwijtgeraakt; het ging om minstens 168.000 patiënten. Na een WOB-procedure die vorige maand werd afgerond, bleek dat er in twee jaar tijd in maar liefst 135 andere gevallen data zijn ontsnapt, kwijtgeraakt, gestolen of verloren; naar schatting waren 10.000 patiënten daar de dupe van.

In Amerika wisten hackers vorige maand binnen te dringen in de computers van een farmacologisch bedrijf dat de medicijnen van 50 miljoen Amerikanen afhandelt; ze stalen het volledige bestand en chanteerden het bedrijf: ‘Betaal ons of we publiceren de gegevens’. De FBI en de CIA, wier werknemers ook in die database zaten, heeft nog geen idee wie de schuldigen zijn.

Een Nederlandse IT-kenner deed in november een mitella om en wandelde allerlei ziekenhuizen binnen. Binnen een paar minuten vond hij steeds een lege werkplek, en gewapend met wat simpele tooltjes wist hij overal in de netwerken binnen te dringen. Hij kon naar believen elektronische patiëntendossiers inzien en kopiëren, en werd niet gesnapt.

In Duitsland is sinds een paar weken een bestand te koop met de volledige gegevens van 21 miljoen creditcardhouders. Duur is het bestand niet: per geldige creditcard vragen de dieven iets meer dan twee kwartjes.

De firma die de infrastructuur van pinautomaten in Nederland beheert, heeft vorige week een noodstop afgekondigd: niemand mag nog software updaten en niets veranderen aan hun lokale infrastructuur. Het skimmen – stiekem uitlezen van passen – heeft dusdanige vormen aangenomen, dat de politie gisteren waarschuwde dat wie pinnen wil, voor de zekerheid eerst ‘een flinke ruk’ moet geven aan het mondstuk van het pinapparaat.

Maar het EPD is veilig en onze privacy gewaarborgd. Alleen bevoegden kunnen erbij. Heus! Minister Klink stuurde gans het volk deswege een jubelende reclamefolder toe.

Elke plaats waar grote hoeveelheden gevoelige data omgaan, is interessant geworden voor criminelen. Waar je vroeger hooguit lokale data kon jatten, levert een veiligheidslek nu tien- of honderdduizenden bestanden op, en je kunt ze bij wijze van spreken op je mobieltje of mp3-speler vervoeren.

Op het EPD kunnen we gerust vertrouwen, zegt dezelfde regering die de landelijke invoering van de OV-chipkaart bepleit, omdat die volgens haar ‘veilig genoeg’ is, ook al is die kaart van alle kanten gehackt en inmiddels op afstand en binnen een paar seconden te kopiëren.

Door het EPD en de OV-chipkaart af te dwingen, ondermijnt de overheid het vertrouwen in onze eigen infrastructuur. En daarmee, uiteindelijk, in zichzelf.

For the LULz

Internet excelleert in grillige ideeën die zich rap voortplanten. Sommige, zoals LOLcats, blijven lang hangen: een website waar mensen foto’s van katten met bijschriften plaatsen. Het klinkt flauw – en dat is het meestal ook – maar doordat de gebruikers zich een krom kats taaltje hebben aangemeten en veel computergrappen maken, is de site goed voor een miljoen bezoekers per maand en minstens één grijns of giechel per dag. Op de foto: een kat die zich uit alle macht verzet wanneer iemand hem in bad wil stoppen, zijn voorpoten rond de doucheslang geklauwd, die uitroept: No! U go chek! Manual sez ‘self-kleening’ Bijschrift bij een nest van negen Siamese katjes: U left copier running. Kat languit slapend over een toetsenbord: Crashed. Press ctrl-alt-del to restart yr kitteh.

Slash-B – een obscuur platform met veel foute humor – is de bakermat van veel dergelijke internet memes. Ooit werd vanuit Slash-B een inval georganiseerd in het online kinderspel Habbo Hotel. De Slash-B’ers kozen daarbij massaal het karakter dat niemand wilde, een zwart popje, zodat Habbo ineens wemelde van de kroeskapsels en een ware melting pot werd.

Uit diezelfde gelederen komen overigens ook serieuzer acties voort: Slash-B is de bakermat van de maandelijkse demonstraties tegen Scientology die Anonymous sinds begin dit jaar organiseert. Reden waarom veel demonstraten een goedkope afropruik dragen. Anderen die anoniem willen blijven, dragen het masker uit de film V for Vengeance, waarmee ze twee vliegen in één klap slaan: ze zijn anoniem, wat het Scientology lastig maakt ze te traceren, en ze geven aan wat ze willen: rechtvaardige genoegdoening. (Waarna je dat masker ineens op andere rare plaatsen zag opduiken, en feestwinkels overal ter wereld verbaasd op hun hoofd krabden: waarom wou iedereen ineens dat V for Vengeance masker hebben?)

Ook Tom Cruise nadoen was een tijdje populair: allerlei mensen maakten varianten op het filmpje waarin Cruise de loftrompet over de sekte steekt. Sommigen waren angstig goed.

Rickrolling is een andere internetgekte. Je ziet beschrijving van een interessant filmpje op een pagina staan, klikt het aan, en ineens word je ontvoerd naar een video waarin Rick Roll zijn hit Never gonna give you up uit 1987 zingt. Ook serieuzere media raakten in de greep van het virus: Johnny Carson kondigde in juni 2007 een item over Paris Hilton aan, maar het bleek een rickroll. Ook de politieke talkshow The Daily Show werd gerickrolled: een item over Irakese kernwapens bleek ietsjes anders uit te pakken dan verwacht. Anonymous doet geregeld live rickrolls: tijdens hun speeches heffen ze ineens het hitje aan. Rick Roll zelf vindt het fenomeen overigens buitengewoon geestig.

Bij de LULz die nu opgang maakt – ‘lulz’ is de Slash-B verbastering van LOL, de internetafkorting van lauging out loud – moest ik even slikken. Je neemt het fragment uit Der Untergang waarin Hitler zich realiseert dat hij de oorlog heeft verloren en zijn manschappen de huid vol scheld, en zet daar een alternatieve vertaling onder. Zo zien we Hitler woedend worden omdat Windows Vista weer niet wil starten, Hitler die boos wordt omdat-ie uit World of Warcraft is gezet, en – uiteraard – Hitler die gerickrolled wordt. Sommige varianten hebben al bijna een miljoen kijkers op YouTube getrokken.

De draak steken met Hitler is wellicht niet erg netjes. Maar zelf kon ik na drie filmpjes mijn lachen niet meer houden, en spot is altijd een goed wapen geweest. Zonder LULz geen leven.

Correcties en aanvullingen:

  • Kennelijk werd ik mentaal gerickrolled toen ik dit stukje schreef: de zanger van Never gonna give you up heet natuurlijk Rick Astley, niet Rick Roll;
  • V for Vengeance heet uiteraard V for Vendetta;
  • Vriendin T. stuurde me een link naar een Hitlerparodie van Nederlandse bodem. Op afstand de beste van allemaal: Hitler wil bowlen en heeft een Brabants accent.
  • De Thanksgiving Parade in New York werd vandaag live gerickrolled – door niemand minder dan Rick Astley himself.

Gezond bezwaar

Wat voor risico loopt u, als u bezwaar aantekent tegen de uitwisseling van uw medische gegevens via het elektronische patiëntendossier? Kunnen uw artsen dan nog wel bij uw medische gegevens?

Natuurlijk kan dat. Sterker, dat moeten ze. Alleen gaat die uitwisseling dan op de oude, vertrouwde (en veilige) manier: via een brief, of – als het een ziekenhuis betreft – via het interne patiëntensysteem. Wie bezwaar maakt tegen de elektronische uitwisseling van z’n gegevens, zorgt er alleen voor dat anderen niet bij z’n dossiers kunnen. Wat precies is wat je wilt. Want elke arts of verpleegkundige die uw gegevens werkelijk nodig heeft, krijgt ze nu al. Het EPD breidt de kring van meekijkers vervaarlijk uit. Minister Klink beweert wel dat er streng zal worden gecontroleerd wie wat wanneer en waarom inziet, maar vergeet daarbij de UZI-passen (die de toegang tot het EPD moeten regelen) volgens het TNO zo lek als een mandje zijn en dat er bovendien een volkomen nieuwe groep mensen bij uw dossiers kan voor wie het medisch geheim überhaupt niet geldt: IT-specialisten en hackers.

Dataverzamelingen hebben daarnaast een inherent risico: wie veel verzamelt, kan veel verliezen, en hoe meer mensen bij zulke gegevens kunnen komen, hoe groter de kans op ongelukken. De niet-aflatende stroom verhalen over verloren USB-sticks, cd’s met dossiers, openstaande websites en dergelijke bewijst dat ‘normale’ beveiliging niet volstaat. We gaan gewoonlijk slordig met computers om, ook als daarop gevoelige informatie staat. Het is al voorgekomen dat het netwerk van de poliklinieken van een ziekenhuis met een virus kampte: een week lang kon geen enkele arts bij de elektronische dossiers van zijn patiënten. Ook huisartsenpraktijken hebben nu al geregeld te kampen met besmette computers. Wat ze daarenboven nog eens extra gevoelig maakt voor hackers.

En nu al lonken anderen naar toegang tot het EPD. De bedrijfsartsen hebben al gevraagd of zij niet ook toegang kunnen krijgen: dat leek ze wel handig. Terecht heeft de Tweede Kamer daar een stokje voor gestoken, maar ik vrees dat het een kwestie van tijd is voordat ze die toestemming alsnog krijgen.

Maar wat nu als me ineens iets overkomt, vragen veel mensen zich af; dan moet zo’n eerste hulp of ambulancebroeder toch snel over mijn gegevens kunnen beschikken?

Welnee. Ambulance- en EHBO-personeel hebben helemaal geen EPD nodig. Als u met een stilstaand hart, een epileptische toeval of een kapotte slagader op straat ligt, gaan ze niet eerst uitzoeken wie ze voor zich hebben: ze grijpen meteen in en al het andere, zoals het raadplegen van uw dossier, komt later. Dat niet-reanimatieverklaringen zo vaak worden genegeerd, zelfs als ze op het lichaam worden gedragen, is daarvan een onprettig bewijs. In vrijwel alle andere gevallen kunt u zelf uitleggen dat u allergisch bent voor antibiotica of dat u elders onder behandeling bent wegens astma.

Klinks argument dat het EPD medische missers kan helpen voorkomen, is evenmin op realiteit geschoeid. Uit internationaal onderzoek blijkt dat het EPD zélf een van de voornaamste bron van medische fouten is geworden: gegevens worden niet goed verwerkt, programma’s hebben fouten, mensen klikken verkeerd op een scroll-down menuutje, voeren gegevens verkeerd of dubbel in, et cetera.

Dat de Landelijke Huisartsen Vereniging haar medewerking aan het landelijk EPD heeft opgeschort, lijkt me een teken aan de wand. Als uw eigen huisarts al geen EPD wil…

Koninginnetje

Kort na het aantreden van Palin als McCains running mate zeiden mensen dat haar benoeming een geweldige opsteker voor het feminisme was: er was met één mep een ferme barst geslagen in het glazen plafond waar vrouwen altijd tegen vastlopen. Het was inderdaad een slimme zet van McCain: met Palin aan zijn zijde bood hij een alternatief voor alle aanstaande stemmers die hun zinnen op een vrouw hadden gezet en Hilary aan hun neus voorbij hadden zien gaan. Maar Palin een opsteker voor het feminisme? Nou nee.

Haar schandalige positie over abortus nog daargelaten – niks de vrouw beslist: wie zwanger is, ook al is het door een verkrachting, zal baren; daarmee vergeleken steekt zelfs onze eigen aartsconservatieve Balkenende als een halve Dolle Mina af – is Palin eerder een blamage voor het feminisme. Ze lijdt aan mateloze zelfoverschatting, is blijkens de paar interviews die ze heeft gedaan werkelijk van niets op de hoogte, denkt zich uit elke netelige situatie te kunnen redden met een flirterige knipoog of een stralende glimlach en heeft meer belangstelling voor haar kledingkast dan voor een stevig debat. Alle nepstoerheid van op elanden jagen doet daar niets aan af.

Palin lijkt te denken dat wereldpolitiek voeren niets anders is dan een wat groot uit de kluiten gewassen huishouden bestieren. Soms vrees ik werkelijk dat ze, mocht McCain onverhoeds winnen en zij over een paar maanden ergens bij een topconferentie aanzit, haar kemphanende collega’s zal toespreken als waren het koters die om een bal vechten of ze zonder eten naar bed wil sturen. (Mijn allergrootste angst is dat ze oprecht gelooft dat die aanpak nut zal hebben.)

Zo’n vreselijke vrouw die denkt volledig op haar charmes te kunnen varen, in noodgevallen een kwinkslag maakt en denkt haar huid daarmee te redden. Zo’n vrouw waardoor je denkt: gut, die mannen hebben misschien toch gelijk. Dit exemplaar kan beter in de keuken. Vort jij. Bek houden en plastic mooi wezen.

Nu we Palin in actie hebben gezien, blijkt het allemaal nog een graadje erger. Ze heeft een ambtenaar ontslagen omdat-ie haar ex-zwager niet de laan wilde uitsturen, loog daarna glashard dat in het rapport over het geval geconcludeerd werd dat ze niet onethisch had gehandeld (het rapport meldde precies het omgekeerde), ze schafte via de partijkas een exorbitante garderobe aan en toen ze werd betrapt, giechelde ze dat die kleren van de partij waren en ze die alleen maar leende.

Een enkele vrouw die een hoge positie verwerft, maakt nog geen zomer en een glazen plafond slaat niemand in haar eentje kapot. (Anders was in Nederland na Neelie Kroes alles in kannen en kruiken geweest: diens hele carrière bestaat uit doorbraken, en ze brengt het er beter van af dan menig man.) Maar een enkele vrouw kan meer kapotmaken dan je lief is. Bij Thatcher kon je als feminist nog denken dat die zoveel vrouwelijke stemmen trok omdat al die dames zich plaatsvervangend aan haar optrokken, maar iedereen die zich aan Palin optrekt kan zelf niet veel meer diepgang hebben dan een centimeter of twee. Maximaal.

De Republikeinen schijnen een paleisrevolutie voor te bereiden. Als McCain verliest, wil een deel van de partij Palin als nieuwe leider. Wedden dat ze voor die strijd op kosten van de partij een hermelijnen mantel aanschaft en dan roept: ‘Off with his head’?

(Foto: Punditkitchen.com – Finally, a beauty queen who doesn’t want world peace.)

Herintredende overheid

De kredietcrisis werkt enorm op mijn lachspieren. Al anderhalve week sla ik de ochtend- en avondkranten giechelend open: weer een bank door een staat gered, de zoveelste bank gestut door overheidsingrijpen. De kampioenen van de vrije markt zijgen ineen als soufflés met acuut luchttekort en klampen zich klauwend aan moeders rokken vast. Veilig tussen haar rokplooien schuilend roepen ze vervolgens heel hard: ‘Nee hoor, wij zijn heus niet bang, maar ‘t is fijn voor onze broertjes, want die zijn minder sterk dan wij.’

Er zit veel leedvermaak bij mijn vrolijkheid. De topmannen met hun graaibonussen, hun gouden handdrukken en hun riante vertrekpremies vallen eindelijk door de mand, Ploep, daar gaat er weer een. Hopla, nog een. Het zou tijd worden, opgeruimd staat netjes en ga je diep, diep schamen met het kredietrood op je wangen. Winst maken met opties en shorts is niets dan handel in speculaties en in andermens’ mogelijke schulden: het is metahandel. En net zoals praten over de liefde leuk is maar je nergens komt met liefde voor de liefde alleen, is ook metahandel hooguit tijdelijk tastbaar. De geldhandel had zich losgezongen van de realiteit. (Vult u verder nog maar wat kaartenhuis- en kleren-van-de-keizermetaforen in.)

Dat ik er zo opgewekt naar kijk, komt natuurlijk ook omdat ik er geen klap aan kan doen. Daar word ik altijd wat stoïcijns van: we zien wel, vriezen we dood dan vriezen we dood. (Ik raak alleen boos en ongelukkig waneer ik denk dat ik dingen zou moeten kunnen beïnvloeden en daar vervolgens niet in slaag. Om exact dezelfde reden ben ik zelden boos op anderen en vaak op mezelf.)

Ook gewone mensen worden geraakt, ik weet het: banen op de tocht, spaargeld onzeker, pensioen niet langer gegarandeerd. Maar de machinaties van de grote geldspeculanten raakten diezelfde gewone mensen ook en tastten al langer hun bestaanszekerheid aan; eindelijk krijgen de regionen aan de top ook eens de rekening geserveerd.

Maar waar ik vooral zo vrolijk van word, is dat de staat weer herintreedt. Ineens roept iedereen om overheidsingrijpen, en warempel: toen verzameld Europa het heft in handen nam, stegen de koersen voor het eerst sinds lange tijd weer. Oh moedertje staat, wat hebben we je gemist.

En wat heerlijk dat regeringen en kabinetten wereldwijd ineens wél over geld blijken te beschikken. Jarenlang trad de overheid terug, dat zou beter voor de markt zijn, en bovendien nodig vanwege dringend moeten bezuinigen. Nu toveren regeringsleiders de ene na de andere diepe geldbuidel tevoorschijn, en al die bedrijven die eerder vals riepen ‘Als jullie ingrijpen, gaan wij lekker puh naar een ander land. Moet je zien hoe je dan zult piepen!’ hullen zich ineens in deemoed.

Het enige wat ik hoop, is dat de overheid doorpakt. Niet alleen moet ze nu fiks belasting gaan heffen over over-the-topinkomens, maar bovenal moet zijzelf flink gaan investeren, in echte, tastbare dingen. In onderwijs. In zorg. In groene energie. In kinderopvang. In infrastructuur, in verstandig vervoer, in schone productie. Zelfs in Engeland en Amerika, de bakermat van de ideologie van de vrije markt, zeggen economen van links en rechts dat de enige manier om deze crisis bestendig te lijf te gaan, is door werk te scheppen.

En sinds dit weekend kan geen enkele overheid nog zeggen dat ze daar het geld niet voor heeft. Go, moedertje staat, go!

We kunnen het regelen

Wetenschappers die beleid onder de loep nemen: dat leidt vaak tot grote vrolijkheid bij de lezer en tot schrik en acute leesblindheid bij de makers van dat beleid. Zo ook bij het rapport dat een aantal wetenschappers opstelde over de effectiviteit van het kinderpornofilter, dat door de politie wordt opgesteld en door een paar providers wordt gehanteerd.

Een paar maanden geleden toonde ik aan dat het filter niet alleen een ratjetoe was – de ene site werd geblokkeerd, de andere, volkomen vergelijkbare site juist weer niet – maar vooral dat het filter onder valse voorwendselen werd gepropageerd. Alleen sites die geparkeerd stonden in landen waarmee Nederland geen justitiële contacten had, zouden erop belanden, bezwoeren minister en politie het parlement. Ik trof echter uitsluitend sites aan die vanuit Engeland, de VS en Nederland werden ontsloten. Nadat daarover Kamervragen waren gesteld, bleek dat de politie de standplaats van de sites op het kinderpornofilter maar eens in de twee maanden controleerden. Een rare luiheid: het is iedereen die iets van kinderporno afweet, bekend dat zulke sites om de haverklap verhuizen om ongrijpbaar te blijven.

Enfin. Nu is er dus een wetenschappelijk rapport over de kwestie, en de geleerden maken mootjes van het beleid. Je richten op websites heeft niet zoveel zin, want uitwisseling van kinderporno vindt hoofdzakelijk elders plaats: in nieuwsgroepen, via chats, op virtuele harde schijven (ruimte bij een provider die niet algemeen toegankelijk is en die met anderen kan worden gedeeld), en via peer-to-peer programma’s. De procedures en de criteria voor opname op de lijst zijn bepaald niet duidelijk en er wordt niet getoetst. Het onderhoud van de lijst is slecht en traag.

Erger: niemand weet of websites wegfilteren überhaupt helpt en niemand wil het eigenlijk weten. We verwachten dat het effectief is, maar daar is eigenlijk weinig indicatie voor. Nog erger: er is geen wettelijke grondslag voor het huidige convenant tussen politie en enkele providers. Dergelijke afspraken zijn niet rechtsgeldig, ook al heeft het parlement nog zo hard geroepen dat zo’n filter verplicht door alle internetproviders gevoerd zou moeten worden. Nog erger: het Meldpunt Kinderporno weet te vertellen dat klachten over in Nederland gehoste kinderpornosites sinds 2006 zijn verzevenvoudigd.

Hoorde u die knal? Dat was het geluid van een minister onder wiens vloer het fundament werd weggetrokken.

Hirsch Ballin – de minister in kwestie – had vier maanden nodig om te bekomen van zijn kwetsuren en een triplex vloertje te leggen. Het rapport werd gisteren na vier maanden gepubliceerd, en thans wist hij wat hem stond te doen. Particulieren zouden filters moeten instellen om te vermijden dat zij per ongeluk worden geconfronteerd worden met kinderporno, er komt een onafhankelijke stichting die de lijst gaat beheren en controleren, en de politie houdt zich er voortaan buiten. Waarna hij juichend riep: ‘…en die zullen de zo vrijgekomen tijd besteden aan de opsporing van kinderporno!’

Nu is dat laatste een mooi ding, maar dat Hirsch Ballin de politie van een oneigenlijke, ja zelfs onwettelijke taak ontslaat en de KLPD weer haar echte werk laat doen , hadji beter met deemoed dan met vreugdegejoel mogen aankondigen. Intussen zit ik met die in allerlei toonaarden herhaalde opmerking uit het rapport: ‘We kunnen vast wel een acceptabele versie van het kinderpornofilter regelen. Alleen wil niemand weten of dat ook maar een spat helpt.’

Links:

Citaten uit het WODC-rapport:

  • Of er onschuldige internetters zijn die op webpagina’s (daarop zijn de filters gericht) ongewild in aanraking komen met kinderpornografisch materiaal is overigens een goed bewaard geheim.
  • Concrete, meetbare doelstellingen om kinderpornografie op internet te filteren en te blokkeren ontbreken veelal. Veel genoemde doelstellingen zijn: het tegengaan van seksueel misbruik van kinderen, het onaantrekkelijk maken van het commercieel aanbieden van kinderporno en het beschermen van argeloze gebruikers tegen kinderporno op internet. Er zijn geen studies gedaan naar de maatschappelijke effectiviteit van filteren en blokkeren van kinderpornografisch materiaal op internet. Wie onder welke omstandigheden op het filter stuiten en wat dat tot gevolg heeft, is onbekend. De grond voor toepassing van filteren en blokkeren van kinderpornografisch materiaal wordt dan ook voornamelijk gevonden in de verwachting dat de maatregel effectief is.
  • Ook de huidige regering wil een daad stellen in de bestrijding van kinderporno en daarmee gehoor geven aan de morele verontwaardiging in de samenleving. Aangezien er, zoals gezegd, geen onderzoek beschikbaar is naar de effectiviteit van filteren en blokkeren, is de huidige inzet van filters door of namens de Nederlandse overheid niet gebaseerd op onderbouwde kennis omtrent de effectiviteit van deze maatregel.
  • Uit dit onderzoek blijkt dat de inhoud en de wijze van samenstelling van de blacklist van het KLPD op basis waarvan ISP’s kinderpornosites blokkeren een aantal onvolkomenheden bevat. De lijst heeft betrekking op circa 100 websites, terwijl de totale omvang van kinderpornosites die vallen binnen de reikwijdte van art. 240b Sr hier vermoedelijk een veelvoud van is. Bovendien bevat de lijst websites die (inmiddels) niet meer bestaan of die (inmiddels) geen kinderporno meer bevatten. Ook komen sites op de lijst voor die in Nederland worden gehost en wordt een belangrijk deel van de vermelde sites gehost in landen waarmee Nederland een rechtshulpverdrag heeft (vooral de VS). Voor het beheer van de lijst zijn door het KLPD geen procedures vastgelegd en zijn geen toetsbare criteria geformuleerd op basis waarvan tot toevoeging aan de lijst wordt besloten. Het onderhoud van de lijst is onvoldoende frequent.
  • Het KLPD gaat met private partijen convenanten aan ter uitvoering van een veronderstelde publiekrechtelijke taak, namelijk de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Aangezien het filteren en blokkeren van internetverkeer een inbreuk maakt op het grondrecht van vertrouwelijke informatie [..] behoeft een dergelijke maatregel een formeelwettelijke grondslag. Zo de wet al in een dergelijke bevoegdheid zou voorzien [..] komt deze niet toe aan de politie en aan het KLPD als onderdeel daarvan. [..] Deze convenanten vormen daarom een onaanvaardbare doorkruising van publiekrechtelijke bevoegdheden en daarmee van publiekrechtelijke waarborgen. Deze convenanten zijn daarom in de Nederlandse rechtsleer niet rechtsgeldig. Vanuit het oogpunt van rechtstatelijkheid is het niet aanvaardbaar dat de overheid zich bedient van instrumenten zonder deugdelijke juridische grondslag ter bereiking van een overigens legitiem doel.

Waarheidscommissie

Elke keer dat ik het teruglees word ik bozer, en elke keer ben ik verbaasder dat er geen storm van protest opstak – van links, van rechts, van midden, onder of boven – over deze valse en vuige vergelijking. Er is zelfs amper aan gerefereerd in de pers. Maar het is wel degelijk gezegd en kennelijk is het klimaat ernaar dat niemand opvalt dat dit wel heel buitenissig is.

Duyvendak was net afgetreden en het behaagde onze minister-president om commentaar op de zaak te geven. In reactie op Duyvendaks oproep om ‘een maatschappelijk debat’ te beginnen over de jaren tachtig zei Balkenende dat het ‘goed’ was dat mensen te rade gingen bij zichzelf en verwees in zijn volgende zin naar de waarheidscommissie die in Zuid-Afrika na het opheffen van de apartheid werd ingesteld. Ik citeer het verslag in Elsevier van 18 augustus 2008: ‘Die commissies bieden een oplossing om er met het verleden uit te komen. Maar het was wel een hele andere situatie in Zuid-Afrika”, tekende de premier aan. “Het gaat erom dat zaken niet blijven hangen, die kunnen een last gaan vormen.’

Inderdaad was Zuid-Afrika een heel andere situatie. Daar had de overheid decennialang apartheid verordonneerd en haar eigen onderdanen in meerder- en minderwaardig verdeeld. Daar had de overheid lynchpartijen getolereerd, mensen die vreedzaam verzet pleegden in de gevangenis gemieterd, daar mochten zwarten niet stemmen, daar werden burgerrechten ontkend of afgenomen. In die ene zin waarin hij de huidige situatie ‘heel anders’ noemde, legde Balkenende tegelijkertijd een buitengewoon onsmakelijk verband. Het wordt tijd voor een waarheidscommissie voor links. Links moet verantwoording aflegen, vindt onze premier.

De week erop viel half Nederland over minister Cramer die al dan niet haar handtekening had gezet onder een advertentie die opriep tot coulantheid jegens Bluf!, dat gestolen overheidsstukken had gepubliceerd waaruit bleek dat de overheid haar onderdanen bedonderde. Niet dat de rel ging over het bedonderen. Was dat maar waar. Duyvendak struikelde omdat de manier waarop hij en de zijnen dat bewijs had geleverd, niet door de beugel kon; Cramer dreigt te sneuvelen omdat haar naam onder een oproep staat die aandringt niet overmatig naar de methode maar naar de inhoud van de kwestie te kijken.

Intussen is Nederland al ruim vijf jaar verwikkeld in een oorlog waarvan inmiddels te uit en te na is vastgesteld dat die onder valse voorwendselen is gestart. Een oorlog die een hele regio instabiel heeft gemaakt, die tienduizenden doden heeft veroorzaakt en ook Nederlandse slachtoffers heeft gemaakt. Onder ‘onze’ deelname aan die oorlog staat Balkenendes handtekening.

Me dunkt dat die handtekening bepaald meer discussie verlangt dan die mogelijke krabbel van Cramer. Maar Balkenende weert – daarbij nota bene gesteund door de PvdA – elk onderzoek naar zijn eigen handelen en dat van het kabinet af. Hoe je het, tegen die achtergrond, in je godvergeten hoofd haalt te mekkeren over waarheidscommissies en ondertussen vroom te blijven kijken – daarbij breekt mijn klomp.

Ik heb eerder, in een van de vele debatten over moslims, betoogd dat mensen in een bedenkelijk daglicht zetten bepaald niet helpt om ze te binden aan onze maatschappij; in tegendeel, je veroorzaakt daarmee alleen dat wie gewoonlijk heel redelijk zou zijn, zich afkeert en radicaliseert. Dat is precies wat bij mij is gebeurd, de afgelopen weken. Wie aantoont dat de regering loog, wordt gecriminaliseerd. De regering zelf werpt intussen stenen naar de onthullers.

Deze rechtsorde is de mijne niet meer.

Leugens

De hypocrisie acht ik schrijnend. Dat Duyvendak inbrak in een ministerie is niet netjes, daar zul je me niet over horen. Maar dat die inbraak ingegeven werd door gekonkel van de regering, maakt het plaatje net iets anders. Zoals een kennis me schreef: Duyvendak wordt gekielhaald omdat hij zich toegang verschafte tot informatie waar hij via de WOB wettelijk recht op had en die hij niet kreeg.

Publiekelijk beweerde het kabinet indertijd dat investeringen in kernenergie waren stopgezet. Het parlement had hen dat immers opgedragen en de afgedwongen ‘brede maatschappelijke discussie’ over kernenergie had laten zien dat de bevolking bepaald niet geporteerd was van meer centrales. De regering luisterde braaf – zei de regering. De milieubeweging had goede gronden om aan te nemen dat de zaak in werkelijkheid anders in elkaar stak, en Duyvendaks buit bewees hun vermoedens. Onze bewindslieden trokken zich in de praktijk geen lor aan van hun democratische opdracht: er lagen geheime contracten, er waren geheime investeringen. De regering had ons voorgelogen.

Natuurlijk was het netter geweest als Duyvendak & Co niet alleen hun buit maar ook zichzelf bekend hadden gemaakt. Volgens de gouden regels van de burgerlijke ongehoorzaamheid is openheid immers de eerste vereiste. Tegelijkertijd toont de geschiedenis van klokkenluiders aan dat wie staat voor zijn daden dat gemeenlijk zelf moet bekopen.

De staat heeft wat dat betreft helaas een slechte reputatie opgebouwd. Klokkenluiders die herhaaldelijk door de rechter in het gelijk zijn gesteld en aan wie schadesommen zijn beloofd, worden ook nadien nog getraineerd, gekleineerd, belasterd en bureaucratisch kaltgesteld. Dat maakt de opdracht van openheid wel heel zwaar: het legt de last eenzijdig bij een individuele burger met een overdosis aan moed en langdurige financiële reserves.

Wat de kwestie des te schrijnender maakt, is dat we enerzijds openheid en inzage in methodes en doelen eisen van de actievoerder, van de klokkenluider, van de burgerlijke ongehoorzame, maar anderzijds accepteren dat onze overheid zichzelf steeds meer verschanst achter ondoorzichtige afspraken, gepingpong tussen Den Haag en Brussel, halfhartige WOB- procedures, geheime overleggen en grote termen als ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ of ‘nationale veiligheid’. Of ordinair en glashard liegt.

Herinnert iemand zich nog hoe minister Donner de bezwaren van de Tweede Kamer over de bewaarplicht tot twee maal toe aan zijn laars lapte, en in Brussel en Straatsburg heel iets anders zei dan waartoe de Kamer hem had verordonneerd? Herinnert iemand zich nog hoe de regering ons voorloog over de stemcomputers die zoveel goedkoper en efficiënter zouden zijn dan het rode potlood? Hoe komt het dat Nederland nu het Europese verdrag steunt terwijl we in een referendum nog ‘nee’ zeiden? Heeft iemand de Nederlandse regering ooit tot openheid over hun steun aan de valse voorwendselen begonnen oorlog in Irak weten te dwingen? Heeft iemand Zalm tot de orde geroepen toen hij, Balkenende vervangend, eind 2004 de Pakistaanse president Musharraf publiekelijk feliciteerde wegens de liquidatie van een tegenstander in plaats van hem voor de rechter te brengen? Horen we Nederland protesteren, nu Amerika vorige week heeft aangekondigd – nadat een militair tribunaal eindelijk een oordeel heeft uitgesproken over Bin Ladens chauffeur en de man tot 5,5 jaar gevangenisstraf heeft veroordeeld – die uitspraak niet te zullen honoreren en de man levenslang te willen vasthouden?

Spreek me dan niet van recht, openheid en eerlijkheid.