Wie is wie in wikipedia?

Scientology heeft gisteren een complete ban gekregen in Wikipedia; leden van de sekte mogen geen pagina’s van Wikipedia meer bewerken. De reden: Scientologyleden veranderden keer op keer pagina’s waarin kritiek op Scientology werd beschreven of waarin minder prettige feiten over de sekte werden opgedist. Gezien Wikipedia’s streven naar objectiviteit was dat niet acceptabel, en herhaaldelijke waarschuwingen haalden niets uit: Scientology bleef haar eigen agenda psuhen op Wkipedia.

Na lang delibereren heeft Wikipedia daarom besloten dat een aantal IP-adressen, toebehorend aan Scientlogy-organisaties, voortaan een edit-ban krijgen: ze kunnen wel lezen maar niets meer veranderen.

Het klinkt als een goede beslissing, en ik kan me er veel bij voorstellen. Aleen: hoe besluit je welke IP-adressen onder die ban moeten vallen? Geldt die ban slechts voor CoS-organisaties, of valt de thuisverbinding van een Scientology-lid er ook onder? Hoe eigenlijk bepaal je, als je geen ledenlijst bij de hand hebt, of iemand een Scientologylid is? En zouden er heus geen Scientologyleden zijn die zich wel neutraal weten op te stellen?

Wat me daarnaast niet helemaal bevalt is de hoogdravendheid van het geval. Het besluit in kwestie blijkt te zijn genomen door de Wikipedia Supreme Court, het Hooggerechtshof van Wikipedia. Hoe het met u zit weet ik niet, maar ik moet meteen giechelen als een een groep mensen zichzelf met een dergelijke titel opsiert.

Een deel van het gedoe bleek ook mij te raken. Een paar dagen geleden kreeg ik een mail van een Wiki-gebruiker, die me vertelde van de ophanden zijnde beslissing. Onderdeel ervan was dat een aantal Scientology-critici die in de pagina’s over Scientology werden genomed én zelf veranderingen hadden aangebracht, eveneens geband zouden worden tenzij ze bewezen dat ze echt zichzelf waren (het gebeurt nogal eens dat iemand de naam van een bestaand persoon aanneemt en onder diens naam veranderingen aanbrengt). Kortom, ik moest bewijzen dat ik ik was.

(Hoe doe je dat trouwens? Moest ik me nu heus legitimeren om nog als Karin Spaink iets in een Wikipagina over Scientology te mogen corrigeren? Hoe doe je dat trouwens, je legitimeren in Wikipedia? Een kopietje van je paspoort opsturen, ofzo? (Een kennis bedacht een mooie oplossing: plaats het bericht dat je identiteit wordt betwist op je website, en stuur dat Wiki-comité dan een link naar die webpagina. Voilà.) Uiteindelijk heb ik het comité een mail gestuurd – ‘I am indeed she’ – vanaf twee accounts en daarna geloofden ze me.)

Maar het rare was: dat comité heeft een hele lange wiki-pagina waarop de besluitvorming plaatsvond, compleet met alle overwegingen en alle betwiste identiteiten etc., waaronder dus ook de eis dat wiki-user Karin Spaink moest bewijzen dat zij Scientology-criticus Karin Spaink was. Alleen heeft niemand van het comité de moeite genomen me even te mailen en te zeggen dat ze deze verplichting op me hadden gelegd.

Dat is een rare manier van doen: beslissingen over iemand nemen en zeggen dat ze iets moeten doen, en ze dat niet zelf vertellen. Ik ben blij dat echte rechtbanken iets zorgvuldiger werken.

Het blauwe gevaar

Het Openbaar Ministerie heeft het gehad met Jomanda, en eiste vorige week een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Jomanda zou tegen Sylvia Millecam hebben volgehouden dat zij geen kanker had, maar slechts een bacteriële infectie. Daarnaast eiste het OM een beroepsverbod van twee jaar tegen Jomanda.

Die voorwaardelijke gevangenisstraf mag wat mij betreft subiet worden omgezet in een echte. Jomanda is een bedriegster en een oplichtster. Te vaak heeft Jomanda mensen valse hoop voorgespiegeld, doodzieke mensen weggepraat van echte zorg en mensen ronduit voorgelogen. In een healing heb ik haar, nadat ze bezwerend een takje brak, tegen iemand horen zeggen: ‘Zo. Nu zijn je uitzaaiingen weg!’

Hoe durf je.

Wat Jomanda doet en zegt, is gevaarlijk voor andermens’ gezondheid. Ze heeft jarenlang valselijk volgehouden dat ze een recept had dat kanker genas (iets met levertraan, salie en honing), en ze heeft publiekelijk meermalen beweerd dat ze mensen met aids kon genezen –‘Ik heb héél goede resultaten geboekt,’ zei ze – en voegde daar aan toe dat het dan wel beter was als ze stopten met hun reguliere medicijnen. Ze joeg mensen daarnaast angst aan voor echte behandelingen: ‘AZT verkoolt je ingewanden,’ loog ze keihard.

Het OM had die blauwe charlatan al tien jaar geleden voor de rechter moeten brengen.

Natuurlijk mocht Millecam afzien van behandeling; dat is ieders recht en niemand is verplicht om naar de dokter te gaan als je niet wil. Of u of ik dat nou verstandig vinden, doet er niet toe: mensen hebben immers het recht domme dingen te doen en ze mogen zichzelf daarbij schaden. Maar andere mensen willens en wetens benadelen mag nou weer net niet. Liegen mag niet en misbruik maken van de doodsangst van ernstige zieke mensen evenmin; daarnaast is het immoreel, onsmakelijk en verachtelijk.

Jomanda weet donders goed dat wat zij doet mensen niet geneest. Ze wurmt zich niet voor niks onder elk degelijk onderzoek naar haar claims uit, zelfs de op tv gegeven belofte dat ze kankeronderzoeker Piet Borst van harte openheid van zaken zou geven en namen en rugnummers van door haar ‘genezen’ mensen zou geven, is ze nooit nagekomen. Toch houdt ze vol dat ze mensen ‘healt’. Dat is openlijk en doelbewust bedrog.

Wat ik alleen niet goed snap is het beroepsverbod dat het Openbaar Ministerie eist. Jomanda is nu immers juist geen medicus (en healen is geen vak). Fysieke ingrijpen doen in andermens’ lichaam zonder dat je daartoe bekwaam en gekwalificeerd bent, is verboden, maar een uitspraak doen over iemands gezondheid of de oorzaken of prognose van iemands ziekte – dat doen zoveel mensen, vrijwel altijd onbekwaam en ongekwalificeerd. Dus dat recht kunnen ze Jomanda moeilijk ontzeggen.

Het OM moet zich in deze zaak toespitsen op oplichterij. Jomanda claimt ernstig zieke mensen te hebben genezen, Jomanda claimt dat de reguliere gezondheidszorg slecht is voor mensen met aids en kanker, Jomanda claimt dat zij meer successen boekt dan de gezondheidszorg. Dat is waar het over gaat, en over niks anders.

Gevangen telefoons

Moderne mobieltjes zijn zakcomputers. Je kunt er uiteraard mee bellen – zo begon het ooit – maar er is inmiddels zoveel vernuft aan moderne mobieltjes toegevoegd dat je er nu evenveel mee kunt doen als met een computer die aan internet hangt. Teksten schrijven, je agenda bijhouden, geld overmaken, muziek downloaden, webpagina’s bekijken, e-mailen, je vrienden op Facebook of Hyves volgen. Wonderbaarlijk dat zoveel vernuft in zo’n klein apparaatje past.

Wat weinig mensen zich nog realiseren, is dat we ruzie gaan krijgen over onze mobieltjes. Wat mogen we ermee doen? Welke programma’s mogen we erop zetten, welke applicaties kunnen we ermee gebruiken, welke gegevens mogen we ermee bekijken of bewerken?

Bijna alle telefoonmaatschappijen blokkeren Skype op mobieltjes. Ze willen dat je, als je mobiel belt, via hun lijnen belt en niet via internet: in het eerste geval kunnen ze tikken incasseren, in het tweede geval niet. Uiteindelijk zullen de telefoonmaatschappijen waarschijnlijk bakzeil moeten halen, maar dat zal nog een boel beleidsnota’s en overleg vergen.

Kwalijker is dat producenten van mobieltjes ook greep willen krijgen op wat je met je telefoon kunt doen. Apple spant daarbij helaas de kroon. Voor de iPhone kan iedereen applicaties maken – van een mobiele versie van Buienradar of de NS-planner tot programmatjes die je snel vertellen waar in de stad je vrienden uithangen. Die applicaties worden aangeboden via de App Store.

Dat Apple bepaalt welke programma’s ze leuk en zinnig vinden, is hun goed recht. Maar geregeld blijkt dat Apple op zeer dubieuze gronden applicaties weigert, bijvoorbeeld omdat die in hun ogen ‘ongepast’ zouden zijn, niet netjes genoeg. Zo werd vorige week Eucalyptus de deur gewezen, een programmaatje dat boeken inlaadt uit het Project Gutenberg, een bibliotheek vol oude, ingescande en rechtenvrije literatuur. Waarom Apple Eucalyptus afkeurde? Omdat sommige boeken die in Project Gutenberg zijn opgenomen ‘ongepaste seksuele passages’ bevatten.

Seks? Nou en? Waarom mogen we van Apple geen boeken downloaden waarin seks voorkomt? Sinds wanneer maakt Apple uit wat gepast is en wat niet? Waar bemoeien ze zich mee? (Weigert je iPhone binnenkort ook dienst als je op de Wallen rondloopt, en gaat Apple voortaan screenen of de mensen die we willen bellen gepast genoeg zijn? Mogen we eigenlijk wel vloeken in een sms’je dat we op een iPhone schrijven?)

Natuurlijk zijn de makers van zulke applicaties niet afhankelijk van Apple. Ze kunnen hun programma’s ook langs andere wegen aanbieden, via internet bijvoorbeeld. Om niet-goedgekeurde programma’s te kunnen laden moet je wel je telefoon jailbreaken, oftewel het softwareslot dat Apple erop heeft gezet verbreken. Jailbreaken helpt ook om uit de vendor lock te komen die Apple heeft opgesteld: na zo’n ontgrendeling kun je je iPhone bij een andere telefoonmaatschappij gebruiken dan degene die Apple heeft uitgekozen. (Wat verklaart waarom veel Europeanen een ontsloten iPhone hebben: niet iedereen wou naar T-Mobile overstappen.)

Maar ook daar is Apple mordicus tegen. Er ligt momenteel een voorstel bij de Amerikaanse overheid dat jailbreaken tot misdrijf maakt. Je mag niet aan je telefoon rommelen van Apple, en je mag met je telefoon alleen doen wat Apple goed vindt.

Het is een domme strategie. Apple is niet onze hoeder en heeft niet te bepalen wat we wel en niet lezen op onze telefoon. Bovenal: met welk recht bepaalt een bedrijf hoe burgers mogen communiceren, of waarover?

Werk

Nu.nl meldt dat een ziekenhuis in Praag personeel probeert te lokken met gratis plastische chirurgie:


Een kliniek in Tsjechië heeft een opmerkelijke remedie gevonden tegen het personeelstekort. Verpleegsters, doktoren en administratief medewerkers die een contract voor drie jaar tekenen bij medisch centrum Iscare in Praag, kunnen kiezen uit een gratis borstvergroting, liposuctie of buikwandcorrectie.
”Het is een groot succes”, zegt manager Jiri Schweitzer. Alle vacatures bij zijn onderneming zijn inmiddels ingevuld. Schweitzer moest al tientallen belangstellenden teleurstellen.

Yuk. Zou ik er werken, dan zou ik geloof ik ontslag nemen. En zou ik er patiënt zijn, dan zou ik de verpleging voortaan wantrouwen. Ze zijn er niet om mij te verplegen maar omdat ze grotere borsten willen, of een plattere buik.

Propagandapeiling

Vandaag las ik in de krant dat het NPCF een opiniepeiling naar de opvattingen over het EPD had laten doen. Na de scherpe kritiek van de Consumentenbond en de vernietigende enquête van Medisch Contact onder de opinie van artsen over het EPD, moest er uiteraard een tegenoffensief komen. Want het NPCF is voor, erg voor.

Zodat er vandaag een nieuwsbericht het land werd ingestuurd waaruit zou blijken dat we allemaal erg blij zijn met dat EPD. En voor zover we niet blij zijn, komt dat omdat we niet genoeg weten – niet omdat we tegenargumenten hebben. Zegt het onderzoek, zegt het NPCF.

Mark Chavannes
vertrouwde het bericht al evenmin als ik. Hij heeft het bewuste NIPO-onderzoek erop nageslagen en komt – beargumenteerd – tot deze vernietigende conclusie: “Het is een besteld onderzoek met een bestelde uitkomst. Het is geen nieuwsbericht waard.” Het is actievoeren met opniniepeilingen.

Na afloop…

Wat een avond. Ik verschoot van kleur toen ik de zaal voor ‘t eerst in liep: de zaal was enorm groot, er konden 500 mensen in. Manan, die de aankleding van de zaal en het podium had gedaan, had gezorgd voor toepasselijk rood licht. Het zag er schitterend uit. Op de achterwand van het podium hing een enorm scherm waar Jaap van Praag en ik elkaar afwisselden.

Cox Habbema las namens de jury een prachtig rapport voor, of nee het was geen voorlezen maar ouderwets mooie voordrachtskunst. De complimenten stroomden de zaal in en ondertussen knepen mijn ouders en ik in elkaars handen; naast ons zaten een tante en vrienden van mijn ouders. Die glommen even hard als mijn ouders geloof ik. Toen moest ik op.

Cox overhandigde me een oorkonde waarin nog eens was samengevat waarom ik de prijs kreeg (origineel, kritisch, moeilijke onderwerpen, onorthodox, maatschappelijk debat, vecht- en levenslust, tegen de stroom in) en daarna mocht ik het beeld onthullen. Het is een brons van een groep Paaseiland-achtige gezichten, die rug aan rug staan en elkaar zo bescherming bieden.

Ik kreeg een klaterend applaus dat uitmondde in een staande ovatie. Rij na rij ging ineens opstaan; het begon zo ergens achterin het midden en golfde door de zaal. Dat was zo immens – al die mensen die voor je gaan staan, ik raakte helemaal ontdaan… Gelukkig had ik een zakdoek bij me :) Daarna las ik mijn dankwoord voor. ‘t was maar goed dat het op papier stond.

De jury bleek een paar scènes ingestudeerd te hebben van een toneelstuk dat ik in 1999 heb geschreven, De man met de hamer. Een heel raar stuk, want opgebouwd uit kunstnota’s, interviews met kunstenaars en historische anekdotes over de receptie van (indertijd) moderne muziek. Wagner en Mozart ruzieën er op los en jongen die trance maakt wordt maatjes met Wagner.

Daarna interviewde Arjan Visser me; hij legde me een aantal ideeën van Jaap van Praag voor en vroeg me daarop te reageren. Soms was ‘t hard nadenken, en soms dacht ik: ‘oh een echt antwoord kost tien minuten, dat halen we nooit, dus dan maar kort’. Daarna was het gelukkig tijd voor drank en sigaretten :) Bij de uitgang kreeg iedereen nog een boekje mee.

Buiten vormde zich een enorme rij mensen, ik heb nog nooit zoveel mensen op één avond gezoend. Van echt praten kwam natuurlijk niks, daarvoor was het veel te druk. Sanne haalde steeds verse drank, Caroline gaf me sigaretten aan, en iemand had snel een tafel gehaald waarop ik alle bloemen en cadeautjes kwijt kon. Met een stuk of twintig mensen hebben we bij mij thuis nog nagepraat en nagevierd, toen voelde ik de spanning ook eindelijk wat wegzakken, en het werd erg laat: pas om negen uur ‘s morgens vertrok de laatste gast. Pas vandaag heb ik alle cadeaus uitgepakt, gisteren heb ik de hele dag geslapen…

Een verslag van de avond staat hier; het juryrapport staat hier; meer foto’s staan hier; de video van het interview door Arjan Visser hier en het boekje dat iedereen mee kreeg, staat hier.

Dankwoord

(Wat ik gisteravond zei nadat de jury, bij monde van Cox Habbema, een prachtig laudatio had uitgesproken:)

Zelf zou ik nooit op het idee zijn gekomen mij een prijs te geven voor levenskunst. Voor het debat aangaan: mja. Voor hardnekkig lastige kwesties aankaarten en gedoe niet schuwen: best. Voor nieuwe onderwerpen op de agenda zetten: ook wel, misschien. Voor politiek en persoonlijk mengen: wellicht. Voor koppig zijn: nou en of, vraag maar aan mijn ouders en mijn vrienden. (Hoewel ik me afvraag of ook maar één van hen daar ooit een prijs tegenover zou willen stellen.) Maar vanwege levenskunst? Ik?

Ik ben een tobber en een culturele calvinist. In mijn hoofd regeert een stelsel van geboden en verboden: ik moet, ik moet, ik mag niet, ik moet. Ik denk altijd dat ik de dingen niet goed genoeg doe en ga dan op mezelf katten, in de hoop mezelf op die manier tot beter aan te sporen zodat ik niet door de mand zal vallen. Ik ben altijd bang dat ooit uitkomt dat ik alles met kunst- en vliegwerk doe en dat wie mij voor iets vraagt, ontdekt een kat in de zak te hebben gekocht. Ik ben telkens opnieuw verrast wanneer iets dat ik met veel aarzeling opschrijf, ergens resoneert en iemand me vertelt dat ze blij zijn dat wat zij stiekem dachten, nu zwart op wit staat.

Levenskunst, het mocht wat.

Het klinkt ook zo… frivool. Zo luchtig en vluchtig, zo leve de leut, dat mijn eerste aandrift is om me ertegen af te zetten – daar heb ik niks mee te maken! – of om giechelig te worden. Want ik was immers hartstikke serieus. Tenminste: dat wil ik zo graag zijn: serieus zijn en serieus genomen worden. Met ziektes en al, en met de ideeën daarover, en met al die andere lastige onderwerpen erbij en ernaast. Juist met al die lastige onderwerpen erbij en ernaast.

Tegelijkertijd ben ik diep, ja werkelijk tot tranen toe, geraakt dat deze prijs me is toegekend. Niet alleen omdat-ie over rechtvaardigheid en menselijke waardigheid gaat, over onorthodoxie en tegen de keer in.

Ja ook dat natuurlijk. Dat was mijn eerste reactie: zo onthutst en onherroepelijk blij zijn dat een keurige instantie als het Humanistisch Verbond mijn pogingen om ondergeschoffelde ideeën, meningen, belangen en gevoelens naar boven te halen, dusdanig op prijs stelt dat ze me daarvoor in het zonnetje willen zetten.

Want verdomd: dat is lavend. Al te vaak voel ik me een Cassandra, of gewoon maar vergeefs: roept ze weer dat het toch heus ingewikkelder ligt, waarschuwt ze weer voor wat we met open ogen besluiten of denken, wil ze weer de achterkant van het gelijk naar boven halen. Natuurlijk, íemand moet zulke dingen zeggen, maar ik vind mezelf vaak een ergerlijk repeterende breuk. Het allerakeligste is: het maakt meestal geen klap uit want iedereen gaat gewoon door met wat ze al deden en zeiden.

Toch is het belangrijk zulke dingen te blijven zeggen. Dat steunt en sterkt anderen die zich onbehaaglijk voelen bij het gangbare. Mensen die hun verhaal, hun zorgen, hun belangen en hun meningen niet vertolkt zien in het reguliere vertoog. Mensen wier positie een gat in de taal vormt. Want in een lacune van de taal vallen betekent uiteraard ook: een gat in het debat zijn. Maatschappelijk niet gehoord worden. Geen publieke stem hebben. Geen plaats hebben waar je hardop kunt nadenken, en daarom: bij voorbaat in de verdediging gedrongen worden.

Maar uiteindelijk was ik vooral geraakt omdat de keuze van de jury – hoe verlegen ik daar ook van word – nog iets anders zegt. Namelijk dat jezelf rekenschap geven van zorgen en onderkanten van stoeptegels noodzakelijk is, en – o verrassing – zelfs een integraal onderdeel is van levenskunst. Dat je, om een rond en vol leven te hebben, de dingen die scheef zitten en schuren beter maar niet kunt wegmoffelen. Dat het zin heeft ze op tafel te leggen. Daar krijg je niet alleen mooie gesprekken van, het is vaak ook de enige manier om mensen bij het leven en in de maatschappij te houden. Om elkaar te begrijpen.

Lastige kwesties zijn niet weg te denken. Ze blijven, ook al doen we nog zo hard ons best ze te negeren. We worden ziek, we lopen met een knal tegen muren op, we zijn bang en we zitten met een hoofd vol geboden en verboden. We kunnen het er maar beter over hebben dan zulke kwesties te verdoezelen, want wég gaan ze nooit, hoe hard we dat ook willen.

Dat het Humanistisch Verbond levenskunst dusdanig definieert dat dood, ziekte en gevecht daarin passen: dat is wat me nog het meeste ontroerde. Mijn dank daarvoor. Mijn onzeglijke dank.

Zometeen

Zometeen word ik met een taxi opgehaald voor een diner met de jury van de Van Praagprijs en het bestuur van het Humanistisch Verbond. Mijn ouders hebben samen met hun vrienden toevallig in precies hetzelfde restaurant gereserveerd, dus die kan ik dan fijn alvast omhelzen, daar heb ik intussen erge behoefte aan. Daarna de ontvangst met koffie enzo om 19:30, en om 20:00 begint het. Er kan niks misgaan en toch ben ik bloednerveus.

  • Naar de kapper geweest: check
  • Nagels gelakt: check
  • Gedoucht en haar gewasssen: check
  • Drank, sap &c gehaald voor eventuele afterpary: check
  • Huis enigszins opgeruimd voor eventuele afterparty: check
  • Bedacht en uitgeprobeerd wat ik ga aantrekken: check
  • Dankwoord klaar en geoefend: check
  • Aanmeldingen: check, de zaal zit vrijwel vol!
  • Straks voldoende vrienden in de buurt: check
  • Zenuwen in bedwang krijgen: I’m trying :)

Meer Van Praagpers (updated)

En nog meer pers over de Van Praagprijs die ik woensdagavond krijg uitgereikt (een eerder overzichtje staat hier). Oy. Ik voel me steeds meer overdonderd :)

  • Maandag 18 mei stond er een groot stuk in de Volkskrant: een spread in het tweede katern, ‘Levenskunst is makkelijk als alles goed gaat’, een stuk van Peter Giesen. (Het staat zo te zien niet online, dus ik kan er niet naar linken.)
  • Diezelfde middag werd ik live geïnterviewd in het programma De Praktijk (Avro, radio 1).
  • Diezelfde avond was ik te gast in Met het oog op morgen, radio 1, tussen 23:00 en 24:00. De presentator van dienst was Max van Wezel.
  • Het Parool, 19 mei 1009; interview door Addie Schulte: ‘Ik kom als onkruid weer boven’.
  • De Pers, 20 mei 2009: ‘Schrijven tegen de stroom in beloond’.
  • Wereldomroep, 20 mei 2009: rond 12 uur word ik live geïnterviewd op de radio;
  • De uitzending van Profiel van eind 2007 wordt woensdagavond herhaald op Nederland 2, van 22:53 tot 23:25.

PJ

Afgelopen woensdag ging ik naar Paradiso voor PJ Harvey, ik had me daar erg op verheugd. Een van de vrienden met wie ik ging had me gewaarschuwd dat het niet echt een PJ-optreden zou worden, ze tourde samen met John Parish, met wie ze twee albums heeft gemaakt.

Het was inderdaad anders. In 1993 zag ik ‘r voor het eerst, ook in Paradiso, en dat was buitengewoon imposant. Ze stond daar in een wollen jurkje, op blote voeten geloof ik, met een gitaar en mogelijk ook een bandje maar die andere muzikanten ben ik dan geheel vergeten. Uit een stukje dat ik daar indertijd over schreef:


…mijn hemel, wat een meid! Ze zingt, ze schreeuwt, ze fluistert, ze kermt, ze smeekt, ze vloekt, haar stem kruipt over de vloer en klimt tegen de muren, ze rammelt je oren door elkaar en plukt aan de zenuwen in je buik, en ze kan gitaar spelen als de beste. Haar muziek gaat alle kanten op, plus nog een stuk of drie richtingen waarvan je nog nooit eerder had gehoord. PJ zingt over de liefde; over de schoonheid en de vuigheid ervan, over van twee mensen tegelijk houden, over nevernooitniet meer verliefd willen zijn, over jaloezie, hunkering, wraak en vertedering.

[…] het aardige is dat ze met evenveel gemak dames bezingt als meneren. Maar wanneer zij over de damesliefde zingt durft ze datgene waar kd lang zich in al haar vermeende stoerheid van haar levensdagen niet aan zal wagen: schelden. Woedend zijn. Laaiende kwaadheid ventileren. In het nummer Snake pleegt ze bijvoorbeeld een drie minuten durende vloekkanonnade op haar lief die haar heeft verlaten – you slut, you snake, you tore right through my heart; een scheldpartij die ze halverwege met een klein stemmetje onderbreekt om haast huilend te zingen hoe afschuwelijk ze haar mist. Een nummer om nooit te vergeten.

De PJ van nu was een andere. Ze zong een stuk meer ingehouden, wat ik wel snap want je kunt niet vijftien jaar lang blijven schreeuwen. Maar ik miste de frictie. Ze kon vroeger zo mooi in één en hetzelfde nummer van lief naar vals schieten, van teder naar bang, of van zorgeloos naar hee-ho-wacht. Nu waren de nummers minder complex, platter, zowel in tekst als in muziek. Elk liedje ging maar over één ding. Niks alle kleuren van de regenboog en alle hoeken van de kamer.

PJ zong, met die band erbij die dan de muziek deed. Ineens was ze geen muzikant meer maar de zangeres van de band, die dan ook nog leuk ornamentaal licht tuttige dansjes deed. Zo traditioneel als had ik ‘r niet verwacht. Bij een van de laatste nummers pakte ze zelfs een tamboerijn, oh nutteloos jezelf een houding moeten geven en kijk mij eens leuk meedoen instrument. Er was maar één nummer waar ze als vanouds alle regionen tegelijk bespeelde met haar stem, en ik kon alleen maar denken: 50 ft queenie. Ik keek naar PJ en miste haar.