Het is tragisch hoe bang, benepen en bot het westen reageert op de ontwikkelingen in Egypte. Altijd pleiten Europa en Amerika voor meer democratie in de Arabische regio; een argument dat in 2003 zelfs gebruikt werd om de inval in Irak te legitimeren. En nu honderdduizenden Egyptenaren al een week lang openlijk het vertrek van Mubarak eisen en de spanningen in het land met de dag oplopen, geven we niet thuis.
‘Stabiliteit in Egypte is belangrijk,’ zalfde Obama vrijdagnacht, kort nadat Mubarak zijn poppenkastregering had ontslagen en deed of daarmee de kous af was. Pas gistermiddag, lang nadat duidelijk was dat de grond onder Mubaraks voeten in drijfzand was veranderd, begon een van Obama’s woordvoerders voorzichtig aan te dringen op hervormingen. Die moesten dan wél ‘ordentelijk’ zijn, voegde hij daar waarschuwend aan toe. Alsof er ‘onordentelijkheden’ van de zijde van de demonstranten waren te duchten: die gedroegen zich voorbeeldig.
Stabiliteit was ook waarop Mubarak zich beriep in zijn toespraak vrijdagavond. Zijn speech was surrealistisch. Mubarak klopte zichzelf op de borst voor zijn oneindige goedheid: dat het volk nu haar mening kon geven, was aan hem te danken, hij had het land zulke vrijheden gegund. (Diezelfde dag had-ie internet en mobiele netwerken goeddeels platgelegd.) De demonstranten mochten daarom best hun mening geven, maar wanneer ze het te bont maakten, dwongen ze hem tot ingrijpen. Want de veiligheid van zijn volk ging hem boven alles. (De politie had al meermalen het vuur op demonstranten geopend; later die avond liet Mubarak duizenden gevangenen los en stuurde hij – naar oude traditie – honderden ingehuurde provocateurs de grote steden in.)
Door zo kort na Mubaraks toespraak diens retoriek van stabiliteit over te nemen, ondermijnde Obama de positie van de demonstranten: hij sprak in het straatje van Mubarak. Bovendien had Mubarak zojuist zelf een soepele machtsoverdracht geblokkeerd. Zijn vertrek kon daarna alleen nog met onrust en protest worden afgedwongen: met instabiliteit. Obama bepleitte derhalve de status quo. Heel stabiel, ja. Maar wel stabiliteit die over de ruggen van de Egyptenaren heen wordt gekocht.
Democratie is een mooi exportproduct, maar kennelijk willen we het vooral ingevoerd zien in landen waarvan het regime ons niet bevalt. De groene revolutie in Iran steunden we gretig. Maar opstand in Egypte? Uhm, mja, nou, liever niet. Egypte kan beter ‘stabiel’ blijven.
Ook de uitentreuren herhaalde vrees dat we onze goede banden met Egypte kunnen kwijtraken en straks de Muslim Brotherhood er wellicht aan de macht komt, klinkt me vals in de oren. Hoe langer het westen aarzelt de revolte te steunen, hoe meer de Egyptenaren zich door ons in de steek gelaten voelen – door hetzelfde westen dat zegt overal de democratie te willen bevorderen. Elk uur dat we ons afzijdig houden en Mubarak niet openlijk afvallen, plegen we verraad aan de democratische krachten in Egypte. Als het nieuwe Egypte straks argwaan koestert jegens het westen, dan hebben we dat zelf verdiend.
Wie de Muslim Brotherhood vreest, had El Baradei moeten laten weten: ‘Zodra jij naar voren stapt laten wij Mubarak vallen.’ Nu kondigde El Baradei zijn bereidheid pas laat aan, mogelijk te laat, wachtend op steun die uitbleef.
Wie de Muslim Broterhood vreest, kijkt bovendien slecht. Dit is geen religieuze revolutie. Dit is verzet van mensen die werk, zeggenschap en vrijheid willen. Van jongeren die, al zijn ze grootgebracht in een dictatuur, geïnfecteerd zijn geraakt door dezelfde democratische waarden die wij nu verzaken.