Partij kiezen

De hoeveelheid politieke debatten die ik de laatste weken heb gezien en de aantallen kieswijzers die ik heb ingevuld, zijn haast niet bij te houden. Het stomme is: ik weet allang waar ik zo ongeveer op wil stemmen. Waarom vul ik die kieswijzers dan nog steeds in? Waarom leg ik mezelf en mijn overtuigingen langs de maat van allerlei willekeurige kieswijzers, die hun onderliggende keuzes zelden duidelijk maken?

Wil ik oprecht van mijn stuk worden gebracht, en ineens, out of the blue, met een eerder niet overwogen optie worden geconfronteerd? Zoek ik naar een deus ex machina? Of vul ik die stemwijzers in omdat ik hunker naar een externe, quasi-objectieve bevestiging dat wat ik allang dacht inderdaad de meest verstandige keuze is, mijn politieke overtuigingen in acht nemend? Terwijl ik dat doe, realiseer ik me dat dit alles zelfbedrog is.

Want laat dit duidelijk zijn: elke partij die nu nog steeds niet erkent dat ook in Nederland de kloof tussen arm en rijk, tussen bedrijven en werknemers, tussen woningbezitters en huurders, tussen vast werk en de flex economy de afgelopen jaren vrijwel onoverkomelijk is geworden, is domweg af. Onder de kabinetten-Rutte is het aantal daklozen hoger geworden dan ooit, leven ineens tienduizenden mensen met ‘tijdelijke’ huurcontracten, en is het netto-minimumloon niet gestegen – maar de lasten voor deze mensen wel. Ook is de fraudejacht op minvermogenden ingezet.

Ondertussen verdient de top van het bedrijfsleven goud geld. Al zes jaar geleden, in 2015, constateerde AH-vakkenvuller Soufian Afkir dat hij per uur 5,96 euro verdiende, terwijl AH-topman Dick Boer tezelfdertijd 1634 euro per uur beurde. Dat afgrijselijke verschil is sindsdien alleen maar groter geworden. Maar Albert Heijn – dat het uiterste heeft gevraagd van zijn medewerkers tijdens de coronacrisis – weigert om het minimumloon voor zijn werknemers te verhogen. Wel krijgt het upper management van AH dit jaar opnieuw de maximale bonus.

Zeur niet zo over je politieke keuze. Priegel niet dat je preferente partij het in alles met jou eens moet zijn voordat je hen je hen je stem wilt geven. Stel in ’s hemelsnaam jezelf niet zo centraal.

Een politieke partij is geen levenspartner. Van je lief – en van je ouders – accepteer je feilen, quirks, en rare tics, en toch houd je ontegenzeggelijk van ze. Waarom moet een politieke partij dan op alle punten scoren voordat die in aanmerking komt voor je stem? Je trouwt er toch niet mee? Waarom niet gekozen voor een club die een eind in je richting komt?

Kies voor de maatschappij die je wilt. Mag het grootkapitaal de weg bepalen? Moet de vervuiler betalen? Waarom zouden de sterkste schouders niet de meeste lasten dragen, temeer nu ze er alles aan doen om die verantwoordelijkheid te ontwijken? Wil je alles inzetten op de absurde jacht op bijstandsfraude, of zorgen dat de miljarden kostende witwasserij en belastingontwijking eindelijk worden aangepakt?

[Beeld: Bart op Flickr, Some rights reserved]

‘Zou jij haar doen?’

‘Het bredere patroon is dat tegen vrouwen en meisjes wordt gezegd: praat niet. Heb geen mening. En durf er niet voor te staan. Want wij weten jou te vinden.’Aan het woord: Sigrid Kaag, de politica die de afgelopen maanden de meeste haatberichten op Twitter kreeg. Vrouwelijke politici worden meer dan hun mannelijke collega’s met haat en bedreigingen belaagd; maar ook op meer onschuldige manieren worden zij permanent op hun gender aangesproken: het gaat over hun uiterlijk, over hun gezin, en of ze niet te veel haar op hun tanden hebben. De Groene Amsterdammer turfde tweets, Instagramberichten, kranten- en media-interviews.

Aan Kaags adres werden in de vijf maanden dat het onderzoek liep, dik dertienduizend haattweets gestuurd: dat is bijna een kwart van alle berichten die ze krijgt. Nummer twee is Sylvana Simons, met dik drieduizend berichten (Simons krijgt al haatberichten sinds 2015, toen ze in een tv-programma iemand die publiekelijk de term ‘zwartjes’ gebruikte, daarop aansprak).

Het is een reflectie van wat mannen nog steeds op straat doen met vrouwen: vrouwen worden in de publieke ruimte lastiggevallen, achtervolgd, betast en uitgescholden. Vaak begint het als een opdringerige versierpoging, met op de achtergrond altijd de dreiging dat je afwijzing je op geweld zal komen te staan.

Wat de online haat erger maakt, is de massaliteit ervan: Kaag kreeg op sommige dagen duizend haatberichten. En op internet roepen de lummels via een retweetje makkelijk al hun vriendjes erbij, zodat je voor je het weet een heel leger van seksisten achter je aan hebt. De Groene: ‘De enige remedie op zo’n moment is terugslaan of mensen actief gaan blokkeren, maar aantrekkelijker is uitloggen – op zo’n moment verlaten vrouwen letterlijk het online debat.’

Kaag weigert te wijken, maar is bezorgd over de effecten. ‘Stel je voor dat ik mij op mijn 59ste, na dertig jaar carrière, zou laten wegschreeuwen, hoe is het dan voor alle jongere vrouwen die na mij komen of er al zijn?’ Dilan Yeşilgöz: ‘Ik had toevallig afgelopen week gesprekken met jonge meiden die zelf de politiek in willen of willen helpen bij de campagne. Allemaal beginnen ze hierover: hoe ga je hiermee om?’

Maar net zoals een sisverbod op straat niet werkt, zal een scheldverbod op Twitter niet uithalen, en bovendien snel botsen met de vrijheid van meningsuiting. Wat dan wel? De klojo’s erop aanspreken. Daar is vooral een schone taak weggelegd voor mannen: als die nu eindelijk eens in het geweer kwamen tegen lummels die zulk min gedrag tentoonspreiden, hebben de vrouwen hun handen vrij om hun eigen werk te doen.

Begin maar eens met het aanpakken van die vreselijke vraag die mannen elkaar wel stellen: ‘Zou jij haar doen?’ Dat praten over een vrouw alsof ze een willoos object is, een ding waarover je kunt spreken en dat schijnbaar voor jouw gerief bestaat, iemand wier mening er niet toe doet, is uit den boze. Zou ik niet meer doen.

[Beeld: fragment illustratie uit De Groene Amsterdammer, door Jan Rothuizen]

Waardenafweging

We zouden de kwetsbaren beschermen. Het klonk nobel: alsof wij ons eigen lichaam als menselijk schild rondom de zwakkeren zouden opwerpen. We zouden hen behoeden voor de ziekte die rondwaart; dat maakte ons allemaal een beetje een held. Kijk eens wat we voor de zwakkeren overhadden!

Maar zoals dat vaker gaat met de heldenrol: die verveelde snel, zeker toen er geen applaus kwam. Verdorie, we verleenden jullie toch een gunst? Kun je het in ruil werkelijk niet opbrengen om ons eventjes dankbaar zijn? Vlak daarna ging de heldenrol knellen: nu hadden we lang genoeg op jullie gelet, het was weer tijd voor onszelf.

Die kwetsbaren, daar hoor ik ook bij – vanwege multiple sclerose; mijn immuunsysteem doet al gek genoeg van zichzelf. Ook mijn kwieke vader hoort erbij, want negentig. En mijn demente moeder. Maar ook mijn collega die een levertransplantatie heeft gehad, die kennis van nog geen 45 met suikerziekte. Het zoontje van een ex-collega: Down. De jongvolwassen zoon van een vriend: ernstige astma. Diens tweelingbroer: suikerziekte. De partner van een lieve vriend: hiv. De zus van een andere collega: kanker.

Voor ons is een besmetting met corona, en dus ook een besmetting van een intimus, intens veel gevaarlijker dan voor de gemiddelde medemens. (Hoewel ook die lelijk te pas kan komen: een op de tien mensen die ziek worden van het virus, krijgt te kampen met long covid en zijn nog maandenlang een vaatdoek.)

Anders dan het steeds wordt voorgesteld, zijn de ‘kwetsbaren’ geen andere mensensoort, overzichtelijk opgeborgen in instituten en verpleegtehuizen, die al dan niet op slot kunnen. Overal zitten kwetsbare mensen, die weliswaar extra risico lopen bij een besmetting, soms zelfs een angstig groot risico, maar die in de dagelijkse praktijk prima functioneren. Bijna alle mensen uit mijn rijtje werken, een van hen nota bene in de zorg. Slechts twee hebben dagelijkse hulp nodig.

Ook cultuurfilosoof Ad Verbrugge maakte dit weekend in een gesprek met NRC Handelsblad de kapitale denkfout om ‘kwetsbaar’ gelijk te stellen aan ‘afhankelijk’ – lees: ziek, zwak en misselijk. Hem leek het ‘verstandiger en vooral ook rechtvaardiger ons primair op die kwetsbare groepen te concentreren. Probeer die groep in een zo gesloten mogelijke, beschermende kring van zorg te brengen’.

Hoe stelt Verbrugge zich dat voor? Toen de krant hem vroeg of hij dan honderdduizenden Nederlanders hun huis wil uithalen om ze in een verlaten hotel te stoppen, zei hij: ‘Ik vind die sterk moraliserende toon echt heftig. Als iemand andere waardenafwegingen maakt, hoef je hem of haar toch niet meteen zo in de hoek te zetten?’

Vreemd. Hem vragen wat hij aanwil met gehandicapte of chronisch zieke mensen acht Verbrugge ‘sterk moraliserend’ – lees: fout – maar vrijuit filosoferen wat er met mij en mijn rijtje mensen moet gebeuren, opdat anderen hun vrijheid kunnen terugkrijgen – dat moet kunnen.

Zo werd bescherming een geste, naar believen opzegbaar.

[Beeld: Toby Hudson / Wikimedia / CC some rights reseved (fragment]

Terug naar wiens normaal?

fragment strip Sam SchäferIn het Verenigd Koninkrijk werd deze maand bekend dat 60 procent van de coronadoden in dat land mensen met een handicap waren, terwijl zij iets meer dan 17 procent van onderzochte populatie uitmaakten. Laat het eens tot u doordringen: Bijna tweederde van alle cornadoden vielen in een groep die nog geen vijfde deel van de bevolking beslaat.

De cijfers komen van het Office for National Statistics, het Britse CBS. Dat koppelde gegevens van de meest recente volkstelling – die van 2011 – aan die van de officiële coronadoden. Mensen die zichzelf bij de volkstelling als ‘redelijk gehandicapt’ hadden omschreven, bleken ruim drie keer zo vaak aan corona te zijn overleden als gezonde mensen (bij vrouwen was dat zelfs 3,5 keer zo vaak); onder de mensen die zichzelf indertijd hadden getypeerd als ‘enigszins gehandicapt’, was de kans op overlijden twee keer zo groot.

Het ONS heeft gepuzzeld tot het erbij neerviel, maar ook gecorrigeerd naar bekende factoren als opleiding, sociaaleconomische status, demografische factoren en geografie bleef een keihard verschil over: deze groep ging 1,7 keer vaker dood aan corona.

Terecht dat zoveel mensen met makke zich al een jaar afzonderen en nog amper op straat durven: corona kunnen ze er écht niet bij hebben.

Toen zag ik een stripje van Sam Schäfer op Twitter. (Ja, hij is gehandicapt.) In zestien frames tekende hij zijn verdriet, teleurstelling en wanhoop voor anderen uit. ‘Wij stierven op de manier waarop veel van ons hadden geleefd: aan huis gebonden, geïsoleerd, met financiële zorgen.’ ‘Elke dag zie ik mensen de maatregelen schenden en risico’s nemen, omdat ze geloven dat ze wel zullen herstellen. Wij doen niet.’ En: ‘Elke dag hoor ik dat mensen terug naar normaal willen, naar hoe het eerder was. Maar toen zaten wij al thuis, hadden pijn, en waren we beperkt.’

En dan komt het. ‘Er veranderen dingen ten goede. Arbeidsomstandigheden veranderen: er zijn meelevende werkgevers, er zijn flexibele uren, er is meer aandacht voor sociale zorg. Maar alleen omdat gezonde mensen nu te maken hebben met dingen waarvan wij altijd al last hadden. En dat deze veranderingen nu wel mogelijk zijn, tot op zekere hoogte dan, bewijst dat het altijd al kon. Maar niemand deed het toen het om ons ging.’

Op het eind volgt een kalme mokerslag: ‘And now we are here,’ met een plaatje van een begraafplaats, waarvan Schäfer al eerder had gememoreerd dat ze niet altijd toegankelijk zijn voor mensen met een handicap – althans: niet bij leven.

Nu kun je natuurlijk zeggen: laat die gehandicapten maar sterven, ze zijn toch al ziek, zwak of misselijk. Geef ons jongeren, en al wie recht van lijf en leden is, tenminste onze vrijheid terug. Want wij zijn gezond, wij hebben alleen last van de maatregelen.

Dat kun je zeggen. Maar noem jezelf dan nooit meer ‘sociaal’. En waak u voor ziekte. –– Oh, wacht.

[Beeld: fragment uit de bewuste strip van Sam Schäfer]

Het NK voordringen

Wie mag er eerst, wie pas later? Wie wordt er plots tussendoor geschoven? Wie kruipt voor? Wie zakt er stilletjes op de lijst? Wie priemt er een vinger in de lucht, krijtend: ‘Ik ook, ik mag ook eerst?’ Wie wint de afweging tussen zielig genoeg zijn en sociaaleconomisch onmisbaar zijn?

De voorrang voor het smaldeel van de zorg dat zich intensief met coronapatiënten bezighoudt, was goed te billijken. Maar door die ene exceptie ging de rest van het land prompt los: belangenorganisaties kregen door dat wanneer je de onmisbaarheid van je beroepsgroep maar voldoende benadrukte, je kennelijk aanspraak kon maken op privileges. Waarna zowat iedereen ging bedelen om eerder dan de kwetsbare mensen gevaccineerd te mogen worden. Onderwijzend personeel wilde ook, net als de politie en de boa’s, de medewerkers in de kinderopvang, de doktersassistenten, ja zelfs de rijschoolhouders maakten aanspraak om eerder geprikt te mogen worden dan de oude en kwetsbare mensen. En toen wilden de obese middelbare mannen ook nog eerst.

Geen wonder dat de chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zo snel kelderden op de lijst. Wie oud is of chronisch makke heeft, kan zich moeilijk op maatschappelijke onmisbaarheid beroepen. Die moet sowieso vaak genoegen nemen met de kruimpjes.

Het levert een schril beeld op: wie zijn maatschappelijk nut maar genoeg weet op te pimpen – rijschoolinstructeurs, god bewaar me – heeft meer rechten. Maar was het doel van de hele operatie niet om de mensen die het meest ziek werden van corona, als eerste in te enten en zo de overstroming van de zorg tegen te gaan?

Intussen mochten de écht oudere mensen die eindelijk aan de beurt waren, zich vervoegen bij een centraal vaccinatiepunt dat soms anderhalf uur rijden verderop was.

Los van deze akelige wedstrijd om voorrang: zo’n gesegmenteerde aanpak remt de zaak alleen maar en leidt tot een logistieke nachtmerrie: meer regels, meer lastige selecties, en per vers geïdentificeerde doelgroep kleinere groepjes die zich stads- en streeksgewijs moeten vervoegen bij een prikpunt een paar uur reizen verderop.

Terwijl er een zoveel slimmere – en jarenlang beproefde – strategie klaarlag: die van de griepprik. De huisartsen roepen elk jaar alle ouderen en alle mensen met, zoals dat tegenwoordig heet, ‘onderliggend lijden’ uit hun praktijk op en geven die in twee dagen tijd een vaccinatie. Klaar. Fluitje van een cent. Het dondert niet of je Down hebt, suikerziekte of copd, of je 80 bent, obees of kankerpatiënt: je huisarts weet je zo te vinden, en zit bovendien dichtbij.

Daarna kun je streeksgewijs en per huisartsenpraktijk de rest inenten, en dan eerst de regio’s waar veel besmettingen rondwaren: want zolang er een tekort is aan vaccins, zet je het schaarse spul in waar dat het nuttigst is.

Dat is, dunkt me, het beste recept voor een efficiënte aanpak.

[Beeld: Pixabay / Vlad Vasnetsov / CC0 –  fragment]

Doe iets aan dat kwetsbare BSN

In 2006 besloot de overheid het sofinummer, bedoeld voor sociale verzekeringen en de belastingdienst, op te waarderen tot een burgerservicenummer. Dat BSN zou je voortaan ‘overheidsbreed’ kunnen gebruiken, ‘met het oog op een meer klantgerichte, geïntegreerde dienstverlening’. Zo geschiedde. Dus tegenwoordig vraagt Jan en alleman je om je BSN, en is dat het snoer geworden waarmee je persoonlijke informatie overal aan elkaar wordt geregen.

Het lastige van die gekoppelde persoonsinformatie is dat die zich ongebreideld voortplant en soms losgekoppeld doorleeft, als een afgehouwen staart waaraan een nieuwe salamander groeit. Dat merken de slachtoffers van de toeslagenaffaire keer op keer: het label ‘fraudeur’ dat de Belastingdienst ooit ten onrechte aan hun BSN heeft gekoppeld, heeft zich over tal van datanetwerken verspreid en leeft daar ongebreideld verder. Steeds stuiten ze op nieuwe instanties bij wie ze als fraudeur te boek staan. Dat label heeft zich overal ingevreten.

Vandaar dat een aantal toeslagenslachtoffers nu een nieuw BSN eist. Ze willen met een schone lei kunnen beginnen, en eindelijk van die administratieve laster verlost zijn. Vandaar dat ze in een rechtszaak tegen de staat wijziging van hun BSN eisen.

Inmiddels kunnen circa 5 miljoen Nederlanders zich in deze zaak als belanghebbende voegen. Hun BSN is gecompromitteerd, doordat de GGD inzake corona met brakke software werkte om testafspraken en de resultaten van bron- en contactonderzoek te documenteren. RTL Nieuws ontdekte dat er grootschalig is gehandeld in miljoenen adresgegevens, telefoonnummers en BSN’s. Zeker in die combinatie zijn dat hoogst aantrekkelijke gegevens voor criminelen: het maakt identiteitsfraude – toch al flink in opkomst – een stuk eenvoudiger.

De schandalige nonchalance van de GGD – het was ze meermalen verteld dat hun systemen onveilig waren, van monitoring was geen sprake – werd verergerd door hun bewaarzucht. Waarom zou je in ’s hemelsnaam een testafspraak of contactonderzoek van twee maanden geleden bewaren? Laat staan oudere afspraken? Totaal onnutte informatie. Maar eenmaal gestolen en in schurkenhanden is het goud waard.

Het zou een mooi verkiezingspunt zijn voor een partij die privacy en digitale veiligheid serieus neemt: geef alle Nederlanders een splinternieuw BSN. Lastig voor de overheid, ja, maar die heeft er zo’n rommeltje van gemaakt dat nu ruim een op de drie volwassen Nederlanders tot in lengte van dagen moet opletten of er met zijn gegevens wordt gefraudeerd.

Op Twitter legde Martijn Leisink het goed uit. ‘Het echte schandaal is dat je je eigen identiteit moet beschermen door een nummer geheim te houden dat je tegelijkertijd volgens de wet te pas en te onpas moet afgeven.’ Een oplossing had hij ook: via je DigID zou iedereen beperkt geldige BSN’s kunnen aanmaken, gebonden aan een instantie, zodat het elders niet werkt.

Voor een overheid die ICT snapt een fluitje van een cent. Maar ja.

[Beeld: fragment / Pixy.org / CC0]

Gruis en watjes

pins and needlesAl drie weken krijg ik leugenachtige berichten doorgestuurd. Het is een snood netwerk dat dit fake news uur na uur rondpompt: mijn eigen lichaam is de afzender. Eerst zei het nieuws dat mijn kruis en zitvlak dood waren – geen wonder, dacht ik nog: ik zit te veel, en sinds ik thuis werk is dat alleen maar erger geworden – maar na een paar dagen schoot die gevoelloosheid in een paar uur tijd achterlangs van mijn bovenbeen via mijn kuit naar mijn voet. Toen was mijn rechterbeen achter van bil tot hak dood.

Ineens realiseerde ik me dat ik al een paar dagen geregeld dacht dat er een steentje in mijn sok zat. Na inspectie bleek mijn sok dan schoon, ook in mijn schoen zat niks. Toen de kou in mijn been zich uitbreidde, liep ik ineens op een combinatie van gruis en piepschuim: zachte kussentjes gelardeerd met scherpe puntjes, terwijl mijn wreef brandde.

Hou me ten goede: alles werkte opperbest, of nou ja: als vanouds, maar het voelde alsof er geen hout van klopte. En juist die discrepantie maakte dat ik ineens nergens een touw aan kon vastknopen. Ik heb eerst een dag in bed gelegen, aldoor op mijn zij of op mijn buik, om te achterhalen of het een fysiek ding was: een beknelde zenuw of zoiets. Dat maakte geen verschil: mijn rechterbeen bleef achter dood. De dag erna heb ik steeds gelopen en gestaan – alweer geen verschil.

What the fuck, dacht ik. Daarna had ik een ingeving: het zal toch niet de ms zijn?

Vreemd genoeg luchtte die gedachte me op. Want ms is een vals doch vertrouwd fenomeen. Mijn eigen lichaam spande tegen me samen en spon een complotje.

Klein nadeel: je weet nooit of het erger wordt of dat het hierbij blijft; evenmin of het later bijtrekt, of dat je er maar aan moet wennen. Lopen en staan deed zeer, want ook mijn linkerzool raakte in de war en loog keihard dat ik op een mix van watjes en kiezels stond.

Al die valse berichten ontregelen een mens. Je onderwerpt jezelf bijgevolg steeds aan inspectie. Je surveilleert je eigen lichaam permanent: hoe staat het er nu voor, verandert het, zit er echt niets in mijn sok of schoen? En het is raar om overtuigend iets te voelen dat er bewijsbaar niet zit. Hoogst vermoeiend ook, want je kunt je eigen lichaam niet meer geloven en moet je eigen, overtuigende perceptie steeds afschrijven als nepnieuws.

Plus de onrust. Toen ik na een middagdut wakker werd met een halfdode arm, heb ik minutenlang met ingehouden adem zitten afwachten of die werkelijk sliep, of dat ook mijn arm had besloten mee te doen met het valse gekakel. (Hij deed al snel weer normaal.)

Pas gisteren voelde ik dat ik mijn billen weer bijna terug had, en ook mijn rechterdij is aan het ontdooien – dan zal de rest ook wel weer snel ophouden met liegen.

In mijn geval was, had het nepnieuws niet willen wijken, altijd nog een prednisonkuur die ik in het ziekenhuis kon halen. Ik wilde wel dat zoiets er ook voor andere ontvangers van nepnieuws was.

[Beeld: PxHere, CC0, fragment]

Zoek de fraude hogerop

Dump TrumpDe misstanden die boven water zijn gekomen bij de toeslagenaffaire zijn heftig. Mensen werden op grond van hun ‘on-Nederlandse’ achternaam als verdacht bestempeld, en kregen dat zelf niet te horen – zodat ze zich niet konden verdedigen. Ze werden geregeld al als fraudeur aangemerkt indien ze niet alle papieren konden aanleveren die de fiscus van hen vorderde – ongeacht hoe absurd die eis soms ook was. Zo moesten sommige ouders presentielijsten van de kinderopvang overleggen: met wie was hun kindje daar op dag X of Y geweest?

Daarbovenop ging de Belastingdienst zelf zich illegaal gedragen. Toen de dienst op het matje werd geroepen door de controlerende macht, maakten medewerkers dossiers kwijt, logen soms in de rechtbank, of hield stukken voor de Kamer achter.

Aan zulk gedrag ligt niet alleen discriminatie ten grondslag. Het is ook, vrees ik, gemakzucht: het was zo makkelijk om deze ouders het leven zuur te maken, en ze vervolgengs op te jagen. Ze moesten alles terugbetalen, zonder pardon en zonder betalingsregeling, want het waren immers fraudeurs. Dus kwamen er incassokosten bovenop, plus rente, en de kosten van deurwaarders, beslagleggingen en executieverkopen. Een advocaat hadden ze zelden. Een geslagen hond laat zich makkelijk pakken: die kan geen kant meer op.

Het rendement van al deze ‘inspanningen’ was nihil. Er zijn amper ouders veroordeeld, en zijn al die jaren maar drie kinderopvangbureaus gevonden waar de boel niet op orde was. Maar intussen is het rechtsgevoel van duizenden ouders ernstig geschokt, is ook in brede zin het vertrouwen van burgers in de overheid geschonden, en is het fraudebeleid compleet uit de bocht gevlogen.

Alex Brenninkmeijer, die van medio 2005 tot eind 2013 de Nationale Ombudsman was, heeft hiervoor herhaaldelijk gewaarschuwd. Hij bekritiseerde de Haagse Pandbrigade en het Rotterdamse Interventieteam, die geruime tijd ‘huisbezoeken’ aflegden en woningen en bewoners controleerden. Hun criteria? De wijk: alle huizen in een ‘probleemwijk’ werden bezocht. Of: ‘administratieve ongeregeldheden’, die vaak – hoe wrang – het product waren van datavervuiling en van fouten van de gemeente zelf.

De controles werden uitgevoerd zonder specifieke verdenking. De bewoners mochten de teams de toegang weigeren, maar die speculeerden erop dat de bewoners dat niet wisten. Ook daar werd het recht geschonden, werden burgers gekoeioneerd, en liep de fraudebestrijding uit de hand.

Brenninkmeijer wees er toen al op dat de ‘winst’ van deze aanpak minimaal is, maar de schade enorm. Hij makte zich zorgen over politici die ferm wilden overkomen, en een apparaat dat geheel is opgetuigd om de burger te lijf te gaan.

Neem voortaan iemand van je eigen formaat, denk ik dan. Zoek het hogerop. Bij bedrijven wordt voor miljarden witgewassen en belasting gemeden of ontweken; er wordt gerotzooid met btw, met dividenden, en met gedecentraliseerd zorggeld. Laat de Belastingdienst haar aspiraties maar verleggen.

[Beeld: Rokus CornelisZuidas, fragment // Creative Commons Attribution 3.0]

Redenen

Dump TrumpOch, hij heeft al verloren, zeggen sommigen, dan is impeachment overbodig. Een curieus argument: dat over een week de echtscheiding wordt uitgesproken, betekent niet dat je aankomende ex je kort daarvoor straffeloos kan mishandelen.

Er is amper tijd, hij is over een week weg, zeggen sommigen. Tsja. Gewoonlijk gaan er maanden overheen voordat een nieuwe rechter wordt gekandideerd voor het Hooggerechtshof en kan worden benoemd, maar dat proces joegen Trump en zijn Republikeinse posse er niettemin in een paar weken door.

De Democraten krijgen vast te weinig steun voor zo’n besluit, er zullen amper Republikeinen voor afzetting stemmen, zeggen sommigen. Goed – laat het dan maar duidelijk zijn dat zijn partij er geen aanstoot aan neemt dat Trump de uitspraken van tientallen rechters over de stemuitslag aan zijn laars lapt, dat hij zijn aanhang wekenlang voedt met valse verhalen over stemfraude, vervolgens een partijgenoot in Georgia opdraagt om dik 17 duizend stemmen voor hem ‘te vinden’, vervolgens zijn aanhang opjut om het Capitool te bestormen wanneer het Congres en de Senaat de stemuitslag willen bevestigen, terwijl zijn advocaat oproept de kwestie dan maar met geweld te beslechten, en Trump tot slot de plunderaars en opstandelingen – terwijl ze bezig zijn, en sommigen van hen de federale parlementsleden evident willen kidnappen (of erger) – in een speech meedeelt: ‘We love you.

Laat de Republikeinen maar kleur bekennen: op een enkeling na zijn het weekdieren, lafbekken, slippendragers, pluimstrijkers en kwezels. Ze betonen zich vooral machtsbelust: mensen die de democratie desnoods de nek omdraaien zolang zij hun positie voorlopig kunnen behouden. Dwing ze maar te laten zien dat ze geen fatsoen in hun donder meer hebben.

Bovenal: als Trumps handelen in de eerste week van dit jaar geen impeachment verdient, wat is daar dan nog wel voor nodig? Zegt ieder senaats- of congreslid dat Trumps afzetting straks blokkeert, feitelijk niet: ‘Als je eenmaal president bent, is werkelijk alles toegestaan. Hier is je carte blanche’?

Ik heb er weinig fiducie in, overigens. Terwijl het parlement na de bestorming van het Capitool de zitting hervatte die de opstandelingen hadden willen verhinderen, was er een handvol Republikeinse senatoren en congresleden die het stokje overnamen en gewoon doorgingen met obstructie plegen, zodat de zitting uiteindelijk verdaagd moest worden.

Een van de senatoren, Josh Hawley (Missouri), stak zelfs in een kameraadschappelijke begroeting zijn vuist omhoog naar de meute, toen die het Capitool naderde.

Oh, en wanhopige arme mensen die lijden onder de globalisering of de modernisering van het leven waren het niet bepaald, deze opstandelingen. Het waren vooral hogere middenklassers. Er zaten oud-politiechefs en oud-legerlui tussen, een zoon van een rechter, en zelfs een parlementslid uit een van de staten.

Intussen zoemt het van de geruchten over gewapend verzet. Ik houd mijn hart vast.

[Beeld: Master Steve Rapport / Wikimedia CC 2.0 // bijgesneden en verkleind]

Liever voorlichting dan plicht

Gisteren heeft het kabinet eindelijk een soortement van rooster bekend gemaakt: wie kan zich wanneer laten inenten, met welk vaccin is dat waarschijnlijk, en waar? Daarmee worden voor het eerst elementaire vragen beantwoord. Maar er mag wel een tandje bij: wie zorg wil dragen dat voldoende mensen zich laten vaccineren, dient allereerst de voorlichting goed op orde te hebben. Daar schort het nu nog zo aan dat OMT-leden gisteren in hun eigen ziekenhuis hoogstpersoonlijk langs alle kwalificerende personeelsleden liepen, om te informeren of zij wellicht vragen hadden.

Sommige vragen zijn simpel: waarom krijgen sommige groepen het Pfizer/BioNTech-vaccin, en krijgen anderen – na de goedkeuring ervan, die deze week ophanden is – dat van Moderna? De logistiek is daarin doorslaggevend: het spul van Pfizer & co dient diepgevroren te worden bewaard, en kun je dus beter distribueren vanuit een ziekenhuis, waar ze over zulke vrieskasten beschikken; daar ga je liever niet de verpleegtehuizen stuk voor stuk mee af.

Nogal wat mensen vragen zich af of het ene vaccin ‘beter’ werkt dan het ander. De twee waar het nu om gaat, ontlopen elkaar amper. Haast geen enkel vaccin beschermt voor de volle 100 procent; vandaar dat groepsimmuniteit van belang wordt. Hoe minder het virus rondzwerft, hoe minder die paar resterende procent ertoe doen. En voor mensen die het vaccin (nog) niet kunnen krijgen, is die groepsimmuniteit zelfs de enige bescherming. Denk aan zwangere vrouwen (bij hen zijn de vaccins nog niet getest; eerst moeten de proeven met zwangere dieren met succes zijn afgerond), baby’s (die worden gewoonlijk pas vanaf de derde maand ingeënt), of mensen wier immuunsysteem platligt, bijvoorbeeld vanwege een chemobehandeling.

Dan zijn er de dooddoeners; die zijn makkelijk te weerleggen. Zoals: dit vaccin is er te snel, dat deugt vast niet. Dat klopt niet: er zijn geen paadjes afgesneden. De vaccins zijn er snel omdat alle procedures vlot achtereen zijn doorlopen, via interim-rapportages, en met voorrang zijn behandeld; bovendien werd voor dit vaccin een procedé gebruikt dat zelf al goed is getest).  Of: de vaccins zijn op weinig mensen getest. Ook dat is niet waar: gewoonlijk worden vaccins op zo’n 5000 mensen getest, nu was dat een veelvoud daarvan: 43.500 (Pfizer), 30.000 (Moderna) en 36.500 (CureVac).

Dan zijn er mensen die bang zijn voor de langetermijneffecten van de vaccins. Maar dat hebben vaccins nu meestel juist niet: ze dienen om je immuunsysteem te trainen op de herkenning een specifiek stofje – in dit geval: het proteïne van die uitsteeksels van de viruscel, spul dat normaal gesproken nooit in je lichaam voorkomt – en wordt daarna keurig afgebroken. Na twee weken heb je niets meer van het vaccin in je lichaam, maar heeft je afweer een uiterst nuttig kunstje geleerd: hoe het virus te lijf te gaan.

De hoogste tijd voor goede voorlichting. En wie nu al aankoerst op vaccinatieplicht, begint aan het verkeerde kant van het debat.

[Beeld: US Secretary of Defense / Flickr / Wikimedia / CC 2.0 Some rights reserved (fragment)]