Het roze lieverdje

Groen Links Amsterdam reikt elke twee jaar Het Roze Lieverdje uit, een prijs voor een Amsterdammer die zijn of haar sporen heeft verdiend in de strijd voor seksuele diversiteit en homo-emancipatie. De prijs wordt uitgereikt op Valentijnsdag 14 februari 2008 om 17.30 uur bij het Lieverdje op het Spui.

De genomineerden zijn Krzysztof Dobrowolski-Onclin, Marjan Sax en yours truly. Meer informatie over de kandidaten staat op deze pagina; daar kan ook iedereen (tot 5 februari) zijn stem uitbrengen.

Het eerste Roze Lieverdje is in 2006 uitgereikt aan pater Jan van Kilsdonk. Dat is – wie het deze keer ook wordt – met recht een mooie voorganger te noemen.

 

 

Planet openbaart 2,5 miljoen klantgegevens

Een systeembeheerder van Planet heeft een back-up van alle 2,5 miljoen klanten bij een gebruiker geparkeerd. Het was z’n bedoeling het bestand in zijn eigen directory neer te zetten, maar hij maakte een typefout – toevallig een bestaand account. In het bestand stonden de accountnamen, aliassen, Ip-adressen, versleutelde wachtwoorden en afgenomen diensten van alle klanten. De bewuste gebruiker kon, door zijn eigen wachtwoord te vergelijken met de versleutelde versie en daarnaast het programma Hashmaster te gebruiken, alle wachtwoorden ontcijferen.

De klant waarschuwde Planet twee weken geleden. Planet deed niets. Uiteindelijk lichtte de klant vandaag de media in. Planet vroeg de klant daarop het bestand te wissen en zegt nu dat ze hun back-up beleid zal aanpassen.

Zie ook:

3000 euro lichter en 1000 kilometer verderop

Mijn port-a-cath (PAC) is er vandaag uitgehaald. De operatie gebeurde onder locale verdoving, het duurde alles bij elkaar een half uurtje. De pijn was goed te doen maar het wroeten om het ding eruit te krijgen en de hechtingen lwaarmee hij was vastgezet os te maken, was naar. Een beetje een horrorfilmgevoel: alsof er een beest diep onder je huid vecht om eruit te klimmen.

Waar ik werkelijk paf van stond was hoeveel het ding heeft gekost. Hij is gemaakt van siliconen en plastic, de materiaalkosten zijn – ruw geschat – niet veel meer dan dertig euro. En dan schat ik ruim. Aanschafprijs voor het ziekenhuis: drieduizend euro. Kassa! Er zijn bedrijven die heel veel verdienen aan ziekte, zoveel is duidelijk.

On a much saddder note: de crematie van Lies was vanmiddag, duizend kilometer verderop. Met een aantal mensen hebben we bloemen gestuurd, ik hoop dat ze mooi waren. Dag schat….

Don Konkey

Op 1 januari begint een nieuwe serie op Net5: Dirt, waarin Courteney Cox de hoofdredacteur van een ranzig celebritiesblaadje speelt, Lucy Spiller. De serie maakt overigens duidelijk dat zulke sterren gewoonlijk zelf niet minder ranzig zijn dan de blaadjes waarin ze staan. Maar Cox, hoe mooi ze ook is (ze is een van die vrouwen bij wie de schoonheid met de jaren toeneemt) en hoe goed ze ook acteert, is niet de ster van de serie. tenminste, niet voor mij. De ster is Don Konkey, gespeeld door de Britse acteur Ian Hart.

Konkey is het geheime wapen van Lucy Spiller: een paparazzo met groot gevoel voor social engeneering, die erin slaagt werkelijk elke foto te maken die Lucy nodig heeft. Dat zou hem tot een drol van een man kunnen maken en dat-ie dat niet is, komt doordat-ie een klein gebrek heeft: Konkey is, zoals-ie zelf onvermoeibaar uitlegt, een ‘highly functional schizophrenic’. Hij is een beetje gesjochten, hij kan niet goed met mensen overweg, hij is angstig en schichtig, hij heeft tics, zijn huis is een godvergeten zooi. Het enige dat-ie goed kan is paparazzo wezen. Als-ie zijn medicijnen niet inneemt gaat het wel ‘s mis met Konkey. Hij heeft een tijdlang een verhouding met een dood meisje dat uiteindelijk een nest katjes baart, zijn eigen kat Tristan praat met hem, hij ziet de woorden die mensen zeggen soms in de lucht hangen en dan veranderen in dieren en objecten, en soms heeft-ie Lucy nodig om te controleren of de mensen om hem heen wel echt bestaan.

Hart speelt Konkey zo overtuigend dat het een lust voor het oog is. Inmiddels heb ik het eerste seizoen gezien en Konkey is dat helemaal waard. Het tweede seizoen gaat in de VS gelukkig snel van start. Het enige dat me zorgen baart is dat in de IMDB staat dat Hart in totaal 15 afleverigen speelt terwijl Cox er voor 26 staat geboekt. Zonder Konkey valt de serie in het water.

Thirteen tales

Afgelopen weekend kreeg de griep me te pakken: 39,5 koorts en alles erop en eraan. Zodat ik, tot groot plezier van de katten, dagen achter elkaar in bed heb gelegen. Dat betekent gewoonlijk ook: veel tv-series kijken. Gossip girl is geen geweldige serie maar goed vermaak voor een koortsig hoofd.

Tot in aflevering 10 ineens een vreemd liedje te horen was: vals en catchy, gestileerd en trashy. Het bleek gezongen te worden door The Pierces. Nooit eerder van gehoord en meteen opgezocht. Het blijkt een zusjesduo dat aanvankelijk folk-achtige dingen deed maar op hun derde album ineens een andere weg is ingeslagen. Er zit iets buitengewoon slick en netjes in maar ondertussen is er een boel meer aan de hand. Plus die stem die ineens zo lui verveeld kan worden, een beetje post-punk zelfs.

Zoals iemand in maart 2007 op Blogcritics recenseerde:


“…it would make the perfect background music to an amusement park created and run by Tim Burton. Wonderful, whimsical, eclectic, and soaring on the voices of Allison and Catherine Pierce, this is an album I could honestly believe was written during an absinthe fueled quick fire reading of the complete works of Shakespeare, should it have been annotated by Lemony Snicket.”

So there. Luisteren en kopen. Niet alle tracks zijn even geweldig maar Secret is een parel.

Muziek versus muziekindustrie

Dat de muziekindustrie in de war is door internet, is inmiddels geen nieuws meer. De tyconen van de oude platenlabels raken in de war nu de oude distributiekanalen niet meer werken als vanouds. Hun reactie is om de regels aan te trekken en rechtszaken te voeren, maar steeds meer artiesten raken zelf ook uitgekeken op het oude model: het werkt niet meer voor ze, de platenmaatschappijen verdienen teveel en ontnemen de artiesten te veel rechten, artiesten willen meer artistieke vrijheid.

Er zijn deze week een paar interessante stukken over de kwestie verschenen. Dat nota bene MTV zegt dat de muziekindustrie as-we-know-it op zijn laatste benen loopt, lijkt me daarbij eigenlijk een relevanter observatie dan dat Wired een pleidooi houdt voor meer onafhankelijkheid van de industrie :)

  • David Byrne legt in Wired uit welke andere modellen voorhanden zijn, en maakt een matrix waarin controle en artistieke vrijheid worden afgezet tegen inkomsten.
  • MTV publiceert een overzicht van opmerkelijke gebeurtenissen in 2007: The year the industry broke. Het stuk is een aaneenschakeling van tegenvallende verkopen via de oude kanalen, van topomzetten via andere distributiesystemen, van grote artiesten die zich afkeren van hun oude labels, en van PR-blunders van labeldirecteuren.
  • MTV publiceert een artikel waarin wordt gewezen op de discrepantie tussen cd-verkoop en sterrenstatus: dat laatste heeft tegenwoordig nog maar amper verband met het eerste. Muziekale beroemdheid hangt tegenwoordig nauw samen met internet: van Myspace tot peer-to-peer downloaden. Oftewel: met het gratis verspreiden van clips en mp3’tjes.

Alice meets Burton

Twee liefdes komen samen: deze week las ik dat regisseur Tim Burton een verfilming van Alice in Wonderland op stapel heeft staan.

Alice is een oude liefde. Ik las Alice in Wonderland toen ik acht of tien was en raakte meteen in de ban van dat laconieke meisje dat zoveel vreemds overkomt. Ik heb dat boek – en de opvolger Through the Looking Glass and what Alice found there – vaak herlezen. De allermooiste editie is The Annotated Alice van skepticus en wiskundige Martin Gardner, met een fantastisch notenapparaat dat varieert van toelichtingen op verhaspelde kinderrijmpjes tot uitgebreide bespiegelingen over materie en anti-materie, en alle originele illustraties van Tenniel. Gardner heeft Alice immens verrijkt.

Jan Svankmajer heeft ooit een prachtige verfilming gemaakt, de meest absurdistische Alice die ik ken en daarom de mooiste. Maar nu waagt Tim Burton zich eraan: Tim Burton, de man achter het vreselijk mooie sprookje Edward Scissorhands, de bedenker van The night before Christmas, de regisseur van Mars Atttacks! en Ed Wood en van zoveel ander moois.

Fuck. Wachten tot 2010. If only time could fly. But at mad tea parties, it doesn’t.

Ontslagen!

Vanmorgen weer naar het ziekenhuis om de holster in te leveren. Alleen gisteravond had ik een paar keer hartkloppingen, vooral als ik na een tijdje rustig gezeten te hebben weer opstond om iets te doen – naar de wc of keuken lopen of zoiets simpels. Maar ‘t is alweer een stuk minder dan in het weekend, de effecten van de herceptin nemen alweer af – gelukkig maar.

Daarna door voor een hartecho. Weer allemaal plakkers op mijn torso. Ik kon meekijken op de monitor en vanmorgen heb ik zodoende voor het eerst in mijn leven mijn hart zien kloppen. Bóem-boem. Bóem-boem. Bóem-boem. En bij elke eerste bóem beweegt een dun fliebeltje met een soort van zweepslag naar opzij, weg van de kamers en naar de boezems, en klapt dan bij de tweede boem terug. Bóem-boem. Bij sommige opnames kon je zien hoe de stuwing van het bloed was, er wordt werkelijk een boel rondgepompt bij elke hartslag…

Waarom ze geen vochtig washandje leveren na afloop van de echo is me trouwens een raadsel. Met droge tissues krijg je de smurrie niet helemaal weg. Maar dat mocht de pret niet drukken. ‘Alles ziet er goed uit,’ zei de radioloog, ‘hoewel het nog door een cardioloog beoordeeld moet worden. Maar ik wou je niet in spanning laten.’ Lief.

Koffie halen en naar het rookhol dat ergens diep verstopt in het ziekenhuis zit. Jas over mijn arm, krant onder de oksel geklemd, tas over de schouder, stok in de ene hand, cappuchino in de andere hand. Ik kijk bezwerend naar het schuim, alsjeblieft niet over de rand gaan klotsen. Ineens herken ik de beweging van het schuim. Bóem-boem. Bóem-boem. Bóem-boem.

Drie kwartier later zit ik tegenover de oncoloog. Ik geef hem mijn kankerboekje. Hij maakt papieren voor me in orde: aanvraag verwijdering PAC. Hoera! Hij zegt dat-ie het nog één keer vraagt en we hebben de zoveelste discussie over wel-of-niet hormonen. Want ik zou in plaats van aromataseremmers ook tamoxifen kunnen proberen, vertelt hij; inmiddels zijn ze van de gedachte afgestapt dat her2neutjes beter het eerste wel en het tweede niet kunnen nemen. Wil ik niet drie, vier weken tamoxifen proberen en dan zien hoe het met de bijwerkingen zit? Het type hormoontherapie maakt me niet uit, zeg ik, ik wil simpelweg niet langer aan de medicijnen, twintig maanden is mooi zat geweest en risico’s helemaal uitsluiten kun je nooit en ik trek mijn eigen grens graag hier. Hij lacht om onze herhaling van zetten.

En dan voelt het ineens plechtig. Onverwacht plechtig. ‘Als ik nou ooit iets raars merk, iets raars dat aanhoudt, waar meld ik me dan,’ vraag ik hem, ‘bij jou, bij chirurgie of bij de huisarts?’ Bij chirurgie moet ik nog jaren onder controle blijven, met elk jaar een mammografie. ‘Kom gerust hier,’ zegt-ie, ‘je kunt altijd bellen.’ Hij kijkt nog eens in mijn dossier. Nee, niks meer af te handelen. Alles is klaar. ‘Je bent een goede dokter,’ zeg ik, ‘ik ben blij dat je mijn oncoloog was.’ Eigenlijk wil ik hem zoenen maar hij wou toen-ie me ophaalde uit de wachtkamer al niet eens handjes geven omdat-ie verkouden was. Ik grijp zijn hand. ‘Ik ben toxisch,’ grapt-ie. ‘Kan me niet schelen. Ik zie wel meer mensen vandaag en daarvan is vast ook een deel verkouden,’ zeg ik en schudt hem hartelijk de hand. Daarna loop ik naar de balie om de verpleegkundigen gedag te zeggen en ook hun handen te schudden.

Ontslagen. Ik ben ontslagen bij oncologie!