Giechel

Gisteren zag ik een oud exemplaar van nrc.next liggen toen ik bij een klant een rookpauze nam. Ik sloeg het blad open. Op pagina drie stond een grote foto van het beeld van Lenin dat afgelopen woensdag door een explosie ernstig was aangetast. Je ziet de betreffende foto hiernaast.

Ik keek ernaar en al na een seconde kon ik mijn lachen niet inhouden. De mevrouw die tegenover me zat te roken keek me nieuwsgierig aan, dus ik schoof de krant naar haar toe. En zij reageerde net zo. We kregen uiteindelijk alletwee de slappe lach en toen we waren bijgekomen heb ik voor ons alletwee een fotokopie gemaakt.

Of ‘t zo bedoeld was of niet, wie zal het zeggen. De explosie vond plaats op 1 april, dus er is gerede kans dat dit precisiewerk was. Want zeg nou zelf: het ziet er toch uit alsof Lenin zo’n tetterende scheet heeft gelaten dat zijn jas erdoor aan flarden is gescheurd?

ING: no way, José

Vorige maand werden de betaalpasjes voor mijn twee Postbankrekeningen tot mijn leedwezen vervangen door schreeuwerige oranje ING-pasjes. Nadat bleek dat de nieuwe pas voor mijn persoonlijke rekening naar behoren werkte, vernietigde ik de oude pas. Ook de nieuwe pas voor mijn zakenrekening werkte, maar ik vergat de oude Postbankpas weg te gooien.

Half februari vertrok ik voor een vakantie naar Egypte. Toen ik daar geld wilde opnemen, bleken mijn twee nieuwe ING-pasjes geen van beide te werken. Gelukkig kon ik wél geld opnemen met mijn oude Postbankpas, zodat mijn vakantie niet door uw toedoen in het water viel.

Bij deze wil ik mij beklagen over uw wrakke pasjes. Mijn Postbankpas is altijd bruikbaar geweest in het buitenland, nergens is mij verteld dat de nieuwe ING-betaalpas minder mogelijkheden zou hebben. Mijn volgende vakantie zie ik met angst en huiver tegemoet. Misschien moet ik voortaan maar cash meenemen, nu ik verplicht ING-klant ben geworden.

Met verbouwereerde groet,
Karin Spaink

[Klacht ingediend bij ING; cc naar op=op@volkskrant.nl]

Doof

Mijn middenoor wordt rustiger. Moz bracht zondag betere pijnstillers en dat maakte een enorm verschil: voor het eerst in dagen was ik eventjes pijnvrij. Ibuprofen 400, ik werd er acuut een groot fan van. Maandagochtend stopte het lekken. Het klopt en bonkt nog binnenin, en inmiddels hoor ik vrijwel niets meer met dat oor maar dat schijnt normaal te zijn. Ik beschouw mezelf derhalve maar weer als beter. Volgende week ga ik nog wel even bij de huisarts langs voor inspectie, en om alvast een receptje te halen voor die preventieve zure druppels.

Gisteravond realiseerde ik me ineens dat dit mijn allereerste echte sportblessure was. Heh :)

Middenoor

Tijdens de daling in het vliegtuig deden mijn oren flink zeer, daar heb ik anders nooit last van. Beetje slikken, beetje klaren, over. Raar, maar verder geen aandacht aan besteed.

Donderdagochtend, daags na aankomst, deed mijn rechteroor zeer: er stond druk op. ‘s Middags maakte ik een afspraak met de huisarts voor de volgende dag maar een uur later was de pijn zo erg dat ik wist dat ik de nacht niet zonder meer zou doorkomen. Meteen naar de huisarts, dus.

Het bleek een middenoorontsteking te zijn. Inmiddels heb ik me wat ingelezen en het komt waarschijnlijk door de combinatie van steeds iets te hard klaren – waardoor je buis van Eustachius overbelast raakt – en het zoute water, waardoor de zuurgraad in je oor te laag wordt en bacteriën vrij spel krijgen. Een recept gekregen voor neusdruppels (die verwijden de buis van Eustachius, waardoor de druk op je trommelvlies afneemt), pijnstillers (1000 mg paracetamol per pil) en antibioticum, dat laatste voor als het niet snel beter wordt. Het weekend was immers in zicht.

De pijn was vreselijk. Trappelend in bed. Uit arren moede mijn ouders gebeld: ‘Mam, zeg ‘s iets liefs, ik heb zo’n vreselijke pijn…’ Niet kunnen slapen van de pijn. Een kloppend, bonkend oor met veel druk erop. Rond twee uur ‘s nachts brak het trommelvlies en begon mijn oor te lopen: waterig spul, met wat roze van bloed. De pijn zakte iets maar tegen die tijd had ik ook al vijf van die pillen op.

Inmiddels is het bijna 48 uur na het doktersbezoek en 36 uur na het breken. Elf van die pillen op. Je mag er maximaal 4 per dag maar daarop red ik het niet. Mijn oor loopt nog steeds, er komt kennelijk geen einde aan het water dat eruit moet, en soms klontert de boel weer dicht zodat de druk op mijn trommelvlies toeneemt. Ik slaap veel, steeds met mijn zere oor onder zodat de troep eruit kan lopen. Ik heb al tientallen tissues volgedruppeld met oorvocht. Vrijdagochtend ben ik maar begonnen met de antibiotica.

Godsallemachtig. Wat doet een middenoorontsteking allejezus zeer. Ik heb maar twee keer eerder in mijn leven zoveel pijn gehad: bij een ms-aanval, waarbij het leek of er een speer door mijn hoofd was geschoten, en na de hersenbloeding.

Op de volgende duikvakantie neem ik zure oordrupels mee en ik ga nog ‘s heel goed leren hoe ik voorzichtiger kan klaren.

Zeemeermin

Ik ben net een paar uur terug van een weekje Rode Zee. Veel onder water geweest: tien duiken gemaakt, mijn Advanced Open Water gehaald. Het leven onder water is adembenemend, ik kan er nog steeds niet over uit dat je normaal alleen maar een zeespiegel ziet en zodra je daaronder afdaalt in een compleet andere wereld belandt, waar zich de meest curieuze groeisels en wezens vertonen. Van watervallende witte zee-anemonen tot grauwe hersenachtige formaties, van koraalwaaiers tot mosterdgele fluwelen rozetten, van spinachtige planten die zich in minder dan een seconde intrekken tot niets, van vissen die van steen lijken tot gevederde vissen die loom met hun vinnen wuiven, van lichtgevend violette planten tot vissen van een halve meter die bevallig voor de camera gaan liggen, van waaiende gele broccoli tot platvisjes die van zand lijken en paarse vinnen hebben.

Soms was het buitengewoon Zen (beetje hangen, fijn gewichtsloos zweven, beetje met mijn vinnen slaan, merken dat ik rustig ademhaal en vooral: mijn ogen uitkijken: oh hier! en oh kijk daar! en daar, en daar, en…); en soms was het doodeng. Zoals met de nachtduik waar ik geen hand voor ogen zag en ineens weer ging jojo-en: ik kon geen hoogte houden. Onder me zag ik ineens bellen en een paar seconden lang vroeg ik me af wat voor vis dat nu was. Toen zag ik meer bellen, en nog meer, en tegen de tijd dat ik me realiseerde dat die van mijn mededuikers afkomstig waren, was ik al aan de oppervlakte. Einde oefening :(

Voor mijn Advanced heb ik samen met Thijmen (en de instructeur, uiteraard) een deep dive gemaakt: dertig meter naar beneden. Ergens na de 18 meter pakte ik Thijmens hand, dat kalmeerde me enigszins. De instructeur had, ter lering en vermaak, een lege fles meegenomen en liet die aan ons zien toen we op de gewenste diepte zaten. Helemaal verkreukeld door de druk. Ineens werd de kracht van water wel erg tastbaar… Ik zal niet snel weer zo diep gaan, tussen de 8 en 12 meter voel ik me het prettigst, heb ik gemerkt.

Ik heb niet alleen veel gezien maar ook veel geleerd. Bijvoorbeeld dat je onder water hoogtevrees kunt hebben – we zwommen op een meter of vijftien en onder ons was het flink diep, even duizelde het me. Onder water kun je ook zeeziek worden, je wiegt op de schommeling van de stroom, ik had daar een paar keer flink last van, zelfs zo dat ik dacht dat ik moest kotsen. Maar nu weet ik tenminste hoe je onder water kunt overgeven: namelijk in je alternatieve luchtbron, die je daarna schoonspoelt. Wat je achterlaat is fijn voer voor de vissen. Zij liever dan ik, maar enfin… En ik heb geleerd dat ik de groeisels nog fascinerender vind dan de vissen zelf. Zoveel vormen, kleuren en interactie. Ik wil nog steeds een keer gewoon ergens een half uur op één plek hangen en niets doen dan kijken. Hangen – neutral buoyancy, neutraal drijfvermogen – lukt me trouwens ook steeds beter. De eerste dag jojo’de ik enorm maar dat was snel over. Nu ja, behalve ‘s nachts dan :)

We hadden een geweldig hotel, Bedouin Moon, iets ten noorden van Dahab. Duikcentrum Reef2000 zit er pal naast, dus ‘s morgens stapten we vanuit het hotel in een jeep en werden naar allerlei plaatsen gereden waar we die dag zouden duiken. Lieve, hartelijke mensen, een prettige, losse sfeer. In gedachten reken ik uit wanneer ik er weer naartoe kan gaan…

Ergens afgelopen week bedacht ik ineens dat ik vroeger heks wou worden. (Ik geloofde oprecht dat je daarvoor naar een school kon en dat dat een bestaand beroep was – teveel sprookjes gelezen.) Nu denk ik dat ik later zeemeermin wil worden :)

Weeskatten zoeken huis

Suus had drie katten. Ze was dol op ze, en zij op haar (en elkaar):
– Johan is een grijs katertje en is ongeveer 5 jaar.
– Harry, een zwart-wit poesje, van ongeveer 10 jaar. Harry is ondanks haar naam een poes, ze was aanvankelijk verkeerd ingeschat.
– Muts, een zwarte kater, is ook ongeveer tien.

Die katten zijn nu weesdieren geworden. De zus van Suus zoekt onderdak voor ze, maar dat vlot nog niet erg. Is er hier misschien iemand die een Suuskat onderdak wil brengen? Zo ja, mail me dan alsjeblieft. Ook wie meer informatie wil teneinde zich te oriënteren, mail me gerust: karin at spaink punt net.

Update 14 februari: De katten zijn onderdak en konden gelukkig bij elkaar blijven: iemand heeft ze alledrie geadopteerd. Wat geweldig is, anders moesten ze behalve Suus ook elkaar missen.

Suus

Susan Letzer – velen hier welbekend, ze postte trouw – is afgelopen weekend overleden. We deelden een ziekte (ms) en een liefde (katten), maar zij had van beide meer. We zagen elkaar zelden maar juist de afstand maakte dat we elkaar alles konden vertellen. In de afgelopen jaren hebben we elkaar meer dan 5000 mailtjes gestuurd.

Suus was een schat. Ze was geestig, waarvan de verhalenserie Pottendaal die ze samen met G. schreef – een lesbische soap waarin een glansrol voor Joan Haanappel was weggelegd – moge getuigen. Ze was trouw en slim. En ze had een lichaam dat haar zo ongeveer permanent voor nare verrassingen stelde en dat haar soms doodsbenauwd en woedend maakte. En nu is ‘t plotseling over.

Dag meisjelief. Ik ga je missen.

Licht & lucht

Gisteravond stapte ik na ‘t werk om half zes in mijn autootje om naar huis te rijden. Voor het eerst in maanden hoefde ik de koplampen nog niet aan te doen. De zon ging goudverdronken onder, de lucht zat vol klodders koper en brons, strepen van honing en caramel, oranje en roze vlekken. Toen ik thuiskwam hoorde ik de eenden kwaken in het grachtje voor mijn huis. Warempel! De winter wijkt – het wordt godlof weer lente.

Michael, een van mijn twee zwerfkatten, was sneller van begrip. Die had ‘t de avond daarvoor al in de gaten. Hij was die hele nacht de hort op en kwam pas na een dag thuis. Hij had fijn de wijven achterna gezeten. Michael en ik worden altijd erg vrolijk van de lente.

T-shirt

Naar aanleiding van mijn Parooltje over het idee om atheïstische leuzen op bussen of bushokjes aan te gaan plakken en over de rare asymmetrie in het debat tussen gelovigen en ongelovigen, stuurde een vriend me een link naar een toepasselijk t-shirt dat-ie net online had gekocht.

Het duurde even voor ik de afbeelding snapte. Daarna vond ik ‘m zo leuk dat ik er zelf meteen eentje heb besteld. Voor wie ook zo’n t-shirt wil: bestellen kan nog tot 10 februari, want daarna gaat T-Shirt Hell dicht.

Een vriendelijk verzoek: geef de grap niet weg in de commentaren. Laat iedereen die ‘m niet meteen doorheeft maar even raden, daar wordt-ie alleen maar leuker van :)

De krant is geen omroep

[Voor de Mediafabriek – een organisatie die zich bezighoudt met media-educatie – schreef ik deze column.]

De kranten raken benauwd over internet. Er zijn weliswaar nog steeds mensen die het heerlijk vinden elke dag een vers exemplaar in hun brievenbus gedeponeerd te krijgen, maar hun aantallen lopen achteruit en ook de losse verkoop zakt. Veel mensen volgen het nieuws via televisie of internet en daarnaast verpesten al die gratis krantjes de markt, zo wordt aangevoerd. De kranten hebben er zelfs bij minister Plasterk op aangedrongen ze financieel te steunen, volgens een model zoals nu voor de omroepen geldt.

Er is meer aan de hand dan gratis krantjes en nieuws op internet en tv. Niet alleen is het medialandschap veranderd, dat geldt ook het advertentielandschap – en de teruglopende advertentie-inkomsten zijn waarschijnlijk een belangrijker reden waarom veel kranten nerveus worden.

Allerlei soorten advertenties die vanouds nergens anders terecht konden dan in de krant – voor personeel, voor huizen, voor relaties, voor onderhandse verkoop – hebben inmiddels elders een betere plaats gevonden. Er zijn tegenwoordig voor elke beroepsgroep specifieke bladen, waarin je als werkgever veel beter (want gerichter) kunt adverteren dan in een algemeen medium. De woning- en relatiemarkt is zowat in z’n geheel naar internet verhuisd, net als de tweedehandsverkoop. Ook de reismarkt is zich aan het verplaatsen. Logisch ook: Funda, Reisradar, Relatieplanet en Marktplaats zijn aanzienlijk beter doorzoekbaar dan een krant ooit kan zijn, en de beheerders kunnen allerlei mooie applicaties op de aangeleverde data loslaten, van GoogleMaps tot integratie met Twitter of Flickr, fora en chats. Bezoekers kunnen geweldige selectiemechanismes gebruiken, foto’s bij hun advertenties zetten,, rechtstreeks onderling contact leggen, meteen boeken, etcetera. Allemaal veel nuttiger – en verleidelijker – dan saaie krantenpagina’s kolom voor kolom doornemen.

De kranten hadden te laat door hoe interessant en gericht internet zou worden, hoe alledaags en doodgewoon het gebruik ervan. Je zou hopen dat ze inmiddels wijzer zijn, maar dat ze zich nu zo aan het omroepbestel vastklampen en daarin een model voor hun redding zien, stemt niet optimistisch. De publieke omroepen zijn al jaren ernstig gedeukt en gekreukeld: de commerciële zenders hebben veel kijkers weggetrokken. Maar ook met de commerciëlen gaat het niet buitengewoon goed. De televisie verliest langzaam maar buitengewoon gestaag kijkers. Aan datzelfde internet.

Die afkalving van tv-kijkers heeft andere redenen dan de dalende aantallen krantenlezers. Bij tv speelt – meer dan bij de krant – dat een dag maar zoveel uren heeft: zodra een nieuwe interesse opdoemt, heeft oud tijdverdrijf daaronder te lijden. Zodra je het drukker krijgt (een nieuwe hobby, een nieuw lief, meer doen op internet), laat je een paar series of vaste programma’s vallen – iets wat mensen met een krant niet snel zullen doen: die wordt toch meer als informatiebron gezien dan als verstrooiing. Want ongeacht de voorstelling van zaken die de verzamelde krantenhoofdredacteuren nu geven: veel mensen gebruiken tv als vulling, als iets wat je doet als je niks anders te doen hebt, en niet als een mooi educatief of informerend, laat staan opiniërend, medium.

Er zijn twee andere, naar mijn idee doorslaggevende redenen waarom de tv aan belang inboet. Eén daarvan is, alweer, reclame; maar dan niet het wegtrekken ervan doch juist de overvloed, vooral bij de commerciëlen. Degene die ooit heeft bedacht dat je een aflevering of film gerust mag onderbreken met een reclameblok, mag wat mij betreft retrospectief worden gevierendeeld – wat precies is wat reclame met tv-uitzendingen doet: ze in onderdelen uiteenrijten totdat het lijdend voorwerp een blèrende dood sterft. Een paar jaar geleden was ik in Canada voor een lezing, en in mijn hotelkamer keek ik beduusd naar de tv: zoveel kanalen, en overal zoveel reclame. Ik heb ’t geklokt en gruwelde: per uur kreeg je minstens tien, meestal twaalf minuten reclame. Maar inmiddels zitten de Nederlandse commerciëlen ook op die verhouding van 1 op 5. Toen ik me dat realiseerde, besloot ik geen commerciële tv meer te kijken. Ik wil immers Lost zien, of House. Ik zet de tv niet aan voor advertenties voor waspoeder of aftershave. Mijn tijd is me kostbaar en zij verspillen ’m.

De tweede reden is beschikbaarheid en zelf kunnen timen. De tv heeft zijn eigen ritme, dat lang niet altijd spoort met het onze. Uitzendinggemist helpt al wat: ik hoef niet achter de tv te kruipen wanneer het hén uitkomt, ik kan tegenwoordig zelf bepalen of ik Pauw & Witteman ’s avonds live zie of pas drie dagen later tijdens het ontbijt. Maar ja, dan kijk ik dus via internet.

En eigenlijk – vanwege reden twee – kijk ik alleen nog maar tv via internet. Waarom zou ik wachten tot het enige omroep hier te lande behaagt om Battlestar Galactica, Californication of House uit te zenden als ik weet dat elders allang een nieuw seizoen is begonnen? Waarom zou ik de zoveelste herhaling van Friends bekijken als zometeen godlof Lost weer in Amerika begint? Lost en BSG wil ik, en via internet krijg ik ze: de dag nadat ze in de VS zijn uitgezonden, kan ik ze hier binnenhalen en ze bekijken wanneer het mij schikt. (En ja, ik koop ze daarna ook, goede series dient men te steunen, maar dat kan pas jaren nadat zo’n seizoen in de VS is vertoond. Want de omroepen hier willen ze eerst nog uitzenden, dus komt de dvd nog niet uit. En als het te lang duurt voor ze op de markt zijn, koop ik ze uiteindelijk niet. Dan ben ik immers alweer fan van een andere serie.)

De tv is derhalve, wat mij betreft, druk doende haar eigen graf te graven en mensen naar internet te drijven. Ik heb me voorgenomen de kabel én mijn abonnement op de omroepgids op te zeggen, ik gebruik ze toch niet meer. Doe mij maar internet. Wat ik wil zien kan ik immers bijna alleen via internet vinden, en wat ik aan dvd’s wíl kopen, kán ik vaak niet kopen. En dan klagen ze nog over piraterij ook.

Ik ben bepaald niet de enige. Voor de jongere generatie geldt dat idee van beschikbaarheid als het jou uitkomt, nog veel sterker. Dat is ook de voornaamste reden waarom zij naar de gratis kranten grijpen: ze pakken er eentje mee omdat-ie er toevallig ligt, niet omdat het soort verslaggeving erin – korte stukjes – ze nu zo bijzonder aanspreekt of hen beter bevalt dan de ‘oude’ verslaggeving van de betaalde krant. Beschikbaarheid is het toverwoord. Als iets niet voorhanden is wanneer jij het wilt, hoeft het voor hen niet meer. De tv overleeft de jonge generatie alleen wanneer zij het roer drastisch omgooit.

De kranten moeten hun eigen plan trekken en alsjeblieft niet naar het huidige omroepmodel kijken. De kranten hebben behoefte aan een nieuw, slim model. Kranten via internet, bijvoorbeeld, met achtergrondartikelen en columns die fijn ’s morgens – of ’s avonds, of wanneer jij dat wilt – thuis worden uitgeprint zodat je lekker in bed met een kop koffie en je allereigenste krant kunt wakker worden (zonder extra bijlages die je toch niet interesseren en die rechtstreeks de kattenbak ingaan) en de rest van de dag koppensnelt. Of kranten waaruit je de voor jou relevante onderdelen in je iPhone laadt, zodat je die in de trein of tram op je gemak kunt lezen. Voor zo’n krant wil ik graag betalen, desnoods het dubbele. En ik wil wedden dat dat ook voor de jongere generatie geldt.

12 januari 2009 / Mediafabriek, 21 januari 2009