De noodbrug stond vol toeschouwers. Nu verzamelen zich er vaak kijkers wanneer er ergens in de publieke ruimte mannen met groot materieel aan de slag zijn, maar dit was ronduit spectaculair: met twee kranen zou een brug worden teruggeplaatst. De Franekereindsbrug, gebouwd in 1914, was in mei van dit jaar weggetakeld en elders volledig gerestaureerd. Nu lag de oude dame gestrekt op een boot, kreeg ze twee grote banden omgegord, en ging ze de lucht in om daarna voorzichtig op het draaimechaniek langs de kademuur te worden gezet.
De wapens aan weerszijden waren opnieuw geverfd, al het staal en gietijzer was secuur gerestaureerd, de lijsten en geklonken hekken waren bijgewerkt. De brug stond strak in de verf. Ze kan weer vijftig jaar mee.
Een paar jaar geleden wist ik niet dat je staal en gietijzer kon restaureren. De vrouw die anders bewees, was Lilian Fopma, dochter van een Harlingse smid. Ze heeft een aantal Amsterdamse monumenten onderhanden genomen – een oud wachthuisje van het GVB, een klassiek urinoir (de welbekende ‘krul’), de stalen kozijnen van de eerste openluchtschool in Amsterdam, en nog zo het een en ander. Het wachthuisje heb ik van een hoop verroest schroot weer opgebouwd zien worden tot een robuuste schuilplaats, bestand tegen weer en tijd.
Nu was Lilian de projectleider van de restauratie van deze brug. Na de Franekereindsbrug volgen er nog twee, die de draaibrug als zusjes flankeren. Maar dat zijn ophaalbruggen, een stuk eenvoudiger qua achterliggend mechaniek dan een draaibrug.
De draaibrug steunt op een getande stalen cirkel van zo’n twee meter doorsnee, met in het midden een massieve pijler. De bovenkant daarvan is slechts acht centimeter in doorsnee en licht hol – en daar rust die héle brug op, als-ie open staat. En zo zou hij terug worden geplaatst: de brug moest op de millimeter precies op die pijler worden gezet, de tandwielen eronder moesten exact om de getande ring vallen.
Samen met de opzichter kroop Lilian in het draaiwerk. De tonnen wegende brug hing inmiddels pal boven ze, werd minutieus in de juiste positie gemanoeuvreerd, en zakte toen langzaam over ze heen. Het ene moment zag je nog een flard van hun oranje en gele werkjassen, het andere moment verdwenen ze uit zicht en zaten ze opgesloten binnenin de brug.
Het duurde en duurde maar. Verwachtingsvol keek iedereen naar het luik in het wegdek van de brug: daaronder zat het draaimechaniek, daarin stak je de lier waarmee je de brug, als-ie later weer in bedrijf was, met de hand en heel veel kracht kon opendraaien. Dat luik, dáár moest Lilian zometeen weer uit komen.
Om de spanning te breken stelde ik me voor hoe zij en de opzichter met veren hoofdtuien en glitterpakjes uit het luik zouden springen. Godlof, daar piepte haar veiligheidshelm boven het brugdek uit!
Een uur later meldde Lilian opgetogen dat het draaimechaniek werkte. Ze had het zelf al geprobeerd.