Stabiliteit

Het is tragisch hoe bang, benepen en bot het westen reageert op de ontwikkelingen in Egypte. Altijd pleiten Europa en Amerika voor meer democratie in de Arabische regio; een argument dat in 2003 zelfs gebruikt werd om de inval in Irak te legitimeren. En nu honderdduizenden Egyptenaren al een week lang openlijk het vertrek van Mubarak eisen en de spanningen in het land met de dag oplopen, geven we niet thuis.

‘Stabiliteit in Egypte is belangrijk,’ zalfde Obama vrijdagnacht, kort nadat Mubarak zijn poppenkastregering had ontslagen en deed of daarmee de kous af was. Pas gistermiddag, lang nadat duidelijk was dat de grond onder Mubaraks voeten in drijfzand was veranderd, begon een van Obama’s woordvoerders voorzichtig aan te dringen op hervormingen. Die moesten dan wél ‘ordentelijk’ zijn, voegde hij daar waarschuwend aan toe. Alsof er ‘onordentelijkheden’ van de zijde van de demonstranten waren te duchten: die gedroegen zich voorbeeldig.

Stabiliteit was ook waarop Mubarak zich beriep in zijn toespraak vrijdagavond. Zijn speech was surrealistisch. Mubarak klopte zichzelf op de borst voor zijn oneindige goedheid: dat het volk nu haar mening kon geven, was aan hem te danken, hij had het land zulke vrijheden gegund. (Diezelfde dag had-ie internet en mobiele netwerken goeddeels platgelegd.) De demonstranten mochten daarom best hun mening geven, maar wanneer ze het te bont maakten, dwongen ze hem tot ingrijpen. Want de veiligheid van zijn volk ging hem boven alles. (De politie had al meermalen het vuur op demonstranten geopend; later die avond liet Mubarak duizenden gevangenen los en stuurde hij – naar oude traditie – honderden ingehuurde provocateurs de grote steden in.)

Door zo kort na Mubaraks toespraak diens retoriek van stabiliteit over te nemen, ondermijnde Obama de positie van de demonstranten: hij sprak in het straatje van Mubarak. Bovendien had Mubarak zojuist zelf een soepele machtsoverdracht geblokkeerd. Zijn vertrek kon daarna alleen nog met onrust en protest worden afgedwongen: met instabiliteit. Obama bepleitte derhalve de status quo. Heel stabiel, ja. Maar wel stabiliteit die over de ruggen van de Egyptenaren heen wordt gekocht.

Democratie is een mooi exportproduct, maar kennelijk willen we het vooral ingevoerd zien in landen waarvan het regime ons niet bevalt. De groene revolutie in Iran steunden we gretig. Maar opstand in Egypte? Uhm, mja, nou, liever niet. Egypte kan beter ‘stabiel’ blijven.

Ook de uitentreuren herhaalde vrees dat we onze goede banden met Egypte kunnen kwijtraken en straks de Muslim Brotherhood er wellicht aan de macht komt, klinkt me vals in de oren. Hoe langer het westen aarzelt de revolte te steunen, hoe meer de Egyptenaren zich door ons in de steek gelaten voelen – door hetzelfde westen dat zegt overal de democratie te willen bevorderen. Elk uur dat we ons afzijdig houden en Mubarak niet openlijk afvallen, plegen we verraad aan de democratische krachten in Egypte. Als het nieuwe Egypte straks argwaan koestert jegens het westen, dan hebben we dat zelf verdiend.

Wie de Muslim Brotherhood vreest, had El Baradei moeten laten weten: ‘Zodra jij naar voren stapt laten wij Mubarak vallen.’ Nu kondigde El Baradei zijn bereidheid pas laat aan, mogelijk te laat, wachtend op steun die uitbleef.

Wie de Muslim Broterhood vreest, kijkt bovendien slecht. Dit is geen religieuze revolutie. Dit is verzet van mensen die werk, zeggenschap en vrijheid willen. Van jongeren die, al zijn ze grootgebracht in een dictatuur, geïnfecteerd zijn geraakt door dezelfde democratische waarden die wij nu verzaken.

De vierde macht gelekt

De Nederlandse sectie van de Wikileaks-cables is sinds kort beschikbaar. Wat eruit blijkt? Dat twee topambtenaren subiet moeten worden ontslagen.

In juli 2008 adviseerde Webke Kingma de Amerikanen om een Afrikaanse rebellenleider te vermoorden. Volgens hem kon de VS het beste ‘een prijs zetten op het hoofd’ van Joseph Kony, leider van het Verzetsleger van de Heer. Ook moest de VS mensen in Congo aanmoedigen zich over Kony ‘te ontfermen’. De Amerikaanse ambassadeur noteert Kingma’s suggestie met enig misprijzen en noemt diens uitspraken ‘typerend voor de Nederlandse neiging zich bot uit te laten‘ in hun gesprekken met bondgenoten.

Kingma was indertijd directeur Midden- en Zuid-Afrika van het ministerie van Buitenlandse Zaken; momenteel is hij daar hoofd van het directoraat Europese Integratie. Nu bekend is dat Kingma dit heeft gezegd, dient hij ogenblikkelijk de laan uit te vliegen. Ambtenaren horen geen politieke moord te suggereren. Of zo’n advies aan zijn eigen minister is gericht of aan een buitenlandse ambassadeur, is bijzaak – het is een onacceptabel en fundamenteel fout advies. Ambtenaren horen de rechtsorde niet opzij te zetten en bevriende mogendheden een moord te adviseren.

Het ministerie wilde niet reageren op het nieuws, ‘omdat het om Amerikaanse ambtsberichten gaat en vertrouwelijke gesprekken. Ook wijst het ministerie erop dat ambtenaren onder de verantwoordelijkheid van de minister vallen.’ Krampachtig op de vertrouwde diplomatieke regels blijven wijzen helpt Buitenlandse Zaken niet. Die regels zijn door de publicatie van dit ambtsbericht doorbroken; dat is nu juist de reden dat deze kwestie ineens op straat ligt.

De standaardfrase dat ‘ambtenaren onder de verantwoordelijkheid van de minister vallen’, maakt de zaak extra pijnlijk. Buitenlandse Zaken impliceert daarmee dat Kingma indertijd met medeweten – of erger: instemming – van zijn minister opereerde. Die suggestie, inherent aan de formele regels waarop het ministerie zich nu sussend beroept, kan alleen worden weersproken door Kingma alsnog te ontslaan en zo met terugwerkende kracht afstand te nemen van diens uitlatingen.

De publicatie van dit ambtsbericht schept een nieuwe situatie waartoe Nederland zich heeft te verhouden, of we willen of niet. Ontkent het ministerie het bericht, dan maakt zij de Amerikaanse ambassadeur uit voor leugenaar. Laat de regering Kingma zitten? Dan schept zij internationaal het beeld dat Nederland een politieke moord op z’n tijd best een goed plan vindt, dan wel dat wij topambtenaren tolereren waarvan publiek bekend is geworden dat zij het recht aan hun laars lappen.

De tweede topambtenaar die moet worden ontslagen, is Pieter de Gooijer, die toevallig afgelopen week door het kabinet werd benoemd tot de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de Europese Unie. In september 2009 vroeg De Gooijer – toen directeur-generaal Politieke Zaken bij Buitenlandse Zaken – de Amerikaanse NAVO-ambassadeur om vicepremier Wouter Bos onder druk te zetten in te stemmen met de missie in Uruzgan. De Gooijer had ook een leuk trucje bedacht: kon Amerika niet dreigen dat Nederland anders niet kon deelnemen aan de komende G20, de internationale economische topconferentie?

Wat is dat voor een pervers gedrag? Een topambtenaar die een buitenlandse mogendheid tips geeft om de politieke besluitvorming hier te lande te ondermijnen en zelfs met hen samenspant om onze vicepremier te chanteren? (En diezelfde man is zojuist benoemd op een plek waar-ie Nederland moet vertegenwoordigen?)

Er is gezegd dat Wikileaks heeft veroorzaakt dat diplomaten niet langer vrijuit durven spreken. Wanneer dit lek betekent dat ambtenaren voortaan hun mond niet vrijelijk opentrekken, lijkt dat me pure winst.

Wachtwoord

Robert M., verdacht van grootschalig kindermisbruik en van het maken en downloaden van kinderporno, bleek zijn computerbestanden te hebben versleuteld. De reacties bestreken een voorspelbaar scala. Van het goedbedoelde maar naïeve ‘Zo’n wachtwoord kun je toch kraken?’, via het stoere ‘Laat mij maar even een uurtje alleen met die gast…’ tot het botte, maar evenzeer naïeve ‘We moeten encryptie voortaan verbieden!’

Een wachtwoord kraak je niet zomaar. Voor elk teken zijn er 96 opties. Met een wachtwoord van slechts acht tekens heb je al 7,2 biljard varianten. M. pochte in 2003 dat zijn wachtwoord 23 tekens lang was: bijna 4*1045 mogelijkheden (een 4 met 45 nullen erachter). Dat schiet niet op. Zelfs als half internet meewerkt om dat wachtwoord te kraken, zijn we eeuwen zoet. Exit rekenoptie.

Het voorstel de man met geweld aan de praat te krijgen, ondermijnt alles wat we zeggen hoog te willen houden. Verdachten hebben rechten, dat is nu juist het principe van de rechtstaat: niemand hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling, marteling is uit den boze, verdenkingen dienen terdege te worden bewezen, en straffen uitmeten doen we op grond van de wet en pas ná een veroordeling door de rechter.

Wie tegenwerpt dat M. door zijn eigen daden elk recht op een nette behandeling is ontvallen, doet de rechtstaat au fond af als franje. De rechtstaat geldt principieel voor iedereen, zonder aanziens des persoons, en juist wanneer er veel op het spel staat, dient hij strikt te worden nageleefd. Principes die je alleen in acht neemt zolang je dat geen moeite kost of ze je handig uitkomen, zijn geen principes – dat zijn gelegenheidsargumenten. Grondrechten zijn geen luxeartikelen; niemand hoeft ze eerst te ‘verdienen’ , noch kunnen ze iemand zomaar worden afgenomen. Exit marteloptie.

Encryptie afschaffen dan maar? Nee. Er zijn buitengewoon goede, legitieme en verstandige redenen om encryptie te gebruiken, en dat iemand een nuttig ding misbruikt, betekent niet dat we dat ding dan meteen maar moeten afschaffen. (Met die redenering kunnen het schrift, de fotografie, de kerken, de telefonie en de banken ook beter de vuilnisbak in.) Bedrijven gebruiken encryptie, internet zou instorten zonder encryptie, het betalingsverkeer drijft erop. Mensenrechtenorganisaties gebruiken het, verstandige journalisten, en mensen die hun lijstjes met wachtwoorden niet onbeschermd willen laten rondslingeren.

Bovendien is encryptie verbieden zinloos: dat is gestolde, gebruiksklaar gemaakte kennis willen verbieden. Iedereen kan zich de levende variant van die kennis eigen maken, en zelfs al worden alle versleutelingsprogramma’s verboden of van achterdeurtjes voor overheden voorzien, dan kan elke slimmerik zo een nieuw programma in elkaar zetten. Of een nieuwe taal ontwerpen. Wie encryptie wil verbieden, wil feitelijk dat alle communicatie altijd en overal transparant moet worden opgeslagen, terwijl iedereen tevens permanent wordt gecontroleerd of-ie wel met iedereen transparant communiceert. (Trouwens, hoe weet u nu ooit zeker wat ik écht met ‘aardbeienjam’ bedoel?) Exit verbodsoptie.

De grote oplossing bestaat niet: recht doen is hard werken. Door goed speurwerk zijn er foto’s bovengekomen waarop de man zijn wandaden heeft vastgelegd, kon M. worden getraceerd. Zonder supercomputers, zonder marteling, een verbod op encryptie of enige andere uitholling van de rechtstaat is er degelijk bewijs gevonden en kan M. worden veroordeeld. Principieel, en met recht. Daar had M. zelfs bij kunnen blijven zwijgen.

Botnet

De DDoS-aanvallen eerder deze maand op MasterCard, Visa en PayPal zorgden voor onrust. De teneur was dat strenge straffen gepast waren: het zou gaan om vernieling. Nogal wat mensen vreesden dat dit een voorbode was van hackers die het betalingsverkeer zouden ontregelen of andermans geld inpikten.

Bij een DDoS-aanval wordt een leger computers ingezet om een website te overspoelen; die krijgt ineens van alle kanten talloze verzoeken om een pagina te tonen. De webserver kan de toeloop niet aan, raakt overbelast en geeft de geest: missie geslaagd. De remedie is betrekkelijk simpel en komt erop neer dat je de webserver herstart en verdachte verzoeken voorlopig even afwimpelt. Er wordt geen infrastructuur ontregeld of informatie ontvreemd, er worden geen systemen overgenomen, er gaat niks kapot. Een DDoS-aanval is het beste te vergelijken met een digitale wegversperring. Het verkeer rond de website wordt ernstig belemmerd. Heel hinderlijk, maar niet iets dat thuishoort in de categorie zware criminaliteit.

De aanleiding voor de kwestie vind ik serieuzer. MasterCard, Visa en PayPal hadden bekend gemaakt dat zij de tegoeden van WikiLeaks hadden bevroren. Op grond waarvan was onduidelijk. PayPal zei aanvankelijk een brief te hebben gekregen van het Amerikaanse State Department dat hen daartoe sommeerde; dat bleek gelogen te zijn. Daarna beweerde PayPal dat WikiLeaks ‘mogelijk’ activiteiten tentoonspreidde die illegaal waren, of althans ongewenst, en dat ze zulke klanten volgens hun bedrijfsvoorwaarden mogen weren.

Het uitsluiten van klanten vanwege ‘ongewenste’ activiteiten ligt iets ingewikkelder dan PayPal deed voorkomen. Ze mogen een klant alleen weren als die een duidelijk bedrijfsrisico oplevert (bijvoorbeeld omdat-ie geregeld zijn schulden verzaakt), of indien bewezen is dat het geld illegaal is verkregen dan wel voor illegale doelen wordt aangewend. En een klant de dienst opzeggen is bepaald iets anders dan zijn geld bevriezen: dat laatste is simpelweg een wederrechtelijke inbeslagname. (U kunt dat desgewenst ook diefstal noemen.)

PayPal, Visa en MasterCard mogen WikiLeaks niet zomaar de deur wijzen, laat staan hun geld in beslag nemen. Dat financiële instanties zo eigengereid optreden en hun beleid door het nieuws laten bepalen in plaats van door wet en recht, is zorgwekkend. Uw bank hoeft u helemaal niet aardig te vinden. Definiëren wat gewenst of ongewenst politiek gedrag is van hun klanten, is niet hun taak. Ook de KluKluxKlan heeft recht op een bankrekening en iemands geld in beslag nemen mag alleen als een rechter dat verordonneert.

Dus dat sommige supporters van WikiLeaks het die banken betaald wilde zetten, was niet vreemd. Toch: slim is anders. Wie onheus gedrag beantwoordt met meer onheus gedrag, vereffent immers geen rekening. Die schept slechts meer onheusheid.

Eén aspect van de affaire is onderbelicht gebleven. Wat zijn dat eigenlijk voor computers die als een leger kunnen worden ingezet, en die op afstand door anderen kunnen worden aangestuurd en afgevuurd? Uit wie of wat bestaat zo’n botnet?

Het antwoord zal u verrassen: de kans is groot dat u erin zit. De gemiddelde PC wemelt van de virussen, en een deel daarvan heeft uitsluitend tot doel uw computer in te lijven in een leger van botnets. Botnets om DDoS-aanvallen uit te voeren, botnets om spam te versturen, en helaas: ook botnets die wél zijn bedoeld om de infrastructuur te ontwrichten of u uw geld te ontfutselen.

De boodschapper moet dood

Nog nooit heeft Wikileaks een gelekt document gepubliceerd dat vervalst of verzonnen bleek. De site excelleert in waarheidsvinding: wat is er echt gebeurd, hoe is beleid tot stand gekomen en hoe wordt het uitgevoerd, welke feiten werden ons onthouden, hoe verhouden beeld en realiteit zich?

De oogst is droevig. Wikileaks heeft illegale chemische lozingen door de Trafigura gedocumenteerd, Amerikaanse legerhandleidingen voor het martelen van Iraakse gevangenen gepubliceerd en oorlogsmisdaden aangetoond. Ze hebben laten zien hoe Amerika de ‘voortgang’ van de oorlog in Irak permanent te rooskleurig voorstelt en verdoezelt hoeveel slachtoffers er werkelijk zijn gevallen.

Overheden besteden tegenwoordig tal van taken uit. Een neveneffect daarvan is dat het proces van besluitvorming schimmig wordt en verantwoordelijkheden verwateren: zwarte pieten kunnen altijd weer naar elders worden doorverwezen. Hoe adviezen van buitenaf tot stand zijn gekomen onttrekt zich aan debat en toetsing (en aan de Wet Openbaarheid Bestuur), al staan diezelfde externe rapporten aan de wieg van het overheidsbeleid. Hoe ingehuurde bedrijven zich van uitbestede overheidstaken kwijten is evenmin transparant.

Voorts spelen geheime rapporten en eindeloos gemasseerde informatie een cruciale rol in internationaal beleid. Zulke rapporten neigen ertoe hun eigen premisse te bewijzen: aandikken wat te pas komt en wegretoucheren wat het beeld verstoort. Dat leidt tot een blikvernauwing die een angstbeeld als vaststaand feit opdist. Hoe vaak hebben de Westerse inlichtingendiensten begin dit decennium niet ‘bewezen’ dat Irak over massavernietigingswapens beschikte? De bevinding was vals, maar fungeerde niettemin als vliegwiel voor verstrekkende besluiten.

Openbaarheid van bestuur, inzichtelijkheid van besluitvorming en de bereidheid om kritiek of onwelkome feiten serieus te nemen zijn in het geding, en daarmee ook het democratisch gehalte van onze maatschappij. De stroom documenten die Wikileaks ontvangt, bewijst dat voldoende mensen binnen overheidorganisaties en bedrijven grote moeite hebben met die ontwikkeling. Ze besluiten een radicale stap te zetten. Ze worden klokkenluider: ze lekken feiten en documenten die angstvallig uit de openbaarheid werden gehouden omdat ze niet stroken met de officiële waarheid.

Aan de authenticiteit van het materiaal dat Wikileaks heeft gepubliceerd twijfelt niemand: daarvoor is alles te goed gedocumenteerd. Dat maakt ingrijpen mogelijk en doen alsof je neus bloedt lastig. Op grond van door Wikileaks gepubliceerde informatie heeft de VN vorige maand eindelijk aangedrongen op onderzoek naar martelpraktijken van het Amerikaanse leger. (Sinds afgelopen week weten we, ook door Wikileaks, tevens dat Amerika de VN systematisch bespioneert.)

Nu niet aan de boodschap valt te tornen, moet de boodschapper maar dood. Julian Assange, de oprichter van Wikileaks is afgelopen week op de lijst van meest gezochte criminelen gezet en er is een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd, waarin hem op voorhand eenzame opsluiting wordt aangezegd. Hoge Amerikaanse politici noemen Assange een terrorist; een Canadese politicoloog riep publiekelijk op hem om zeep te brengen. Een Zwitserse bank bevroor Assanges rekening en maakte en passant bekend wat zijn saldo was; PayPal heeft 60.000 euro, ingezameld voor Assanges steunfonds, bevroren. De advocaten van Wikileaks worden achtervolgd, bespioneerd en geïntimideerd. Assange krijgt honderden doodsbedreigingen per dag en journalisten willen hem hoofdzakelijk uitvragen over zijn seksleven.

Toen Salman Rushdie zijn leven niet meer zeker was omdat hij gebruikmaakte van zijn recht op vrije meningsuiting en een aantal moslimfundi’s daar niet tegen kon, schaarde heel het westen zich beschermend om Rushdie heen. Nu wordt het leven van Julian Assange bedreigd, door onze eigen politici nota bene. En niet eens om wat hij heeft gezegd – nee, omdat hij ons laat lezen wat zij zeggen en doen.

Hoeder, moeder & broeder

Al geruime tijd doet onder technologiegezinde mensen de theorie van de Singularity opgeld. (Eigenlijk is ‘t meer een hypothese, want van een coherent uitgewerkt stelsel van ideeën is geen sprake.) De leidende gedachte is dat technologie zich momenteel zo snel ontwikkelt, onder meer omdat we tegenwoordig geavanceerde technologieën gebruiken om nieuwe technologieën te ontwikkelen, dat zich op afzienbare tijd (twee, hooguit drie decennia in de toekomst) een cruciale, onomkeerbare verandering zal voordoen. De technologie die we hebben gemaakt, zal dan op eigen benen staan; hij zal bewustzijn hebben, zo u wilt.

Die nieuwe technologie zal ons veel goeds brengen. Via nanotechnologie kunnen we straks bijvoorbeeld organen maken (of repliceren). Er zal nooit meer een tekort zijn aan donornieren, je kunt een nieuwe nier laten ‘uitprinten’ door een nanodeeltjesmaker, die alle bouwstenen vervaardigt en ze in de goede volgorde en samenhang ordent. Grondstoffen hoeven we voortaan niet te delven maar kunnen we zelf maken, alweer via nanotechnologie. Want uit nanodeeltjes (minuscule brokjes informatie) kun je alles bouwen, je hoeft ze alleen maar de juiste informatie en de juiste connecties mee te geven. Ze zullen zichzelf dan tot de gewenste formatie ordenen en kunnen zichzelf eindeloos repliceren.

Van schone brandstof tot onuitputtelijke voedselbronnen, van lichaamsverjonging en –herstel tot genezing – alles ligt dan ineens binnen bereik. Sommige aanhangers van de Singularity-gedachte – waaronder haar voornaamste woordvoerder, Ray Kurzweil – geloven zelfs dat de mens dan onsterfelijk zal worden.

Na de Singularity ‘weet’ de technologie bovendien wat wij nodig hebben en zal zij onze wensen en noden vervullen. De technologie zal op onze verlangens anticiperen en zal ons beschermen tegen de elementen, tegen elkaar en tegen alles dat ons kwaad berokkent. De technologie zal onze hoeder, moeder en broeder zijn.

Kortom, de Singularity is voor technofielen wat The Rapture is voor christenfundamentalisten: het moment waarop de hemel openbreekt, God over ons neerdaalt en ons in zijn eindeloos wijze armen opneemt, en alles op slag goed en heel maakt. Het enige verschil is dat bij de Singularity iederéén mee de zaligheid in mag, terwijl The Rapture alleen op uitverkorenen mikt en de rest in het hellevuur werpt.

’t Is buitengewoon naïef. Dat technologie zich exponentieel ontwikkelt en dusdanige reuzensprongen maakt dat ’t niet meer valt bij te houden, laat staan dat we kunnen voorspellen wat er over tien of twintig jaar mogelijk is, is waar. Maar er is geen enkele reden om aan te nemen dat alles wat wij zodoende in het leven roepen ‘goed’ zal zijn, integendeel: de geschiedenis leert ons dat technologie ook vele rampen heeft veroorzaakt. (‘Maar dat was onvolkomen technologie,’ werpen de gelovigen dan tegen.)

Daarnaast negeert de Singularity-gedachte dat er al veel systemen zijn ontworpen die zelfstandig functioneren en die ‘voor ons aller bestwil’ min of meer eigenstandig beslissingen nemen. Niet dat zulke systemen bewustzijn hebben, maar wel hebben we ze zoveel autoriteit toegekend dat we onszelf afhankelijk hebben gemaakt van hun oordeel. Van alcoholdetectiesystemen in auto’s (niet blazen betekent niet kunnen rijden) tot geautomatiseerde beslissingen wie ‘gevlagd’ wordt als verdachte, als mogelijke borstkankerpatiënt of als potentiële wanbetaler – de technologie beslist.

Ook dat hebben Singularity-aanhangers gemeen met andere gelovigen: ze kijken nooit naar het hier en nu, maar verlaten zich op een verre toekomst waar alles roze is.

[Beeld gekopieerd van een blog over Transhumanisme, een gedachte die nauw verwant is aan The Singularity.]

Ziekte als decor

De tv is vergeven van ziekenhuisseries. Vrijwel altijd staat het medisch personeel daarin centraal, de patiënten zijn niet meer dan aankleding. Een akelige ziekte is voor de arts het vehikel om zijn bekwaamheid te meten met die van een collega, het tragische lot van een patiënt een middel om de emoties van het personeel uit te diepen en de kijkers ervan te verzekeren dat hun werk de hoofdrolspelers niet onberoerd raakt.

Zieke mensen vormen het decor. Een bonte stoet van kwalen, de een nog buitenissiger dan de ander, zorgt voor variatie, maar het is niets dan stoffering. Het eigenlijke drama gaat over de medewerkers en hun onderlinge intriges, verwachtingen, machtstrijd en verliefdheden. En ziekte bestaat er alleen in het ziekenhuis: patiënten verlaten het ziekenhuis altoos genezen, of althans flink geholpen. Nu ja – een enkele keer verlaten ze het pand via de achterdeur: dood. Om te laten zien dat de geneeskunde niet álles kan en opdat wij kunnen zien hoe het personeel met zulke nare tegenslagen kampt.

Vandaar dat ik de paar series die over de levens van zieke mensen zelf gaan, met extra aandacht volg. De invalshoek die ze gemeen hebben, is nogal verrassend: ernstige ziekte maakt een mens – in elk geval als hoofdpersoon van een tv-serie – immoreel. Wie ziek is, houdt zich niet langer aan conventies en regels: die doet voortaan wat het hart hem ingeeft. God en gebod tellen niet meer, alleen nog de vraag wat zijzelf willen of nodig hebben. En doordat de lange termijn vervalt – hun toekomst reikt door die ziekte immers niet verder dan maanden, hooguit een jaar – kunnen ze ineens leven zonder consequenties.

Wat niet meteen betekent: zonder verantwoordelijkheid. Cathy uit The Big C bedenkt dat als ze haar puberzoon nú nog wil opvoeden, ze beter stante pede kan ophouden hem te sparen en niet langer alles achter zijn gat moet opruimen. Ze besluit hem verantwoordelijk te maken voor zijn leven: dat lijkt haar bij nader inzien de beste opvoedmethode ooit. Manlief – ook een kind, maar dan wat ouder dan hun zoon – ruilt ze tijdelijk in voor een minnaar: leuk voor de seks en een probaat middel om har eigen vent wakker te schudden.

Ook Walter uit Breaking Bad gooit zijn leven om, maar hij doet dat stiekem. Zijn experimentele kankerbehandeling is duur en bovendien wil hij zijn gezin financieel goed achterlaten, zodat ze straks alleen hém verliezen en niet ook nog het huis. Als je in korte tijd veel geld wil verdienen, helpt het om niet langer bang te hoeven zijn voor de gevolgen. Walter, een inventieve chemicus die is afgezakt tot scheikundeleraar, begint een tweede broodwinning: hij brouwt in het geheim crystal meth. In een paar maanden tijd werkt hij zich op tot grootleverancier van de regio.

Het zijn geestige series. Uiteraard zijn ze overtrokken – tv moet altijd heftiger dan de realiteit – maar het inzicht dat wie veel te vroeg met de eindigheid van z’n leven wordt geconfronteerd rare keuzes kan maken, is goed getroffen. Prettig detail is dat we Cathy en Walter ook geregeld spuugziek, wispelturig, grillig of bang zien. Er is weinig verhevens aan ze te bekennen. Weinig verheffends, ook dat.

Niksniet heilige boontjes, niks niet etherisch lijden en al helemaal niet ‘dapper’ ziek zijn. Wie weet dat-ie dood moet, vecht voor zijn leven en voor zijn geliefden, en doet dat soms onorthodox. En het is verduveld eenzaam.

Zaken doen

Pas afgelopen week daagde me waarom Rutte zo graag met Wilders in zee wilde. Door hun kabinet afhankelijk te maken van de gedoogsteun van de PVV leek me dat de VVD en het CDA zichzelf genadeloos in de klem zetten, terwijl ze Wilders vrij spel gaven.

Wilders is met deze constructie immers nergens aan gebonden. Hij hoeft geen handen uit de mouwen te steken, geen ministers of staatssecretarissen te leveren of anderszins verantwoordelijkheid te dragen. Wat hem aan het kabinetsbeleid bevalt kan-ie als zuivere winst voor de PVV opeisen. (‘Zonder onze steun was dit niet mogelijk geweest.’) Wat hem niet bevalt kan hij zonder repercussies afwijzen, toneelspelend dat-ie er niks mee te maken heeft. En terwijl de VVD en het CDA de PVV nooit voor het blok kunnen zetten, kan Wilders hun minderheidsregering makkelijk laten vallen. Het is een buitengewoon onevenwichtige, en voor Wilders een bijna per definitie profijtelijke machtsverhouding.

Waarom wilde de VVD dat wespennest zo hardnekkig tot stand brengen? Dat het CDA in hun keus meeging, is minder verrassend. De kaarten lagen nu eenmaal bij Rutte, dus die zouden ze volgen. Als zelfbenoemde rechterhand van God kunnen ze zich niet voorstellen níet in een kabinet te zitten – dat zou een religieus affront zijn, een teken van nationale goddeloosheid – en op grond van hun geloof achten ze hun deelname sowieso zalvend en heilzaam voor het volk.

Maar wat dacht de VVD te winnen bij een constructie waarin ze hun lot in handen legden van de PVV? Ik snapte het niet. Rutte wou dolgraag premier zijn, maar wat maakte deze hoge prijs acceptabel?

It’s the economy, stupid. Rutte heeft een heftig bezuinigingsplan ontworpen dat korte metten maakt met alles dat niet meteen rendabel is – inclusief ‘onrendabele’ mensen – en dat uitholt, afschaft, wegbezuinigt, verdacht maakt, onder druk zet en zwart verft. Hij heeft het idee van de BV Nederland tot leiddraad gemaakt: als het niks oplevert hebben we er dus niks aan. Renoveren, saneren, afstoten en ontslaan. Weg ermee!

Ik heb het altijd een onzindelijk gevonden de overheid voor te stellen als een bedrijf. Waar een bedrijf mensen kan ontslaan, opgekocht kan worden, failliet kan gaan, mensen en bezigheden kan afstoten, kan een staat dat allemaal juist niet. In tegendeel: de staat dient ervoor te zorgen dat de maatschappelijke en financiële troep die bedrijven al doende kunnen aanrichten enigszins beperkt blijft, en heeft voorts als taak om iedereen die buiten boord valt (of wordt gezet) een fatsoenlijke vangnet te bieden.

De overheid dient een algemeen belang: zelfzucht, winst en rendement zijn nooit haar enige ijkpunten. Sociale overwegingen benadrukken, burgerrechten implementeren en bewaken, denken op lange termijn, beschermen wat zwak of verdrukt is, investeren in verwaarloosde terreinen, zorgen dat risico’s gespreid en lasten verdeeld worden – dát is de taak van de overheid. Niet: winst maken en bonussen uitkeren aan de commissarissen of de raad van advies.

Mark Rutte wil Nederland omsmeden in een BV. Hij wil geen politiek bedrijven, hij wil zaken doen. Hij wil Nederland runnen. (Wanneer zelfs de overheid zich opstelt als een bedrijf, wie ruimt dan de resulterende troep op?)

Er is amper discussie geweest over die plannen. We hadden het allemaal veel te druk met Wilders en zijn verhouding tot het kabinet. Dat is waarom Rutte met de PVV in zee wou: Wilders is de perfecte bliksemafleider, terwijl hij Nederland verbouwt tot een BV.

Onrechtvaardig

Bij publiek beleden medeleven viert domheid hoogtij, lijkt het. In vrijwel alle reacties op de zelfmoord van Antonie Kamerling was de ondertoon dat succes hebben en geliefd zijn een probaat vaccin tegen depressie zouden moeten vormen. Wat voor reden had die Kamerling nou? ‘…zo’n mooie man met zoveel geluk en succes, vrienden, super vrouw en prachtige kinderen, hoe kán zoiets?’ twitterde een voormalige collega daags na het bekend worden van zijn dood ontzet. Een belabberde hartekreet, die de vraag oproept of ze zijn zelfmoord beter had kunnen begrijpen als hij lelijk was geweest, minder welgesteld, of single.

Er heerst een raar soort bijgeloof dat als aan de buitenkant nu maar alles picobello in orde is – een prettig uiterlijk, sociaal en beroepsmatig succes, geld, gezin – je daarmee de kans op existentieel ongeluk hebt afgeweerd. Een opvatting die overigens sterk verwant is aan het simplistische geloof dat als je nu maar gezond leeft, je voorkomt dat ernstige ziektes de kop opsteken. Maar net zoals onze gezondheid zich aanzienlijk minder dan we denken laat bepalen door onze persoonlijke leefstijl, trekken depressies zich vrijwel niks aan van iemands omstandigheden, laat staan van uiterlijke kenmerken.

We denken dat ons leven maakbaar is. Dat sociaal succes ons gelukkig zal maken en verstandig leven ons gezond kan houden. Maar ’t is allemaal veel ongrijpbaarder dan dat. Hooguit gaat het omgekeerde op: sociale en persoonlijke rampen vergroten de kans op een depressie, ongezond leven de kans op ziekte; en als puntje bij paaltje komt hebben we noch op rampen, noch op onze eigen leefstijl veel grip.

Onze verwachtingen maken de zaak nog complexer. We houden diep in ons hart vaak vast aan het idee dat er zoiets als rechtvaardigheid in het geding is. Wie gezond leeft hoort niet ziek te worden, dus zal wie wél ziek wordt, vast iets ongezonds hebben gedaan. Wie maatschappelijk geslaagd is en een rijk sociaal leven heeft, hoort gelukkig te zijn.

(Op de keper beschouwd is dat natuurlijk een rare definitie van rechtvaardigheid, bijna alsof de duivel het aan zijn stand verplicht zou zijn om altoos op de grote hoop te schijten. Zouden niet juist mensen die met persoonlijke pech en ellende te kampen hebben gehad, het ‘eerlijk verdiend’ hebben om dan tenminste maatschappelijk succes te hebben, en waarom moet wie succes heeft, ook nog geluk toevallen?)

In Kamerlings geval kan ik me goed voorstellen dat zijn succes hem juist parten speelde. Niemand die zich kan voorstellen dat zo’n wonderboy onherstelbaar bedroefd is, immers: ‘…zo’n mooie man met zoveel geluk en succes, vrienden, super vrouw en prachtige kinderen, hoe kán zoiets?’ Hij had toch niks te klagen? Waarop was zijn leed geschoeid? Waar haalde hij het vandaan, dat ongeluk?

Nergens vandaan. Dat is nu juist het erge. Een depressie komt vaak uit het niets opzetten en kleeft je vervolgens jarenlang stug aan. Depressies zijn hardnekkig, ze laten zich niet makkelijk afschudden en als dat wel lukt, is dat helaas vaak tijdelijk: depressies komen geregeld terug. Pillen, praten, psychologiseren: het helpt allemaal stukken minder dan je zou willen en dan je zou hopen.

Tegen het ultieme besef dat je leven niet maakbaar is ,dat je je hoofd noch je gevoel kunt beheersen, is soms maar één kruid gewassen: de maakbare dood. En daar zit geen zier rechtvaardigheid in.

Mars

Het enige televisieprogramma dat ik zelden oversla, is The Daily Show: vier keer per week neemt presentator Jon Stewart de politiek in twintig minuten genadeloos door. The Daily Show is geniaal. Het programma is geestig, scherp, ontluisterend, verhelderend, en vooral: intelligent. De redactie beschikt over geweldige tekstschrijvers plus een fenomenaal in kaart gebracht beeldarchief dat ze in staat stelt rond actuele gebeurtenissen allerlei oude, nu ineens weer saillante uitspraken op te diepen, of iemands huidige stellingname af te zetten tegenover diens eerder ingenomen standpunten of publiek gedane beloftes.

Zulke scènes speelt Stewart goed getimed uit. Hij luistert aandachtig naar een videofragment, denkt vervolgens hardop na of stelt een vraag die in en volgend fragment wordt beantwoord. Het oogt alsof-ie wordt verrast door wat hem wordt voorgeschoteld, alsof er zich werkelijk een dialoog tussen hem en het videoarchief ontspint. Zijn verbazing, achterdocht of onthutsing zijn gespeeld, maar hij brengt het zo goed dat het lijkt of-ie onze verbazing, achterdocht en onthutsing belichaamt.

Daarnaast is hij slim. Stewarts gesprekken met politieke gasten komen snel tot de kern en zijn serieuzer dan menig achtergrondartikel in kranten of tijdschriften aandurft. Hij nodigt vooral mensen uit met wie hij het hartgrondig oneens is en gaat op nette toon met ze in debat: hij hoeft niet te winnen, hij wil ze begrijpen. Zinnige gesprekken laat hij rustig uitlopen. Wat niet in het uitzending past zetten ze gewoon op het net.

Door Stewarts chique aanpak weet de show hoge gasten te lokken: deze maand had hij onder meer voormalig Amerikaanse president Jimmy Carter, de Britse ex-premier Tony Blair en Abdullah II, de koning van Jordanië op bezoek. Abdullah II zei daar in acht minuten tijd meer zinnigs over het Midden-Oostenconflict en de rol van Al Qaida dan ik wie ook eerder heb horen zeggen.

Fox News – dat excelleert in hitserig nieuws, dat de spreekbuis is van extreem conservatief Amerika, en een belangrijke motor achter de oppositie tegen de Ground Zero Moskee – is een geliefd doelwit van The Daily Show. Stewart schept er plezier in te wijzen op hun discrepanties en te tonen wat Fox News niet zegt, en plaagt ze door hun eigen falen aan te wijzen.

Zodat iedereen zich afvroeg hoe The Daily Show zou reageren op de demonstratie die Fox News eind augustus deze maand in Washington organiseerde: de mars ‘to restore honor to America’. Fox had wekenlang getoeterd over grondrechten die werden geschonden onder Obama; presentator Glenn Beck kreeg de vrije hand om via zijn programma ‘het volk’ in protest bijeen te roepen voor zijn mars. (Er kwamen uiteindelijk nog geen honderdduizend mensen opdagen.)

Stewart heeft goed nagedacht. Hij kopieerde een week lang Glenn Becks eerdere opzwepende aankondigingen (‘ Ik kondig aan dat ik later een aankondiging ga doen!’) en meldde uiteindelijk dat ook hij een mars zou organiseren. Een mars ‘to restore sanity’, met als belangrijkste uitgangspunt dat iemand met wie je het niet eens bent daarom heus nog geen Hitler is, en dat argumenten méér tellen dan bangmakerij.

De mooiste coup: Stephen Colbert, voormalig lid van The Daily Show maar nu in het bezit van een eigen show waar hij een zelfingenomen, hoogst bevooroordeelde conservatief speelt, beantwoorde Stewarts plan subiet met een tegendemonstratie, te houden op dezelfde dag en dezelfde plaats: de mars ‘to keep fear alive’. Want zonder angst zijn we niet te regeren!

Ik overweeg warempel om een retourtje Washington te kopen om die dag met eigen ogen te kunnen zien hoe Stewart en Colbert samen, maar heel verschillend, de draak steken met volksmennerij.