Hou ‘s op met dat roze!

Jakkes, het is oktober. Overal affiches van vrolijke vrouwen met veel haar en dito borsten die ons roze meuk aansmeren, afgewisseld met een enkel beeld van een triest kijkende vrouw met een mutsje op haar chemohoofd.

Het is een advertentiefuik. Wanneer u, lieve consument, zo’n sponsorproduct koopt – een extra dure roze stofzuiger, bijvoorbeeld – geeft het bedrijf in kwestie een deel van de winst aan Pink Ribbon. Dat doorgesluisde geld trekken ze vervolgens vrolijk van de omzetbelasting af. Zo verwerven bedrijven zich goedkoop een sociaal gezicht.

Overigens gaat wat Pink Ribbon inzamelt (zoals ik vorig jaar spijkerhard aantoonde), amper naar wetenschappelijk kankeronderzoek maar vooral naar sociaalpsychologische kwesties.

Die roze lintjes belemmeren het zicht op de werkelijkheid. Kanker is geen galafeest, kanker is geen glamourmagazine. Kanker is eng en vies, en te vaak dodelijk. En zonder borstkanker te bagatelliseren – zelf ben ik een borst kwijt en heb bijna drie jaar geworsteld met de naweeën van de behandeling – vind ik de aandacht ervoor disproportioneel. We vergeten andere, vaak veel dodelijke kankers met graagte.

Neem alvleesklierkanker. Zelden werpt een patiënt zich op als woordvoerder: driekwart is namelijk al binnen een halfjaar na de diagnose dood. Na twaalf maanden leeft nog maar één op de vijf. En, anders dan bij borstkanker, zit er amper schot in de behandeling. Wordt het geen tijd de aandacht op zulke kankers te richten? Of past dat niet in het advertentiemodel, dat immers vooral leuk moet blijven – omdat de deelnemende sponsors er anders niks aan verdienen?

Het ergste van borstkankermaand is dat de gekken dan weer uit hun holen kruipen. Neem Yvette van Boven. Zij propageert dat kanker ‘een kado’ is dat je dient te ‘omarmen’. Je kanker kan je iets leren over je ‘innerlijke blokkades’; pas als die weg zijn, kun je genezen! Schadelijke New Age-rimram, die maakt dat zieke mensen zich schuldig voelen wanneer hun therapie niet aanslaat. Wanneer de kanker te sterk blijkt, heeft de zieke kennelijk iets niet goed gedaan…

De gotspe ervan. ‘Kanker is een kado’. Is het een geschenk wanneer een vader zijn 19-jarige zoon verliest, wanneer een moeder haar jonge kinderen als halve wezen moet achterlaten? Is het een cadeau dat ik drie jaar van mijn leven heb moeten besteden aan die kutborstkanker van mij?

Wanneer Yvette van Boven jarig is, geef ik haar een volle injectienaald met tumorweefsel, liefst een van het virulente soort. Kijken of ze haar geschenk inspuit.

Voorzorg

Afwijkingen opsporen is het devies, in medische zaken. We zijn gaan geloven dat elke meetbare waarde in ons lichaam zich aan een algemeen gemiddelde hoort te houden, en elke afwijking van dat hypothetische gemiddelde op een ziektebeeld wijst.

Het devies bij een afwijking is: ingrijpen, ook al heb je momenteel nergens last van. Afwijken van de standaard betekent dat er iets mis is: al heb je nu niks, het bewijst dat je later iets kunt krijgen, en dus dat je nu maatregelen moet nemen!

Ga statines slikken, bijvoorbeeld, want je cholesterol was wat hoog. En je weet toch dat er een verband bestaat tussen cholesterol en vaat- of hartziektes?

Wat zelden iemand hardop zegt, is dat sinds de introductie van statines de grens van wat een ‘veilig’ cholesterolgehalte wordt geacht, drastisch is verlaagd. De afgelopen twintig jaar is de risicogroep opgerekt, en worden elk jaar aan meer mensen statines voorgeschreven.

Dat noemen we preventie. Zonder statines is de kans dat deze mensen hart- en vaatziekten zouden krijgen, een stuk hoger, menen we, en voor hun eigen veiligheid definiëren we de risicogroep graag breed. Want wie wil er nou doodgaan aan hartfalen? Bovendien is voorkomen toch goedkoper dan genezen?

Het klinkt allemaal zo beschaafd, zo meedenkend, en zo – nou ja, zo voorzorgerig, Plus dat dagelijks een pilletje slikken natuurlijk stukken goedkoper lijkt dan dotteren, bypasses aanleggen of een pacemaker inbouwen.

Totdat je je realiseert dat er wel heel veel mensen ‘uit voorzorg’ jaar in, jaar uit wordt aanbevolen om zulke pilletjes slikken, terwijl hun daadwerkelijke kans op hart- of vaatziekten au fond eigenlijk nogal klein is. En dat statines inmiddels onder de top-vijf van de winstmakers van de farmaceutische industrie vallen.

Dat is het moment waarop je kunt bedenken dat die geaccepteerde ‘voorzorg’ wellicht niets anders is dan een melkkoe. Natuurlijk zijn er individuele mensen die baat hebben bij statines, maar de massale voorschrijving ervan dient alleen de farmaceuten.

Ben Goldacre – medicus en gerenommeerd scepticus – veegde na gedegen studie in The Guardian afgelopen week de vloer aan met farmaceutisch onderzoek. Onderzoek dat wordt gefinancierd door de producent zelf, is niet betrouwbaar: ‘Wij van WC-eend…’ Zijn studie toont aan dat de meeste medicijnen totaal niet doen wat ze beloven. Ziektes voorkomen doen ze al helemaal zelden.

Wie wil bezuinigen in de gezondheidszorg, moet ophouden met preventiebeleid. Alleen mensen behandelen die daadwerkelijk ziek zijn, is stukken slimmer dan de hele bevolking als potentiële patiënt bejegenen.

Druk op de knop

Oh, de armzalige kortzichtigheid! Kijk je een hele avond lang mateloos geboeid naar de verkiezingsuitslagen, twitterfeed in de aanslag voor de werkelijk scherpe commentaren, en wat gebeurt er?

Terwijl ik onverwacht word meegesleept door het politieke drama van die avond – de PvdA lijkt even groot te worden als de VVD, oh nee toch niet; ja de PvdA loopt warempel alsnog in, oh nee toch niet genoeg; de VVD lijkt de grootste partij te worden, maar wanneer weten we dat zeker? – begon de ene na de andere politiek journalist te zeuren over de afwezigheid van stemcomputers.

Als we stemcomputers hadden gehad, hadden we nooit zo lang hoeven wachten op de definitieve uitslag. Een enkele druk op de totaalknop had volstaan, we hadden een instant uitkomst kunnen hebben! Nu moesten we maar liefst zes uur delibereren voordat we wisten waar we aan toe waren. Het was een gotspe, vonden ze.

Niet eerder heb ik mensen zo hartstochtelijk zien beweren dat ze liever overbodig waren geweest. Immers: de hele verslaggeving van die avond was erop gebaseerd dat lokale stemuitslagen druppelsgewijs binnenkwamen, en dus steeds nieuwe stof voor speculaties boden.

De fameuze ‘druk op de knop’ waaraan de politiek verslaggevers massaal refereerden, had ze die avond werkeloos gemaakt. Of had ze gereduceerd tot het cliché van sportjournalisten. Niks anders overgebleven dan de sentimentele vraag: ‘En hoe voelt dat nou, om zo’n resultaat te boeken?’

Nog erger was het pijnlijke gebrek aan kennis dat uit die opmerkingen over stemcomputers sprak. Iedereen die zich er een beetje in heeft verdiept, weet dat stemmen per computer zo onbetrouwbaar is als de neten, en dat ermee knoeien een fluitje van een cent is.

Hadden we digitaal gestemd, dan wist ik zo tien mensen te bedenken die er onnaspeurbaar voor hadden kunnen zorgen dat de Piratenpartij landelijk de absolute meerderheid had gekregen.
Wat me schrik aanjaagt, zijn niet die hackers. Wat me schrik aanjaagt, zijn journalisten die ondanks een stortvloed aan bewijs niet doorhebben dat stemcomputers volstrekt onbetrouwbaar zijn. Wat me schrik aanjaagt, zijn journalisten die binnen zes uur definitieve uitslagen willen, terwijl ze terdege weten dat de formatie van een kabinet daarna nog maanden kan duren.

Wat me vooral schrik aanjaagt, is de wetenschap dat er na de OV-chip, het EPD en Diginotar nog steeds politiek journalisten zijn die denken dat als de overheid iets automatiseert, het dús wel goed zal zijn.

Ga stemmen!

Uit protest overwegen veel mensen nu niet te stemmen. Verkiezingen halen toch niks uit, redeneren ze. Occupy Utrecht organiseerde zelfs een publieke verbranding van stemoproepen.

Wegblijven is werkelijk het allerlamste protest denkbaar. Dat stemmen niet idioot veel uithaalt, snap ik ook wel. Maar wegblijven betekent helemaal dat je niet wordt gehoord. Je zei immers niks! En hoezo, wegblijven uit protest? Niemand gelooft toch dat politici zich een hoedje schrikken wanneer er morgen minder kiezers komen opdagen dan de vorige keer?

Wie tegen de huidige manier van politiek bedrijven is, moet snappen dat zélfs een opkomstdaling van twintig procent makkelijk kan worden weggemasseerd. En juist omdat u wegbleef, kan niemand vaststellen waarom u wegbleef. Dat ondermijnt uw protest nogal. Was het mooie weer de reden dat u verstek liet gaan, of juist de regen? Was u ziek, of op vakantie?

Over wegblijvers kun je alles zeggen. Derhalve zal abstinentie worden weggepraat. Daar sta je dan: heb je ‘bewust’ niet gestemd, maar nergens iemand te vinden die je afwezigheid in het stemhokje als pertinent zal duiden – want het is in niemands belang om die afwezigheid, zelfs indien die collectief is, als politiek protest te duiden.

Wegblijven bij verkiezingen bestendigt hooguit het idee dat burgers zich steeds minder voor politiek interesseren. Wegblijven geeft politici het gevaarlijke gevoel dat er toch niet op ze wordt gelet, en dat ze ‘dus’ kunnen doen wat ze willen.

Roepen dat wij moeten stemmen omdat mensen in het Midden-Oosten sterven voor dat recht, klinkt leuk, maar is geen geldig argument. Immers: zij willen een democratie en wij zitten hier met het probleem dat democratieën niet goed werken. Plus die redenering teveel klinkt naar: eet die vieze boterham met pindakaas nou maar op, want elders op de wereld sterven mensen van de honger. Honger elders in de wereld maakt niet dat pindakaas hier lekker is.

Voor ons geldt wél: burgerrechten, waarvan ons stemrecht er één is, tellen alleen wanneer we die keer op keer gebruiken en altijd verdedigen. Wie zelf zijn recht hautain weggooit, mag later niet klagen wanneer dat het hem ontnomen blijkt. Rechten moet je uitoefenen om ze in stand te houden.

Ga dus in godesnaam morgen allemaal stemmen. Stem pragmatisch, stem strategisch, stem onverwacht radicaal.

Stem desnoods blanco. Want blanco stemmen verhogen de kiesdeler en ze maken het daardoor iedereen lastiger om verkozen te worden. En ze zijn het enige protest dat tijdens verkiezingen wordt genoteerd.

Boudewijn

Boudewijn van Ingen (also known as Bogie) died last Tuesday, September 4. He was 49.

Boudewijn was one of the first Dutch people who joined me in September 1995 when I put the Fishman Affidavit online. The Fishman Affidavit contains excerpts of the OT-levels, and Scientology had been rather successful in removing the document from the internet. Until the document hit the Dutch part of the internet: within a week, we had a hundred mirrors of the document. The ensuing lawsuit lasted for almost 10 years, and we kept winning; ever since 1996, the excerpts of the OT-levels as provided on my website are legal and anybody can copy and/or quote them.

Boudewijn joined the protest almost immediately. But unlike most others, he really read up about Scientology and decided that fighting the cult was a worthy cause. He became a real critic. He posted on alt.religion.scientology; he investigated; he joined IRL protests; he engaged (in as far as possible) in conversations with members, and – his most memorable feat – he engaged in debates with his co-critics when he thought that they were sloppy, immoral, or simply unkind.

Boudewijn was a kind and gentle person. Utterly smart but never condescending; utterly engaged, but never blinded.

*

The energy that he spent on Scientology, was even more precious because Boudewijn’s health sucked. He had hemophilia, the bleeders’s disease. His veins would break open at the slightest intrusion, and the blood clots that occurred everywhere in his body, had caused major disabilities. When I got to know him, he had to use crutches for support, and often a wheelchair.

A few years ago, Boudewijn got a brain hemorrhage that left him mostly incapacitated and very dependent (left side paralysis). He was forced to live in a nursing home while he tried to recuperate. And he hated that. It took him quite some time to finally be able to move back into his own apartment, and to feel independent again.

Last week, he got a new brain hemorrhage; and this time, he died. Somehow, I’m happy that Bouewijn didn’t have to negotiate another round of devastating adjustments to more and more minimal possibilities. Yet it sucks that he has died. Boudewijn has done everything he could possibly do to survive, and yet he managed to make time to try and help free others… May he never be forgotten.

[Picture: Nantko Schanssema, Jeta Eggers and Boudewijn van Ingen, August 2000.]

Winnaars

De lijsttrekkers debatteren zich via de tv het leplazurus. Die debatten vind ik heerlijk. Ik hoor graag waar iemand voor staat, ben blij te ontdekken waar de gaten in iemands betoog zitten, en vooral wil ik weten of iemand zichzelf overeind houdt in een dispuut.

Maar kunnen we alsjeblieft ophouden met die nieuwerwetse gewoonte om elk politiek debat op tv meteen te vertalen in rekensommen van verlies en winst, en in zetelvoorspellingen? Dat type verslaggeving doet het voorkomen alsof politieke debatten niks anders zijn dan voetbalwedstrijden: wie heeft gescoord, wie verdient een penalty? Is het 2-1, of 2-2?

Samsom zou de winnaar zijn van debat zus, Rutte van debat zo. RTL4 maakte het anderhalve week gelden wel erg bont, door zelfs per onderdeel van het debat te publiceren wie ‘volgens internet’ had gewonnen en wie had verloren. Nu staat Roemer voor, nu Rutte, en oh wacht nu nee Samsom!

Nog even en we gaan politieke debatten niet op inhoud scoren, maar alleen nog op gezichtsuitdrukking. Oh hemel, Roemer kijkt nu verbaasd – twee punten eraf! Rutte haperde voor hij antwoord gaf: één minpunt. Samsom dacht zichtbaar na: vijf minpunten!

Politiek is geen wedstrijdje. Wellicht verlies je in een debat bij een praktisch argument per ongeluk van je tegenstander, terwijl je principiële argument nog steeds staat als een huis. Doen alsof elk kort (en georkestreerd) debat op zichzelf een toetssteen is waarmee kiezersstemmen kunnen worden behaald of wegvallen, perverteert de discussie. Politiek is immers meer dan hoeveel lachers of klapvee je achter losse uitspraken kunt krijgen?

De Wereld Draait Door komt nu met dagelijkse peilingen: wie wint, wie verkiest? Wat een nonsens. Alsof wij kiezers dagelijks van mening veranderen. En alsof wanneer wij kiezers van mening veranderen, dat per se is gebaseerd op wat een politiek leider gisteren zei. Ooit gehoord van Uitzending Gemist? Misschien verander ik vandaag mijn stem gebaseerd op wat een lijsttrekker drie dagen geleden zei.

Ondertussen denk ik aan twee dingen. Toen GeenStijl vorige week het volk ondervroeg over hun opinie over de niet langer bestaande PSP, hadden alle ondervraagden een gedecideerde mening over de lijsttrekker van die partij – wat het hele idee van peilingen nogal onderuit haalde.

En dat interview met de directeur van een familiebedrijf. Die zei: ‘Kwartaalrapporten? Daar doen wij niet aan. Korte-termijn peilingen vernaggelen je visie op lange termijn. Onze enige vraag is hoe wij het bedrijf fatsoenlijk aan onze kinderen kunnen overdragen.’

Liegende premiers

Het premiersdebat van afgelopen zondag was akelig braaf. Gespreksleider Frits Wester wilde vooraleerst zichzelf als capabel gespreksleider neerzetten: kijk mij eens chic, zakelijk en neutraal wezen! Kan ik niet prachtig orde orde houden? Gaandeweg ging ik geloven dat Wester een verkapte sollicitatie deed bij de vier debaters, door te bewijzen dat hijzelf ook héél ministeriabel kon zijn.

In al zijn hoffelijkheid vergat Wester dat zijn taak een journalistieke was: laten zien waar tegenstellingen worden verdoezeld, waar om de brij werd heen gedraaid, waar uitspraken niet met stemgedrag of partijprogramma’s strookten, en vooral: waar keihard werd gelogen.

Maar nee. Wester degradeerde zijn rol tot de stopwatch van het debat. Dan kun je net zo goed een grensrechter of spreekstalmeester inhuren, dunkt me. Want zo werd het premiersdebat een kwestie van wie zichzelf het leukst wist te presenteren. Of er waarheid werd gesproken, was RTL kennelijk worst.

Op Twitter regende het commentaar. ‘ Rutte beweert dat Nederland de hoogste belastingdruk ter wereld heeft. Niet waar.’ ‘Wilders liegt dat de PVV de hypotheekaftrek nooit zal beperken. Tijdens de kabinetscrisis had hij dat punt al ingeleverd.’ ‘Roemer, vraag toch door: Rutte wil het eigen risico in de gezondheidszorg wel degelijk vergroten.’

Maar ja. Dat ‘tweede scherm’, zoals internet in de tv-wereld tegenwoordig heet, vond RTL vooral leuk voor de anekdotes achteraf. Plus dat kijkers daar vooral moesten doen wat ze straks doen: stemmen wie de leukste was. Want aan de inhoud van wat werd gezegd, durfde RTL niet te tornen.

Terwijl er ondertussen toch zulke leuke apps voorhanden zijn, Vooral dat appje dat real-time lichaamstaal en toonhoogte analyseert, en aangeeft wanneer iemand waarschijnlijk liegt, leek me hier nogal gepast. (De kandidaten een ouderwetse leugendetector aanleggen, mag van mij ook, hoor.)

Iemand opperde om tijdens zulke politieke debatten voortaan fact-checkers aan het werk te zetten, die dan pal na het debat strafpunten konden uitdelen voor elke gedebiteerde leugen. Dat leek me een aardig idee.

Alleen: straf geven werkt het beste wanneer dat consequenties heeft. Zodat mijn voorstel zou zijn: voor elke geconstateerde leugen krijgt een liegebeeest in het volgende debat een volle minuut minder spreektijd. Dat zal ze leren!

Als we dat detecteren van die leugens vervolgens leuk crowdsourcen – daar kan Sywert vast een leuk appje voor publiceren – voorzie ik dat politieke debatten volgen een nieuwe volkssport wordt.

En Frits Wester mag dan gerust de strafpunten optellen.

Valse ridders

De recente commotie over de seksuele intimidaties die jonge allochtonen publiekelijk over vrouwen uitstorten, zint me niet. Nee, het gescheld zelf bevalt me ook niks, maar de verdediging die nu te onzer ere wordt opgezet, bevalt me eigenlijk nog minder.

Want de ondertoon is deze. Dat jonge Arabische mannen hun eigen vrouwen op die manier behandelen is niet in de haak, maar ja, ze komen uit een achterlijke cultuur he, dan krijg je dat, en die vrouwen weten niet beter. Maar nu gaan ze te ver: van onze vrouwen moeten ze afblijven! Op het weblog Sargasso schreef iemand openlijk: “Onze vrouwen zijn daar niet voor bedoeld.”

Pardon? Zijn ‘hun’ vrouwen daar dan wél voor bedoeld? Me dunkt van niet. Bovendien wordt er gesuggereerd dat oer-Nederlandse mannen zulke dingen nóóit zouden doen jegens vrouwen. Nog daargelaten de akelige suggestie dat er sprake is van ‘hun’ en van ‘onze’ vrouwen.

Het debat over seksuele intimidatie wordt daardoor in een ander kader geduwd. Ineens is de verhouding tussen mannen en vrouwen niet langer het scharnierpunt ervan, maar draait alles om ‘westers’ versus ‘moslim’. Het effect? Westerse mannen zonderen zichzelf uit van het debat. Erger, zij werpen zich nu op als de ridders die vrouwen te hulp snellen. Seksueel geweld gaat hen niet aan hoor, zij doen zulke dingen niet, het zijn alleen ‘andere’ mannen die dat doen.

Voorlopig dieptepunt was de man die – alweer op Sargasso – uitgebreid betoogde dat we toch vooral moesten snappen dat ‘zulke’ mannen zulke dingen alleen maar deden omdat zijzelf maatschappelijk zo’n rotpositie hadden, en dat het dus zaak was eerst te zorgen dat hun situatie verbeterde. Dan kwam dat met die vrouwen ook wel goed.

Het is een redenering die als twee druppels water lijkt op de argumentatie die eerder rondwaarde in de gestaalde kaders van het communisme, en die tot ver in de jaren tachtig in de toenmalige CPN gehoord kon worden: de baas vertrapt de arbeider, en daarom vertrapt de arbeider zijn vrouw. O vrouwen te bevrijden, moeten we dus eerst de arbeider bevrijden.

Leuk bedacht, maar het probleem is dat ook de baas zijn vrouw geregeld vertrapt, en dat mannen – of ze nu baas zijn of arbeider – vrouwen vernederen die de ‘hunne’ helemaal niet zijn. Niemand heeft het recht om zijn mannelijk ego, om het even waardoor het gebutst is geraakt, op te vijzelen door naar vrouwen uit te halen.

Alleen octrooien zijn duur

Na de commotie over ‘te dure’ medicijnen tegen zeldzame ziektes als Pompe en Fabry, stelde het Erasmus MC gisteren voor om zulke medicijnen voortaan in EU-verband te gaan produceren. De verenigde academische ziekenhuizen in Europa hebben immers genoeg kennis in huis om zulke medicijnen zelfstandig te ontwikkelen, en misschien moesten ze dat nu eens gaan doen?

Het was een lief voorstel. Mijn hart smolt, eerlijk waar.

Maar het is ook pijnlijk naïef. Want de ontwikkeling van nieuwe medicijnen die de farmaceutische industrie later met groot pandoer op de markt brengt, vindt sowieso al vooral plaats in academische ziekenhuizen.

Nadat overheden in de jaren negentig fundamenteel onderzoek afknepen en die bezuinigingen rechtvaaardigden met gehamer op ‘public-private partnerships’, zijn veel medische instituten uit bittere noodzaak allianties aangegaan met farmaceutische bedrijven.

Het effect? Universiteiten moeten leuren bij bedrijven om fatsoenlijk onderzoek te kunnen doen. Immers, alleen wanneer er voldoende ‘externe’ financiering is, stoppen overheden daar nog geld in. Vervolgens eisen de farmaceutische bedrijven waarmee de universiteiten noodgedwongen samenwerken, contractueel alle patenten en octrooien op die uit zulk onderzoek voortvloeien.

Bot gezegd: universiteiten kunnen alleen nog onderzoek doen wanneer ze samenwerken met een farmaceutisch bedrijf. Ook al is daar een boel publiek geld mee gemoeid, eisen die bedrijven vervolgens doodleuk een monopolie op de aldus verkregen kennis op.

Voor de farmaceuten is het een geweldige deal: ze hoeven niemand op te leiden, geen instituut in stand te houden, geen verliezen in te calculeren, geen doodlopende wegen in hun boeken op te nemen.

Ze hoeven alleen maar geld te voteren. Dat wordt beloond met een aanvullende overheidsgift. Later strijken de deelnemende farmaceuten het monopolie van de aldus vergaarde kennis op, en kunnen ze zelfs eisen dat de betreffende wetenschappers fundamentele kanttekeningen bij hun eigen onderzoek verzwijgen. (Dat zou het business model van de public-private partners immers kunnen schaden.) Via datzelfde mechanisme kunnen de farmaceuten verhinderen dat andere bedrijven hetzelfde medicijn voor een lagere prijs mogen produceren.

Octrooien pakken vaak uit als een gruwelijke manier om de prijs van medicijnen kunstmatig hoog te houden. Dat ‘generieke’ medicijnen – spul waarvan het octrooi is verlopen – worden verkocht voor een fractie is van de oorspronkelijke prijs, bevestigt dat idee.

Dat farmaceutische bedrijven gemiddeld tweemaal zoveel geld besteden aan marketing van hun producten als aan research, lijkt me het killer argument. Een middel tegen de ziekte van Pompe en Fabry hoef je immers sowieso niet te marketen?

Max & valeriaan

Het is veel te lang geleden dat ik over Meisje Max schreef. Ze is inmiddels bijna tweeëneenhalf en heeft zich ontpopt tot een buitengewoon stoer katje. Michael daagt haar geregeld uit voor een gevecht – soms vriendelijk, soms serieus – maar Max is stukken sneller dan hij en heeft bovendien veel langere poten dan Michael, dus ze wint altijd van hem. Wat Michael natuurlijk extra narrig maakt en meer gespitst op een volgende wedstrijd, die hij dan ook weer verliest. (Maar vaak ook liggen ze vreedzaam samen op de bank, elk op hun eigen hoekje ervan.)

Max is niet zo van het sentiment. Ze komt geregeld even knuffelen en wil dan ritmisch op mijn buik of been trappelen, maar voor ik het weet springt ze weer weg en gaat ze heel iets anders doen. Vooral nu het zomer is, is er zoveel te zien, te ruiken, te jagen en te vangen in de tuin en op het dakterras, je hebt er een dagtaak aan om dat allemaal bij te houden, als kat.

Ooit heb ik rode valeriaan in de tuin geplant. Men zegt dat Valeriaan op katten hetzelfde effect heeft als catnip: het zou een soort XTC voor ze zijn. Nooit iets van gemerkt, terwijl dat spul zich ondertussen wel als een gek uitzaaide. Vandaar dat ik afgelopen weekend fors het mes in de alomtegenwoordige valeriaan zette.

Zo ergens bij mijn slaapkamerdeur restte nadien niet meer dan een klont kortgewiekte stengels. Eerder had de valeriaan daar gewoekerd en had-ie – omgevallen en al – minstens een vierkante meter in beslag gemomen. Max had het spul geen blik waardig gekeurd.

En verdomd. Ineens werd ze wél verliefd. Ze krulde zichzelf om de stronk, ze beet erin, ze likte eraan, ze klauwde erin, ze gaf hem kopjes en rolde haar witte buik bloot terwijl ze haar poten erin vast haakte. The juices were flowing!

Noot: in het begin van het filmpje ligt Max om de stronk heen gekronkeld; de valeriaanstengels bevinden zich dus op buikhoogte.