Een poepje op de principes

stapel oude krantenJoris Luyendijk schreef begin deze maand een wrang essay voor De Correspondent, waarin zijn wanhoop over de staat van de politiek doorklonk. Onderzoeksjournalisten duikelen het ene schandaal na het andere op, ze spitten gigabytes aan informatie door, ze traceren hoe geld van internationals via Nederlandse postbussen en allerhande complexe constructies wordt weggesluisd, zodat die amper ergens belasting betalen. Ze schrijven er prachtige stukken over, de commotie is enorm, iedereen is in rep en roer – en vervolgens gebeurt er niets.

Er is amper een solide oppositie te bekennen die regeringen of kabinetsleden tot de orde roepen, en telkenmale sluiten de regeringspartijen braaf de gelederen, terwijl ze voor het schellinkje luidkeels klagen over al die meloenen die ze moeten doorslikken. ‘Heb meelij met ons! Wij hebben het hier ook zwaar mee,’ koeren ze, terwijl ze hun borst pront vooruit steken en weer een poepje op hun principes doen.

Op die manier, betoogt Luyendijk, worden onderzoeksjournalisten huns ondanks gereduceerd tot useful idiots. Ze houden de schijn van een zelfreinigend systeem in stand. Bij betrokken burgers veroorzaakt de huidige gang van zaken steeds meer apathie en desolaatheid: ‘Er gebeurt he-le-maal niets met alle opgediepte feiten en schandalen.’ Anderen slaan er vooral een populistisch slaatje uit: ‘Zie je wel, ze houden elkaar allemaal de hand boven het hoofd.’ En een derde groep ziet er voer voor complotten in.

Enerzijds heeft Luyendijk gelijk: dramatische onthullingen hebben vaak weinig praktisch effect gehad. Maar er valt ook wel iets op zijn opmerkingen af te dingen. Wat er rond de Panama- en de Paradise-papers blootgelegd werd, was dusdanig complex dat je – zelfs als goedwillende overheid – een aantal jaar zoet bent om het schip te keren. Je moet er een heel lange adem voor hebben.

En er zijn voldoende onthullingen die wel een tastbaar effect hebben gehad: kijk maar naar de grote journalistieke prijzen van dit jaar. Bas Haan won zowel De Loep als de Brusse-prijs met zijn boek De rekening voor Rutte, een affaire die Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg, minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven de kop kostte. Drie afgezette VVD’ers via één boek, je moet het maar kunnen. Eric Smit en Kim van Keken wonnen met hun serie artikelen over de machinaties van VVD-partijvoorzitter Henry Keizer eerst de titel Journalist van het Jaar, en deze maand krijgen ze de Anne Vondelingprijs ervoor. Hopla, weer een VVD’er gesneuveld.

Onderzoeksjournalisten kunnen alleen blootleggen en informeren – de rest is aan anderen. Aan burgers, aan oppositiepartijen, aan ngo’s. En vooral aan kiezers.

Wel wordt het hoog tijd voor een nieuwsprogramma waarin onderzoekjournalisten ruim baan krijgen. Eens in de week een uur, op prime time, waarin ze mogen uitleggen wat ze hebben ontdekt, hoe ze dat boven tafel hebben gekregen, en wat in hun ogen de consequenties zijn. Want de tegenwoordige vluchtige nieuwsgaring is de echte vijand van onderzoeksjournalistiek.

Exportproduct

Richard GrenellDe kersverse Amerikaanse ambassadeur in Duitsland heeft zich binnen een maand tijd al flink onmogelijk gemaakt bij zijn eigen bondgenoot. Een paar uur nadat Richard Grenell zijn geloofsbrieven aan de Duitse president had overhandigd, twitterde hij zijn publieke bijval met Trumps besluit om de Iran-deal op te zeggen. Grenell voegde daar omineus aan toe: ‘Duitse bedrijven die zakendoen met Iran, dienen hun betrekkingen ogenblikkelijk te verbreken.’

Daarmee maakte hij Trumps dreigement dat hij sancties zou treffen tegen landen die de Iran-deal keurig honoreerden, akelig tastbaar. Let wel: het waren de Verenigde Staten die de internationale afspraak met Iran eenzijdig opzegden, terwijl geen enkel ander land – Duitsland incluis – daartoe aanleiding had gezien. En nu hintte de Amerikaanse ambassadeur jegens zijn nieuwe gastland dat er consequenties zouden volgen indien Duitsland zich wél aan de gemaakte afspraken hield en niet meteen het voorbeeld van de VS volgde.

Voor een eerste publiek optreden was dat een extreme uitspraak. Niet voor niets zei de voorvrouw van de SDP, met een bijna Brits gevoel voor understatement: ‘Het is niet mijn taak mensen in de nobele kunst van de diplomatie te onderwijzen, zeker niet waar het de Amerikaanse ambassadeur betreft. Maar hij lijkt enige bijscholing te behoeven.’

Afgelopen weekend was het opnieuw raak. Grenell werd geïnterviewd door Breitbart, een vehikel van extreemrechts, en meldde daar dat hij ‘zeer verheugd’ was over de ‘opkomst van conservatieve, anti-establishment stromingen in Europa’, die contact met hem hadden opgenomen aangezien ook zij ‘voelden dat er een heropleving gaande was’, en dat hij de leiders van deze beweging graag wilde ‘empoweren’. Het scheelde niet veel of Grenell zei dat hij liefst de extreemrechtse AfD in het zadel zou helpen. Het interview was nogal een affront tegenover de zittende regering in Duitsland. Geen wonder dat die Grenell daags daarna om opheldering verzocht.

De Amerikaanse ambassadeur in Nederland, Pete Hoekstra, had afgelopen december ook al zo’n vreemd akkefietje bij de hand. Voor zijn aantreden had Hoekstra beweerd dat in Nederland politici ‘verbrand’ werden en dat ons land allerlei ‘no-go zones’ had. Maar toen hij daar, na zijn aanstelling, door een Nederlandse journalist over werd uitgehoord, deed hij dat af als nepnieuws. Dat had-ie noooooit gezegd. Waarna de zender het oorspronkelijke fragment waarop Hoekstra dat metterdaad zei, nogmaals uitzond.

Trump liegt en blaaskaakt. En nu liegen en blaaskaken de nieuwe Amerikaanse ambassadeurs ook al.

Nicholas Kristoff, columnist van The New York Times, sloeg gisteren de spijker op de kop toen hij twitterde: ‘Als Europa terugslaat na de handelsrestricties die de VS hebben afgekondigd, vermoed ik dat het eerste Amerikaanse exportproduct dat Duitsland zou willen blokkeren, de ambassadeurs zijn.’

Zak door het net

Zwak netDe VVD zit kennelijk in zijn maag met het minimumloon en de minimumuitkering. En maart stelde staatssecretaris Tamara van Ark voor dat werkende arbeidsbeperkten voortaan onder het minimumloon mogen duikelen, en dan individueel via de gemeente een aanvullende uitkering of toeslag moeten aanvragen.

Afgelopen weekend was de beurt aan fractievoorzitter Klaas Dijkhoff, en de bijstand. Die moest maar eens fiks omlaag vond hij, voor iedereen, en alleen wie héél braaf is en nooit met zijn armen over elkaar zit – netjes solliciteren, bijscholing doen, indien nodig taalonderwijs volgen – kan bij bewezen goed gedrag een aanvulling krijgen tot het ‘normale’ bijstandsniveau.

Oftewel: zak maar gerust door de armoedegrens heen, jelui.

Maar solliciteren moet al wanneer je in de bijstand zit, net als jezelf inschrijven bij uitzendbureaus, en (bijna) al het werk accepteren dat je wordt aangeboden. Ook wanneer de gemeente je verwijst naar een cursus, een werkervaringsproject of een herintegratieproject, ben je al verplicht daaraan mee te doen. Dus dat is niets nieuws.

Wel nieuw is dat de VVD openlijk wil snijden in het sociaal minimum, en de aanval inzet op de regelingen voor de laagst- en slechtstbetaalden in Nederland. De hoogte daarvan wordt in deze voorstellen collectief verlaagd, waarna iedere gedupeerde vervolgens op individuele basis extra toeslagen moet zien te veroveren om weer op een enigszins leefbaar minimum uit te komen.

Vrijwel zeker veroorzaakt die omkering een fikse bureaucratie en heel veel controles. Het lijkt ook evident dat deze aanpak arbeidsbeperkten en bijstandsgerechtigden een akelige hoeveelheid rompslomp en nijpende bestaansonzekerheid oplevert, maar de VVD maakt niet echt de indruk dat zij daarom maalt.

Intussen is veel gemeentes allang duidelijk geworden dat wie het niet breed heeft harder onder druk zetten, amper werkt. Ze helpen, steunen, en vooral; zinnig werk scheppen, helpt veel meer. Maar er is onvoldoende werk, en dat gaat met de voortgaande robotisering waarschijnlijk erger worden. De aanpak van de VVD loopt ook daarop spaak. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ze die armoedzaaiers sowieso liefst zouden afschaffen. Een robot zeurt tenminste niet en beroept zich nooit op sociale rechten, arbeidstijden of werkomstandigheden, en als-ie kapot gaat, recycle je hem gewoon. Wel zo makkelijk.

Het gemak waarmee de VVD de gebrekkige toegang van veel mensen tot de arbeidsmarkt beschrijft als resultaat van hun eigen laksheid – ‘en nee, u kunt niet van ons verwachten dat wij blijvend voor u klaarstaan: u moet eerst zelf al het mogelijke hebben gedaan!’ – spoort heerlijk met hun individualistische politiek. Wie slaagt, heeft dat aan zichzelf te danken, en elk falen is persoonlijk verwijtbaar.

Maar het blijft vreemd dat de VVD die ideologie nooit van toepassing verklaart op bedrijven. Want die moeten ontzien, gelokt, verleid, gepamperd en in de watten worden gelegd.

Vrouwen als duizenddingendoekje

Piekerende jongemanMeisjes en vrouwen zijn handig: iedereen met een ideologie kan zijn eigen principes op hen plakken en hun bestaan voor eigen doel inzetten. Zo dienen vrouwen zedelijk te zijn, anders kunnen mannen zich niet beheersen en die onbesuisdheid is dan de schuld van die vrouwen. Maar vrouwen moeten óók toegeven als een man seks van ze wil, anders zijn ze verwaande bitches en/of vieze lesbo’s, en als zo’n man dan doorslaat is het hun eigen schuld. Vrouwen die niks willen? Preutse wijven die denken dat ze te goed voor je zijn. Vrouwen die vrij omgaan met seksualiteit? Sletten zijn het, ondermijners van moraal en gezin, en een gevaar voor de samenleving.

Damned if you do, damned if you don’t.

De laatste loot aan deze heilloze tak: nieuwrechts, dat meent dat elke man een vrouw toekomt en het recht heeft zich voort te planten. Maar aangezien vrouwen graag omhoog neuken, blijven er aan de onderkant van de samenleving helaas onvoldoende vrouwen voor de mannen over. De oplossing? Gedwongen monogamie. Aan het woord: Jordan Peterson, de Canadese held van jong en mannelijk alt-right.

In The New York Times van vorige week lichtte Peterson zijn standpunten bereidwillig toe. Mannen worden gewelddadig wanneer ze geen partner hebben, begint hij, en dus moet de samenleving er zorg voor dragen dat deze mannen een partner krijgen. In die opvatting staat Peterson overigens niet alleen: tal van beleidsmakers geloven dat, wanneer politiek opstandige of zelfs criminele jongemannen eenmaal een vriendin aan de haak hebben geslagen, ze zich zullen settelen en hun rebellie in de bomen hangen. (Ik heb meermalen artikelen gelezen waarin de opstand van de Palestijnen wordt verklaard uit een demografisch overschot aan alleenstaande jongemannen, evenals artikelen waarin jihadisme wordt verklaard als wedijver wie het eerst bij al die maagden in het Paradijs is.)

Aangezien elke man recht heeft op een vrouw en op seks, en vrouwen zo onbetrouwbaar zijn als wat, zit er maar één ding op, vervolgt Peterson: de herdistributie van vrouwen. Ook daarin is hij weinig origineel: een aantal jaar na de Russische Revolutie waren er marxisten die oprecht meenden dat vrouwen van staatswege onder de mannen verdeeld moesten worden. Neonazisme en communisme zijn minder vreemde bedgenoten dan Thierry Baudet bevroedt.

Vrouwen die een man afwijzen, maken mannen gewelddadig, stelt Peterson. Daarom moeten we niet langer toestaan dat vrouwen mannen afwijzen. Gedwongen monogamie is dan de meest rationele oplossing. Anders gaan al die vrouwen maar achter mannen met een hogere status aan, waardoor mindere mannen zich afgewezen voelen, en boos worden, en…

Of vrouwen wel blij worden van zo’n arrangement – het doet er niet toe. Vrouwen zijn voor Peterson goederen, slechts een commodity.

Persoonlijk sta ik een andere oplossing voor. Zulke mannen mogen één keer met een vrouw neuken, die ze na de paring finaal de kop mag afbijten.

De kikker gekust

Baudet als PepeNa de verkiezing van Donald Trump is er veel over de opkomst van alt-right gesproken. VPRO’s Tegenlicht deed dat zondagavond ook, met de documentaire ‘Trump, trollen & Thierry’. Hun aankeiler:

“Online vindt een ware cultuuroorlog plaats. [We zien] een luidruchtige groep, veelal jonge mannen, die zich tegen het establishment keert. In hun ogen zijn dat de gevestigde media en progressieve politici. Met een eigen jargon en mediakanalen spreken de vertegenwoordigers van deze internetcultuur zich al grappend, provocerend, treiterend en trollend uit, om zich zo af te zetten tegen de gevestigde orde en daarmee de vrijheid van meningsuiting veilig te stellen.”

Helaas nam Mea Dolls de Jong, maakster van de documentaire, die overtuigingen en zelftyperingen als uitgangspunt, zonder daar vraagtekens bij te zetten. Het waren vooral feministen, moslims, migranten, links, zwarten en homoseksuelen die het moesten ontgelden: zij waren kennelijk allemaal lid van de gevestigde orde, ‘normies’ in het jargon, uit op het inperken van vrijheid en cultuur.

Menig feminist, flikker, migrant en activist zal zich driewerf achter de oren hebben gekrabd. Hoorden ze dat goed? Establishment, zij? Dat was nieuws! Want de laatste keer dat ik statistiek erop nasloeg, waren al die groepen nog schromelijk ondervertegenwoordigd in board rooms, regeringen, commissies, raden van bestuur en andere machtige organen, en waren hun opvattingen er bepaald geen gemeengoed.

Ook de grappen en provocaties waarop de geportretteerden zich beriepen, waren weinig rebels of geestig. Wat is er grappig aan de bewering dat Hillary Clinton een kinderpornonetwerk runt vanuit de kelder van een pizzarestaurant? Wat is er ironisch aan de Hitlergroet brengen? Is het geestig wanneer je verdronken vluchtelingen uitmaakt voor ‘dobbernegers’? Wat is er rebels aan de bewering dat mannen recht hebben op seks, en dat vrouwen hun dat niet mogen ontzeggen?

Mij komt het eerder voor als een extrapolatie van een oude, achterhaalde machocultuur, en het krampachtig beschimpen van iedereen die daar verandering in wenst te brengen. Erger: de ‘normies’ die ze zo fervent aanvallen – dat zijn ze zelf.

Deze groep jonge honden afschilderen als de laatste hoeders van de vrijheid van meningsuiting stak des temeer daar zij mensen die een andere mening dan de hunne verkondigen, gretig de mond trachten te snoeren. Die maken ze tot mikpunt op Twitter, krijgen sneer op sneer, worden op internet bijkans gestalkt. En terwijl talkshow na krantendebat ze interviewt, blijven ze maar klagen dat hun stem overal wordt onderdrukt.

Van de VPRO had ik een documentaire verwacht die hun zorgen in een breder kader plaatst. Ja, jonge mensen, en vooral jonge mannen, hebben tegenwoordig een boel te verstouwen – juist omdat ze zijn opgevoed in het besef dat ze eigenlijk prinsjes zijn, die slechts Pepe de Kikker hoeven te kussen om de god te worden die ze in het diepst van hun gedachten allang zijn.

Perspectieven

Auschwitz-monumentDe bomen spiegelden zich in het gebroken glas, en de wolken kregen er barsten van. Op een hoek van het Auschwitz-monument zette een meneer met zorgvuldige gebaren een waxinelichtje neer en stak het aan. Ik legde mijn bloemen op een andere hoek en maakte een langzaam rondje om de glazen panelen: drie stappen, minuutje stilstaan; drie stappen, minuutje stilstaan. Tussendoor keek ik hoe het perspectief veranderde: hoe het licht na elke drie stappen anders brak, de spiegelingen veranderden, de lucht lichter of donkerder was geworden. Hoe een kras zich hield in de tijd.

Meer mensen kwamen er gedenken. Geen toespraken, geen taptoe, geen protesten; alleen bloemen, een kaarsje en aandacht. Het was de stilste plek van de stad, die avond. Daarom was ik daar.

Ik dacht aan de homoseksuelen die ooit hun plek moesten veroveren bij Dodenherdenking: ook zij waren massaal opgepakt en zo mogelijk vergast, maar ze waren er niet welkom: hun verzoek om officieel een krans te leggen, werd in 1970 afgewezen. Het argument? Het zou niet juist zijn ‘mensen tegenover elkaar op te jagen over de ruggen van de doden’. Twee jongens, Enno den Daas en Ad van Delden, werden dat jaar bij de nationale herdenking op de Dam gearresteerd toen ze alsnog een krans in de vorm van een roze driehoek poogden te leggen. Die arrestaties leverden zoveel commotie op dat de Federatie Studentenwerkgroepen Homoseksualiteit het jaar erna officieel een krans kon leggen.

Daags na Dodenherdenking zat ik aan bij een Vrijheidsmaaltijd. Ik raakte in gesprek met een dame wier moeder in 1914 op Kattenburg was geboren, net te vroeg om zich het Aardappeloproer te heugen. ‘Was zij als Oranje geboren, dan zou ze een uitstekende koningin zijn geweest,’ zei ze, getuigend van een ongeëvenaard democratische inborst.

Met een andere vrouw – jong, zwart, betrokken – raakte ik in gesprek over verzet. Wanneer doe je dat, in opstand komen? Durf je de enige te zijn? Is het verstandiger eerst anderen om je heen te verzamelen? Als je als enige in het geweer komt, ben je dan geen makkelijk mikpunt? Maar als dat niet lukt, en je alleen niet durft: heb je dan de slachtoffers die na jou worden gemaakt, niet in zekere zin op je conto?

Iemand bracht die avond een toost uit en zei dat vrijheid bovenal een werkwoord is: je kon haar niet op een voetstuk hijsen of in een doosje bewaren. Je kunt vrijheid alleen doen: haar nastreven, beleven, doorgeven, koesteren en bevechten.

Daags erna poseerde ik voor de Zondagsschilders: een kleine twintig mensen, van ervaren tot novice, die zich allemaal toelegden op de portretkunst. Ik zat twee uur doodstil en staarde naar een vlek op de pilaar voor me. Als ik lang keek, loste de vlek zich voor mijn ogen op en moest ik eromheen kijken voor ik hem weer kon ontwaren. Na afloop werden de portretten voor me uitgestald: twintig perspectieven op precies hetzelfde, en elk ervan was radicaal anders.

 
Foto: Arthena – Eigen werk (uitsnede), CC BY-SA 4.0

Geen grammetje vet!

lepel suiker, lepel boterKijkend naar de fantastische Netflix-serie Wild Wild Country, over het wedervaren van de Bhagwan-beweging in de jaren ’70 en ’80, viel me ineens iets op: wat waren die mensen slank! Niet alleen de aanhangers van de goeroe met de appelwangetjes, wier tengerheid wellicht valt toe te schrijven aan een ascetischer levensstijl, nee: vrijwel iedereen op de historische beelden in de serie, was ronduit slank. De dorpsbewoners van Antelope, de passanten in Portland, de advocaten, de boeren, de burgemeester, de politie, de journalisten – bijna allemaal waren ze aanzienlijk slanker dan de mensen die je nu ziet.

We worden allemaal langzamerhand dikker, al een halve eeuw lang.

En zoals bijvoorbeeld wetenschapsjournalist Gary Taubes betoogt: het probleem zit ’m vrijwel zeker niet in de klassieke inname- en verbruikstheorie. Die theorie zegt: we eten tegenwoordig te veel en bewegen te weinig; willen we weer afvallen, dan is het zaak om meer te bewegen en minder calorieën te eten.

Taubes toont vrij overtuigend aan – en baseert zich daarbij ook op onderzoeksgegevens van de voorstanders van deze theorie – dat zowel meer bewegen als minder (of ‘gezonder’) eten maar zelden tot langdurige gewichtsafname leidt. Bovendien laat hij zien dat er een gerede kans is dat, anders dan het dogma wil, obesitas niet de oorzaak is van volksziektes zoals diabetes, maar dat zwaarlijvigheid en suikerziekte twee verschillende gevolgen zijn van een en hetzelfde probleem: een verstoord metabolisme.

En hoe is onze interne huishouding zo in de war geraakt? Nadat we vet massaal inruilden voor suiker. In de jaren ’70 en ’80 spraken diëtisten en voedselinstituten collectief een banvloek uit over vet. Roomboter werd verruild voor halvarine, olijfolie voor margarine. Wel kwamen er ineens meer geraffineerde koolhydraten in ons eten terecht, in de vorm van zetmeel en suikers. Glucosesiroop wordt tegenwoordig overvloedig toegevoegd aan zowat elke saus, pizza, reep, boterham, snack, frisdrank of ontbijthap: we consumeren het tegenwoordig in ongekende hoeveelheden.

Dat doet iets met onze insulineproductie: we maken meer insuline aan zodra we suiker binnen krijgen. Zoveel zelfs dat ons lichaam immuun wordt voor insuline (dan krijg je diabetes), of aangespoord wordt om vet hardnekkig op te slaan (dan word je zwaarder).

De oplossing? Meer vet, minder suiker en zetmeel; minder zoetigheden en frisdrank, en vooral: minder kant-en-klaar eten. Die constatering maakt de deelname van Nestlé, Unilever en Coca-Cola aan allerlei schoolpreventieprogramma’s rondom overgewicht extra pijnlijk.

Nog wranger is wat Teun van der Keuken gisteren opmerkte: ‘Laat de waanzin even op u inwerken: dit kabinet betaalt een fikse bonus aan een bedrijf dat rommelvoer als ijs, pakjes en zakjes vol suiker, zout, conserveringsmiddelen en loze vullers maakt, door groente en fruit duurder te maken.’

 
Foto: Institute for Food, Brain & Behaviour

Liegen voor het geld

PinokkioWat een gênante dagen voor Rutte. Eerst moest hij – daartoe door publiciteit en journalistiek speurwerk gedwongen – alsnog de memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting openbaar maken. Memo’s die volgens Rutte niet bestonden, dan wel door niemand waren gelezen en tot slot nimmer in de kabinetsformatie zijn besproken.

En ondertussen bleef Rutte koppig denken dat het ontbreken van onderliggende stukken de situatie er beter op maakte. Maar wat voor een streek lever je je eigen burgers wanneer je in een verloren minuutje, als bij ingeving, besluit om het internationale bedrijfsleven 1,4 miljard euro per jaar cadeau te doen op kosten van de belastingbetalers, zonder daar eerst een zeer grondige discussie over te voeren en degelijke studies naar de effecten ervan te hebben gedaan? Hoe kun je in hemelsnaam denken dat je daarmee wegkomt?

Gisteravond legde Nieuwsuur een nieuw schandaal bloot. Circa dertig Nederlandse moskeeën blijken bij Saoedi-Arabië en Koeweit te hebben gebedeld om geld, en een deel van hen heeft dat gekregen, onder nog niet bekende voorwaarden. Maar aangezien beide landen een zeer ouderwetse vorm van de islam voorstaan – het salafisme, of preciezer: het wahabisme, de fundamentalistische versie daarvan, tevens de staatsgodsdienst van Saoedi-Arabië – kun je ervan uitgaan dat de bewuste moskeeën waarschijnlijk geen vrije versie van de islam zullen prediken. Nieuwsuur achterhaalde dat minstens één van de betreffende moskeeën vervolgens bezoek kregen van Saoedische fundamentalisten.

De regering was al meermalen gevraagd om zulke informatie te openbaren, maar hield zich van de domme. Nu blijkt dat Buitenlandse Zaken al sinds 2010 precies weet welke moskeeën gesubsidieerd werden met geld van de Saoedi en de Koeweiti, en die informatie geheim hield.

De NOS vatte het pregnant samen: “Al eerder werd het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) door het kabinet gevraagd de omvang van buitenlandse moskeefinanciering in kaart te brengen. Dat leverde in 2015 niets op. Nu blijkt dat het kabinet toen al beschikte over informatie uit de Golfstaten, maar er alles aan deed deze gegevens buiten het zicht van de WODC-onderzoekers te houden.”

Hoe durf je: het WODC voor de schone schijn vragen een onderzoek in te stellen, terwijl je die gegevens allang in bezit hebt en intussen je uiterste best doet om dat onderzoek te dwarsbomen door de verlangde informatie zelf in de doofpot te stoppen?

De overeenkomst tussen beide affaires? De link met het grootkapitaal. Rutte wilde de Golfstaten niet voor het hoofd stoten, hij wilde ze graag wapens blijven leveren. Rutte wilde Unilever en Shell paaien. Rutte heeft liever dat koning Willem-Alexander ongestoord handjes kan geven in Saoedi-Arabië, Rutte legt liever de rode loper uit voor Shell. Daar heeft hij best een leugentje om hun bestwil voor over.

Er zijn tijden dat ik zo verrotte links word – en dit is er een van.

 
Foto: Pixabay, Karosieben

Ondermijning als verdienmodel

Beeld: Pakhuis de Zwijger, PdZ x NRCZijn telefoon bleef maar overgaan, vertelde dataspecialist Jesse Luk, nadat NRC Handelsblad een lang artikel publiceerde over zijn software om bijstandsfraude op te sporen. Drie Nederlandse gemeenten testen inmiddels of ze met het pakket van Totta Datalab de pakkans van fraudeurs kunnen vergroten.

Totta heeft zelflerende software ontwikkeld, die gevoed is met de gegevens van duizenden geregistreerde bijstandsfraudeurs. Hun datapatronen zijn in kaart gebracht, en daaruit is een algoritme gedestilleerd. Nu kan Totta’s model op basis van het verleden de huidige fraudeurs herkennen. Daarnaast kijkt de data-analyse naar uitschieters, via een zogeheten anomaliedetector: daarmee identificeren ze mensen die flink van het gemiddelde afwijken. Totta’s aanname is dat ook zij fraudeurs zijn.

Nadat Totta’s data-analyse mogelijke fraudeurs heeft aangewezen, zoeken controleurs uit of de verdenking terecht is. Dat moet ook wel: bij zulke beslissingen is de menselijke toets verplicht. Een computer mag niet zelfstandig beslissen dat iemands uitkering moet worden gestopt, noch vaststellen dat iemand een misdrijf heeft begaan.

Hoe accuraat is Totta’s analyse? Luk is opgetogen: van de honderd mogelijke fraudeurs die zijn model aanwijst, stellen controleurs nadien bij de helft metterdaad fraude vast. Maar daarbij zitten ook gevallen die de gemeenten al ontdekt hadden. De toegevoegde waarde schat Luk op 25 tot 30 procent.

Maar dat betekent ook – en dat is vrij ernstig – dat Totta in de helft van de gevallen mensen als mogelijke fraudeurs aanwijst, terwijl er na uitgebreid onderzoek niets van die beschuldiging kan worden hardgemaakt. Daarover haalt Totta de schouders op: bij de helft waarbij nader onderzoek géén fraude aantoonde, konden toch nog best fraudeurs zitten, stelt Luk. Mogelijk was het menselijke onderzoek simpelweg minder effectief dan zijn algoritmes…?

Op een bijeenkomst met Totta afgelopen week in Pakhuis de Zwijger vroeg ik door. Is het niet vreemd dat zelfs nadat menselijk onderzoek – waarbij bovendien veel meer datasets in stelling kunnen worden gebracht dan Totta mag gebruiken – Totta eerder twijfelt aan de capaciteiten en middelen van de controleurs, dan aan zijn eigen algoritmes? Is het niet een schending van burgerrechten dat mensen nu worden aangemerkt als verdachten, op basis van gegevens over andermans gedrag in het verleden? En is het geen ondermijning van rechtsstatelijke principes, wanneer een invasief onderzoek – want invasief is het per definitie, wat die controleurs doen – nu niet langer worden getriggerd door daadwerkelijke, concrete aanwijzingen, maar op grond van een theoretisch vermoeden?

Daar had Luk niet echt antwoord op. Mooi toch dat we fraude zo beter kunnen opsporen? En hun datamodel was zelflerend, dan haal je die systeemfoutjes er toch uiteindelijk vanzelf uit? Maar een fijn verdienmodel is het wel, die ondermijning van de rechtsstaat.

Beperkt werk (bloemlezing)

De Participatiewet van 2015 moest stimuleren dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk komen. Sindsdien hoeven werkgevers mensen die niet 100 procent arbeidsproductief zijn, slechts een deel van het minimumloon te betalen. De rest (maximaal 70 procent) wordt bijbetaald door de gemeente: de zogeheten loonkostensubsidie.

In de Participatiewet is ook afgesproken dat werkgevers tot 2026 in totaal 100.000 extra banen zullen scheppen voor mensen met een arbeidsbeperking. De overheid zou zelf voor nog eens 25.000 banen voor deze groep zorgen.

Maart 2017. De wet blijkt niet het gewenste resultaat te hebben. De mensen in kwestie komen vaak ver onder hun niveau te werken – geen wonder ook: ze worden in vacatures gepropt waarvoor het minimumloon geldt. Die baan onder hun niveau doet hun werkplezier geen goed, waardoor velen na een jaar weer uitstromen, blijkt uit onderzoek van onder meer het CBS.

Mei 2017. De operatie loopt spaak op bureaucratie en blijkt hoofdzakelijk tijdelijke banen op te leveren: mensen met een arbeidsbeperking die eerder bij een sociale werkvoorziening in dienst waren, worden met behoud van subsidie doorgeschoven naar een ‘echte’ baan, maar raken die kwijt zodra de subsidie ophoudt.

Belangenverenigingen voor mensen met een arbeidshandicap constateren terecht dat er amper ‘duurzame’ banen zijn geschapen. Ze drukken zich vrij diplomatiek uit: ‘Zo zijn nogal wat mensen met een beperking gedetacheerd bij bedrijven, terwijl ze eigenlijk nog in dienst zijn van de sociale werkvoorziening. Hierdoor loopt een werkgever minder risico’s.’ Persoonlijk zou ik eerder zeggen dat de overheid op deze manier werkgevers subsidieert met geld uit de sociale werkvoorziening, maar hee, wie ben ik.

Maart 2018. Het kabinet wil ‘minder regels’ voor mensen met een arbeidsbeperking. Staatssecretaris Van Ark (VVD) hoopt dat zo op de lange termijn liefst 200.000 arbeidsgehandicapten een baan krijgen – terwijl die eerdere 125.000 banen al niet erg wilden lukken – en wil de bureaucratie en lasten voor bedrijven verminderen. Haar plan: laat de loonkostensubsidie vervallen. Arbeidsbeperkte werknemers worden vanaf 2019 alleen door hun werkgever betaald ‘voor dat deel dat ze daadwerkelijk productief zijn. Om hun inkomen alsnog aan te vullen tot het minimumloon, moeten ze zelf via de gemeente een aanvullende uitkering regelen. De verantwoordelijkheid daarvoor verschuift dus van de werkgever naar de werknemer.’

Lang leve de eigen verantwoordelijkheid van de arbeidsbeperkte werknemer. Alles om het bedrijfsleven te ontzien! Klein positief neveneffect: de maatregel levert de overheid een besparing van een half miljard op. De gemeentes hoeven immers geen loonkostensubsidies meer te betalen, en de werknemers in kwestie krijgen geen pensioen over hun aanvullende uitkering. En oh ja: wie een partner met een inkomen heeft of wat spaargeld, krijgt die aanvullende bijstand niet.

Wat een gaaf land toch.

 
Update 12 april:
Het College voor de Rechten van de Mens kraakt het kabinetsvoornemen om werkgevers toe te staan arbeidsgehandicapten onder het minimumloon te betalen. Volgens het Nederlandse mensenrechteninstituut is het plan in strijd met gelijke behandeling van mensen met een handicap en gaan zij er financieel op achteruit, zonder dat het kabinet daar een rechtvaardiging voor aanvoert.
– Lees verder in het AD van vandaag: “Kabinetsplan arbeidsgehandicapten in strijd met mensenrechten“.

 
Foto: Jackcast2015 op Flickr