Kwaadschiks

Eind maart 2011 schoot de Eerste Kamer het landelijk elektronisch patiëntendossier af. De senaat was zo ongerust over de gebrekkige veiligheid plus de brakke privacybescherming van het EPD, dat ze invoering ervan uiteindelijk afwees. ‘Ach,’ dacht minister Edith Schippers, ‘als de overheid het niet mag doen, doen we het toch privaat?’

In november 2011 riep Schippers de zorgsector per brandbrief op om de handen ineen te slaan, en een maand later gaf ze Zorgverzekeraars Nederland 2,2 miljoen euro om het EPD zelf verder te ontwikkelen.

Zo legde Schippers het beheer van het landelijke EPD in handen van de private sector. Elke parlementaire controle of inspraak voor burgers in de vraag hoe het EPD zich nu ontwikkelt, is nu van tafel: het bedrijfsleven beslist zelfstandig over het EPD. Los van dat principiële democratische probleem, is er nog de kwestie van de kat op het spek binden. Patiëntengegevens onder de solitaire hoede van zorgverzekeraars brengen, is nogal discutabel. Juist verzekeraars willen graag weten welke klanten profijtelijk zijn en welke niet, welke klanten een ingreep of een medicijn ‘verdienen’ en wie mogelijk niet. Verzekeraars willen immers geen zorg bieden, maar winst maken.

Schippers maakte de puinhoop kortom nog duizendmaal erger dan-ie al was.

Critici vreesden voorts dat de zorgverzekeraars huisartsen of ziekenhuizen die niet aan het landelijke EPD wilden meewerken – onder medici lag het percentage mensen dat aangaf zelf niet in het EPD te willen worden opgenomen, bijvoorbeeld schrikbarend hoog – daartoe botweg zouden dwingen. Dat kunnen de zorgverzekeraars makkelijk: dreigen dat ze met zo’n partij geen zorgcontract meer zullen afsluiten, volstaat.

We zijn inmiddels een jaar verder. De zorgverzekeraars hebben meegedeeld dat ze zorgverleners extra gaan betalen voor elke patiënt die in het landelijke EPD wil worden opgenomen, en dat ze overwegen om voortaan geen contracten af te sluiten zorgverleners die hun gegevens niet doorsluizen naar het landelijke EPD.

Het effect? De apotheek van het Sint Anthonius Ziekenhuis in Utrecht maakte vorige week bekend dat patiënten die geen toestemming gaven om hun gegevens in het landelijk EPD te zetten, voortaan geen medicijnen wilden uitleveren. Nadat een storm van protest opstak, verklaarde de apotheek gehaast dat die boodschap op een vergissing berustte.

De duimschroeven worden aangedraaid – en wel bij de patiënt. Wilt u niet in het EPD? Dan kunnen wij u voortaan helaas niet meer helpen. Zoek maar een andere huisarts, een ander ziekenhuis.

Nu het parlement niet meer kan ingrijpen – met dank aan minister Schippers, wier geloof in de vrije markt aan patiënten elke keuzevrijheid over het EPD ontneemt – is de enige optie nog de mededingingsautoriteit, de NMA. Of we kunnen illegalen in de zorg worden. Maar ja, illegaal zijn in mag ook al niet meer in Nederland.

Help uzelf!

Bits of Freedom heeft een boel bereikt. Daar ben ik, als een van de drie oprichters, beretrots op. Toen de organisatie in 1999 begon, was het idee dat er op internet sprake kon zijn van rechten van gebruikers – ja, zelfs van burgerrechten – bepaald nieuw. Inmiddels is geaccepteerd dat gebruikers niet zomaar mogen worden afgesloten of afgeluisterd, dat bedrijven en overheden internetverkeer niet zonder meer mogen filteren, dat niemand stukken zomaar mag verwijderen.

We zijn beter gaan nadenken over privacy op internet. Over cookies, tracking en digitale sporen. Over de grenzen aan surveillance en digitale recherche. Over spam. Over databescherming en datahygiëne. Over opdringerige auteursrechtbescherming, die enerzijds steeds meer materiaal tot haar domein rekent, en anderzijds gebruikers en klanten steeds minder weinig zeggenschap laat over spullen die ze legaal hebben aangeschaft. Over het belang van anonimiteit en het recht om pseudoniemen te gebruiken. Over de feilbaarheid van ambitieuze digitalisering van het verkeer tussen burgers en instanties. Over netneutraliteit.

Bits of Freedom heeft zich enorm ontwikkeld. Aanvankelijk werd BoF vooral door journalisten als een goudmijn van informatie beschouwd. Ze spelden de nieuwsbrief, die vaak aanleiding werd voor mooie achtergrondreportages. Had Albert Heijn een plan om klanten met een digitale vingerafdruk te laten betalen, of verzon Brein weer eens een plan om auteursrechtbescherming te verstevigen, dan werd Bits of Freedom subiet platgebeld.

Via de jaarlijkse uitreiking van de Big Brother Awards, de poedelprijs voor instanties, bedrijven en mensen die de privacy van burgers het meest hadden ondermijnd, wist Bits of Freedom haar ideeën te populariseren. En waar overheidsinstanties en bedrijven de organisatie eerst negeerden, namen ook die haar gaandeweg steeds serieuzer.

Dat laatste ging gepaard met rare stuiptrekkingen. Fameus voorbeeld is die ene persconferentie van Buma/Stemra, waar alle media en belangenorganisaties welkom waren, behalve – zo meldde een daartoe speciaal opgehangen A4’tje bij de entrée – Bits of Freedom.

Inmiddels durft niemand Bits of Freedom meer te negeren. Medewerkers doen hun zegje tijdens commissievergaderingen van het parlement, worden overal uitgenodigd als deskundigen, spreken op chique congressen en lobbyen zich een slag in de rondte. Tientallen vrijwilligers staan Bits of Freedom bij. De organisatie loopt als een trein.

Maar omdat Bits of Freedom (uiteraard) ongesubsidieerd werkt, is het bestaan van de club afhankelijk van donateurs en sponsors. En juist daar wringt het nu: het geld raakt op. Bits of Freeedom heeft dringend donateurs nodig.

Bent u een ‘gewone’ internetgebruiker? Wees uw eigen zeehondje, en geef dit jaar eens gul aan Bits of Freedom. Verdient u uw geld met internet? Geef dan voortaan een deel van uw winst aan hen. Want zonder Bits of Freedom zou internet in Nederland allang niet meer zijn wat het nu is.

Uitvreters

Wie klaagt dat het ‘door de nivellering’ niet meer loont om te werken, weet niet waarover-ie het heeft. Je mag dan denken dat je ten onrechte ‘gepakt’ wordt, maar als het crisis is moet het geld ergens vandaan komen, en van bijna kale kippen valt niet veel meer te pukken – al doet Rutte II haar best.

Moeten inleveren is niet leuk. Maar geen werk hebben is de hel. Probeer het maar eens, stoppen met werken: niet alleen lever je je maatschappelijke status in, je verliest ook je perspectief en moet binnen de kortste keren woekeren met je geld. Want de bezuinigingsplannen voor de WW zijn fors; na één, of mogelijk anderhalf jaar, ga je plompverloren de bijstand in. Van van een bijstandsuitkering te leven: dat is pas echt afzien.

Het werkelijk tragische is natuurlijk dat tal van mensen onvrijwillig moeten stoppen met werken: in veel sectoren wordt duchtig gesaneerd, de arbeidsplaatsen gaan er soms met duizenden tegelijk uit. Voor wie boven de vijftig is, betekent ontslag te vaak dat je nooit meer aan de bak komt. Daar zit je dan, in de bijstand, wachtend op de AOW, verplicht om te solliciteren op banen die er niet meer zijn, gedwongen om je koophuis op te eten en in te teren op je spaargeld (meer dan een paar duizend euro mag je niet hebben wanneer je in de bijstand belandt).

Van overheidswege word je in de bijstand sinds kort gedwongen om ‘huiscontroles’ te gedogen, zelfs als er geen enkele aanleiding bestaat om te denken dat je inderdaad fraudeert. Oh, en de overheid is bovendien van plan om te na te gaan of je wel Nederlands spreekt, anders krijg je sowieso geen bijstand. (Mag Fries spreken wel? Of plat Limburgs, of Haags?)

Dus zeur niet als je moet inleveren vanwege de nivellering. Wees blij dat je kunt inleveren en niet – zoals teveel anderen – alles verliest. Ook het dedain dat vervat is in de uitspraak ‘dat je dan net zo goed niet meer kunt werken’, bevalt me bepaald niet. Daarin klinkt immers door dat alle werklozen slampampers zijn. Uitvreters, eigenlijk, die op kosten van ‘ons’ zuurverdiend geld een beetje zitten te potverteren.

Wat Rutte II moet doen, is nadenken over banenplanen: in de zorg, in het onderwijs, in de dienstverlening, in de infrastructuur. Meer mensen aan het werk krijgen, in plaats van ze stilletjes en zo goedkoop mogelijk laten afvloeien.

Stemfraude

Vanwege het idiote systeem dat de winnaar in een Amerikaanse staat alle lokale kiesmannen krijgt toebedeeld – winner takes all – lijken overal de kaarten geschud. Maar in Ohio gaan Obama en Romney nog steeds kop aan kop: het wordt daar een fotofinish. En omdat de andere kiesmannen opgeteld gelijk spel te zullen opleveren, is Ohio de swing state. Wie daar wint, gaat met het presidentschap strijken.

Dat lijkt goed nieuws voor Obama, want Ohio neigt naar de Democraten. Maar juist in Ohio stinkt het nu dat het een aard heeft.

De staatssecretaris van Ohio, John Husted, heeft een paar weken geleden plotseling om een ‘update’ gevraagd van de stemcomputers die in zijn staat worden gebruikt. Ogenschijnlijk gaat het om een aanpassing van de software waarmee de rapportage van de stemmen naar het kantoor van de gouverneur wordt verstuurd, maar uit de specificaties blijkt dat deze nieuwe programmatuur rechtstreeks kan schrijven in de database waarin de uitgebrachte en verwerkte stemmen worden bijgehouden.

Wat meer is: deze aanpassing van de software is, tegen álle wetgeving in, niet gecontroleerd en niet gecertificeerd, maar wordt nu toch inderhaast geïmplementeerd. Niemand weet precies wat deze nieuwe software doet. Dat de stemcomputers de uitgebrachte stemmen correct registreren, is eerder terdege getest. Maar _rapporteert_ deze nieuwe module de getelde stemmen vervolgens nog wel correct?

Waarom zou je een programma dat alleen een rapport moet opstellen, überhaupt schrijfrechten geven in de database van uitgebrachte stemmen? Kan de nieuwe software uitgebrachte stemmen wellicht herschrijven? En waarom heeft Ohio deze nieuwe software niet netjes laten certificeren voordat ze die invoerde?

Ondanks de rel die inmiddels is ontstaan, wist Husted de nieuwe software wettelijk aan zijn staat op te leggen. In de afgelopen weken zijn in 39 van de 88 provincies van Ohio de stemcomputers en de programmatuur aangepast.

Moet ik heus nog uitleggen dat John Husted, deze illustere secretary of state van Ohio, een Republikein is? Hij – en bij verstek aan hun protest: de Republikeinen, en Mitt Romney zelf – laden al doende de verdenking op zich dat ze deze verkiezingen naar hun hand willen zetten. Want Ohio is immers de swing state.

De zaak stinkt des te meer daar de Republikeinen, bij voorkeur in staten die Democratisch gezind zijn, lastige procedures hebben geïmplementeerd om überhaupt te mogen stemmen, onder het motto dat stemfraude koste wat kost moet worden voorkomen. Maar in Ohio zwijgen de Republikeinen in alle talen.

Hyperrealistisch

‘Wat het nieuws op tv biedt, is twitter met een half uur vertraging,’ verzuchtte iemand in alle vroegte. Hij had gelijk. Alle feiten, alle beelden die ik afgelopen nacht op tv voorbij zag komen over de vernieling die de orkaan Sandy in het noordoosten van de VS aanrichtte, had ik al via twitter gezien.

‘Gut, hebben ze dat nu pas door?’ dacht ik toen CBS meldde dat het zeewater een metrostation in gutste. En die foto van een kolkende rivier waarin auto’s dobberden – een paar uur eerder was daar nog een straat geweest – kende ik ook allang.

Oude media raken niet moe te benadrukken dat het tempo waarmee nieuws zich over twitter verspreidt, betekenen dat feiten niet van rumoer worden gescheiden, en onzinverhalen zich ongecontroleerd voortplanten. Zelf merk ik daar weinig van: er ss altijd ergens wel iemand die een verhaal controleert, zodat fouten uiteindelijk sneller worden rechtgezet dan in de traditionele media.

Dat was ook vannacht het geval. De paar ongecontroleerde geruchten die werden neergepend – de beursvloer van New York zou onder water staan, of de gangen van de subway stroomden vol – werden binnen een paar minuten al tegengesproken en ingetrokken. En dat die foto van die haai in een straat ergens in New Jersey vals was, had iedereen gerust door, maar hij was simpelweg te leuk om hem niet verder te verspreiden.

Twitter heeft als voordeel dat er weinig wordt herhaald. Op tv zagen we alweer de gevel die pardoes van dat hotel in New York was afgewaaid. En daarna alweer dat verhaal van die man die, al bleef hij veilig thuis, toch dood ging (er waaide een knoepert van een boom om die zijn huis verbrijzelde).

Daarnaast maakt juist het gebrek aan hiërarchie op twitter – een journalist heeft er evenveel stem als ieder ander – dat de feiten tot leven komen. Geen krampachtige interviews met ‘gewone burgers’, maar gewoon een tweet van iemand die het water tot de rand van zijn venster ziet komen. Geen ‘ongedwongen’ items van reporters die met kaplaarzen aan in de branding staan, maar gemazzelde beelden uit de echte omgeving.

Wat twitter vooral verteerbaarder maakt dan de oude media, is de humor. In het holst van de storm postte iemand bijvoorbeeld een fake foto van Lady Liberty die zich angstig achter haar voetstuk had verscholen. Dat is precies hoe je een ramp tegemoet treedt: met volop verhalen, en met wrange geestigheid.

Kiezen

In Amsterdam hangen momenteel affiches met daarop een groot portret. De afgebeelde heeft een kort kapsel, een stevige kaak, een onvervaarde blik, plus een gezicht waarvan je niet meteen weet of het nu een mevrouw of een meneer toebehoort. Onder de foto staan twee niet afgestreepte vakjes: hokje ‘Man’, hokje ‘Vrouw’. We moeten kennelijk kiezen wat de sekse van de geportretteerde is.

Steeds als ik langs dat affiche kom, vul ik ’m niet in maar áán; ik zet een ferme streep in het denkbeeldig vakje ‘Nou en?’ Want of iemand een mevrouw of een meneer is, is zelden mijn eerste preoccupatie. Of ze goed zijn in hun vak, iets zinnigs te vertellen hebben, onderhoudend of betrouwbaar zijn, is belangrijker dan hun sekse. Bovendien vind ik een beetje verwarring over uiterlijke kenmerken juist prettig: een aantrekkelijk teken dat we allerergste vormen van seksescheiding gelukkig achter de rug hebben.

Da’s allemaal heel liberaal van mij. Modern ook, alsdat we de seksen toch bijna voorbij zijn. Maar daaronder gaat stiekem een blasé standpunt schuil: een geslachtsverandering, dat hóeft toch tegenwoordig niet meer? Dat heb toch nergens meer voor nodig?

Au fond komt mijn instinctieve reactie er op neer dat transseksualiteit eigenlijk een beetje ouderwets is. Maar da’s net zoiets als zeggen dat geld er niet toe doet; typisch een standpunt dat mensen innemen wanneer zijzelf voldoende financiële zekerheid hebben. Het is een luxe-standpunt.
Marjolijn Februari bewees dat toen ze aankondigde dat ze voortaan Maxim is. Had ze de weg van de sekseverandering niet ingeslagen, lichtte ze later toe, dan was ze er waarschijnlijk helemaal niet meer geweest. De boel omgooien was lijfsbehoud.

Maxims verhaal duwde me ferm met de neus op de feiten. Je kunt frivool doen over sekse, maar ’t maakt alles anders. Ook de impact op sociale relaties onderschatten we: van iemands dochter wordt ze iemands zoon, van iemands vrouw wordt ze iemands man. Maxims dame, een vrouw met een jarenlange staat van dienst als lesbisch icoon, bevindt zich nu plots in een heteroseksuele verhouding. Lezend Nederland verliest een slimme columniste (terwijl die toch al zo akelig dun gezaaid zijn), en krijgt daar de zoveelste man in de krant voor terug.

Maxim zal ongetwijfeld even goed zijn in haar vak als Marjolijn eerder was, veel zinnigs te vertellen hebben en onderhoudend en betrouwbaar blijken. En misschien dat met zijn sekse-zekerheid eindelijk in pacht, Maxim later fijn wat verwarring over uiterlijke kenmerken kan stichten.

Hou ‘s op met dat roze!

Jakkes, het is oktober. Overal affiches van vrolijke vrouwen met veel haar en dito borsten die ons roze meuk aansmeren, afgewisseld met een enkel beeld van een triest kijkende vrouw met een mutsje op haar chemohoofd.

Het is een advertentiefuik. Wanneer u, lieve consument, zo’n sponsorproduct koopt – een extra dure roze stofzuiger, bijvoorbeeld – geeft het bedrijf in kwestie een deel van de winst aan Pink Ribbon. Dat doorgesluisde geld trekken ze vervolgens vrolijk van de omzetbelasting af. Zo verwerven bedrijven zich goedkoop een sociaal gezicht.

Overigens gaat wat Pink Ribbon inzamelt (zoals ik vorig jaar spijkerhard aantoonde), amper naar wetenschappelijk kankeronderzoek maar vooral naar sociaalpsychologische kwesties.

Die roze lintjes belemmeren het zicht op de werkelijkheid. Kanker is geen galafeest, kanker is geen glamourmagazine. Kanker is eng en vies, en te vaak dodelijk. En zonder borstkanker te bagatelliseren – zelf ben ik een borst kwijt en heb bijna drie jaar geworsteld met de naweeën van de behandeling – vind ik de aandacht ervoor disproportioneel. We vergeten andere, vaak veel dodelijke kankers met graagte.

Neem alvleesklierkanker. Zelden werpt een patiënt zich op als woordvoerder: driekwart is namelijk al binnen een halfjaar na de diagnose dood. Na twaalf maanden leeft nog maar één op de vijf. En, anders dan bij borstkanker, zit er amper schot in de behandeling. Wordt het geen tijd de aandacht op zulke kankers te richten? Of past dat niet in het advertentiemodel, dat immers vooral leuk moet blijven – omdat de deelnemende sponsors er anders niks aan verdienen?

Het ergste van borstkankermaand is dat de gekken dan weer uit hun holen kruipen. Neem Yvette van Boven. Zij propageert dat kanker ‘een kado’ is dat je dient te ‘omarmen’. Je kanker kan je iets leren over je ‘innerlijke blokkades’; pas als die weg zijn, kun je genezen! Schadelijke New Age-rimram, die maakt dat zieke mensen zich schuldig voelen wanneer hun therapie niet aanslaat. Wanneer de kanker te sterk blijkt, heeft de zieke kennelijk iets niet goed gedaan…

De gotspe ervan. ‘Kanker is een kado’. Is het een geschenk wanneer een vader zijn 19-jarige zoon verliest, wanneer een moeder haar jonge kinderen als halve wezen moet achterlaten? Is het een cadeau dat ik drie jaar van mijn leven heb moeten besteden aan die kutborstkanker van mij?

Wanneer Yvette van Boven jarig is, geef ik haar een volle injectienaald met tumorweefsel, liefst een van het virulente soort. Kijken of ze haar geschenk inspuit.

Voorzorg

Afwijkingen opsporen is het devies, in medische zaken. We zijn gaan geloven dat elke meetbare waarde in ons lichaam zich aan een algemeen gemiddelde hoort te houden, en elke afwijking van dat hypothetische gemiddelde op een ziektebeeld wijst.

Het devies bij een afwijking is: ingrijpen, ook al heb je momenteel nergens last van. Afwijken van de standaard betekent dat er iets mis is: al heb je nu niks, het bewijst dat je later iets kunt krijgen, en dus dat je nu maatregelen moet nemen!

Ga statines slikken, bijvoorbeeld, want je cholesterol was wat hoog. En je weet toch dat er een verband bestaat tussen cholesterol en vaat- of hartziektes?

Wat zelden iemand hardop zegt, is dat sinds de introductie van statines de grens van wat een ‘veilig’ cholesterolgehalte wordt geacht, drastisch is verlaagd. De afgelopen twintig jaar is de risicogroep opgerekt, en worden elk jaar aan meer mensen statines voorgeschreven.

Dat noemen we preventie. Zonder statines is de kans dat deze mensen hart- en vaatziekten zouden krijgen, een stuk hoger, menen we, en voor hun eigen veiligheid definiëren we de risicogroep graag breed. Want wie wil er nou doodgaan aan hartfalen? Bovendien is voorkomen toch goedkoper dan genezen?

Het klinkt allemaal zo beschaafd, zo meedenkend, en zo – nou ja, zo voorzorgerig, Plus dat dagelijks een pilletje slikken natuurlijk stukken goedkoper lijkt dan dotteren, bypasses aanleggen of een pacemaker inbouwen.

Totdat je je realiseert dat er wel heel veel mensen ‘uit voorzorg’ jaar in, jaar uit wordt aanbevolen om zulke pilletjes slikken, terwijl hun daadwerkelijke kans op hart- of vaatziekten au fond eigenlijk nogal klein is. En dat statines inmiddels onder de top-vijf van de winstmakers van de farmaceutische industrie vallen.

Dat is het moment waarop je kunt bedenken dat die geaccepteerde ‘voorzorg’ wellicht niets anders is dan een melkkoe. Natuurlijk zijn er individuele mensen die baat hebben bij statines, maar de massale voorschrijving ervan dient alleen de farmaceuten.

Ben Goldacre – medicus en gerenommeerd scepticus – veegde na gedegen studie in The Guardian afgelopen week de vloer aan met farmaceutisch onderzoek. Onderzoek dat wordt gefinancierd door de producent zelf, is niet betrouwbaar: ‘Wij van WC-eend…’ Zijn studie toont aan dat de meeste medicijnen totaal niet doen wat ze beloven. Ziektes voorkomen doen ze al helemaal zelden.

Wie wil bezuinigen in de gezondheidszorg, moet ophouden met preventiebeleid. Alleen mensen behandelen die daadwerkelijk ziek zijn, is stukken slimmer dan de hele bevolking als potentiële patiënt bejegenen.

Druk op de knop

Oh, de armzalige kortzichtigheid! Kijk je een hele avond lang mateloos geboeid naar de verkiezingsuitslagen, twitterfeed in de aanslag voor de werkelijk scherpe commentaren, en wat gebeurt er?

Terwijl ik onverwacht word meegesleept door het politieke drama van die avond – de PvdA lijkt even groot te worden als de VVD, oh nee toch niet; ja de PvdA loopt warempel alsnog in, oh nee toch niet genoeg; de VVD lijkt de grootste partij te worden, maar wanneer weten we dat zeker? – begon de ene na de andere politiek journalist te zeuren over de afwezigheid van stemcomputers.

Als we stemcomputers hadden gehad, hadden we nooit zo lang hoeven wachten op de definitieve uitslag. Een enkele druk op de totaalknop had volstaan, we hadden een instant uitkomst kunnen hebben! Nu moesten we maar liefst zes uur delibereren voordat we wisten waar we aan toe waren. Het was een gotspe, vonden ze.

Niet eerder heb ik mensen zo hartstochtelijk zien beweren dat ze liever overbodig waren geweest. Immers: de hele verslaggeving van die avond was erop gebaseerd dat lokale stemuitslagen druppelsgewijs binnenkwamen, en dus steeds nieuwe stof voor speculaties boden.

De fameuze ‘druk op de knop’ waaraan de politiek verslaggevers massaal refereerden, had ze die avond werkeloos gemaakt. Of had ze gereduceerd tot het cliché van sportjournalisten. Niks anders overgebleven dan de sentimentele vraag: ‘En hoe voelt dat nou, om zo’n resultaat te boeken?’

Nog erger was het pijnlijke gebrek aan kennis dat uit die opmerkingen over stemcomputers sprak. Iedereen die zich er een beetje in heeft verdiept, weet dat stemmen per computer zo onbetrouwbaar is als de neten, en dat ermee knoeien een fluitje van een cent is.

Hadden we digitaal gestemd, dan wist ik zo tien mensen te bedenken die er onnaspeurbaar voor hadden kunnen zorgen dat de Piratenpartij landelijk de absolute meerderheid had gekregen.
Wat me schrik aanjaagt, zijn niet die hackers. Wat me schrik aanjaagt, zijn journalisten die ondanks een stortvloed aan bewijs niet doorhebben dat stemcomputers volstrekt onbetrouwbaar zijn. Wat me schrik aanjaagt, zijn journalisten die binnen zes uur definitieve uitslagen willen, terwijl ze terdege weten dat de formatie van een kabinet daarna nog maanden kan duren.

Wat me vooral schrik aanjaagt, is de wetenschap dat er na de OV-chip, het EPD en Diginotar nog steeds politiek journalisten zijn die denken dat als de overheid iets automatiseert, het dús wel goed zal zijn.

Ga stemmen!

Uit protest overwegen veel mensen nu niet te stemmen. Verkiezingen halen toch niks uit, redeneren ze. Occupy Utrecht organiseerde zelfs een publieke verbranding van stemoproepen.

Wegblijven is werkelijk het allerlamste protest denkbaar. Dat stemmen niet idioot veel uithaalt, snap ik ook wel. Maar wegblijven betekent helemaal dat je niet wordt gehoord. Je zei immers niks! En hoezo, wegblijven uit protest? Niemand gelooft toch dat politici zich een hoedje schrikken wanneer er morgen minder kiezers komen opdagen dan de vorige keer?

Wie tegen de huidige manier van politiek bedrijven is, moet snappen dat zélfs een opkomstdaling van twintig procent makkelijk kan worden weggemasseerd. En juist omdat u wegbleef, kan niemand vaststellen waarom u wegbleef. Dat ondermijnt uw protest nogal. Was het mooie weer de reden dat u verstek liet gaan, of juist de regen? Was u ziek, of op vakantie?

Over wegblijvers kun je alles zeggen. Derhalve zal abstinentie worden weggepraat. Daar sta je dan: heb je ‘bewust’ niet gestemd, maar nergens iemand te vinden die je afwezigheid in het stemhokje als pertinent zal duiden – want het is in niemands belang om die afwezigheid, zelfs indien die collectief is, als politiek protest te duiden.

Wegblijven bij verkiezingen bestendigt hooguit het idee dat burgers zich steeds minder voor politiek interesseren. Wegblijven geeft politici het gevaarlijke gevoel dat er toch niet op ze wordt gelet, en dat ze ‘dus’ kunnen doen wat ze willen.

Roepen dat wij moeten stemmen omdat mensen in het Midden-Oosten sterven voor dat recht, klinkt leuk, maar is geen geldig argument. Immers: zij willen een democratie en wij zitten hier met het probleem dat democratieën niet goed werken. Plus die redenering teveel klinkt naar: eet die vieze boterham met pindakaas nou maar op, want elders op de wereld sterven mensen van de honger. Honger elders in de wereld maakt niet dat pindakaas hier lekker is.

Voor ons geldt wél: burgerrechten, waarvan ons stemrecht er één is, tellen alleen wanneer we die keer op keer gebruiken en altijd verdedigen. Wie zelf zijn recht hautain weggooit, mag later niet klagen wanneer dat het hem ontnomen blijkt. Rechten moet je uitoefenen om ze in stand te houden.

Ga dus in godesnaam morgen allemaal stemmen. Stem pragmatisch, stem strategisch, stem onverwacht radicaal.

Stem desnoods blanco. Want blanco stemmen verhogen de kiesdeler en ze maken het daardoor iedereen lastiger om verkozen te worden. En ze zijn het enige protest dat tijdens verkiezingen wordt genoteerd.