Met andere Karin zat ik vanavond aan tafel te praten. Koffie met paaseitjes. In de gang hoorde ik Tweety – de stoere grote zwarte – met iets spelen.
Het geluid ging lang genoeg door om mijn aandacht te trekken. Tweety speelt immers zelden, daar is-ie te statig voor; als-ie zich eens per maand verwaardigt met z’n poot ratsrats tegen iets te meppen is het al veel.
Hoewel: hij deed het ooit eerder toen diezelfde Karin hier was. We lagen op bed een dvd te kijken, andere Karin had haar werkschoenen naast het bed gezet en Tweety raakte ineens geïntrigeerd door de veters. Karin bewoog of lachte en Tweety schrok en rende meteen weg.
Of tenminste: dat was het plan, maar zijn nagel zat nog in een veter en toen holderdebolderde die werkschoen achter hem aan zodat Tweety nog harder schrok waardoor de schoen nog harder achter hem aan bonkte. Dat moet een traumatische avond voor hem zijn geweest. (Ik hoop van harte dat-ie ons niet heeft horen schateren. Dat zou immers nog traumatischer zijn geweest.)
Toen ik ging kijken bleek Tweety onder Kees te zitten hengelen. Kees is de robotstofzuiger die standplaats heeft in de hal. Ik tilde Kees op om het propje te bevrijden dat onder hem moest liggen en zag een grijze tampon liggen. Grijze draad aan een grijze langwerpige cylinder.
Plots schoot de tampon weg en drukte zich plat tegen een plint. Verhip, een muisje – binnengekomen door de tuindeur die vandaag open stond. Heeft zo’n diertje geen neus? Ruikt die sufferd niet dat hier katten wonen? Ik durfde hem niet goed met mijn handen op te pakken, voor je het weet druk je zo’n beestje fijn, en het plan was juist om hem van de ondergang te redden, niet om die te bespoedigen.
Tegen de tijd dat ik een theedoek had gevonden was Meneer Tampon al onder de deur van de berging weggekropen. Met andere Karin heb ik de halve berging leeggehaald, maar Meneer Tampon liet zich niet meer zien. Die had zich vast onzichtbaar weggedrukt achter de kast.
Dus nu heb ik een schoteltje met kattebrokjes en een stukje appel op een schaaltje in de berging staan. Tweety loopt steeds weer naar Kees om met zijn poot onder diens buik te hengelen. Zojuist bedacht ik dat Meneer Tampon ook vocht nodig heeft dus nu staat er ook een schoteltje water voor hem in de berging. En dinsdag-woensdag-donderdag de tuindeur maar weer open, weer of geen weer.
Update 1:
Eén uur ‘s nachts. Zojuist kwam Tweety verdacht bewegend de slaapkamer in na wat gestommel. Jawel zag ik: Tampon in zijn bek. Ik durfde Tweety niet in zijn nek te grijpen uit zorg dat-ie van schrik zou doorbijten. Op de een of andere manier liet-ie Tampon los en na wat schermutselingen wist ik die – zo zacht mogelijk – in mijn hand te vatten.
Tampon, in doodsnood immers, wurmde zich meteen tussen mijn vingers door en klom op mijn mouw omhoog, sprong toen op de vloer en dook onder het bed – alwaaronder veel troep en alwaarnaast twee kastjes met ruimte tussen kast en muur dus vinden ho maar. Wel trof ik in de hal en bij de slaapkamerdeur twee druppels bloed. Als dat maar goed afloopt.
Ik denk dat dit een onrustige nacht gaat worden. Inmiddels heb ik een breed glas naast me staan. Als ik Tweety zometeen weer met Tampon zie sjouwen en Tampon los komt, kan ik dat glas over hem heen zetten en er een blaadje onderschuiven, dan hoef ik tenminste niet te knijpen om Tampon te vangen. (Hopen dat-ie dan geen hartverlamming krijgt van schik, het dier zal toch al peentjes zweten.) Hoe leg je zo’n beestje uit dat je het beste met hem voor hebt?
Update 2:
Om drie uur – ik lig te slapen – word ik wakker van Tweety die bij de verwarming zit te hannesen. Ik kijk en zie verder niks. Tweety gaat bij het nachtkastje zitten en tuurt omhoog, loopt terug naar het gordijn en springt via de verwarming weer op de vensterbank. Ik draai me om en probeer verder te slapen. Dat lukt uiteraard niet. Ik ben blij dat die vergadering morgenvroeg niet doorgaat want erg helder ga ik niet wezen, straks. Na twintig minuten knip ik het licht weer aan. Dan maar een boek.
Tweety zit achter het gordijn op de vensterbank en staart geconcentreerd omhoog. Ik kijk ook ‘s goed en zie helemaal boven, tegen het plafond, iets duns en donkers. Dat zou toch geen staart…? Ik open het gordijn een stukje en zie aan de andere kant van het gordijn een snuitje verschijnen. Tampon! Kind, kom in mijn armen!
Ik pak een krukje en de glazen vaas die ik inmiddels heb klaarstaan en probeer, onder grote belangstelling van Tweety, Tampon in de vaas te manoeuvreren. No way. Als ik die staart nou te pakken kon krijgen…. die knijp je immers niet zo snel fijn.
Tampon kruipt tussen de plooien door en verschijnt tien centimeter verderop weer. Ik hannes met vaas en evenwicht. Tampon klautert naar beneden, even hoop ik dat-ie zo de vaas in rent maar nee. Tweety springt, ik flikker bijna om, en we vangen alletwee bot.
Inmiddels heeft Tampon zich weer verstopt en Tweety blijft scharrelen tussen alle schoenen die voor het gordijn staan of zit supergeconcentreerd te staren. Daar heeft-ie Tampon voor het laatst gezien dus daar moet-ie ook weer vandaan komen, denkt Tweety. Voor het eerst twijfel ik aan Tweety’s slimheid maar ‘t komt nu wel goed uit.
Ik ga maar een boek lezen.
Update 3:
Bijna vier uur. Ik hoor iets bewegen en volg Tweety’s blik: Tampon doet een poging langs de zijkant van de gordijnen naar beneden te klimmen. Ik sta klaar met de vaas, hou die onder Tampon en geef ‘m met mijn andere hand een duwtje. Fuck. Tampon flikkert naast de vaas en op de grond. Nergens meer te zien. Auw, dat was een fikse val, dik anderhalve meter. Sorry Tampon.
Vijf minuten later duikt Tweety ergens bovenop, ik stuif weer uit bed en zie Tweety in de hoek naast het gordijn zoeken en Tampon een meter verderop tussen de schoenen lopen.
Ik doe weer een vruchteloze poging hem te vangen en heb dan de eerste slimme ingeving van de nacht: die kat de slaapkamer uit. Tweety laat zich met moeite wegwerken en hengelt daarna tien minuten met zijn poot onder de slaapkamerdeur door, ondertussen klaaglijk mauwend. Ik haal alle schoenen weg maar zie geen Tampon.
Het is nu kwart over vier. Zei ik al dat het een lange nacht ging worden?
Update 4:
We got him! Nu ja, ik dan, wat gezien de situatie ook verreweg de beste oplossing was. Ik had nog maar net bedacht dat ik de muis maar Daniël moest noemen om zijn overleving in de leeuwenkuil te bevorderen, of ik hoorde gekrabbel op de gordijnen. Daniël Tampon was weer op weg naar beneden. Toen ik gewapend met vaas naderde verdween-ie in de plooien, nergens meer te zien, ook niet nadat ik de plooien stuk voor stuk voorzichtig opende.
Sigaret. Roken. Kijken naar het gordijn. Denken dat ik nu wel erg op Tweety lijk met dat wachten op een muis en dat geconcentreerde staren van me.
Tien minuten later hoor ik weer gekrabbel. Ik kijk achter het gordijn en jawel, bij het plafond zie ik een staartje. Kruk, vaas, klim omhoog, pak staart. Er zit meer kracht in zo’n diertje dan ik dacht en hij klauwt zich omhoog, ik hou zijn staart stevig vast maar durf niet te hard te trekken, het diertje is al zo gepijnigd vanavond. Hij zit nu helemaal bovenin en wringt zich in een bocht, ik slaag erin de vaas om hem heen te zetten en laat zijn staart los. Plop. Daniël Tampon belandt op de bodem.
Hij moet nog een paar seconden wachten op de vrijheid. Ik durf zijn verwondingen niet te inspecteren maar Daniël oogt – zeker gezien de omstandigheden – buitengewoon levendig. Die haalt het! Gauw een boek op de vaas, voor je het weet springt-ie eruit, en nog even een foto anders gelooft niemand me.
Ik doe de slaapkamerdeur open, Tweety stormt naar binnen, ik schuif onschuldig fluitend langs hem heen en doe de keukendeur open. Een paar meter verderop schud ik de vaas leeg. Mission accomplished. Muis gered.
Tweety zit nu naast het gordijn en drentelt soms wat tussen de schoenen. Hij is een stuk kalmer nu, minder gespitst, zou-d-ie ruiken dat Daniël Tampon gevlogen is? Nog een kop thee en dan ga ik proberen een paar uurtjes te slapen. Het is twintig over vijf.