Held

Geschreeuw buiten op straat, het leek een uit de hand gelopen feestje. Het lawaai veranderde in gegil, iemand riep ‘Hou op, hou op!’ Ik keek uit het raam en zag iemand wild zwaaiend op een auto springen die vijftien meter van mijn huis stond geparkeerd. ‘Vandalen,’ dacht ik, ‘shit, straks slopen ze mijn Canta nog!’ Ik greep mijn telefoon, stok en huissleutels, en belde heel idioot 911 terwijl ik naar buiten liep.

Het was al gebeurd. Vlak voor de auto in kwestie lag een kluwen mensen; twee omstanders lagen bovenop een man en hielden hem in bedwang. Iets verderop lag een vrouw, ineengerold, haar handen tegen haar buik, bloed overal op haar gezicht, haar kleding en haar blote benen. ‘Gooi dat mes weg,’ brulde iemand. Iets van het formaat broodmes zeilde met een keurige boog door de lucht en plonsde in de gracht. Een buurvrouw die wél had geweten dat het alarmnummer 112 was, belde over haar toeren met de politie.

‘Handdoeken!!’ riep iemand, en ‘Water!’ een ander. Iemand duwde lappen stof op de wonden van de vrouw, streelde haar hoofd en schouders, bleef zachtjes tegen haar praten. Een vreemde verstilling daalde over de chaos neer. Niemand kon meer doen dan er al was gedaan. Toen: het verlossende geluid van politiesirenes. Een paar agenten sloegen de aanvaller in de boeien. Twee minuten later was de ambulance er; de vrouw was nog bij bewustzijn, zij het ver weg.

Zonder Peter was ze vrijwel zeker dood geweest.

Peter was op de fiets op weg naar vrienden. Hij had de vrouw een huis zien uitrennen en hoorde haar schreeuwen. Hij fietste haar voorbij, maar besloot bij ingeving om te kijken. Pas toen besefte hij dat de vrouw onder het bloed zat en achterna werd gezeten door een man met een mes. Peter reed ogenblikkelijk terug en schreeuwde keihard ‘Hou op, hou op!’ Hij zag de vrouw om een auto rennen, terwijl haar aanvaller een shortcut via het dak daarvan nam en op de vrouw sprong. Peter gooide zijn fiets terzijde en stortte zich op de aanvaller, die toen al met zijn broodmes in haar keel aan het zagen was.

Op dat moment kwam de rest van de wereld godlof in beweging: een tweede omstander voegde zich bij Peter en hielp hem de man in bedwang te krijgen. Een derde omstander wurmde het mes uit de handen van de aanvaller. Een vierde haalde de vrouw onder de klont mensenlichamen vandaan. Een vijfde bood haar eerste hulp. Een zesde omstander belde 112, een zevende kwam met handdoeken, een achtste met water.

Zonder Peter was niemand in beweging gekomen: iemand helpen die een ander aan ’t redden is, is nu eenmaal een stuk makkelijker – en veiliger – dan in je eentje aan een instant reddingsactie beginnen. De politie bevestigde later dat de vrouw het zonder hem waarschijnlijk met haar leven had moeten bekopen.

Zaterdagmiddag, om vijf voor drie, was Peter nog gewoon een man van midden veertig, op de fiets op weg naar vrienden. Om drie uur was hij een held.

Peter is mijn Amsterdammer van het Jaar.

Demasqué

De handschoenen gingen uit, de maskers vielen af: dit weekend heeft de EU alle democratische pretenties opgegeven. Griekenland heeft van hogerhand een serie edicten opgelegd gekregen die morgen al door hun eigen parlement dienen te worden goedgekeurd, anders wordt het land zonder pardon uit de EU geschopt.

Het is een besluit zonder precedent. De EU zet zowel het Griekse parlement als de Griekse regering ermee buitenspel: je buigt maar voor ons, of je kunt barsten. Het is feitelijk een vijandige overname van het land.

De btw moet omhoog, de arbeid geflexibiliseerd, de pensioenen omlaag, staatseigendommen moeten verplicht worden geprivatiseerd, belastingen hervormd, overheidsuitgaven gekort. Het is niet relevant dat de Griekse economie, vanwege het door de EU opgelegde bezuinigingsregime, in vijf jaar tijd vrijwel geheel is ingestort. Het dondert niet dat de werkloosheid onder jongeren in Griekenland in diezelfde vijf jaar is gestegen tot 60%, dat veel werkloze jongeren inmiddels uit arren moede weer bij hun ouders inwonen of dat hele gezinnen momenteel moeten leven van het pensioen van opa.

Het maakt niet uit dat veel Griekse multinationals de belasting niet in Griekenland zelf ontduiken, maar dat doen via postbussen in Nederland – vreemd, maar dáár daar hoor je Dijsselbloem nou nooit eens over. En wie ligt er wakker van dat een privatisering van Griekse staatsbedrijven neerkomt op een door de EU georganiseerde free for all voor het grootkapitaal, die daar onder hun auspiciën nu kunnen opkopen en ophakken wat rendeert, en weggooien wat ze niet bevalt? De schulden van die exercitie splitsen de raiders gewoon Griekenland zelf in de maag – dat is een inmiddels beproefd recept. Sterker: dat is de weg waarlangs Griekenland een flink deel van haar schulden heeft opgelopen.

Zowat elke econoom van statuur heeft de afgelopen maanden uitgelegd dat kwijtschelding van de Griekse schulden de enige weg vooruit is, en dat meer bezuinigingen de crisis in Griekenland slechts zullen verhevigen. Maar zoals Varoufakis gisteren in een buitengewoon openhartig interview in de New Statesman zei, ‘Alle economische argumenten die ik ter tafel bracht, en die ik met man en macht had onderbouwd, werden als niet relevant weggevaagd. Ze luisterden er niet eens naar. Het gaat de EU niet om onze economie, het was ze er uitsluitend om te doen ons te disciplineren.’

Zelfs de Nederlandse kranten – tot voor afgelopen weekend nog erg anti-Grieks gezind – meldden gisteren dat Griekenland hiermee ‘op de pijnbank’ wordt gelegd’ De maatregelen zijn ‘ongekend en keihard’, alles wat de Griekse regering voorstelde om haar armen en werklozen nog enigszins te ontzien werd door de EU van tafel geveegd. ‘Alsof Tsipras wordt gevraagd om onder een wals te gaan liggen,’ citeerde een krant een hoge EU-diplomaat.

Dijsselbloem en Merkel moesten zich doodschamen. Door hen is Europa een schurkenstaat geworden.

Vieze zaken

Het Italiaanse bedrijf Hacking Team verkoopt software aan overheden om de computers en mobieltjes van ‘verdachte elementen’ te kunnen hacken. Hun unique selling point: zo vinden we drugdealers en pedofielen. Door de bron te hacken – de crimineel zelf – kun je al hun verkeer aan de bron onderscheppen, en vermijd je dat criminelen zich achter encryptie kunnen verschuilen.

Gisteren kreeg Hacking Team een koekje van eigen deeg. Een hacker was hun systemen binnengedrongen en had alle interne documenten buitgemaakt: e-mails, facturen, agenda’s, klantenlijsten, wachtwoorden, programmacode. De hacker gaf de hele zwik – 400 GB aan data – daarna vrij op internet.

De klap voor het bedrijf is immens. Niet omdat het hilarisch is dat een surveillancebedrijf niks merkt wanneer het zelf belaagd wordt, of dat de systeembeheerders daar wachtwoorden als ‘p4ssword’ gebruikten en gevoelige informatie onversleuteld op de servers bewaarden. De echte schadepost is hun klantenlijst. Daar staan idioot veel overheden op die zich niets aantrekken van mensenrechten, en van wie bekend is dat ze geregeld op journalisten en mensenrechtenorganisaties jagen: Azerbeidzjan, Bahrein, de Verenigde Emiraten, Egypte, Kazachstan, Marokko, Nigeria, Oezbekistan, Rusland, Sudan.

Eerder waren er serieuze berichten dat journalisten uit Marokko en Bahrein via de software van Hacking Team door hun eigen overheid waren afgeluisterd, getraceerd en gevangen werden gezet. Hacking Team ontkende stellig: met zulke overheden deden ze geen zaken. De facturen vertellen een ander verhaal. Marokko en Bahrein staan op de klantenlijst van Hacking Team. Aan Sudan, een land waarvoor de UN strikte exportregels heeft uitgevaardigd, leverde Hacking Team voor een half miljoen dollar aan diensten en software. Dissidenten in Sudan zijn hun leven niet meer zeker, mede dankzij Hacking Team.

Niks drugsdealers en pedofielen, zoals het verkooppraatje van Hacking Team wil. Maar hé, het faciliteren van repressie betaalt goed!

Waar het op neerkomt, is dat de surveillance die het Westen wederrechtelijk als normaal is gaan zien om haar eigen burgers te bespieden, nu ook massaal wordt aangeschaft en ingezet door overheden die geen enkele democratische schijn ophouden, en waar geen sprake is van een ‘normale’ rechtsgang. Westerse bedrijven als Hacking Team leveren zulke repressieve landen van harte – vergezeld van een gepeperde rekening – een gereedschapskist om hun eigen bevolking verder onder druk te zetten en tegenspraak ongenadig af te straffen. Voor winst moet elk principe kennelijk wijken.

Dat de Nederlandse KLPD een afspraak had met Hacking Team, verbaasde me niet. Dat Nederland wil dat de politie gericht kan inbreken op computers en mobieltjes van verdachten, is immers al langer bekend. Wat mij verraste, is dat Hacking Team de ING en ABN/Amro onder haar klanten blijkt te hebben. Straks wordt u gehackt door uw eigen bank.

Loon naar lezen

Bij Amazon kun je boeken kopen, maar ook lenen: één boek per keer, en zodra je een nieuw boek downloadt, verdwijnt het vorige automatisch van je e-reader. Een deel van het leenbestand bestaat uit bestsellers en topauteurs, een ander deel omvat titels van auteurs die hun boek zelf via Amazon hebben gepubliceerd. Daar zitten overigens ook titels van gerenommeerde schrijvers tussen.

Voor die laatste groep, de auteurs die niet via een uitgeverij maar via Amazon publiceren, introduceert het bedrijf morgen een nieuw betaalmodel. Voortaan krijgen auteurs geen vergoeding per geleend boek, maar per gelezen pagina. Er was eerder protest over de verdeelsleutel: schrijvers van dikke boeken kregen per uitgeleend exemplaar evenveel geld uitgekeerd als auteurs van dunne boekjes, wat niet iedereen beviel.

Vandaar dat Amazon een nieuw model ontwierp voor haar maandelijkse vergoedingen (die trouwens niet mis zijn: alleen al deze maand gaat het om drie miljoen dollar.) Uitgeleende boeken worden niet verrekend naar dikte, maar naar consumptie. Een uitgeleend boek telt voor Amazon voortaan pas mee wanneer de lener er minstens tien procent van leest, en daarna wordt de vergoeding berekend op het totale aantal gelezen pagina’s.

Het plan sloeg nogal in. En niet alleen omdat je zo waarschijnlijk promoot dat auteurs zich toeleggen op boeken vol cliffhangers, op snel en rap proza, op eye candy. Het is de aanpak zelf die allerwege op kritiek stuit: het model is immers volledig gebaseerd op consumptie en op het behagen van het publiek, en houdt geen enkele rekening met de prijs die het maken van een boek vergt, laat staan op de inspanning van de auteur.

Want het blijft natuurlijk niet bij de auteurs die alleen via Amazon publiceren. Amazon wil dit model uiteindelijk op alle auteurs toepassen. En omdat digitaal bezit steeds vaker slechts een licentie op gebruik behelst in plaats van fysiek eigendomsrecht, is het onderscheid tussen kopen en lenen flink aan het eroderen. Over een paar jaar moeten alle auteurs eraan geloven.

Wanneer je halverwege een film uit de bioscoop loopt, krijg je niet de helft van je kaartje terug, noch heeft je vertrek impact op de revenuen van de regisseur of de acteurs. Wanneer je een jurk maar twee keer draagt, zakken de inkomsten van de naaisters ervan niet. Waarom zou je boeken wél afrekenen op basis van gebruik?

Aangezien Amazon in Amerika nu al bijna tweederde van de boekenmarkt volledig in handen heeft, en verschillende uitgeverijen in een uitputtingsslag heeft gedwongen tot een bizar lage inkoopprijs, is de inzet van het gevecht hoog. Amazon heeft diverse grote boekhandelketens uit de markt geduwd, maakt uitgeverijen het leven zuur, en biedt auteurs daarna schijnbaar groothartig aan: ‘Dan kom je voortaan toch fijn direct bij óns publiceren?’

Moet je wel in de smaak vallen bij het publiek, anders telt de verkoop van je werk niet langer mee.

De weg terug

Vier maanden geleden beschreef ik hier hoe akelig na ik de afgrond was geraakt, door een combinatie van rouw, burn-out en verlammende depressie. Ik kwam amper nog mijn huis uit, opende de post al maanden niet meer en sloot mezelf steeds verder af. ‘Met gestrekt been schoof ik almaar dieper de ellende in,’ schreef ik. ‘Dank God voor de automatische overschrijving en voor wat financiële reserve, anders had ik op straat kunnen staan. En dank Allah voor de loyaliteit van opdrachtgevers en vrienden: zonder hen was ik inmiddels weggevaagd.’

De reacties op mijn column waren overweldigend. Zoveel mensen die een vergelijkbaar traject hadden afgelegd, en een deel van hen was inderdaad over de rand gedonderd en had huis en have verloren. Er blijkt op de keper beschouwd slechts weinig te zijn dat ons scheidt van de afgrond: een scheiding, de dood van een geliefde, je baan kwijtraken volstaat. Het enige dat je dan nog voor je val kan behouden, is een verduveld sterk netwerk.

Wegvallen is makkelijker dan we denken, terugkomen aanzienlijk moeilijker. Wie eenmaal dakloos is geworden, heeft geen adres, meestal geen inkomen, geen vastigheid, amper spullen, geen eigen plek, geen veiligheid, geen beschutting, geen warmte, geen rust. Zie dat dan allemaal maar weer eens op te bouwen, van de grond af aan.

Zaterdag mocht ik het midzomerfestival Binnenstebuiten van de Nassaukerk openen. De Nassaukerk doet –samen met Kerk en Buurt- een boel voor daklozen. Onder hun vaste activiteiten vallen een inloopontbijt, een schrijfcursus, honderdvijftig avonden in het jaar waar daklozen en buurtbewoners voor twee euro een goede maaltijd kunnen krijgen, en een kringloopwinkel waaruit zowat een derde van het budget wordt gefinancierd.

De straat stond vol die dag. Daklozen, bewoners, vrijwilligers en belangstellenden, alles liep door elkaar heen. Er werd gepraat, gelachen, gezongen, geluisterd. Ik had drie verrassende gesprekken. Een goedgeklede, gebruinde man –type snelle jongen – vertelde dat hij tot voor een paar jaar geleden op straat had gewoond. Een mevrouw die door veel mazen van het net was gevallen, schreef tegenwoordig dankzij de schrijfcursus prachtige gedichten en bleek mijn boeken gelezen te hebben. Je hoefde maar te vragen, de mooiste verhalen rolden eruit. En de verschillen waren helemaal niet zo groot – als je maar goed keek en echt luisterde.

Binnenstebuiten leven, een mooi idee. Niet opgesloten blijven in je eigen hokje, anderen niet vastprikken op stereotypen, maar van buiten naar binnen kijken en andersom. En vooral: je realiseren dat op de straat, net als in de huizen, echte mensen leven.

Tot mijn plezier kwam ik een bekende tegen op het festival: de daklozenkrantverkoper die ik vroeger altijd bij de Dirk bij de Ferdinand Bol zag: hij droeg soms mijn boodschappen naar mijn autootje, ik gaf hem vaak een extraatje.

Het ging hem tegenwoordig goed, zei hij.

Ophouden

De KNMG berichtte dat huisartsen vaker te maken krijgen met mensen die, omdat ze dood willen, doelbewust afzien van eten en drinken. Na onderzoek bleek een paar jaar geleden al dat artsen veel vaker met zulke situaties te maken hebben dan bekend was, en gezien de toenemende wens van mensen om zelf de regie over hun leven – en dus: ook hun dood –te houden, vermoedt men dat die trend alleen maar sterker zal worden.

De KNMG constateert tevens dat huisartsen eigenlijk amper een idee hebben wat ze met zo’n beslissing van een patiënt moeten aanvangen. Vandaar dat de organisatie een handleiding publiceerde. Wat kun je verwachten, hoe moet je je opstellen, hoe gaat zo’n stervensproces in zijn werk, hoe lang duurt het naar schatting, is er een wilsbeschikking nodig, kun je sedatie toepassen?

Dat is reuze loffelijk van de KNMG. Wanneer gaandeweg meer patiënten zich blijken te willen versterven, kun je als beroepsorganisatie beter zorgen dat je leden goed beslagen ten ijs komen.

Maar helaas steekt de artsenorganisatie op tal van punten haar kop in het zand. Versterving heeft bijvoorbeeld helemaal niets met zelfdoding te maken, schrijft de KNMG stellig, vermoedelijk in een poging om artsen die daar verklaard tegenstander van zijn, niet tegen zich in het harnas te jagen: “Bewust afzien van eten en drinken kan vergeleken worden met het weigeren van een behandeling waardoor het overlijden volgt. Dat wordt niet als zelfdoding beschouwd, maar als gebruikmaking van de patiënt zijn zelfbeschikking, meer in het bijzonder van het recht om zorg te weigeren.”

Dat is natuurlijk kolder. Eten en drinken staat bepaald niet gelijk aan zorg krijgen, en stoppen met eten of drinken derhalve niet aan het weigeren van een medische behandeling. Stoppen met eten en drinken is weigeren om verder te leven en daartoe zelf stappen te nemen om dood te gaan. In normaal taalgebruik noemen we dat toch echt zelfdoding.

De organisatie dekt wel meer conflicten toe. Doodgaan door stoppen met eten en drinken beschrijven ze als ‘goed te doen’, al waarschuwen ze dat het voor mensen onder de zestig toch best lastig is om zo dood te gaan. In werkelijkheid is versterving ook voor relatief gezonde ouderen vaak een lijdensweg die makkelijk twee tot drie weken kan duren.

Lastiger nog is dat diezelfde arts die de patiënt moet begeleiden, vaak eerdere – en serieuze – verzoeken tot euthanasie van de patiënt in kwestie heeft afgewezen. Er is met andere woorden een conflict tussen wat de patiënt wil en wat de arts mag, wil of aandurft. Niet de makkelijkste uitgangsituatie voor een open overleg over doodgaan door versterving, laat staan dat de arts dan nog een neutrale begeleider in het proces kan zijn.

Vooral denk ik: als zoveel ouderen dood willen, moet je als artsenorganisatie politiek aan de bel trekken. Er is iets mis met de ouderenzorg, of met onze regels omtrent euthanasie. Mogelijk zelfs met allebei.

Werk gezocht

Brabant was groot in de leerlooierij en in schoenen. Limburg in kolen, Twente in textiel, het Westland in bloemen en groente. Dat het soms gevaarlijk werk was of het milieu schaadde – van koolstoflongen en instortende mijnen tot overmatig ingeademde chemicaliën en schadelijke uitstoot van CO2 – gaf indertijd niet zo. Je pakte het werk dat je kon krijgen.

Steeds meer soorten werk raken achterhaald, of kun je nu goedkoper elders halen. De Nederlandse oogsten laten we tegenwoordig binnenhalen door Polen die amper het minimumloon krijgen uitbetaald. De productie van textiel en schoenen is allang naar derdewereldlanden verhuisd, waar mensen onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden buffelen voor de spijkerbroeken, t-shirts en colbertjes die wij graag zo goedkoop mogelijk willen aanschaffen.

We hebben lang gedacht dat het rijke westen zichzelf kon bedruipen met werk in de dienstverlening, in de zorg, en in het nadenken. Laat de rest van de wereld alle domme en gevaarlijke arbeid maar doen: wijzelf houden tenminste het werk dat aandacht, service, menselijk contact en verstand vergt.

Maar ook dat werk wordt gaandeweg uitgehold. Supermarkten willen graag van hun kassières af: als klant zelf je boodschappen scannen heeft de toekomst, roept Albert Heijn monter! In de zorg worden alle goedkopere, contactgevoelige banen weg gereorganiseerd: iemand die elke dag je steunkousen komt aan- en uittrekken, vinden we tegenwoordig te duur.

Wanneer bedrijven zich hebben laten uitmelken en ophakken door overnames va durfkapitalisten, waarbij de winstgevende onderdelen veilig opzij worden gezet en de verliezen worden afgewenteld op aldus zwak gemaakte broeders, panikeert de holding dat werknemers voortaan genoegen moeten nemen met een lager loon. Anders hebben we echt geen andere keus dan een deel van onze onze trouwe medewerkers ontslaan, snikt V&D.

PostNL neemt niemand meer in vaste dienst aan, en werkt nu met herhaalde tijdelijke contracten. Ze doen alles om niemand in vaste dienst te hoeven aannemen. Voor de pakketbezorging werken ze tegenwoordig vrijwel uitsluitend met ZZP’ers. Die moeten dan zelf een bus kopen – voorzien van het bedrijfslogo – en krijgen dan per bezorgd poststuk betaald.

Ze werken fulltime voor PostNL, maar het bedrijf beschouwt ze als ZZP’ers. En diezelfde overheid die tegen ZZP’ers ageert omdat ze te vaak gecamoufleerde werknemers in semi-vaste dienst zijn, sluit, via haar allereigenste Belastingdienst, een deal met PostNL om deze niet-ZZP’ers alsnog als ZZP’ers te mogen behandelen.

Alle risico’s voor de werknemer, geen enkel risico voor het bedrijf. En wanneer je een vast contract had en wordt ontslagen, geeft minister-president Rutte je onderuit de zak wanneer je een uitkering aanvraagt.

Werk steeds goedkoper willen maken en de kosten daarvan uitsluitend op werknemers afwentelen, is een aanpak die we niet lang kunnen volhouden.

Water

Het warmste jaar, de minste regen, de laagste watervoorraden – het gaat maar door. Wat zijn wij mensen toch goed: elk seizoen verslaan we weer een record. Climate change for the win!

In Californië zijn restricties opgelegd aan watergebruik. Wie zijn gazon te rijkelijk besproeit – en misschien was het sowieso geen geweldig idee om een gazon aan te leggen wanneer je feitelijk in een woestijngebied woont, maar alla: ook de zucht naar gras heeft historische wortels – krijgt tegenwoordig fikse boetes.

Maar excessief privégebruik beboeten is niet de oplossing. Het probleem is structureel: we putten de aarde uit, en bedrijven zijn nog steeds ontheven van een realistische belasting op hún gebruik. We straffen privépersonen maar laten de structuur van het misbruik intact. We weten al decennia dat de Colorado, de rivier die zowat alle zuidwestelijke staten van de VS van water voorziet, door structureel misbruik aan het opdrogen is. Een gazon meer of minder besproeien lost dat probleem heus niet op.

Een stuk zuidelijker, in Brazilië, is het watertekort nijpender. In sommige steden daar gaat de kraan tegenwoordig onverwacht dicht en is schoon water een gunst geworden. Afgelopen jaar zaten hele steden er geregeld zonder water, en dit jaar is São Paulo – met 20 miljoen inwoners de grootste stad van heel Zuid-Amerika – ten prooi gevallen aan een serieus watertekort.

Het regenseizoen hebben ze daar nu net achter de rug, de droge maanden komen eraan: en nu al staan alle waterreservoirs op een all-time low: zo ongeveer twintig procent van hun ‘normale’ capaciteit. En terwijl burgers zodoende worden gedwongen om hun eigen water te recyclen – opgevangen douchewater is inderdaad best goed genoeg om als poetswater te gebruiken – doet de overheid amper iets aan het probleem zelf.
Brazilië lijdt onder de ontbossing van de Amazonewouden. Platgelegde gebieden houden regenwater niet langer vast, en de hele waterhuishouding van het land verandert aldoende.

Er valt regen zat rond São Paulo, aanzienlijk meer dan in notoir natte steden als Seattle of Londen, dus dat is het probleem niet. Maar rivieren en bassins daar lekken zich een slag in de rondte, en steeds meer grondwater is vervuild geraakt door de industrieën die denken dat zij meer recht op schoon water hebben dan gewone burgers.

En de infrastructuur is kapot. Leidingen lekken, goed water sijpelt weg in de grond, en omdat door overindustrialisering goed water schaars is geworden boort half São Paulo – met haar ondergrondse rivieren – zelf naar water. Wanneer het regent, overstromen de straten, terwijl de stad tegelijkertijd niet langer in staat is haar burgers schoon water uit de kraan te garanderen. Schoon water moet je daar tegenwoordig kopen: in flessen, in winkels.

Brazilië heeft structurele hervormingen nodig. Maar al het geld daarvoor is uitgegeven aan de infrastructuur voor het WK voetbal, en de Olympische Spelen cvan 2016.

Sport is dodelijk. Net als kortzichtigheid.

Beestjes

Elk jaar werkt de mierenkolonie in mijn tuintje een kilo fijn zand langs de tegelnaden omhoog. Gestaag breiden ze hun ondergrondse domein uit, het beslaat inmiddels zes vierkante meter. Vijfentachtig kamers plus minstens één balzaal, schat ik zo. Soms, wanneer ik vrees dat hun ijver de betegeling dusdanig zal ondermijnen dat hun dak het begeeft en ik met tuinstoel en al in een diepe put verdwijn, veeg ik een onsje opgetast zand via de kieren terug.

In dat mierenpaleis maken ze koninginnetjes bij de vleet. Eind juni kiezen ze een zonnige dag voor hun grote trek: aan het eind van de middag kruipen er honderden gevleugelde mieren uit vijf of zes uitgangen omhoog, ze zijn heel onwennig nog, ze lopen dwars over elkaar heen. Het is de eerste keer dat ze buiten zijn, en wellicht zijn ze verblind door het plotselinge licht in hun oogjes. De dames wandelen een stukje, weg van het gedrang, wapperen onhandig met hun vleugeltjes, krijgen aarzelend de slag te pakken, en zwermen vervolgens massaal uit, terwijl ik ze naroep: Go west, young queens!

De relatieve harmonie tussen mij en het mierentuinpaleis werd deze maand wreed verstoord. Naast de grote plantenbak die in mijn slaapkamer staat, pal tegen de tuindeur aan, vond ik op een dag tientallen spikkeltjes aarde. Toen wegvegen niet hielp – er lagen elke dag nieuwe spikkeltjes – onderwierp ik de plantenbak aan een uitgebreide inspectie. Jawel. Mieren.

Via de tuindeur marcheerde een bataljon mieren naar de stenen waarop de plantenbak rust, omhoog de bak in, en daarna van tak naar twijg tot in de pot van de wasbloem die op anderhalve meter hoogte hangt, en vandaar verder. Want die wasbloem staat momenteel gul in bloei, ze heeft zeker vijftig geurige trossen, met wel dertig bloemetjes in elke tros, en aan elk van die bloempjes ontwikkelt zich een dikke druppel kleverige, zoet geurende nectar.

Wanneer je mijn huis binnenstapt, ruik je ’t meteen. En dan hebben wij mensen nog neuzen van niks, terwijl mieren zowat alles op geur doen. Dus ja, voor de inwoners van dat paleis, hemelsbreed nog geen halve meter verderop, moet de verlokking van die wasbloem werkelijk niet te harden zijn.

Dus snappen doe ik het wel. Alleen: ik wil het niet. Vooral niet omdat ik de dag vrees dat de kolonie hierbinnen, met al die verrukkelijke nectar bij de hand, een koninginnenkraamkamer wenst aan te leggen.

Dus nu voeren de kolonie en ik oorlog. Mijn wapens: nare luchtjes. Buiten sprenkel ik knoflookwater, binnen trek ik dikke strepen afwasmiddel met citrus op de vloer. Hun wapens: hun formaat (ze passen overal tussendoor, en in hun honger naar nectar bijten ze desnoods nieuwe kieren), en hun neiging zich voor de groep op te offeren: als er twintig soortgenoten in het afwasmiddel zijn gestrand, kan de rest over hun ruggetjes lopen.

Nog een paar weken, dan is de wasbloem uitgebloeid.

 
Voor het vervolg (d.d. 27 juni), zie Beestjes, update.

NieuwLinks

Met stijgend plezier volg ik de opmars van Jesse Klaver, de nieuwe fractievoorzitter van GroenLinks. Warempel: eindelijk iemand die met een frisse analyse komt, iemand wiens standpunten geen verwaterde versies van die van de PvdA of de SP zijn. Eindelijk iemand die zich van harte door andermans werk en ideeën laat voeden. En vooral: iemand die zich welbespraakt verzet tegen de grote dooddoeners van het afgelopen decennium.

Een kleinere overheid is nergens voor nodig, meent Klaver. Zijn gedroomde overheid is echter geen bureaucratische moloch, eerder activistisch van aard. Hij wil een overheid die oppakt wat anderen – in casu het bedrijfsleven – hebben laten liggen. Een overheid die compenseert, corrigeert, uitprobeert en bijstuurt. Heel goed, Klaver: een overheid moet in eerste instantie opkomen voor haar burgers, en daarom soms flink tegenwicht bieden aan wat bedrijven willen. Een overheid die niet fungeert als een verkapte raad van bestuur, met de minister-president als CEO, maar die zichzelf pal voor haar burgers posteert, zou een welkome verandering zijn.

Een overheid moet daarnaast het lef hebben om de markt te veranderen, al was het maar door zelf het voortouw te nemen. Splits de ABN/Amro op in een zakenbank en een nutsbank, investeer in duurzame energiewinning, pak belastingontduiking door bedrijven aan.

Klaver maakt zich zorgen over de toenemende ongelijkheid in Nederland. Hij kwam met een handzame slogan om uiting aan die kommer te geven: Nederland heeft last van ‘private rijkdom en publieke armoede’. Hij laat zich niet afschrikken door standaardverwijten zoals dat hij een potverteerder zou zijn, maar riposteert kalmpjes dat het echte potverteren is wat Nederland met de aardgaswinsten heeft gedaan. ‘Had een deel van dat geld in een spaarfonds gestopt, zoals Noorwegen heeft gedaan.’

Hij geeft grif toe dat hij óók voor een participatiesamenleving is, maar vindt – anders dan Rutte & co – dat zulks niet inhoudt dat je mensen aan elkaars lot moet overlaten. Privatisering klinkt leuk, maar de maatschappelijke kosten ervan zijn simpelweg te hoog. (De voormalige president van Harvard zei ooit: ‘U denkt dat het onderwijs duur is? Onkunde en onwetendheid kosten ons meer.’)

Wat me vooral deugd doet, is dat Klaver dat verontschuldigende, licht geslagene , sterk defensieve dat links al jarenlang kenmerkt, volledig van zich afgeschud lijkt te hebben. Hij is offensief en helder. Hij heeft zijn buik vol van dogma’s en clichés. Hij zoekt samenwerking met anderen en is niet bang voor ongewone coalities.

Drie jaar geleden zei ik mijn lidmaatschap van GroenLinks op: hun gebrek aan ideeën vond ik stuitend, hun analyses plat. Bij verkiezingen stemde ik allen bij gebrek aan beter op ze. Afgelopen weekend dacht ik voor het eerst: ha fijn, daar is GroenLinks weer, eindelijk!