Alleen het tempo is ongeëvenaard

Eerst moesten de feiten het ontgelden. Trump beweerde dat de opkomst bij zijn inhuldiging de grootste ooit was, ondanks foto’s die het tegendeel bewezen. Daarna zei hij dat er sprake was geweest van grootschalige stemfraude, en dat al die ‘valse’ stemmen naar Clinton waren gegaan – al hadden zijn advocaten eerder geen bewijs van dergelijke fraude gevonden. Toch hield Trump hartstochtelijk vol dat hij, goed beschouwd, wel degelijk ‘the popular vote’ had gewonnen. Zijn woordvoerder noemde dat een ‘alternatief feit’.

Daarna was de beurt aan de wetenschap. De klimaatwebsite van het Witte Huis werd allerijl verwijderd, en voortaan moeten alle studies en onderzoeksgegevens van de EPA, de milieutak van de overheid, eerst door Trumps mensen worden goedgekeurd voordat ze mogen worden gepubliceerd. Naast alternatieve feiten krijgen we ook alternatieve wetenschap – wetenschap is alleen ‘waar’ wanneer die in Trumps straatje past. Ook andere overheidsinstellingen kregen te horen dat ze voortaan niets naar buiten mogen brengen zonder presidentiële goedkeuring vooraf. Censuur, noemen we zoiets in de gewone wereld.

Trumps kabinet zette onderwijl de aanval op de pers voort. ‘Journalisten behoren tot de meest leugenachtige mensen ter wereld,’ herhaalde Trump afgelopen week nog maar eens. Zijn perschef meldde dat de pers bezig was Trump onderuit te halen. ‘en dat laten we niet over onze kant gaan’. Daags daarna betitelde Steve Bannon – hij runde eerder Breitbart News, de verzamelplaats van neonazi’s en bron van veel nepnieuws, en is nu aangesteld als Trumps belangrijkste strateeg – de media openlijk als ‘de tegenstander’. Feiten checken en navraag doen staat kennelijk gelijk aan vijandig gedrag.

Vervolgens kregen we de MuslimBan: vluchtelingen mogen voorlopig het land niet in, evenmin als mensen uit zeven ‘verdachte’ landen – zelfs niet wanneer ze al jarenlang een werkvergunning voor de VS hebben. Het decreet overviel iedereen, ook de instanties die het moesten uitvoeren. Het hoofd van het Department of Homeland Security hoorde op televisie over de maatregel.

De openbaar aanklagers van zestien staten noemden het decreet onwettig en vier rechtbanken vonnisten dat de maatregel bevroren moest worden. Trump negeerde dat. Een woordvoerder van Trump deed een van de vonnissen af met de opmerking dat de rechter in kwestie was aangesteld door Obama, en dat de uitspraak ‘dus’ partijdig en niet relevant was. De andere vonnissen werden genegeerd omdat een presidentieel decreet volgens het kabinet ‘nooit onwettig’ kan zijn.

De pers belachelijk maken. De media afschilderen als inherent leugenachtig. Verzonnen verhalen als waarheid presenteren. Wetenschappers muilkorven. Rechterlijke uitspraken negeren. Mensen plotseling hun rechten ontnemen.

Het klinkt akelig bekend. Alleen het tempo is ongeëvenaard: nooit geweten dat je een land in tien dagen tijd zo kapot kunt maken.

 
Noot 5 feb: Door een fout is deze column in de loop van zondag 5 feb. per ongeluk gewist. Alle reacties zijn daarmee helaas ook verdwenen…

Beste meneer Rutte,

advertentie VVDGisteren riep u per advertentie alle Nederlanders op om onze vrijheden en normen te verdedigen. Wie zich daar niet aan wil conformeren kan volgens u het land maar beter verlaten. ‘Doe normaal of ga weg,’ schreef u.

Is het niet wat vreemd dat u, nota bene een kopstuk van een van Nederlands grootste politieke partijen, zo het hele concept overboord zet van burgers die zich politiek verenigen juist teneinde een nieuw concept van ‘normaal’ ingang te doen vinden? U roemt bijvoorbeeld de gelijke behandeling van mannen en vrouwen die in Nederland bij wet is vastgelegd, als een nationale waarde.

Ik hoef u er vast niet aan te herinneren dat nog tot op driekwart van de vorige eeuw de achterstelling van vrouwen, op werkelijk alle vlakken, door menig Nederlander als volstrekt ‘normaal’ werd gezien? Het is uitsluitend aan de politieke opstand van vrouwen te danken, en aan de hartelijke steun die een groep mannen hen bood, dat die norm uiteindelijk radicaal is veranderd. Maar nog steeds kennen we in Nederland een politieke partij die bitter weinig moet hebben van vrouwenrechten: de SGP. Moet de SGP wat u betreft ook maar uit ons land vertrekken?

U spreekt over onbeschoftheid in het verkeer, uitjouwen van vrouwen in korte rokken, pesten van scholieren en homoseksuelen lastigvallen. Maar uw hele brief heeft als ondertoon dat ‘echte’ Nederlanders zulke dingen niet doen, sterker, dat de waarden van ‘echte’ Nederlander door buitenstaanders en nieuwkomers bedreigd worden. U suggereert dat het alleen migranten en vluchtelingen zijn die zich aan zulk onuitstaanbaar gedrag schuldig maken.

Nergens noemt u types als de witte man die publiekelijk opriep een vrouw te verkrachten die de komst van vluchtelingen verdedigde, met zijn gescandeerde ‘daar moet een piemel in!’ Hoeft hij het land niet uit? Zondert u hem wellicht uit omdat hij geen migrant of vluchteling is?

Hoe zit het met de rechtsextremistische clubjes in Nederland, die demonstranten bedreigen en varkenskoppen bij moskeeën afleveren? Mogen zij hier blijven, of kunnen zij wat u betreft maar beter vertrekken? De minister uit uw eigen gelederen die geregeld liegt dat het gedrukt staat: bent u die niet liever kwijt als Nederlander? (Misschien kunt u hem om te beginnen uit het kabinet te zetten. Uw partij verdedigt immers ‘nette’ normen en waarden?)

En hoe zit het met vluchtelingen die graag naar Nederland willen komen, juist omdat zij het niet ‘normaal’ vinden dat hun eigen regering ze afschiet, hen discrimineert, onderwijs en huisvesting ontzegt? Zij zoeken juist ónze normaliteit: ze zouden dolblij zijn zich Nederlander te mogen noemen, en snakken naar de veiligheid en vrijheid die u zo zegt te verdedigen. Maar juist hen legt u zware toelatingseisen op. Is dat niet meten met twee maten?

Ik vrees, meneer Rutte, dat u eigenlijk bedoelde te zeggen: Nederland moet weer van ‘ons’ zijn – van Nederlanders.

Doe maar niet

Mark Rutte gaat voortaan vlogs doen en schijnt het fenomeen van videoblogjes blijkens zijn eigen podcast ‘gaaf, joh!’ te vinden. Jesse Klaver zit tegenwoordig in een Pokémonachtig spelletje en verslaat daar een lummelig getekende Geert Wilders: ‘Jesse got 23 zetels for winning1’ Dit alles om de jeugd te interesseren voor de komende Kamerverkiezingen. Want de jeugd, die moet je immers in haar eigen taal aanspreken en met haar eigen middelen zien te bereiken.

Good luck, guys.

Op de middelbare school had je soms leraren die populair wilden zijn; dat wekte eerder meewarigheid dan sympathie op bij de scholieren. Aan ooms, tantes en buren die meenden me op ‘mijn niveau’ te moeten aanspreken, had ik een grondige hekel: ik vond ze neerbuigend, en ook: volkomen oninteressant. De leraren en volwassenen die me zijn bijgebleven, en die spontaan mijn achting kregen, waren altijd degenen die me iets nieuws aanreikten.

Mensen die al die losse dingen die ik vagelijk dacht, vond, vermoedde of voelde, wisten te verbinden tot iets groters, iets complexers. Mensen die me aanspoorden tot gedachten die ik nog niet helemaal kon bevatten, die me ideeën voorspiegelden die mijn begrip nét wat te boven gingen, maar waar ik nu ineens naar kon reiken omdat zij het me hadden voorgehouden. Mensen die met me mee dachten, maar me soms ook tegenspraken, en me daardoor aanzetten tot opnieuw – maar nu beter, uitgebreider en ruimer – nadenken.

Ze maakten me completer, door me te verbinden met iets dat eerder net boven mijn eigen macht, buiten mijn eigen begrip en kennis had gelegen.

Politici die doen alsof ze op gelijke voet staan met de burger, alsof ze naast ons staan: ik vertrouw ze voor geen sikkepit. Bovendien zijn politici juist aangesteld om onze eigen her & der bijeen gesprokkelde meninkjes in een complexer, alomvattender perspectief te zetten: zij dienen ons laten te reiken naar iets hogers dan onze dagelijkse beslommeringen.

Een politicus moet ons inspireren om een beter mens en een betere burger te worden. (Daarom is het zo cruciaal dat politici integer zijn en wellevend, dat ze tegenstanders met respect behandelen, proberen meningsverschillen te overbruggen en tot een werkbaar compromis te komen.) Een goed politicus kan ons losweken van onszelf.

Een goed politicus is in die zin vergelijkbaar met een grote liefde: iemand die je aanzet om de beste versie van jezelf te willen worden – niet iemand met wie je gewoon een potje zit te Pokémonnen. Hoe meer politici trachten de vermeende kloof tussen burgers en politiek te slechten, hoe onnozeler en dommer de politiek erdoor wordt, en hoe meer ze aan belang inboeten. Want wie wil er nou in hemelsnaam zijn gamemaatje de Tweede Kamer in stemmen, of erger: in de regering hebben?

Rutte en Klaver: doe het niet. Recht je rug, kleineer jezelf en de kiezers niet. Verlang in plaats daarvan dat wij burgers een stapje omhoog klimmen.

Ruimte, adem, lucht!

Vorige week reed ik door straten waar ik zelden kom. In een weinig vertrouwde omgeving kijk je beter: het winterse licht viel helder op de oude gevels, de kale bomen staken scherp af tegen de blauwe lucht. Ik keek weer voor me, mijn ogen op de weg gericht. Ineens viel al dat blik aan weerszijden van de straat akelig op.

Zonder die geparkeerde auto’s was het een prachtig straatje. Nu stond het aan weerszijden volgepakt met blik, nergens een vrije plaats te bekennen – de straat was in beslag genomen door loos metaal dat daar nietsdoend ruimte stond op te vreten.

Zonde van dat straatje. En ook: zonde voor het sociale verkeer daar: je moest je tussen de auto’s doorwurmen om te kunnen oversteken. De stoepen waren smal, ze hadden ingeleverd voor de parkeervakken. Geen plaats om fietsen te parkeren, geen plek voor bloembakken, voor een bankje, laat staan om ’s zomers buiten te spelen of zomaar op de stoep te zitten.

In De Correspondent kwam ik een frase tegen over het stempel dat de auto op de stad drukt: die wordt steeds meer ingericht op grond van de noden van het gemotoriseerde verkeer, en minder voor die van bewoners. De auto’s snijden de stad aan stukken. Ook – of juist – wanneer ze niets doen en gewoon maar geparkeerd staan te zijn.

Ik moest denken aan de discussies over de herindeling van de boulevard langs de Oostelijke Eilanden. De grootste steen des aanstoots: om veiliger oversteekplaatsen te maken en fietsers en wandelaars meer ruimte te bieden, moesten er over de hele linie zes, of wellicht acht, parkeerplaatsen worden ingeleverd. Mijn hemel, dat kostte overredingskracht!

Ik moest denken aan mijn zorgen om de zelfrijdende auto. Toen de roltrap werd ingevoerd, gingen beleidsmakers ervan uit dat die het trapverkeer zouden versnellen: terwijl je zelf omhoog of omlaag klom, werd je immers ook automatisch vervoerd. Dat bleek een technologische misvatting: mensen gebruikten de roltrap om even uit te rusten, en hielden pas op de plaats zodra ze erop stonden.

We denken dat zelfrijdende auto’s het verkeer slimmer en effectiever maken, maar houden geen rekening met het vernuft of de behoeftes van individuele gebruikers. Sinds ik me dat realiseer, heb ik angstvisioenen van auto’s die door eigenaars die even naar een afspraak in de binnenstad moeten, op eindeloos rondjes rijden worden geprogrammeerd, omdat nergens een parkeerplaats is te vinden. Zeg nou zelf: voor vijftig cent elektriciteit bijtanken vanwege loze rondjes rijden, weegt ruimschoots op tegen vijf euro parkeergeld betalen voor een half uur stilstaan.

Steeds vaker denk ik: we hoeven helemaal geen slimmere auto’s te hebben – in elk geval niet ín de stad. Daar moeten we vooral minder auto’s hebben. Waarom steken we onze inventiviteit niet in het slim delen van auto’s, zodat er minder blik werkeloos langs onze straten staat geparkeerd?

Ironie

De Russische hack van de mails van de Amerikaanse Democratische Partij is deels via Nederlandse servers uitgevoerd. Het was ronduit smullen geblazen voor de pers toen duidelijk werd dat een van de betrokken servers eigendom is van een medewerker van de digitale-burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom.

Rejo Zenger – want om hem ging het – houdt, zoals veel privacyvoorvechters, een Torserver in de lucht. Tor is een gedegen protocol, oorspronkelijk ontwikkeld door Amerikaanse inlichtingendiensten (aan ironie geen gebrek in dit verhaal) om de herkomst van internetverkeer nauwgezet te verwijderen, terwijl de bestemming en de boodschap zelf intact blijven. Een Torserver houdt bij waar een bericht naartoe moet, verwijdert de vorige afzender en stuurt het pakket kersvers verpakt naar de volgende Torserver, die precies hetzelfde doet. Steeds een schil van de ui eraf en een nieuwe schil eromheen. Op die manier is de verzender van een bericht na afloop niet meer te traceren, terwijl de integriteit van het bericht gegarandeerd is.

Tor wordt wereldwijd gebruikt door dissidenten, klokkenluiders, journalisten en NGO’s in kritische gebieden en door gewone burgers die in dictatoriale landen wonen. Veel onrustbarend nieuws zou zonder Tor nooit zijn weg naar de rest van de wereld hebben kunnen vinden: Tor heeft talloze mensen vervolging bespaard.

Uiteraard wordt Tor ook voor minder verheven doelen gebruikt: ook leveranciers van kinderporno en de drug- en wapenhandel maken er gebruik van. Er zijn manieren bedacht om dergelijk abject verkeer binnen het netwerk te minimaliseren, maar uitsluiten dat je eigen server voor onfrisse zaken wordt gebruikt is simpelweg onmogelijk. En zo werden de principes van een voorvechter van privacy misbruikt om een vuige hack uit te voeren.

Haha, dat krijg je er nu van: wie privacy voorstaat, faciliteert akelig misbruik en foute mensen. Moet je maar niet zo naïef zijn! Weg met privacy, dan zijn we allemaal een stuk veiliger! Dat was de teneur van de berichtgeving.

Maar dat komt neer op zeggen dat we de snelwegen of het openbaar vervoer moeten afschaffen omdat criminelen die soms gebruiken om aan de politie te ontkomen. Het legitieme gebruik en het publieke belang van die infrastructuur is immens, en moet je nu heus een complete faciliteit opheffen omdat iemand er misbruik van heeft gemaakt?

Zenger zelf gaf het enige redelijke antwoord: ‘Veel belangrijker dan het Tor-netwerk is: hoe zorg je ervoor dat digitale infrastructuur veilig is? Dit soort aanvallen door grote spelers als Rusland, Iran, China en de VS is niet te voorkomen, maar het internet is wel beter te beveiligen. Daar ligt een taak voor de overheid.’

Laat nu diezelfde overheid eind vorig jaar hebben besloten dat ze zero-day exploits – nieuw gevonden beveiligingslekken – niet bekend zal maken, omdat ze die zelf wil gebruiken.

Dat is de ware ironie van dit verhaal.

Vijftien tips om 2017 door te komen

1. Scheid hoofd- en bijzaken. Niet elke tweet of scheet van Trump, Rutte of Wilders verdient uw aandacht, in tegendeel: zulke erupties zijn soms juist bedoeld om u van uw stuk te brengen of u een vals idee aan te smeren. Let meer op de achtergrond dan op de voorgrond, meer op subtekst dan op leuzen.

2. Leer brood bakken. Het is doodsimpel, het is kennis die altijd van pas komt, en bovendien weet u dan precies wat er onder uw kaas of jam zit. Van een broodje dat in de oven staat te geuren, wordt een mens erg blij. (Van zelfgemaakt eten trouwens ook.) Snijd het afgekoelde brood in plakken en stop die in porties verpakt in de diepvries. ’s Avonds haalt u de bammetjes voor morgen eruit en zo heeft u elke dag vers brood,

3. Lees eens een boek in plaats van Facebook.

4. Drink minder alcohol en meer water. Dat is niet alleen gezonder en stukken goedkoper, maar u krijgt op wonderbaarlijke wijze meer energie. Met schijfjes fruit, een pietsie siroop en eventueel wat kruiden kunt u de boel naar believen opleuken. Koop voor de leut papieren parasolletjes om in uw glas te zetten.

5. Zoek een mooie foto uit van Obama, Merkel, Van Mierlo of desnoods Den Uyl, en print die uit of zet ’m op uw desktop. Het is een prettige reminder dat er heus politici bestaan die doordacht, belezen en welbespraakt zijn, die een hart hebben en mededogen kennen, en die niet met alle winden meewaaien.

6. Word verliefd (eventueel op uw huidige partner), en geef die veel aandacht. Niets zo sterkend voor het gemoed als regelmatig aangehaald worden, vaak zoenen, complimenten geven en krijgen, en verstrengeld samen in slaap vallen.

7. Groet de mensen die u in uw buurt op straat tegenkomt. Als u verlegen bent: een vriendelijk knikje geven is ook prima.

8. Laat u niet gek maken door gezondheidsclaims van bedrijven of producten, en laat pre-scans voor wat ze zijn: moderne kwakzalverij. Ziek worden we allemaal en wanneer het al zo lastig is om uit te zoeken wat ons metterdaad scheelt indien we ergens last van hebben, kunt u op uw vingers natellen dat een pre-scan u weinig oplevert – behalve dan voor de kliniek die ’m uitvoert.

9. Wees lief voor de mensen waar u om geeft, aardig tegen mensen die u niet kent, en probeer correct te zijn tegen mensen aan wie u een bloedhekel heeft.

10. Houd moed, en huil soms uit bij vrienden. Durf ze soms eens om hulp te vragen.

11. Trek warme kleren aan indien het koud is: waarom uzelf kwellen?

12. Herinner uzelf af en toe eraan dat feiten, wetenschap en onderzoek er wel degelijk toe doen.

13. Stap over naar een schonere energieleverancier. Met mazzel bent u daar – zoals ik – nog goedkoper uit ook.

14. Praat anderen niet na. Luister wél naar ze, desnoods gedoseerd (zie boven).

15. Is er een huisdier op uw schoot, arm of been in slaap gevallen: blijf rustig zitten, aai het dier zachtjes, en geniet.

In ferme handen

Het uitgangspunt dat ieder mens zelf mag beslissen over eigen lichaam en dood, behoort tot de kroonjuwelen van D66. Kamerlid Anneke Goudsmit maakte zich in de jaren zestig en zeventig sterk voor het recht op abortus, minister Els Borst sleepte de euthanasiewet vastberaden door het parlement. In die dappere traditie schaart zich nu D66-kamerlid Pia Dijkstra. Haar initiatiefwet ‘Waardig levenseinde’ ligt nu ter consultatie. Haar voorstel heeft ten doel om mensen die hun leven voltooid achten, kans te bieden op een menswaardig einde.

Dijkstra bepleit geen pil van Drion die je zelfstandig kunt aanschaffen en daarna rustig in je nachtkastje bewaart totdat je ’m eindelijk nodig acht. Ze bepleit geen beslissing die zonder bemoeienis van medici genomen kan worden. Haar initiatiefwet voorziet in doorverwijzingen, in verplichte gesprekken met speciaal opgeleide hulpverleners die het verzoek grondig met de vrager doornemen, plus een tweede deskundige die toetst of de beslissing zorgvuldig is genomen. De procedure en uitvoering van zo’n voltooidlevensverzoek blijft daarmee ferm in medische handen – Dijkstra heeft haar aanpak evident geschoeid op het inmiddels ingeburgerde euthanasiemodel.

Niks niet ‘huppakee’. Een verstandige beslissing, en waarschijnlijk de enige manier om voldoende steun voor haar wetsontwerp te vergaren. Want van onszelf vinden we meestal dat we goed in staat zijn om dergelijke ingrijpende beslissingen te nemen, maar zodra een ander hetzelfde wil, zien we daar graag een briefje van een deskundige bij. Bovendien: Nederlanders zijn dol op commissies, zeker in precaire situaties.

Wat me echter tegenvalt in Dijkstra’s voorstel is dat ze een strikte leeftijdsgrens hanteert: alleen mensen van 75 jaar en ouder komen in aanmerking voor de procedure. Haar uitleg: ‘Uiteraard is iedere leeftijdsgrens willekeurig, maar we gaan er vanuit dat ouderen door de ervaring van het lange leven dat achter hen ligt, in staat zijn om te bepalen of het leven voor hen nog levenswaardig is.’

Me dunkt dat zulks in gelijke mate geldt voor iemand van zestig die al zijn halve leven zwaar depressief is, of voor iemand die volkomen vereenzaamd is, daar vreselijk onder lijdt, en niet bij machte is daar een jota aan te veranderen: maar waarom zouden zij minder goed in staat zijn te beoordelen of het leven voor hen nog de moeite waard is?

Beter lijkt me om te bepalen dat zo’n stervensverzoek niet in behandeling wordt genomen in de eerste jaren na een grote crisis, zoals het overlijden van intimi – want juist de wanhoopsbeslissingen wil je uitsluiten, of althans: niet via regelgeving goedkeuren.

Maar zeggen dat je na je 75e, indien je de zorgvuldigheidseisen in acht neemt, van ons wel dood mag, lijkt me net iets te veel op zeggen dat ’t dan minder erg is dat iemand zijn eigen leven geen waarde meer toekent. Alsof het leven van jonge mensen toch net een tikkie belangrijker is.

Zeurpiet

Zoals vaker was het geen politicus of politiek commentator die me inzicht gaf hoe je verstandig kunt reageren op notoire dwarsliggers als Trump en Wilders.

Veel mensen hebben gemeend dat je níet met ze in debat moet gaan, maar dat werkt evident niet. Die aanpak versterkt Trumps en Wilders’ stelling dat zíj de underdogs in de politiek zijn. Laat dat nu precies de positie zijn waar ze op uit zijn, omdat ze daarmee eenvoudig de sympathie kunnen veroveren van stemmers die zich uitgesloten, vergeten, verwaarloosd of anderszins verguisd voelen.

Wél in debat gaan werkt evenmin. Ze smijten met cijfers die niet kloppen, ze ontkennen glashard wat ze eerder hebben gezegd, ze pochen met ‘de mensen in het land’ alsof hun aanhangers de enige zijn die tellen, ze bestempelen iedereen die het niet met hen eens is tot lid van een wereldvreemde elite, instanties die niet doen wat zij willen, verklaren ze tot nep. Daar kún je niet mee in debat.

Ondertussen schoppen ze alles omhoog tot relhoogte, uit elk non-incident weten ze een hype te trappen die maakt dat ze weer dagenlang in het nieuws zijn. Yo, scored!

Wat dan wel te doen? Niks zeggen leidt helemaal tot niets.

Het was Trevor Noah van The Daily Show die me op een ander spoor zette. Hij beschreef Donald Trump als een kind dat om aandacht jengelde, en dat door ADHD-achtig gedrag bij elk weerwoord waar hij geen antwoord had, gewoon overstapte op een ander onderwerp. Zodat jij als serieuze volwassene in de praktijk niets anders doet dan verbaal achter hem aan draven, vruchteloos het grillige pad opgedreven dat de gladjakker voor je uitzet.

Meewarig doen, dat is de clou. ‘Agossie, u zit in een nepparlement. Wat erg voor u. Zijn al die andere mensen dan niet gekozen, en u als enige wel? Raar, hoor.’ ‘Jee, u bent veroordeeld door neprechters? Dat is inderdaad een serieuze zaak. Hoe kon dat? Hebben die mensen hun diploma’s wellicht vervalst? Hoe wordt een mens eigenlijk neprechter? Of bedoelt u te zeggen dat u de rechtstaat niet accepteert?’ “Niemand luistert naar u? Och, meneer Wilders, u bent niet uit de kranten en van de tv weg te sláán. U krijgt geen gelijk, dat is waar, maar dat is een andere kwestie.’

Door niet de stelling zelf, maar de gebezigde terminologie en de framing ervan bloedserieus te nemen, haal je het idee erachter beter onderuit. Je kiest daarmee immers een ander kader voor je antwoord – en met mazzel laat je zien dat de vermeende underdog in zijn eigen been bijt.

Meewarig doen. En desnoods, nog steeds de aanpak voor hinderkinderen gebruikend die Noah opperde, mee gaan opbieden. ‘Dus uw partij is heeeel groot? Knap gedaan hoor, wat heerlijk voor u. Alleen jammer dat niemand er lid van mag worden, he? Bij ons mag dat wel, dat heet democratie. Misschien iets voor u?’

Waar geen rook is

Veel kranten brachten de afgelopen week grote artikelen over een nieuw apparaatje dat Philip Morris binnenkort introduceert: een sigaret die niet brandt. Het apparaat is op proef uitgezet in Japan, Zwitserland en Italië; de tabaksgigant maakt zich nu op voor een wereldwijde introductie. ‘Ik denk dat er een tijd komt dat deze alternatieve producten zo zijn ingeburgerd dat we samen met overheden kunnen werken aan een uitfasering van sigaretten,’ zei de topman van Philip Morris vroom tegen de BBC.

De IQOS – zo heet het ding, een acroniem voor ‘I quit original smoking’ – verbrandt tabak niet, maar verwarmt die. Daardoor reken je af met de grootste schade van het roken: je inhaleert niet langer verbrand materiaal. Zowel verkopers als consummenten zijn goed te spreken over het ding. In een jaar tijd heeft de IQOS 2,5% van de markt in Tokyo veroverd, en 70% van de gebruikers is erdoor van het roken afgestapt.

Maar toch speelt Philip Morris heilig boontje. Zij zijn degenen geweest die het roken decennia hebben gepusht, die rapporten over de kwalijke effecten ervan in de doofpot wilden stoppen. Momenteel zitten ze, net zoals de andere tabaksfabrikanten, klem tussen enerzijds de overheid en anderzijds hun voormalige klanten. Want die laatste groep roert zich steeds meer: soms met rechtszaken waarin ex-rokers schadeclaims indienen, zoals nu ook in Nederland gebeurt, en soms door een veel ‘gezonder’ alternatief voor het roken te kiezen: de e-sigaret.

De e-sigaret is in Nederland nog amper aangeslagen, deels omdat er hoofdzakelijk negatief over wordt geschreven: flutonderzoeken waarin de vermeende schadelijkheid van dampen wordt opgeklopt krijgen absurd veel aandacht, positief nieuws haalt de krant zelden. Maar de IQOS krijgt in de pers prompt het voordeel van de twijfel.

De e-sigaret lijkt een beter alternatief dan de IQOS. Goedkoper, minder schadelijk (de IQOS wordt geschat op 80% minder ongezond dan de sigaret; dampen op 95%), en wendbaarder: er zijn duizenden smaakjes en tientallen uitvoeringen op de markt.

Philip Morris stuurt echter aan – best begrijpelijk hoor, voor een multinational: ze willen natuurlijk wél tot in lengte der dagen winst blijven maken – op een duur systeem waarvan je alle onderdelen bij hen moet kopen en steeds moet vervangen, en dat je als gebruiker zelf niet kunt bijvullen of onderhouden.

Toch hoop ik dat de IQOS een daverend succes wordt. Het moet gezegd: het lijkt een simpel, degelijk systeem te zijn, en anders dan bij dampen is er nauwelijks een drempel: je kunt de IQOS straks gewoon bij de tabaksbalie kopen.

Minder roken is voor iedereen gezond, dat is buiten kijf, en alles wat daartoe bijdraagt verdient onze steun.
Maar het blijft raar dat het gezondere alternatief voor de IQOS, de e-sigaret, door de pers nog steeds de grond wordt ingeboord. Want anders dan IQOS-gebruikers zijn dampers écht van de tabak af.

Staaltje vakmanschap

De noodbrug stond vol toeschouwers. Nu verzamelen zich er vaak kijkers wanneer er ergens in de publieke ruimte mannen met groot materieel aan de slag zijn, maar dit was ronduit spectaculair: met twee kranen zou een brug worden teruggeplaatst. De Franekereindsbrug, gebouwd in 1914, was in mei van dit jaar weggetakeld en elders volledig gerestaureerd. Nu lag de oude dame gestrekt op een boot, kreeg ze twee grote banden omgegord, en ging ze de lucht in om daarna voorzichtig op het draaimechaniek langs de kademuur te worden gezet.

De wapens aan weerszijden waren opnieuw geverfd, al het staal en gietijzer was secuur gerestaureerd, de lijsten en geklonken hekken waren bijgewerkt. De brug stond strak in de verf. Ze kan weer vijftig jaar mee.

Een paar jaar geleden wist ik niet dat je staal en gietijzer kon restaureren. De vrouw die anders bewees, was Lilian Fopma, dochter van een Harlingse smid. Ze heeft een aantal Amsterdamse monumenten onderhanden genomen – een oud wachthuisje van het GVB, een klassiek urinoir (de welbekende ‘krul’), de stalen kozijnen van de eerste openluchtschool in Amsterdam, en nog zo het een en ander. Het wachthuisje heb ik van een hoop verroest schroot weer opgebouwd zien worden tot een robuuste schuilplaats, bestand tegen weer en tijd.

Nu was Lilian de projectleider van de restauratie van deze brug. Na de Franekereindsbrug volgen er nog twee, die de draaibrug als zusjes flankeren. Maar dat zijn ophaalbruggen, een stuk eenvoudiger qua achterliggend mechaniek dan een draaibrug.

De draaibrug steunt op een getande stalen cirkel van zo’n twee meter doorsnee, met in het midden een massieve pijler. De bovenkant daarvan is slechts acht centimeter in doorsnee en licht hol – en daar rust die héle brug op, als-ie open staat. En zo zou hij terug worden geplaatst: de brug moest op de millimeter precies op die pijler worden gezet, de tandwielen eronder moesten exact om de getande ring vallen.

Samen met de opzichter kroop Lilian in het draaiwerk. De tonnen wegende brug hing inmiddels pal boven ze, werd minutieus in de juiste positie gemanoeuvreerd, en zakte toen langzaam over ze heen. Het ene moment zag je nog een flard van hun oranje en gele werkjassen, het andere moment verdwenen ze uit zicht en zaten ze opgesloten binnenin de brug.

Het duurde en duurde maar. Verwachtingsvol keek iedereen naar het luik in het wegdek van de brug: daaronder zat het draaimechaniek, daarin stak je de lier waarmee je de brug, als-ie later weer in bedrijf was, met de hand en heel veel kracht kon opendraaien. Dat luik, dáár moest Lilian zometeen weer uit komen.

Om de spanning te breken stelde ik me voor hoe zij en de opzichter met veren hoofdtuien en glitterpakjes uit het luik zouden springen. Godlof, daar piepte haar veiligheidshelm boven het brugdek uit!

Een uur later meldde Lilian opgetogen dat het draaimechaniek werkte. Ze had het zelf al geprobeerd.