Voor eeuwig

Facebook staat erom bekend dat ze sloom – en bij voorkeur: helemaal niet – reageren op vragen, hulpverzoeken en klachten van hun gebruikers. Zodoende zette ik mezelf op voorhand mentaal schrap toen ik me aan een van de vele akelige klussen zette die gepaard gaan met het weduwschap. Hoe moest ik in hemelsnaam het Facebook-account van mijn recent gestorven echtgenote opheffen?

Zoeken naar het juiste formulier kostte me zeker een kwartier. Dat beloofde al niet veel goeds. Facebook wil liever niet dat iemand een account ongedaan maakt: hun marktwaarde wordt rechtstreeks bepaald door hun ledenaantal. Dat ze het sluiten van een account voor de levenden lastig maken, kan ik me dus wel voorstellen. Maar ja, dood zijn leek me een vrij definitief tegenargument: immers, wat heb je aan een overleden klant?

Enfin. Na driftig zoeken vond ik het betreffende formulier.

Facebook bleek zo’n doodsmelding goed te hebben geregeld. Ik moest een kopie van Christianes overlijdensattest overleggen, plus uitleggen welk recht ik had om die melding te maken. Dus scande ik braaf ook een kopie van onze huwelijksakte in en stuurde die voor de zekerheid bij mijn aanvraag mee.

In gedachten kreunde ik onderwijl, want elk bewijs dat Chris is overleden doet ernstig zeer aan mijn ogen, en vooral aan mijn hart. Maar ook: in gedachten juichte ik. Goed geregeld, Facebook. Fijn dat niet iedereen zomaar kan eisen dat andermens account kan worden gewist, en dat jullie terdege bewijs verlangen voordat zo’n aanvraag überhaupt in behandeling wordt genomen.

Tot mijn verrassing kreeg ik daags erna al antwoord van Facebook. Dat was rap! ‘We betuigen onze deelneming met uw verlies,’ schreven ze, heel begripvol, en vertelden me daarna dat ze het account van mijn echtgenote hadden gewist. Ik was blij. Dat bleek een fluitje van een cent te zijn geweest – weer een akelige klus geklaard!

Het duurde even voor tot me doordrong wat Facebook werkelijk had gezegd. Ze schreven, ogenschijnlijk vriendelijk en meegaand: ‘We are very sorry to hear about your loss. Per your request, we removed the account and all associated content from Facebook. People will not be able to search for it or view any of its information.’

Niksniet was al Christianes informatie verwijderd, zoals ik met overlegging van heel mijn hebben & houden had verzocht. Haar informatie was alleen niet langer via Facebook beschikbaar, meldde Facebook. Lees tussen de regels: ‘…maar die informatie staat nog wel op onze servers.’ Ook de zin dat mensen niet langer toegang hebben tot Christianes informatie, klonk ineens omineus. Uhm, bedrijven dus wel?

Zodat ik moet concluderen dat mijn dode echtgenote doorleeft in the cloud. Ze heeft daar het eeuwig leven verkregen. Helaas is ze niet meer toegankelijk voor vrienden en familie, maar voor het bedrijfsleven heeft ze het eeuwig leven verworven.

Dwang

Prostitutie legaliseren en veel regulering inzetten, blijkt onvoldoende om de misstanden in die wereld op te lossen. Te vaak is er nog sprake van vrouwenhandel, dwang of uitbuiting. Vandaar dat de PvdA een volgende stap overweegt: om hoeren beter te beschermen, willen ze hoerenlopen strafbaar maken.

De regulering van de afgelopen jaren heeft al weinig goeds opgeleverd. Door het tippelverbod, de opheffing van afwerkplekken en het beperken van de rosse buurten, zijn steeds meer prostituees ondergronds gegaan. Ze ontvangen hun klanten niet meer in peeskamertjes maar bezoeken hem thuis, wat voor de vrouwen vaak veel riskanter is. En registratie – wat de overheid graag wil – willen de vrouwen zelf liever niet: het stigmatiseert ze, maakt dat ze bij allerlei instanties jarenlang te boek staan als hoer, en alle belasting die ze betalen, levert ze wel aanslagen op, gebaseerd op fictieve klantenaantallen, maar nooit een ziekte- of werkloosheidsuitkering op.

Zolang het stigma rond prostitutie niet verdwijnt, zal regulering niet alleen nooit iets oplossen, maar maakt het prostituees juist kwetsbaarder en helaas minder goed vindbaar voor allerlei hulpverleners.

Niet dat je niks moet doen. Je kunt prostitutie gerust indammen, maar elke maatregel die niet meedenkt met de vrouwen in kwestie, doet ze op lange termijn meer kwaad dan goed. Maar alleen wanneer je goed contact hebt met de vrouwen in kwestie, kun je bezien of ze hulp nodig hebben en eventueel uit het vak gehaald willen worden. Je kunt aanzienlijk beter een roedel hulpverleners op het vak loslaten, ze wijzen op hun rechten, zorgen dat prostituees zichtbaar blijven, dat ze onderling netwerken kunnen opbouwen en elkaar overlevingstips kunnen doorgeven, dan alwéér een nieuwe plicht of een nieuw verbod in te voeren.

De PvdA plaatst deze vrouwen met de nieuwe plannen bovendien in een merkwaardige spagaat. Het komt erop neer dat je wel als hoer mag werken, maar geen legale klanten kunt hebben. Wat zal dat een geweldige versterking van de positie van prostituees opleveren…

PvdA-kamerlid Myrthe Hilkens rekt in haar bekeringsdrift het begrip ‘dwang’ intussen nogal op. Persoonlijk vindt ze dat alle vrouwen die in de prostitutie werken om hun verslaving te bekostigen, óók onder dwang werken en ‘voor haar gevoel’ derhalve dus eigenlijk dag in dag uit worden verkracht.

Mevrouw Hilkens: je helpt verslaafde hoeren niet door hun klanten strafbaar te gaan stellen, laat staan dat je ze langs die weg ooit een afkicktraject in krijgt. Daarnaast ontkent zo’n aanpak volkomen dat zulke verslaafden tenminste op een eerlijke, vrij dappere maner aan hun geld komen. Ziet Hilkens liever dat armlastige, verslaafde vrouwen de weg van hun mannelijke lotgenoten kiezen, en voortaan op overval en autodiefstal uitgaan?

Bovendien: als er iets is dat slachtoffers helpt, is het dit: ze aanspreken op hun kracht. Niet: hun situatie strafbaar stellen.

Internet overal

Computers worden almaar kleiner en sneller. Uw mobieltje heeft meer rekenkracht dan de computers waarmee we indertijd de eerste raketten in de ruimte lanceerden. Is het geen raar idee dat u tegenwoordig voldoende rekenkracht in uw broekzak heeft om een Apollo naar de maan te sturen?

In steeds meer apparaten worden slimme chips ingebouwd. Uw koelkast, uw wasmachine, uw auto en uw energiemeter hebben tegenwoordig een hart van silicium – ook dat zijn inmiddels allemaal computers geworden.

Dat is vaak handig. De wasmachine die zelf aanvoelt of-ie zwaar beladen is of juist maar een paar spulletjes in zijn binnenste heeft, kan met beleid een wasprogramma kiezen dat het milieu zo min mogelijk belast. Een auto op cruise control berekent zelf wat de veiligste (en meest economische) snelheid voor u is.

Het klinkt allemaal reuze handig. Is het niet heerlijk dat alles om ons heen slimmer wordt, dat meer dingen vanzelf lijken te gaan en voor ons worden geregeld, en wijzelf minder hoeven na te denken over allerlei futiliteiten?

Maar we hebben nooit goed nagedacht – laat staan: publiek gedebatteerd – over de consequenties van al die slimmigheden. Hoeveel zeggenschap hebben wij mensen over de apparaten die we gebruiken, over de chips ons worden opgedrongen? Zijn wijzelf nog verantwoordelijk wanneer de machines waarop we ons verlaten, een beslissing nemen die desastreus uitpakt? Kunnen we überhaupt nog ingrijpen, wanneer wijzelf en zo’n ‘slim’ apparaat het niet eens zijn over wat er nu, acuut, moet gebeuren? Hoe definiëren we onze eigen verantwoordelijkheid, onze autonomie, onze wettelijke aansprakelijkheid wanneer we onze beslissingen laten sturen door chips, of overlaten aan slimme systemen?

Inmiddels dient zich een tweede probleem aan. Alles wat zelfstandig op internet wil, heeft daartoe een uniek kenmerk nodig: een IP-adres. Tot voor kort waren zulke adressen schaars, maar nu internet op een nieuw systeem – IPv6 – is overgestapt, is de beer los. (Onder IPv4 moesten internetproviders woekeren om elke klant een eigen IP-adres te geven, terwijl ik onder IPv6 werkelijk elke haar van mijn katten van een eigen IP-adres kan voorzien.)

Met slimme chips en met IPv6, kan werkelijk alle informatie aan elkaar worden geknoopt en kun je overal informatie beheren, of automatische piloten instellen. Je koelkast koopt zelfstandig in bij AH, je mobieltje zet de verwarming hoger wanneer-ie via GPS ziet dat je je huis nadert. Je smart phone kan de cockpit van je leven worden.

Al die fantastische samenhang maakt ons echter ook enorm kwetsbaar. Wie zijn mobieltje verliest – of dat gejat of gehackt ziet – kan binnen dat scenario ineens helemaal niks meer. Die is dan prompt alles kwijt: toegang tot de bank, controle over zijn auto, en met pech: toegang tot zijn eigen huis, haard en koelkast.

Rompslomp is de beste beveiliging tegen bugs en hackers. Gemak dient niet de mens – wel zijn vijand.

De weelderige en de weduwe

‘De weelderige’ was mijn bijnaam voor haar: Chris was romig en royaal. Meer dan dertig jaar waren we hartsvriendinnen.

Begin juli belde ze met belazerd nieuws. Ze had kanker, ongeneeslijk en onbehandelbaar, nog van het snelle soort ook. Binnen een kwartier was ik bij haar. We huilden uit, maakten lijstjes van wat ze nog wilde doen, wie er gebeld moesten worden en wat ze moest regelen.

Anderhalve dag later besloten we te trouwen. Deels omdat Chris vreselijk graag wilde dat er de komende maanden iemand naast haar zou staan die nooit meer weg ging, deels omdat echtgenoten wettelijk nu eenmaal meer mogen dan hartsvriendinnen, meer dan broers en zussen. En deels trouwden we omdat we het slechte nieuws zo in een groots afscheidsfeest konden verpakken, en haar vrienden de gelegenheid konden bieden haar nog eenmaal in optima forma te zien. En we trouwden omdat dames onderling dat tegenwoordig eindelijk mochten, en wij nu mooi gebruik konden maken van dat recht.

We noemden het ‘tegendraads trouwen’.

Half augustus, op de warmste dag van de eeuw, kwamen honderdvijftig vrienden bijeen in de Tolhuistuin. Haar broer gaf haar weg aan mij, haar zus was onze getuige. Het werd een wonderschoon, ontroerend feest.

*

Die eerste avond in juli zei Chris al: ‘Dat wordt dus euthanasie, te zijner tijd.’ We tekenden papieren. Het ziekenhuis beloofde mee te werken, evenals de huisarts. Dat stelde haar zeer gerust. Meer nog: juist doordat ze wist dat ze uiteindelijk zelf de grens mocht bepalen, kon ze haar ziekte en haar naderende dood aanzienlijk beter verdragen. Het gaf haar het gevoel dat ze alsnog de controle behield. Ze werd er dapperder door.

Toen de huisarts uiteindelijk aan haar bed verscheen en aan Chris vroeg – zoals de wet hem verplicht – of ze nog steeds euthanasie wilde, antwoordde ze gedecideerd: ‘Ja… gráág!’ Ik hield haar vast toen het gebeurde. Ik voelde haar hart stoppen.

Sindsdien ben ik weduwe.

Uiteindelijk heeft Chris het bijna zeven maanden volgehouden en zijn we bijna een half jaar getrouwd geweest. Het was mooi, het was zwaar, het was vol liefde en zonder enige spijt.

Voor haar – en alleen voor haar – zou ik het zó opnieuw doen.

*

Chris en ik prezen ons gelukkig dat we in een land leven waar euthanasie mag, en waar het huwelijk is opengesteld. Zonder die twee dingen was haar leven in de afgelopen maanden onzegbaar veel moeilijker geweest.

In december beweerde Paus Benedictus XVI dat abortus, euthanasie en het homohuwelijk de wereld in het verderf hebben gestort. Chris en ik lagen dubbel. Twee van de drie: een goede score, vonden we. (Het recht op abortus hebben we altijd verdedigd, maar gelukkig geen van beiden ooit hoeven uitoefenen.)

Zodat ik vreemd voldaan was te horen dat de Paus, drie dagen na Christianes euthanasie, besloten had om af te treden. Hij had het pleit verloren.

Zij en ik niet – wij hebben zelf gekozen. We konden zelf kiezen.

[Bruidsfoto: Reinoud van Leeuwen.]

Koningin m/v

Afwezig in elk debat over de monarchie is dat wij al generaties lang vorstinnen hebben. Een koningin is niet hetzelfde als een koning.

Van Emma tot aan Juliana waren de dames tevreden met een ceremoniële status: ze dienden als nationaal ornament, en hebben zelden meer gedaan dan een occulte seance beleggen of het volk soms moed inspreken.

Beatrix was de eerste vorstin die zich daadwerkelijk met het landsbestuur bemoeide. Ze las haar stukken, wilde op de hoogte worden gehouden, en gispte naar verluidt haar minister-presidenten wel eens over een regeringsbesluit. Helemaal serieus namen we Beatrix evenwel niet. De pers besprak vaker welk ensemble ze droeg dan de portee van haar Kersttoespraak, en serieuze studies naar haar instructies van (in)formateurs zijn er niet.

De prins-gemalen zaten altijd in een spagaat. Enerzijds hoorden ze de man in huis te zijn, dat gold indertijd immers voor alle mannen, maar anderzijds stonden ze eeuwig in de schaduw van hun dames. Wat ze wilden, moesten ze achter de schermen doen. Het is een rode draad in de geschiedenis van de Oranjes: koninklijke echtgenoten die hun ambities moesten intomen en die, als ze invloed wilden uitoefen, dat via het bed of via gerommel en geritsel moesten doen.

Bij Wilhelmina’s Hendrik was dat nog niet zo’n ramp. Zijn verlangens waren simpel: drank en vrouwen, beide liefst in ruime mate. Zolang-ie een en ander discreet hield, was er weinig aan de hand. Bastaards hebben de Oranjes altijd gemaakt, dus dat gaf verder niet zo.

Juliana’s Bernhard was al lastiger. Zijn lidmaatschap van de Bilderberg-groep – een gezelschap van industriëlen en bankdirecteuren die via hun old boys’ netwerk de politiek naar hun hand trachtte te zetten – verdoezelde men liefst, maar steekpenningen aannemen teneinde Nederland over te halen straaljagers van Lockheed aan te schaffen, ging te ver. Bernhard moest zijn uniform inleveren en bepaalde zich de rest van zijn leven mokkend tot de jacht.

Claus tenslotte kreeg een baantje in het ontwikkelingswerk om hem zoet te houden. Hij bleek daar helaas goed in te zijn, en werd dus op een zijspoor gezet. Bijklussen is leuk voor een prins-gemaal, maar het moest vooral niet politiek worden. (Ooit wilde uitgeverij Van Gennep Claus’ verzamelde redevoeringen uitgeven. Claus gaf toestemming. Maar de Rijksvoorlichtingsdienst verbood de uitgave: de prins kon er omstreden door raken!) Geen wonder dat Claus depressief werd: zoveel ideeën, en geen kans om ze uit te dragen.

Binnenkort wordt Willem-Alexander koning. Hij heeft al eerder gezegd liever in de voetsporen van mams te willen treden, dan in die van oma: Willem wenst zich met beleid bezig te houden. De afgelopen jaren hebben regering en parlement, als voorbereiding op de troonswisseling, de positie van het staatshoofd ingeperkt.

Want mannelijke staatshoofden die zich met landsbeleid wilden bezighouden, dát is andere koek dan een koningin.

Ethiek

Wat doe je wanneer je een sleutelbos in iemands voordeur ziet hangen? Aanbellen, en de bewoner op het probleem wijzen: ‘Iedereen kan zo uw huis in, dat zal niet de bedoeling zijn.’ Is er niemand thuis, dan haal je veiligheidshalve de sleutels uit het slot en gooit ze –met een net briefje erbij – in de brievenbus. Dank zal uw deel zijn.

Wanneer de deuren van een computersysteem open staan, is het lastiger. Terwijl jij hem erop wijst dat er toch heus een touwtje uit de brievenbus hangt of sleutels in het slot steken, ontkent de eigenaar meestal glashard dat hij iets verkeerd heeft gedaan. Met pech beschuldigt hij je van inbraak, of doet zelfs aangifte. De boel beter beveiligen weigert hij: dat vindt-ie te duur, te omslachtig en bovendien mógen andere mensen sowieso toch niet naar binnen? Je hoort helemaal niet aan dat touwtje te trekken, al hangt het uit de brievenbus!

Het gevolg: de boel blijft wagenwijd openstaan. Ook voor mensen met minder scrupules. Wat nu juist de reden is dat nette hackers melding willen maken van dergelijke open deuren.

Omdat het in ons aller belang is dat computersystemen beter worden beveiligd en het geen pas geeft de boodschapper te bestraffen, drong de Tweede Kamer aan op een richtlijn voor zorgvuldig hacken. Begin januari kwam minister Opstelten eindelijk met een voorstel. Ethische hackers mogen geen onnodige schade aanrichten (allicht), ze mogen geen overmatige moeite doen om binnen te komen, en ze mogen het lek niet openbaar maken totdat het bedrijf of de instantie in kwestie het gat heeft gedicht.

De nalatige instanties hoeven niks te doen, behalve ‘tijdig reageren’ op zo’n melding. Ze mogen nog steeds aangifte doen van inbraak, hoe zorgvuldig de hacker ook optrad, of kunnen het probleem simpelweg ontkennen. In het voorstel liggen alle plichten en risico’s bij de hackers; de lekkende instanties gaan vrijuit.

Beter had Opstelten nagedacht hoe hij bedrijven en instanties kan aanzetten tot goed gedrag. Bijvoorbeeld door te eisen dat zij voortaan elk datalek en elke hack (zowel goedschikse als kwaadschikse) aan een centraal meldpunt doorgeven. Wie een melding van een beveiligings- of datalek ontvangt, dient dat lek binnen een paar dagen te repareren, of anders het bewuste systeem tijdelijk voor het publiek uit te schakelen. Details over verholpen lekken worden kort nadien intern door het Nationaal Cyber Security Centrum gepubliceerd, zodat ook systeembeheerders elders er lering uit kunnen trekken.

Strafrechtelijk toont Opstelten weinig durf. Hij had kunnen beloven dat ethische hackers die volgens de regels der kunst een lek in de systemen van de overheid zélf melden, in principe niet worden vervolgd. Ook nette hacks die een breder publiek belang dienen, horen te worden gevrijwaard.

Over twee weken moet iemand voorkomen die liet zien dat een gezondheidslab zo wrak was als een natte schoenendoos. Daarvan wordt niemand wijzer.

Tegenterreur

Obama wil John Brennan aanstellen als de nieuwe baas van de geheime dienst van zijn land, de CIA. Brennans geschiedenis is, zacht gezegd, niet prettig. Hij heeft zich eerder sterk gemaakt voor marteling: waterboarding vond-ie een legitieme en effectieve verhoortechniek voor terrorismeverdachten. Momenteel werkt Brennan als hoofd terrorismebestrijding voor Obama, en legt hij uit dien hoofde lijsten aan met mensen die in aanmerking komen om per drone te worden vermoord.

Drones zijn onbemande, zwaar bewapende vliegtuigen. Ze worden op afstand bestuurd. Amerika zet ze op afstand in op buitenlands grondgebied; vooral mensen in Pakistan, Afghanistan en Jemen zijn favoriete doelwitten, maar verdachten in Somalië en andere Afrikaanse landen winnen inmiddels aan populariteit.

De Amerikaanse drones worden buiten alle reguliere kanalen ingezet. Zelfs het ministerie van Defensie gaat er niet over. De CIA kiest haar doelen in het geniep, legt geen verantwoording af over gemaakte keuzes, maakt eventuele miskleunen nooit bekend en houdt alle documenten over de onbemande moordapparaten angstvallig geheim.

De CIA liquideert buitenlanders op vreemd grondgebied, zonder dat er een rechter, een senaatszitting of enige vorm van controle aan te pas komt. Kortom: de CIA kan ongecontroleerd en op eigen initiatief oorlogshandelingen uitvoeren.

Ooit werden we – en terecht – al boos wanneer de CIA iemand ontvoerde. Nu kijken we er niet meer van op dat de man die al een paar jaar eigenhandig de hitlijsten opstelt op grond waarvan de CIA illegale buitenlandse aanslagen uitvoert, en daarmee als aanklager, rechter en beul ineen optreedt, het nieuwe hoofd van diezelfde organisatie wordt.

Obama, Obama – wat is er van je geworden? De man die waterboarding verdedigde is je persoonlijke adviseur veiligheid en terrorismebestrijding? De man die hitlijsten opstelt, maak je directeur van de CIA? En dan vraag je je nóg af waarom Amerika in steeds meer landen, en door steeds meer mensen, wordt gehaat?

Buiten dat Obama al doende het internationale rechtssysteem perverteert, verspeelt hij elk recht op morele verontwaardiging door de VS. Hoe hypocriet moet je zijn om de ouderwetse raketten die Palestijnen afvuren op Israël te veroordelen, wanneer je zelf zowat wekelijks precisiewapens inzet in andere landen? Hoe kun je dan nog verzuchten dat ‘we helaas niks méér kunnen doen, al zouden we dat wel willen,’ tegen de Syrische president Assad die al minstens zestigduizend burgers over de kling heeft gejaagd en die zijn halve land in puin heeft gebombardeerd, dan een VN-resolutie steunen die hem oproept om een gesprek aan te gaan met de rebellen, want nou ja, het internationale recht staat verdergaande inmenging immers niet toe?

Drones doden meer dan mensen. Ze ondermijnen elke moraal.

Verlichting

Dat het ditmaal een rare Kerst zou worden, was op voorhand duidelijk. De wereld zou vergaan: liefst twee keer achter elkaar.

Van de algemene vernietiging van de aarde – het einde van de Maya kalender valt op 21 december, en daarna zou alles over zijn – geloofde ik geen hout. De Maya’s waren best een leuk volk (op die mensenoffers voor hun Zonnegod na, dan) en ze konden fantastisch bouwen, maar dat hun particuliere jaartelling effect heeft op het voortbestaan van de wereld, is hoogst onwaarschijnlijk.

Pal voor het door de Maya’s voorspelde einde der tijden was ik trouwens jarig. Juist dit jaar pakte mijn verjaardag numerologisch gezien minstens even interessant uit als die malle Maya-kalender. Op 20-12-2012 werd ik namelijk 55: kon het mooier, kon het symmetrischer? Een goede vriend werd op exact diezelfde dag bovendien 66!

Alles was dubbelop: alles rijmde, alles spiegelde, alles klopte. De kust was veilig, qua kalenders, numerologie en ander bijgeloof.

Ik plande daarom al een jaar van tevoren een grootse verjaardag. Thema: het is altijd later dan je denkt. Na ons geen zondvloed, en indien wel: dans op de vulkaan, weerstreef het noodlot. Ga met geheven hoofd je ondergang tegemoet. Het is altijd beter om leven, liefde en vriendschap te vieren, dan bang te zijn en het einde – dat hoe dan ook komt – te vrezen.

Via een achterdeur diende de ondergang zich echter ten tweede male aan. Ditmaal was het bloedserieus en hoogstpersoonlijk. Mijn hartsvriendin bleek een dodelijke kanker te hebben. Ze zou doodgaan, vermoedelijk voor december: driekwart van de mensen met haar soort kanker bezwijkt binnen zes maanden na de diagnose.

Dan liever de Maya’s!

Dansen op de rand van de vulkaan is moeilijk wanneer je ondergang particulier is. Weten dat iedereen om je heen binnenkort dood neervalt, spreidt het leed immers. Bovenal voorkomt het dat je, als aanstaand individueel stervende, je het hoofd moet breken over je nabestaanden. Houden zij wel stand in de branding van je dood?

Natuurlijk redden we het zonder haar; we kunnen niet anders. Maar niets zal nog hetzelfde zijn zonder haar. We kennen elkaar beter dan elkaars broekzak. Ik kan me geen leven voorstellen zonder haar. Zodoende dacht ik eerder dit jaar dat rond Kerst mijn wereld allang zou zijn vergaan, ongeacht de Maya’s en hun domme, stomme kalenders.

Eind november kocht ik een kerstboom; dan had ze die tenminste binnen. Ze was inmiddels al een paar keer halfdood geweest en ik vreesde dat ze eind december niet zou halen. Haar zusje tuigde de boom glorieus op en sindsdien zijn alle dagen extra verlicht.

De oncoloog schreef dexamethason voor. Dat helpt niks qua kanker maar geeft wel een geweldige energiestoot. Sindsdien lichten haar ogen – die eerder zieldoorsnijdend mat waren – hartveroverend op.

Ze plant nu een Kerstdiner. Ik ga voor ons koken. Heeft iemand een Maya-recept?

De nieuwe mens

Binnen vijf jaar kunnen onze spullen zien, horen, voelen, ruiken en proeven, voorspelde IBM. Allerlei ‘zintuigen’ voor computers worden al ontworpen en getest op de ontwikkelafdelingen van het bedrijf.

Ik schrok ervan. Straks kan ik niet eens meer schelden op mijn computer wanneer-ie kuren vertoont. Voor je het weet kwets ik zijn binaire gevoelens, waarna het ding natuurlijk helemáál geen zin meer heeft zich voor mijn karretje te laten spannen. En zal mijn laptop dan binnenkort óók al gaan klagen over sigarettenrook en stinkende asbakken, of zelfs recht op een rookvrije omgeving eisen?

Gelukkig bleek IBM vooral te doelen op sensoren die zintuiglijke ervaringen op afstand aan mensen kunnen overbrengen. Vooral op het tactiele vlak wordt veel ontwikkeld. Het keurige voorbeeld waarmee IBM kwam aanzetten, was dat we binnen een paar jaar via de computer kunnen voelen aan de stofjes van kleding die in webwinkels wordt aangeboden. Maar als zo’n techniek eenmaal is geïntroduceerd, voorzie ik eerlijk gezegd vooral elders booming businesss, namelijk in de digitale dating- en seksindustrie.

Daarnaast ontwerpt IBM Research computers die de samenstelling van lucht, klanken, beelden, voedsel of geuren analyseren. Dat was minder groot nieuws: dat doen researchbedrijven overal ter wereld allang, er is al heel wat op die markt te koop. Vooral auto’s worden met steeds meer sensoren uitgerust. Een alcoholslot op een auto is al heel normaal. Hij werkt als een mechanische politieagent: je moet blazen voordat hij kan rijden, en zit er alcohol in je adem, dan verdomt de auto het simpelweg om te starten.

Ook met auto’s die de omgeving en het verkeer om hen heen permanent analyseren, wordt driftig geëxperimenteerd. Google heeft bijvoorbeeld een paar Toyota’s rondrijden die elk zijn opgetuigd met sensoren ter waarde van een kwart miljoen dollar, waarna ze geen chauffeur meer nodig hebben. De zelfsturende auto’s hebben gezamenlijk inmiddels ruim 800.000 kilometer afgelegd zonder in een enkel ongeluk betrokken te zijn geraakt. (Het allerhandigste aan zo’n zelfsturende auto lijkt me overigens dat je dan meteen het alcoholslot kunt afschaffen. Formeel ben je immers niet langer de bestuurder ervan, en het ding rijdt sowieso beter dan wij – zelfs in nuchtere staat – ooit kunnen.)

Minder leuk aan IBM’s vrolijke voorspellingen was echter wat ze oversloegen. Nergens in hun optimistische toekomstscenario’s stond een woord over de harde realiteit: omgevingssensoren worden momenteel massaal ontworpen, en ingezet, in moderne oorlogsvoering en bewapening. Van doelzoekende rakketten, volautomatische drones tot crowd control – tegenwoordig komt daar steeds minder een mens aan te pas. Sommige drones initiëren zichzelf al bijna zonder dat daar menselijke interventie aan te pas komt.

Straks is zelfs op een knop drukken al ouderwets geworden.

Inwoners

Burgemeester Van der Laan verwelkomde afgelopen vrijdag persoonlijk de 800.000e inwoner van de stad. Het ging om Alex, een pasgeboren baby. ‘Wat een leukerd, en zo relaxed ook!’ zei de opgetogen burgemeester bij die gelegenheid. Hij gaf het jong een feestelijk pakket babyspullen met allemaal Andreaskruizen erop.

Eerder diezelfde dag had de politie het tentenkamp in Amsterdam-Osdorp ontruimd. Al woonden de bijna honderd asielzoekers daar inmiddels twee maanden, zij telden niet als Amsterdamse inwoners. Anders dan de pasgeboren Alex hadden ze geen spullen, meestal geen papieren en werden ze in de media nooit bij naam genoemd. Laat staan dat een jolige burgemeester hun vertrek kwam gadeslaan.

De ouders van Alex bleken, zoals veel andere nieuwe Amsterdammers, ‘import’ te zijn. Ze trokken op jonge leeftijd vanuit Groningen en Brabant naar de hoofdstad om daar te studeren, en stichtten daarna een gezin. Gelukszoekers dus – iets waar niks mis mee is.

De vluchtelingen uit het tentenkamp waren ook import. Alleen gaat het bij deze asielzoekers niet om geluk, maar om lijfsbehoud. Sommigen vrezen voor hun leven in hun land van herkomst, anderen zijn inmiddels statenloos, of komen uit een land dat hun terugkeer actief blokkeert. Zo accepteert Irak bijvoorbeeld alleen mensen die vrijwillig terugkomen, en weigert het land ex-inwoners die in het buitenland asiel hebben gezocht of daar zijn uitgezet.

Alex mag straks naar huis. Zijn moeder moet nog even in het ziekenhuis blijven: de jubilaris is met een keizersnede gehaald. (Vandaar wellicht die zo koninklijke naam.)

Waar de ontruimde asielzoekers naartoe moeten, is onduidelijk. Sommigen werden meteen vrijgelaten en zwerven nu op straat, naarstig zoekend naar een ander – alweer tijdelijk – onderkomen. Anderen zijn overgebracht naar een vreemdelingendetentiecentrum. Daar zitten ze waarschijnlijk maandenlang vast, in nogal erbarmelijke omstandigheden, om daarna alsnog op straat gezet te worden.

In een persbericht over de mijlpaal die door baby Alex werd gemarkeerd, meldde de gemeente trots dat ‘de internationale aantrekkingskracht van de stad’ tegenwoordig groot is. Er werd gejuicht over de toename van ‘hoogopgeleide arbeidsmigranten uit opkomende economieën’.

Migranten die voor hun veiligheid naar Amsterdam komen, zijn minder welkom, al zitten daar zat hoogopgeleiden tussen. Alleen: ze zijn niet afkomstig uit opkomende economieën of bevriende naties, maar uit conflictgebieden. Wanneer wij hun wanhoop erkennen, geven we toe dat onze geopolitiek niet deugt. Zeur niet, Irak is tegenwoordig veilig!

Amsterdam maakt zich ondertussen zorgen over huisjesmelkers die illegalen uitpersen, of anderszins misbruik maken van hun kwetsbare situatie. De gemeente zint op maatregelen. Uitgeprocedeerde asielzoekers helpen wil de stad echter niet.

Liever verwelkomen we baby Alex, die straks veilig naar huis kan. Hij wel.