Deze zaterdag deden Nana en ik onze eerste twee buitenduiken met ons klasje: op naar de Vinkeveense Plassen. Ik had zo half en half een gebouwtje verwacht waar we ons konden verkleden en een bootje dat ons naar een diepe plek zou vervoeren, maar nee: het duikgedeelte van de Vinkeveense Plassen is een afgezet stuk bij Eiland 4 (de eilanden in de Vinkeveense Plassen blijken genummerd te zijn) van zo’n honderd vierkante meter, afgezet met boeien. Het water gaat daar tot zo’n 15 meter diep,en er liggen allemaal oefenobjecten: van een oude stadsbus tot kettingen waarlangs je kunt afdalen en een platform op vijf meter diepte waarop je kunt uitrusten.
We kwamen aanrijden over een weggetje en onze duikleraar reed daarna een nog smaller weggetje op met links en rechts parkeerplaatsen. Er stonden naar schatting zo’n tachtig auto’s geparkeerd: allemaal duikers, die allemaal die honderd vierkante meter gingen verkennen of hadden verkend. Ineens had ik visioenen van massasport, van onderwaterse files, van diepwater opstoppingen en botsingen (dat bleek later erg mee te vallen). Maar het was een raar gezicht: al die mensen die op dat kleine afgezette duikparcours afkwamen en die zich langs de kant van de weg stonden om te kleden.
We pakten de spullen uit en kleedden ons naast de auto om. Ik kreeg een lang pak en daaroverheen, voor de warmte, een shortie (da’s een duikpak met korte mouwtjes en halve benen), elk 7 mm dik; daaronder had ik een badpak en een lycra shirt. Het lange pak ging goed, maar toen ik de shortie eroverheen aantrok voelde ik me subiet benauwd. Alles zat net te strak, mijn keel werd afgesnoerd en mijn borstkas zat in een neopreen korset. We zetten onze apparatuur in elkaar en liepen naar de vlonders die langs het eiland zijn bevestigd. Tegen de tijd dat we in het water gingen, bonkte mijn hart van inspanning.
Het werd niks. Mijn automaat (da’s het ding dat je in je mond hebt om door te ademen) was een DIN, die leek zwaarder te ademen (je moest de lucht echt met een harde teug inademen, Nana had er ook last van) en ik kreeg mijn hart en ademhaling niet rustig. Wat de precieze reden was, ik weet het niet, of misschien was het een combinatie. Ik had een zware week gehad met weinig slaap, mijn pakken zaten zo strak dat ik me niet prettig voelde, en ik vond het ook eng daar straks in het open water zo diep te gaan. Toen ik na een minuut of tien nog niet rustig was zei ik tegen de duikleraar dat ik paste: ik kon wel blijven doorploeteren, maar omdat ik dan zo het gevoel zou hebben dat ik de anderen ophield zou ik nooit echt rustig worden, en maar beter van niet. Bovendien is de eerste les van duiken: nooit voorbij je eigen grenzen gaan. So no, alas.
Sjouke bracht me naar de kant. Het uitkrijgen van mijn vinnen was nog een heel gedoe, met handschoenen aan kreeg ik de sluiting niet los en die vinnen niet van mijn duiklaarzen af, en na veel geworstel klom ik bekaf het trapje op.
Na drie kwartier kwam de rest terug. Ik zou het bij de tweede duik, na de pauze, opnieuw proberen, maar weer lukte het me niet. Zodra ik de bodem had bereikt en mijn hoofd wou draaien bleken al mijn bewegingen zo moeizaam te gaan dat ik opnieuw in paniek raakte. Boven wist ik me gelukkig wel te herinneren dat ik mijn vest moest opblazen om goed te kunnen drijven, maar mijn ademhaling was helemaal van slag. Nope, dit ging echt niet. Die twee mislukte pogingen hadden me zo bekaf gemaakt dat ik mijn duikpakken niet eens meer zelf kon uittrekken, ik had er hulp bij nodig. Zodra mijn shortie uit was had ik voor het eerst het gevoel dat ik weer fatsoenlijk kon ademhalen.
Nana heeft het wel gered. Ze vond het niet makkelijk, maar het lukte haar wel. De tweede duik vond ze eigenlijk moeilijker, ook al omdat ze inmiddels ook flink moe was.
Komend weekend gaat mijn klasje buitenduik 3 en 4 doen, en ik ga 1 en 2 dan opnieuw proberen. Dit keer met een rustiger week ervoor, en ondanks de kou toch maar met één pak aan in plaats van twee. Want dat knakworstgevoel dat ik had was bepaald onprettig: daags na mijn twee mislukte duiken had ik nog steeds een gevoelige keel van de druk die de pakken erop hadden uitgeoefend. Enerzijds vind ik het dapper dat ik ‘nee’ zei – grenzen trekken is ook een kunst – maar anderzijds vind ik het heel jammer dat het me niet is gelukt. Tegelijkertijd troost ik mezelf ermee dat ik mijn eerste introductieles ook verknalde en de tweede toen ineens erg makkelijk vond. Maar dammit, ik had dit graag gedaan.
(foto: Vinkeveense Plassen, courtesy of Scubadiving Amsterdam.)