Sander van Walsum beschreef in de zaterdageditie van de Volkskrant zijn positie ten opzichte van het racismedebat – plus, en passant, van de zwartepietendiscussie. Hij was altijd solidair geweest met de strijd tegen discriminatie, maar met ‘de verhalen van mensen die zich in Nederland het slachtoffer voelen van racisme’ heeft hij weinig affiniteit, bekent hij, ‘want zij zijn niet rechteloos.’ Anderzijds sluit hij ‘niet uit dat hierin het onbegrip doorklinkt van iemand wiens voorouders vrije burgers waren van een welvarend land.’
Die laatste opmerking sneed nog het meest hout. Witte middelbare heren zijn niet de beste rapporteurs van alledaags racisme; dat Van Walsum dergelijke veelvuldige, soms zeer pijnlijke ervaringen aanmerkt als je slachtoffer ‘voelen’, alsof het een particuliere interpretatie is, onderstreept dat. Alledaags racisme is bepaald geen ‘gevoel’.
De term alledaags racisme werd in de jaren tachtig geïntroduceerd door Philomena Essed; een koepelbegrip voor de stortvloed aan alledaagse terechtwijzingen, paternalismes, kleineringen, onwetendheden en soms agressieve bejegeningen die iedereen die niet wit is, ten deel valt. Ze muntte de term naar analogie van het toen net school makende begrip ‘alledaags seksisme’. Juist ja: de stortvloed aan terechtwijzingen, paternalismes, agressieve bejegeningen enzovoorts die vrouwen dagelijks ten deel valt.
Dat vrouwen rond die tijd gelukkig niet langer rechteloos waren – Van Walsums kennelijke criterium – was evident. Alleen vrijwaarde dat hen absoluut niet van dagelijkse hindernissen en pijnlijke kleineringen, van schofferingen in het sociale verkeer, op straat, op het werk, in hun loopbaan, ja zelfs bij de dokter en de rechter. Daarom was die term alledaags seksisme zo’n geweldige vondst: hij dekte het amalgaam van opvattingen die geen enkele wettelijke basis hebben maar teruggrijpen op het idee van de ondergeschikte positie van vrouwen.
Essed was een van de eersten die de vrouwenbeweging, waar ze deel van uitmaakte, wees op dier witte vooroordelen. Racistisch was de vrouwenbeweging nou ook weer niet, maar onnadenkend over ras en kleur? Nou en of. En dus: bevooroordeeld bij omissie, omdat ze zich zelden wezenlijk hadden verdiept in een de geschiedenissen en ervaringen van vrouwen die níet wit waren.
Net zoals mannen zich zelden wezenlijk afvragen wat het betekent vrouw te zijn in een wereld waarin mannen het hoogste woord hebben, zo verdiept Van Walsum zich nergens in zijn essay in de vraag hoe de levens van mensen die niet wit zijn maar zwart, mokka of bruin, er eigenlijk uitzien.
Liever beklaagt hij zich over de zwartepietendiscussie. Hadden we maar ‘een traditie, waarin het vermogen tot aanpassing besloten ligt’, haar werk laten doen. Op Twitter sneerden zijn vrouwelijke collega’s: ‘Het vrouwenkiesrecht was er ook vanzelf gekomen als we die mannen maar tijd hadden gegeven?’