Stop met pappen en nathouden

Cruiseschip in het IJ, sept. 2018Braaf scheid ik mijn afval in papier, glas en plastic. Schillen gooi ik in de tuin, dode batterijen en kapotte lampen gaan naar de daarvoor bestemde bakken, oude elektronica breng ik persoonlijk naar de afvalverwerking aan de rand van de stad. Thuis trek ik een vest aan en heb ik de verwarming een graadje lager, vliegen doe ik niet meer, vlees koop ik weinig, en eten gooi ik zelden weg.

Maar mijn paniek stijgt. Droogte, hittegolven, idiote weerswisselingen zijn tot daar aan toe – tanden op elkaar, beetje doorbijten – maar dat het ijsoppervlak aan de poolkappen sneller afkalft dan voorzien en dat permafrost nu al ontdooit waar die volgens doortimmerde voorspellingen nog zeventig jaar mee zou gaan, maakt dat ik soms naar adem hap.

En dan lees ik een doorwrocht stuk dat beschrijft hoe de gezamenlijke datacenters in Amsterdam nu al meer energie verbruiken dan alle Amsterdamse huishoudens bij elkaar, en raak ik op slag moedeloos. Of ik zie die cruiseschepen bij het Muziekgebouw aan het IJ liggen, sommige groter dan de torenflat van het aanpalende hotel, andere lager, maar wel drie, vier rijen dik aangemeerd langs de kade, en allemaal varend op diesel – en de moed zakt me prompt in de schoenen. Sta ik, net als andere milieubewuste Amsterdammers, grandioos voor paal met mijn tasje plastic bij het inzamelpunt, terwijl op allerlei vlakken waar we als burger totaal geen greep op hebben, de energieslurperij om ons heen de pan uit rijst. Alles wat ikzelf doe, is futiel.

Er is niet langer sprake van klimaatverandering: we kampen nu onmiskenbaar met een klimaatcrisis. Het blad Mother Jones publiceerde begin deze maand een schrikbarend artikel waarin klimaatwetenschappers vertelden hoe zwaar hun eigen vak ze momenteel valt: ‘Zij bevinden zich in de frontlinies en kampen nu al met de angst, woede en zelfs paniek die de rest van ons nog te wachten staat.’ Ik krijg steeds vaker de neiging om cruiseschepen een ondichtbaar lek, vliegtuigen jarenlang stakende verkeersleiders en olieboorders een collectieve hartverzakking toe te wensen.

Maar bovenal wou ik dat politiek leiders eindelijk eens doorpakten en stopten met dat pappen en nathouden. Stop massatoerisme, hef fikse belastingen op kerosine en op alle CO2-uitstoot, maak het repareren van spullen goedkoper en het weggooien ervan stervensduur, bevorder en verbeter collectief vervoer en houd op auto’s te bevoordelen, belast fossiele brandstoffen in plaats van die eindeloos en slinks te subsidiëren, stop met intensieve landbouw en veeteelt. Dat is duur, ja – maar zoals iemand ooit zei: ‘Onderwijs kost een boel geld, maar heb je ooit uitgerekend wat mensen domhouden kost?’

Hoe langer we wachten met radicaal ingrijpen, hoe duurder elke latere tegenmaatregel wordt – en hoe moeilijker het zal zijn om de zaak te keren. En heus, in de tussentijd zal ik met liefde mijn afval scheiden. Maar van de politiek verwacht ik op z’n minst dat ik daarmee niet voor paal sta.

[Foto: Smiley.toerist, Wikimedia (september 2018)]

De ‘allochtone’ agent

‘Hoe komt het dat allochtonen de politie vaak voortijdig verlaten en zich er niet thuis voelen,’ was de vraag. De antwoorden zijn pijnlijk eensluidend. Promotie zit er voor deze agenten zelden in: terwijl hun collega’s gaandeweg carrière maken, worden zij – vaak met gelegenheidsargumenten, die bij beroep vrij makkelijk sneuvelen – geweerd uit hogere functies. Ook neemt de korpsleiding ze vaak niet serieus, of betoont die zich ronduit benauwd om ze te promoveren, onder het motto: ‘De rest van het korps is daar niet klaar voor’.

Er is alledaags racisme: een Nederlands-Surinaamse agent die zich in uniform bij een balie meldde, kreeg van zijn dienstdoende collega te horen: ‘Jij komt zeker voor de vreemdelingenpolitie? Dan moet je een deur verder wezen.’ Een witte chef tegen een collega: ‘Jullie horen niet voor de tralies, maar erachter.’ (Let vooral op dat ‘jullie’ – ineens werd deze diender van individu gedegradeerd tot lid van een groep, een infame groep bovendien.)

Een Nederlands-Marokkaanse agent die publiekelijk moeite deed zijn collega’s en hun werk bij andere Nederlandse Marokkanen beter over het voetlicht te laten komen, werd ervan beticht dat hij ambassadeur ‘van de Marokkanen’ was, in plaats van promotor van zijn beroepsgroep bij mensen die hij beter kende dan zij. Een Nederlands-Surinaamse agent: ‘Bij elke fout die ik maakte, werd ik op mijn achtergrond afgerekend, terwijl dat bij collega’s nooit gebeurde.’

Het bleek zo moeilijk om als ‘allochtone’ agent te werken, dat één op de vijf van hen liefst bij het korps weg wilde. En er was maar één ‘allochtoon met een topfunctie’ bij de Nederlandse politie.

Al deze citaten, verhalen en feiten komen uit een aflevering van Zembla uit 2007. De documentaire is twaalf jaar oud. De genoemde problemen bestaan nog steeds. En Martin Sitalsing, toen ‘de enige allochtoon met een topfunctie binnen de Nederlandse politie,’ is nu nog altijd de enige.

Inmiddels is politiecoach Carel Boers uit wanhoop opgestapt. Hij gaf zijn ontslagbrief cadeau aan NRC Handelsblad. Volgens hem is het leiderschap binnen de politie ‘moreel en ethisch ontspoord’. Agenten die niet wit, hetero of anderszins ‘standaard’ zijn, voelen zich onveilig op het bureau. Er is sprake van seksuele intimidatie, aanrandingen, discriminatie en valsheid in geschrifte, en discriminatie op de werkvloer is vaste prik. De top doet volgens Boers niets met de vele klachten.

Op het bureau geldt vaak het recht van de sterkste en degene met de grootste mond. Daardoor ontstaat een druk om te ‘moeten voldoen aan de norm die gesteld wordt door de hetero, blanke, mannelijke, oudere of andere ‘meerderheid’. Het gevolg hiervan is ‘dat politiemensen zich binnen vaak veel onveiliger voelen dan bij de uitoefening van hun taken buiten,’ schrijft Boers.

Korpschef Erik Akerboom zegt in een reactie dat de politietop ‘van goede wil is om dingen aan te pakken en te veranderen’. Maar ja – dat zeiden ze in 2007 ook.

Beeld: Korpschef Erik Akersloot bij Jinek, eerder deze week.

Voor de duvel niet bang

Fascinerend dat Christine Lagarde genomineerd is om de nieuwe baas van de Europese Centrale Bank te worden. Ze staat nu 8 jaar aan het hoofd van het IMF, en heeft in die periode het IMF bepaald socialer weten te maken.

Onder haar leiding heeft het IMF zijn rol als hardvochtige saneerder versoepeld – halverwege 2015 riep Lagarde zelfs op om een fors deel van de schulden van Griekenland kwijt te schelden, omdat de strenge aanpak die het land eerder was opgelegd, inmiddels had bewezen niet te werken. Het land raakte er alleen maar dieper door in het slop.

Lagarde lijkt voor de duvel niet bang. In interviews zegt ze kalmpjes dat de twee grootste uitdagingen voor de wereld, en voor het IMF, de klimaatcrisis en de groeiende ongelijkheid zijn. Ze is een groot voorstander van een flinke CO2-heffing, tot wel 70 dollar per ton C02.

In een gesprek met Trevor Noah van The Daily Show zei ze vorige maand voorts dat het hoog tijd is om de onvoorstelbare hoeveelheid subsidies die overheden wereldwijd in fossiele brandstoffen steken – ze schatte het totaalbedrag dat daarmee gemoeid is, op liefst 5 biljoen dollar per jaar – over te hevelen naar een totaal ander type investering: in schone energie, infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Dat zou bovendien de groeiende ongelijkheid helpen tegengaan, een tegenstelling tussen rijk en arm die de wereld volgens haar steeds meer parten speelt. Dat is bepaald verfrissend om uit de mond van zo’n top dog te horen.

Op de website van het IMF wijdde Lagarde in maart van dit jaar een uiterst scherp stuk aan het gedrag van multinationals. ‘Ten eerste ondermijnt het gemak waarmee multinationals belasting lijken te ontwijken, plus de al dertig jaar durende daling in corporate tax rates, het vertrouwen in de rechtvaardigheid van het belastingstelsel als geheel. Ten tweede is de huidige situatie met name schadelijk voor landen met lage inkomens: het berooft ze van opbrengsten die ze hard nodig hebben om economische groei te behalen, armoede tegen te gaan, en duurzame doelen te bevorderen. Ontwikkelde economieën hebben de belastingtarieven voor internationale bedrijven te lang bepaald zonder rekening te houden met het effect ervan op landen met lage inkomens. Analyse van het IMF laat zien dat landen buiten de OECD samen jaarlijks zo’n 200 miljard dollar mislopen, doordat internationale bedrijven hun inkomsten doorsluizen naar landen met lage belastingtarieven.’

Dat zullen niet veel mensen – zeker niet op zulke hoge posities – haar publiekelijk durven nazeggen.

Daarnaast pleit ze voor meer vrouwen op de werkvloer, in alle geledingen en niveaus: niet alleen uit morele overwegingen, want dat argument sorteert nauwelijks effect, constateerde ze tot haar verdriet. Vandaar dat ze een economisch argument uit de kast trok: het is goed voor de economie en goed voor de ontwikkeling van een land.

Nu nog hopen dat Lagarde bij het IMF niet wordt opgevolgd door Jeroen Dijsselbloem.

[Beeld: Christine Lagarde, Wikimedia]

Van kwaad tot Buckler

In San Francisco is zojuist een verbod uitgevaardigd op de verkoop van e-sigaretten. Fysieke winkels moeten de verkoop staken, webshops elders in het land mogen niet meer leveren aan adressen in de stad. Volgens de berichten is het voornaamste doel van de maatregel: voorkomen dat dampen inburgert, en jongeren via het dampen aan het roken slaan.

In Engeland wordt al jaren een tegengesteld beleid gevoerd: daar wordt dampen juist van overheidswege aangemoedigd. De ervaring leert immers dat mensen die nog nooit gerookt hebben, zelden een e-sigaret proberen. Het ding is wel populair onder mensen die al gewend waren te roken, en daar vanaf willen. Dampen is zelfs de meest probate aanpak om met roken te stoppen, constateerde de Britse National Health Service na een grootscheeps onderzoek. Het is twee keer zo effectief als nicotinekauwgum, -sprays of -pleisters. Met de overstap naar de e-sigaret boek je tevens een grote gezondheidswinst: volgens de National Health Service is dampen circa 95 procent minder schadelijk dan roken.

Onder Britse jongeren valt het gebruik van de e-sig ontzettend mee. Langlopend onderzoek onder ruim 200.000 jongeren liet zien dat geregeld roken bij hen sowieso gelukkig enorm aan populariteit heeft ingeboet: het percentage rokers onder hen daalde van 19 procent in 1998 naar 5 procent in 2015. En het zijn bijna uitsluitend jongeren die al eerder rookten die geregeld dampen. Van de niet-rokende jongeren onder de 18 dampt slechts 0,2 procent.

De Britse overheid concludeert dan ook jongeren wel eens met e-sigs experimenteren, maar dat acceptatie van de e-sigaret niet leidt tot meer roken, integendeel. In alle leeftijdsgroepen blijft het aantal rokers gestaag dalen. Dampen fungeert vooral als een hulpmiddel om ex-roker te worden.

Waarom wil San Francisco het dampen dan toch uitbannen? Deels uit misplaatste angst. Dampen past in de van-kwaad-tot-erger theorie: je zou van de ene, betrekkelijk onschuldige verslaving in rap tempo in steeds ergere vormen vervallen, zo ongeveer alsof af en toe een  jointje roken de opmaat is voor een GHB- of heroïneverslaving. Maar zo verslavend is nicotine sec echter niet (reden waarom nicotinepleisters en -kauwgom vrijelijk verkrijgbaar kunnen zijn, zonder dat mensen massaal in het gebruik ervan volharden).

Bij roken is het ’t verbrandingsproces van de tabak die schadelijk is, en verslavend. Dampers zijn over het algemeen goed in staat het nicotinegehalte van hun dampvloeistof gaandeweg te verlagen, en kunnen aanzienlijk beter zonder hun e-sig dan rokers zonder hun saffie.

Dampen verbieden is een misvatting, gebaseerd op de gedachte dat het aanbod van alcoholvrij bier slechts tot meer drankzucht leidt. Het is doodzonde: door dampen in het verdomhokje te stoppen, verliezen we een geweldige kans om meer mensen van het roken af te krijgen. Ondertussen gaat de verkoop van tabak gewoon door – ook in San Francisco.

[Beeld: Lindsay Fox, Wikimedia]

Wennen aan de warmte

Het zou de tot nu toe warmste dag worden van de tot nu toe warmste juni ooit gemeten.

Een vrachtwagen van een eierverwerkingsfabriek kantelde ergens onderweg in Zwaag. Duizenden liters eigeel stroomden op straat. Het riool kon de drab niet verwerken, een dooiersloot vormde zich op het fietspad. En het was warm op straat: langzaam ging het eigeel bakken. ‘De straat is langzamerhand in een omelet aan het veranderen,’ meldde een verslaggever.

Op mijn werk viel internet om de haverklap uit, en leerde ik een collega tussentijds hoe je een traceroute doet. ‘Ik probeer je te bellen, maar je nummer doet het niet?’ appte een aanwezige collega verwonderd aan een afwezige collega. ‘Het jouwe ook niet!’ appte de afwezige terug. Na internet bleken ook veel telefoonlijnen te zijn uitgevallen.

De Volkskrant legde de lezers behulpzaam uit hoe je een korte broek draagt, als man. Hint: één been per pijp. En de rits na het aantrekken graag dichtdoen.

Amsterdam was beweerdelijk in de greep van een verdwaalde zeehond die door de Amstel zwom. Een team van Eerste Hulp bij Zeezoogdieren ging op zoek. In Ridderkerk stond de gevel van een gebouw plots op instorten – vermoedelijk was die uitgezet door de warmte en daardoor bol komen te staan. Er vielen gevelstenen op straat. Bewoners konden de hulpdiensten niet bellen, want 112 was kapot en ook de backup van 112 had het begeven. Een bewoner belde een kennis die bij de brandweer werkt. Hun telefoons deden het gelukkig wel. De straat werd afgezet en 28 huizen zijn ontruimd.

Iemand bewees dat je spiegeleieren kunt bakken op een auto.

Nu we geen winters meer hebben, schaatsen zeldzaam wordt en het zeewater stijgt, zoeken we nieuwe tradities. Maarten van der Weiden legde daartoe zwemmend de eerste zomer-Elfstedentocht af. Een verslaggever van Omrop Fryslân legde uit dat er zo veel mensen langs de route stonden ‘omdat iedereen zijn eigen emoties meenam’. Als iedereen andermens’ emoties had meegenomen, was het mogelijk te druk geworden.

Een collega deed me voor hoe de airconditioning uit moest (ik zou die dag als laatste naar huis gaan). Ogenblikkelijk gingen overal op kantoor alarmen af en kregen we allemaal een NL-Alert op onze mobieltjes. Toen ontdekten ook wij dat 112 kaduuk was.

NL-Alert verspreidde alternatieve noodnummers, maar gaf abusievelijk het nummer van de tiplijn van De Telegraaf; die krant zal morgen ongetwijfeld geen gebrek aan kopij hebben. Wel riep het de vraag op waarom NL-Alert over het tiplijnnummer van die ochtendkrant beschikte.

Bij mij thuis liep het water de verkeerde kant op: het borrelde omhoog uit de afvoer, in plaats van dat het er keurig in wegstroomde. Een weeë rioolgeur doordesemt het huis. Mijn kat heeft misselijk de woning verlaten.

Maarten van der Weijden werd bij de finish van zijn zwemtocht verwelkomd door twee F-16 straaljagers, die hem een eresaluut gaven.

Verder was alles best normaal.

[Beeld: snapshot filmpje NOS.]

De kosten van langer leven

We staan aan de vooravond van een fikse golf van een ziekte waar velen van ons nu al te veel mee kampen, omdat (een van hun) ouders die heeft. Momenteel hebben ruim 280 duizend mensen in Nederland de diagnose dementie, en 100 duizend heeft de ziekte al wel, maar de diagnose nog niet; 80 duizend van alle mensen met dementie wonen in een verzorgings- of verpleegtehuis. Driekwart woont nog thuis, met hulp van hun geliefden, familie en buren (en de thuiszorg).

Het is na kanker en hart- en vaatziekten nu de derde doodsoorzaak. Maar dementie kon alleen maar een volksziekte worden omdat we tegenwoordig over de hele linie langer zijn gaan leven, en – hoe wrang – we verhoudingsgewijs minder snel doodgaan aan kanker en hart- en vaatziekten. Want de botte waarheid is: hoe ouder je wordt, hoe groter de kans dat je dementie krijgt. Dementie is de wraak van de tijd op onze goede gezondheidszorg.

De voorspellingen zijn somber: in 2040 zullen naar schatting ruim een half miljoen mensen de ziekte hebben; dat is bijna een verdubbeling van het huidige aantal. Een geneesmiddel of ziekteremmer is niet in zicht.

Hoe verder ik mijn eigen moeder zie wegzakken, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat ik deze beker, mocht hij zich aandienen, aan mijzelf voorbij laat gaan. Want het is geen zacht wegzakken, dat van haar. Alle verhalen van ‘ach, ze genieten nog zo,’ ben ik als zuivere dementiekitsch gaan zien.

Mijn moeder wilde, toen ze nog helder was, ook beslist niet zo worden: ze had al haar wensen besproken, haar euthanasieverklaringen lag klaar, maar door die rotziekte zelf raakte ze de draad dusdanig kwijt dat ze maandenlang ontkende dat er ook maar iets mis was, gevolgd door periodes van woest verzet, wantrouwen en achterdocht, en maanden waarin ze vooral vaak zachtjes huilde en diep ongelukkig was. Ze wilde geregeld dood – maar niet consistent genoeg dat we daar werk van kon maken, nog los van het feit dat er amper artsen zijn die mensen die aan dementie lijden, willen helpen te sterven. Dus deden we niets.

En nu zit ze daar maar. De andere dames op haar afdeling zijn al even inert. Ze legt soms haar hoofd op tafel, in haar handen, en soms snikt ze geluidloos. En ze wil graag met mijn vader mee en bij hem slapen. Ze leeft in het moment, maar daarin gebeurt amper iets – want wat er gebeurt, vergeet ze weer snel.

Ik heb me voorgenomen dat ik mezelf ver voor die tijd van kant maak. En ik ben niet de enige, getuige de grote aantallen mensen die naar een laatste-wil-pil zoeken of die graag het een dosis van befaamde poedertje van de Coöperatie Laatste Wil zouden bemachtigen.

Statistiek houdt geen rekening met paradoxen. Naarmate meer mensen uit de eerste hand meemaken hoe verwoestend dementie huishoudt, en hoe ingrijpend en moedeloosmakend die ziekte is voor de zieke zelf en voor zijn of haar intimi, zullen meer mensen – zo vermoed  ik – zeggen: ik niet. Ales om niet dement te worden.

[Beeld: Pixabay]

Feestje voor de meerderheid

‘Er is geen pride week voor hetero’s, net als er geen voedselbank voor rijke mensen is.’ Die grap deed afgelopen week de ronde op Twitter, nadat een club alt-righters verklaarde een ‘eigen’ festival te willen organiseren om heteroseksualiteit te vieren. De grap legde de kortzichtigheid van elke hetero die zich beklaagt omdat-ie zich ‘achtergesteld’ waant ten opzichte van potten en flikkers, genadeloos bloot.

Wat mij betreft viert iedereen die dat zo uitkomt zijn of haar heteroseksualiteit, maar heus: hetero zijn verdient geen slingers of praalwagens. Alles om ons heen wasemt uit hoe vanzelfsprekend en gewenst heteroseksualiteit is, terwijl homoseksualiteit nog altijd explicatie vereist, en uit-de-kast komen. Maar vooral: vaak met angst gepaard gaat. Welk meisje is ooit benauwd geweest om haar klasgenoten te vertellen dat ze op jongens valt, welk heterostel ooit bang geweest in elkaar geramd te worden zuiver omdat ze openlijk hand in hand liepen, welke jongen ooit uit huis gezet omdat-ie zei met een meisje te willen trouwen?

Feestjes eisen omdat je tot de meerderheid behoort, is niets anders dan een radicale ontkenning van je eigen macht en dominantie, plus een negatie van de moeizame strijd van ‘minderheden’ om gehoord te worden en hun mensenrechten verzilverd te krijgen. Inderdaad: alsof de rijken claimen gediscrimineerd te worden omdat zij de schappen van voedselbank niet mogen leegeten. Zulke feestjes opeisen is niets anders dan de hegemonie van je eigen dominantie willen bezegelen.

Afgelopen week zag ik het nieuwe seizoen van The Handmaid’s Tale. Daarin zat hetzelfde fenomeen verwerkt: al wie lager op de ladder van de macht staat, weet exact hoe wie een tree hoger staat, denkt en voelt. Je moet wel: je eigen leven en veiligheid hangen ervan af om de macht te kunnen paaien en zo nodig op de excessen ervan te anticiperen. Dus weet iedere handmaid of huishoudster precies waar ze staat, wat ze kan doen of laten, en hebben de keurige echtgenotes geen idee van het werkelijke leven van hun ondergeschikten. Onderwijl zijn ook de echtgenotes gespitst op elke valse toon van hun man: ook zij beven. Maar hun eigen, o zo vanzelfsprekende macht beneemt ze het zicht op hoezeer zijzelf naar beneden trappen.

Taal en empathie zijn alles. Noem iemand een flirtcoach en alleen daardoor al leer je jongens dat het ‘nee’ van een vrouw of meisje onzin is. Je vertelt ze namelijk dat ze nooit hoeven te letten op kleine signalen, terwijl de meisjes waarmee ‘geflirt’ wordt, allang weten dat als ze niet toegeven, geweld in het verschiet ligt. En sowieso: een flirtcoach die uitlegt dat het ‘nee’ van je bewerfde er niet toe doet, voedt op tot verkrachting. Het is alsof je bepleit dat een man die zijn vrouw geregeld in elkaar timmert, een ‘sportcoach’ inhuurt.

Tip voor iedereen met macht, hoe vliedend ook: al wie je als ‘de ander’ hebt bestempeld, kent jou beter dan jij hen.

Van vonk tot veenbrand

Foto Greta Thunberg / Wikipedia, Anders HellbergGeregeld zakt de moed me in de schoenen: zoveel ongelijkheid en problemen waarmee de wereld kampt. Afstand nemen en overzicht houden valt me soms bitter moeilijk: akelig nieuws van over de hele wereld lijkt zo nabij, of misschien raakt het me meer dan vroeger.

Maar dan staat er ineens iemand op die iets doorbreekt. Iemand die precies hetzelfde zegt als veel anderen eerder deden, maar die plotseling een vonk blijkt te zijn en een veenbrand ontsteekt, die mensen in beweging weet te krijgen.

Greta Thunberg is zo iemand: een jonge vrouw die de grote zorgen over het klimaat die tal van ngo’s, wetenschappers, actiegroepen en allang verwoord hadden, aanstekelijk weet te verwoorden. Met haar schoolstaking voor het klimaat wist ze dit jaar al twee keer honderdduizenden jongeren in meer dan honderd landen op de been te krijgen. Haar oproep is simpel: wie niets tegen klimaatverandering doet, ontneemt jongeren botweg hun toekomst. Nee, met een enkele demonstratie ben je er niet – en dat is precies waarop Thunberg hamert: het is de hoogste tijd dat iedereen meer doet.

Thunberg werd op haar beurt geïnspireerd door andere jongeren: een groepje scholieren dat de schietpartij op hun school in Parkland, Florida meemaakte, en die vervolgens een landelijke school walk-out organiseerden om strengere regels rond wapenbezit en -verkoop in de VS af te dwingen. Vervolgens organiseerde dezelfde groep, met Emma González en David Hogg als spraakmakende woordvoerders, de March for Our Lives: een dag van landelijke demonstraties tegen het vrijwel ongebreidelde wapengeweld in de VS. Ook hier gold: wat ze zeiden was niet nieuw. Wat wel nieuw was: wie het zei, en hoe ze dat deden.

Of neem senator Elizabeth Warren, die de sociale beweging die Bernie Sanders heeft losgemaakt nu in haar eigen verkiezingscampagne oppakt door het ene gedegen wetsvoorstel na het andere te publiceren: van leniging van studieschulden tot meer vermogensbelasting, van plannen om woningen, kinderopvang, gezondheidszorg en schoolgeld betaalbaarder te maken tot voorstellen om big tech op te splitsen. Of Alexandria Ocasio-Cortez, die nog geen half jaar in het Huis van Afgevaardigden zit en daar nu al meer teweeg heeft gebracht dan menig andere Democratische afgevaardigde.

Of, in Nederland, journalisten Jet Schouten en Joop Bouma, die het internationale journalistieke onderzoeksplatform ICIJ zover wisten te krijgen dat die een grootscheeps onderzoek startten naar medische implantaten. Door The Implant Files zijn in nog geen jaar tijd veel ondeugdelijke producten eindelijk van de markt gehaald en is strenger toezicht in de maak.

Protest en verandering zijn een zaak van lange adem. Zonder onderliggende beweging vindt een stem geen weerklank; zonder die ene bijzondere stem komt zo’n beweging niet tot bloei. En zonder vasthoudendheid zijn we uiteindelijk allemaal nergens. Dit is geen tijd voor cynisme – laat staan voor berusting.

Foto Greta Thunberg: Anders Hellberg / Wikipedia

Machines zoals ik

Omslag boekLonden, begin jaren tachtig. Engeland verliest de Falklandoorlog verpletterend. Kort daarna stort het land zich onder Margaret Thatchers leiding in een Brexit avant la lettre. Mobiele telefoons zijn alom. Charlie, die zijn kostje bij elkaar scharrelt door via zijn computer op de beurs te handelen, stopt de erfenis van zijn ouders in de aanschaf van een van de eerste humanoïde AI’s: Adam.

Charlie vraagt zijn buurvrouw, Miranda samen met hem Adams karaktertrekken te programmeren. Deels omdat hij zo wil voorkomen dat hij Adam naar zijn eigenbeeld instelt, deels omdat een gezamenlijk project hem een goede tactiek lijkt om de banden met Miranda, op wie hij een oogje heeft, aan te trekken. En Alan Turing leeft nog: aan hem hebben we die wandelende robots te danken, net als de zelfrijdende auto’s die de straten vullen, en natuurlijk die eerste 25 Adams en Eva’s die in de handel gebracht werden.

Ian McEwans boek Machines Like Me is een pareltje. Charlie krijgt Miranda, maar ook Adam verlieft zich in haar, en begint haiku’s te schrijven om daaraan uiting te geven. Adam neemt de beurshandel van Charlie over en bouwt een armzalige 30 pond binnen een paar maanden uit tot ruim een ton. De eerste barst in de idylle: als Charlie op een dag de uitknop in Adams nek wil gebruiken, grijpt die zijn arm en breekt zijn hand. Via-via leert Charlie dat bijna al Adams soortgenoten hun uitknop onklaar hebben weten te maken.

Waarin hun Adam lijkt te verschillen van zijn AI-familieleden, is zijn gehechtheid en zijn levenslust. Er duiken verontrustende berichten op van andere Adams en Eva’s die zelfmoord hebben gepleegd, zichzelf doelbewust tot domme automaten hebben gereduceerd. Charlie en Miranda geloven – en ja, dat is een zelffelicitatie via een omweg – dat het de liefde is die Adam overeind houdt. Zij houden ook van hem.

Maar het schuurt. Terwijl Adam als volwaardig gezinslid functioneert, meent Charlie hem soms te kunnen commanderen; de gedachte dat hij Adams eigenaar is en hem beperkingen mag opleggen, blijft altijd op de achtergrond aanwezig. Miranda en Charlie verloven zich – Miranda’s vader weet niet zeker wie van de twee nieuwe mannen in haar leven de robot is en wie de mens.

Langzaam ontspoort de situatie. Adam, met zijn grote aanpassingsvermogen, blijkt uiteindelijk toch niet de bijna-mens die hij leek: enerzijds is zijn verstand en begrip groter, maar anderzijds zijn logica is meer rigide. Of misschien schuwt hij de morele consequenties van zijn inzichten gewoon minder dan Miranda en Charlie doen. Adam doet iets dat rechtvaardig is, maar Miranda ten gronde kan richten. Uit wanhoop maakt Charlie Adam defect. (Wat hem op een venijnige uitbrander van Alan Turing himself komt te staan.)

Machines Like Us is een subliem boek. McEwan werkt ons onvermogen uit om een brein te doorgronden dat ver boven ons staat, maar ook: hoe belangrijk schipperen is om onszelf en onze wereld overeind te houden. Zonder compromis zijn we nergens.

De pers is ondraaglijk laks

iCopyright: aka Tman / FlickrBijna ongeruster dan over de opkomst van extreemrechts in Nederland (en daarbuiten) ben ik over de laksheid van de pers. Er zijn bitter weinig kranten en tv-programma’s waarin die opkomst serieus wordt genomen: waarin de opvattingen van extreemrechts worden doorgelicht in plaats van doorgegeven, waarin hun beweringen worden gecontroleerd, hun plannen worden nagerekend of getoetst.

Baudet kan met een programma komen vol praatjes voor de vaak, zoals een belastingvrije voet van 20 duizend euro, en de enige die uitzoekt wat dat kost – helaas pas een week na de verkiezingen – is de Correspondent. (Alleen al die ene maatregel zou de schatkist ruim 100 miljard kosten, berekende Jesse Frederik.) De rest van de pers was kennelijk niet geïnteresseerd haar huiswerk te doen.

Over de gemakzuchtige houding van veel media, die soms lijkt op meeloperij, maar vooral doet denken aan konijntjes die verlamd in de koplampen van extreemrechts kijken doch  vooral hun ogen er niet van kunnen afwenden, schreef ik eerder. Maar na de overwinning van het Forum bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, veranderde die tendens – ten nadele. Het frame verschoof verder. Vooral bij de NOS was dat evident, hoewel ze helaas niet de enige zijn: als Baudet iets ongehoords doet, richt de NOS nu de blik op zijn critici.

Zo postte Baudet vorige week een filmpje van het extreemrechtse 120db, dat vorig jaar een campagne begon over vermeend ‘massaal migrantengeweld’ tegen vrouwen; ze beschuldigden politici die de grenzen niet willen sluiten, van hun moord en verkrachting. (Een deel van de verhalen bleek overigens verzonnen.) Baudet had het filmpje vertaald, en aangevuld met de hoofden van Nederlandse politici. (Dit nadat hijzelf eerder in een roman en in een verdediging van ‘versiercoach’ Julien Blanc verkrachting had aangeprezen: doorzettende mannen, daar kunnen de vrouwtjes volgens hem geen genoeg van krijgen.)

Wat deed de NOS? Zij typeerde de extreemrechtse groep als ‘vrouwenbeweging’, en verlegde het frame. ‘D66-fractievoorzitter Jetten kwaad om tweet Baudet ,’ kopte de NOS, alsof Jetten het nieuws was, in plaats van Baudet die unverfroren neonazistische propaganda op Nederlandse maat had gesneden en verder verspreidde.

Gisteren twitterde Baudet over een essay over de Franse schrijver Houellebecq dat hij in American Affairs had gepubliceerd. Hij ontvouwde zijn eigen wereldbeeld erin: werk weerhield vrouwen van baren en de verzorging van hun man; abortus is vreselijk (vooral voor witte vrouwen, vrees ik), en nog meer praat die – alsof het nog niet erg genoeg was – naar later bleek zowat rechtstreeks aan de Franse neofascist Jean-Marie le Pen was ontleend. Wat kopte de NOS? ‘Partijen in Kamer vallen over “vrouwonvriendelijk” stuk Baudet’. Niet: ‘Baudet schrijft onthutsend seksistisch stuk’.

Woensdag presenteert BNNVARA een verkiezingsdebat tussen Baudet en Rutte (allebei geen EP-kandidaat). Rechts of extreemrechts, dat zijn kennelijk onze enige opties.

 
Beeld: aka Tman, Flickr