De gemeente moet hier geld besparen om ’t daar te kunnen uitgeven, en kampend met zowel een coronacrisis als met instortende kademuren en brakke bruggen zijn prioriteiten nodig. Allemaal begrijpelijk. Vandaar dat ik liever constructief meedenk dan te boos te worden na het lezen van de plannen van de gemeente om te bezuinigen op het aanvullend openbaar vervoer (AOV) in de stad.
Voor de gezonde lezer: het AOV is bedoeld voor ouderen (75-plussers) en voor mensen met een fysieke beperking. Wie zoals ik een Canta heeft, valt daar niet onder: met die Canta kan ik goeddeels mijn eigen vervoer regelen. Deze bezuiniging gaat ook niet over rolstoeltaxi’s, daar is weer een iets andere regeling voor.
Wie onder de 75 is, heeft een speciaal pasje (plus bijbehorende keuring) nodig om er een beroep op te mogen doen. Het AOV komt neer op taxi-achtig vervoer voor de prijs van een ov-ritje. Wie hulp nodig heeft bij het in- en uitstappen, moet zelf iemand meenemen en ook voor hem of haar betalen. Ritjes zijn maximaal 25 km, maar de meeste mensen reizen kortere trajecten. Ze gaan naar de markt, naar familie in een andere wijk, en doen dat vaak maar eens per week.
Alleen al vanwege de vergrijzing zullen, zonder tegenmaatregelen, steeds meer mensen in aanmerking komen voor het AOV; de oplossing die de gemeente kiest, is om gaandeweg het aantal kilometers af te bouwen dat iemand zo jaarlijks mag reizen; ook gaat de eigen bijdrage omhoog.
Maar er zijn andere oplossingen te bedenken. Juist vanwege de vergrijzing – maar ook omdat de stad minder auto’s wil – is een inclusief ov noodzaak. Maar het openbaar vervoer wordt al jarenlang juist minder bereikbaar, en minder toegankelijk. Voor veel ouderen zijn de grotere afstanden tussen tram- en bushalte die met de ov-herziening van 2018, toen de stad omschakelde van een spinnenweb- naar een visgraatmodel, een grote hindernis. Ook moet je sindsdien meestal meer overstappen, wat een flinke last kan zijn. Zorg dat de haltes weer wat dichter bij elkaar komen.
Zorg ook dat de plateaus van de tramhaltes niet meer zo’n barrière zijn: de afgelopen jaren zijn die zeker een decimeter opgehoogd, wat veel gehannes veroorzaakt – ook voor mensen met kinder- of boodschappenwagentjes. Geen wonder dat je zelden mensen met een rollator of rolstoel in de tram aantreft: je komt er bekant niet in, al was het maar omdat je eerst de horde van de tramheuvel moet zien te nemen.
Met een scootmobiel kun je al helemaal niet in het openbaar vervoer – dat maakt dat iedereen die alleen mondjesmaat kan lopen, niets heeft aan het openbaar vervoer: wil je daarin, dan moet je je scoot thuislaten, maar zonder die scoot is de halte weer geheid te ver. Gevangen tussen Scylla en Charybdis.
Waarom zorgen we niet voor beter begaanbare, bereikbare en toegankelijke haltes? De gemeente fixeert zich op het rollend materieel zelf, de bus, tram en metro, maar de infrastructuur eromheen is zeker zo belangrijk. En die aanpassen is veel goedkoper. Vooral: het aanvullend ov beperk je pas nadat je het algemeen ov toegankelijk hebt gemaakt.