[Coverfoto: Bert Kommerij, Flickr fotoset Het Nationale Canta Ballet.]
Canta’s op slipcursus en Canta’s op het Circuit van Zandvoort, dat zie je niet elke dag. Maar dat is precies wat we gisteren met alle solisten van het Canta-ballet hebben gedaan! De excursie is uitgebreid gefilmd voor de vierdelige documentaireserie die Maartje Nevejan over het ballet maakt. Natuurlijk sneuvelt er veel te veel op de montagetafel, maar hopelijk belanden allerlei clipjes van ons uitje op de website die bij het project hoort.
We waren met veertien Canta-rijders. De jongste deelnemer was 18, de oudste 92: waarlijk een bont gezelschap. Het werd een geweldige dag, bovendien met volop zon, en dat terwijl het hagelde op de Veluwe en regende in Amsterdam. Dat er een toerbus was ingehuurd om ons van Amsterdam naar Zandvoort te brengen, versterkte het idee dat we eigenlijk gewoon op schoolreis gingen – een Canta-schoolreisje :)
Bij de slipschool van Rob Slotemakers stonden vier Canta’s op ons te wachten. Waaijenberg had de autootjes van Kim en mij per bus naar Zandvoort gebracht: wij rijden immers allebei met aangepaste besturing. En er stonden twee afgeschreven exemplaren klaar, die door coureurs – iemand van de slipschool en iemand van het circuit – waren opgelapt en aangepast om ermee te kunnen stunten. Later in de middag kwam ook Francis met haar spiksplinternieuwe Canta meedoen.
Het parcours op de slipschool
We zouden allemaal een hindernissenparcours afleggen: er was een speciale baan voor ons gebouwd met scherpe bochten en veel gezigzag tussen pylonen door. Onze start- en aankomsttijden werden gemeten, het werd een echte wedstrijd. Voor de zekerheid ging er steeds iemand va de slipschool als bijrijder mee. Je weet immers maar nooit, misschien was het handig om iemand erbij te hebben die kon ingrijpen voordat iets écht mis zou gaan :)
Het mooiste moment? Een van de solisten is van eigenlijk een duo: moeder en dochter die altijd samen in de Canta rijden. In 1966 hadden ze allebei al eens een slipcursus bij Rob Slotemakers zelf gedaan, ze hadden de certificaten meegenomen als bewijs. Moeder is inmiddels 92 en rijdt al jaren niet meer, haar dochter chauffeert de Canta voor hen beiden. Maar toen ze ons zo zag crossen, kreeg ze ineens enorme zin. Ze stapte in een autootje en legde het parcours prompt foutloos af.
Moeder op weg naar de Canta, met cameraploeg. [foto: Bert Kommerij.
We waren sowieso goed. Er is werkelijk geen enkele pyloon omgegaan tijdens de hindernisritten, niemand schoof uit de – soms toch flink krappe – bochten, en we reden allemaal fijn snel. Met trots kan ik meedelen dat ik derde werd. Toon werd tweede, en Wanda, ons allereigenste Canta-snelheidsmonster, werd eerste. Met haar eigen autootje had ze zonder twijfel een nog snellere tijd gehaald. ‘De mijne is veel pittiger dan het ding waarin ik nu moest rijden,’ zei ze fier, terwijl ze haar trofee – een heuse prijsbeker! – ophaalde.
Ook de chauffeur van onze bus kreeg de geest en reed het rondje. Zo rijd je met een monster van twintig meter lang, zo zit je in een lucifersdoosje. Na afloop was hij onder de indruk van het autootje, ook omdat-ie had gezien hoe belazerd wij allemaal liepen en hoe behendig we werden zodra we in de Canta zaten. ‘Pas nu begrijp ik hoe belangrijk die autootjes zijn. Eigenlijk vind ik dat elke bus- en taxichauffeur zo’n dag een keer moet meemaken, of zelf ’s in en Canta moet rijden. Dan krijg je respect voor die autootjes.’
Wanda haalt haalt haar prijs op [foto: Bert Kommerij]
Daarna kwam het echte werk: de slipbaan. De slipbaan is een ondergespoten stuk weg dat bovendien halverwege van glad wegdek in ruw wegdek verandert. Zolang je alleen door die laag water rijdt, gaat het aardig, maar zodra het wegdek verruwt wordt je auto op slag onhandelbaar. Wie van schrik hard remt, merkt dat de voorkant van de auto wel stopt maar dat de achterkant vrolijk doorrijdt. Resultaat: voor je het weet tolt je auto om zijn eigen as rond op de weg.
De twee coureurs deden het voor. Zij zijn gewend de slipbaan met BMW’s te rijden. Enerzijds was dit dus een makkie – een Canta gaat bepaald minder hard – maar anderzijds waren ze hiermee minder vertrouwd. Het zag er spectaculair uit: tollende autootjes, opspattende wolken van regendruppels.
Nadat de twee coureurs de truc een paar keer hadden voorgedaan, stapten ook Marco en Rik – van Waaijenbergs filiaal in Amsterdam ZuidOost – in een Canta en trokken van leer. Hupsa!
Inmiddels was onze verrassing gearriveerd. We haalden iedereen bij elkaar en ik hield een kleine speech. Wij Canta-rijders kenden alle Waaijenbergers inmiddels wel, maar dit was toch heus een heel bijzonder exemplaar: naast mij stond Dick Waaijenberg, de man die hoogstpersoonlijk de Canta had bedacht en die voor ons een benenwagen had gemaakt. En dat-ie zelf nota bene coureur is. Hoe bijzonder is het dat een racecoureur een gehandicaptenautootje ontwerpt?
Ik had erop gehoopt – want hij verdient het – en het gebeurde niettemin vanzelf: iedereen applaudisseerde subiet voor Dick. Iemand onderbrak mijn toespraakje en zei verbluft: ‘Bent u dat? Echt? Hebt u dit autootje gemaakt? Oh ik ben u zo vreselijk dankbaar. U verdient de Nobelprijs!’ Ze stormde naar voren en vloog Dick om de hals.
Later schaamde ze zich wat voor haar eerbetoon, maar dat was nergens voor nodig. Integendeel: het was roerend om te zien. Haar reactie was oprecht en liet zien hoe vreselijk belangrijk haar autootje voor haar is – hoe blij ze is met haar herwonnen mobiliteit. Dick was zichtbaar aangedaan door alle complimenten die hem ineens ten deel vielen. Natuurlijk weet-ie dat zijn autootje veel voor mensen betekent en heeft hij eerder dankbare klanten ontmoet – maar ineens een opgetogen, schoolreizende Canta-meute voor je neus zien staan, die bovendien hard aan het crossen zijn met dat malle autootje dat jij hebt ontworpen, moet toch wel bijzonder zijn…
Dick Waaijenberg [foto: Bert Kommerij]
Nadat Dick zich bij ons had gevoegd, werden we allemaal overmoedig. Iedereen wou met hem op de foto en plotseling gingen ook Canta-rijders met hun eigen autootje op de slipbaan. Kim – die piepjong is en een inrij-Canta heeft, ze is al zo lang gehandicapt dat ze zelfs nooit heeft kunnen fietsen en aanvankelijk bang werd van hoe ‘snel’ de Canta gaat – deed met een slipleraar op de achterzit een paar prachtige voltes over de rijbaan. Zonder een spier te vertrekken. Remmen, gas geven, ogen koeltjes op een punt in de verte gericht houden terwijl je voertuig intussen als een gek ronddraait en totaal niet meer naar je luistert – geen enkel probleem voor Kim.
‘Jee,’ zei Dick terwijl hij glimmend toekeek. ‘Die meid, dat is nou echt een stoere…’
[wordt vervolgd]