‘Ik doe het niet meer,’ zegt ze. ‘Zo vaak zijn mijn grappen gebaseerd geweest op zelfspot. Maar voor wie buiten de kaders van normaliteit valt, is zelfspot geen vorm van bescheidenheid, maar van zelfvernedering.’
Aan het woord is de Australische stand-up comédienne Hannah Gadsby, wier programma Nanette momenteel op Netflix te zien is. Ze licht haar stelling toe met een voorbeeld uit een eerdere show. Daarin vertelde ze hoe een man haar ervan betichtte dat ze met zijn vriendin flirtte en agressief op haar afkwam; pas nadat de vrouw in kwestie hem toeriep dat Gadsby een vrouw was, droop hij af. ‘O shit, het is een vrouw? I don’t beat up women.’ De anekdote werkte, omdat Gadsby openlijk lesbisch is en tamelijk butch oogt.
Ditmaal komt Gadsby eerst met een nieuwe punchline. Ze vertelt dat ze indertijd wel degelijk met de vrouw flirtte, maar ‘dat dit me niet het geschikte moment leek om de man bij te scholen over zijn heteroseksuele vooroordelen’. De grap concentreert zich zo op de misconceptie van de pummel, en Gadsby ontsprong de dans omdat hij haar niet doorhad. Lesbo’s bevinden zich onder ieders radar.
Verderop in de show vertelt ze uiteindelijk het volledige verhaal – wat er na de punchline gebeurde. Want in werkelijkheid daagde het de man dat ze lesbisch was. ‘Oh, you’re a lady faggot. Then I am allowed to beat the shit out of you.’ Wat hij vervolgens deed. Niemand greep in, en Gadsby schaamde zich nadien zo vreselijk dat ze niet eens naar het ziekenhuis ging en evenmin aangifte durfde doen – bang voor nog meer vernedering.
De punchline van een grap is, zo legt ze ergens halverwege haar avondvullende programma uit, een manier om de eerder opgebouwde spanning met een grijns te laten ontsnappen: de punchline is het ventiel van het ongemak. De punchline zorgt ervoor dat de status quo niet ter discussie komt te staan, de punchline zorgt ervoor dat het publiek nooit echt wordt geconfronteerd en in plaats daarvan op de ontsnapping via een bevrijdende lach wordt getrakteerd.
Maar dat wil ze niet meer. Want op die manier, zo legt Gadsby kernachtig – en geestig – uit, spot ook zij met de pijn die buitenstaanders, iedereen die buiten de normaliteit valt, zo te vaak hebben te verduren. Als buitenstaander heeft ze zich van oudsher moeten bekwamen in de kunst anderen te bevrijden van het ongemak dat haar bestaan hun bezorgt.
En juist daaraan wil ze niet langer meewerken – omdat het haar eigen realiteit en eigen ervaringen ontkent, en die hooguit opdient in de vorm van een behapbare grap. Zodat zij uiteindelijk opgezadeld raakt met de taak het ventiel te vormen wanneer ze de misstappen van anderen tracht te benoemen.
Dus ditmaal weigert Gadsby dat. Het leidt tot een magistrale show, waarin ze colleges kunstgeschiedenis verbindt met een meta-analyse van grappen en de ris aan #MeToo-verhalen. en eindigt met: ‘The tension is yours. Deal with it.’