Ooh en aah

De eerste avond was ik het glad vergeten. Pas toen de kat grommend binnen rende, schichtig achterom kijkend naar de tuin, die zonder waarschuwing was veranderd in een gevaarlijk buiten waar het hard knalde, wist ik het weer. Sailvuurwerk. Max verschool zich achter de boeken in de kast.

De tweede avond van Sail kuierde ik ruim op tijd naar de kop van het schiereiland waar ik woon. Geweldig uitzicht op het vuurwerk heb je daar. Ik was de enige: geen hond – en zeker geen kat – te bekennen. In mijn eentje zei ik stilletjes ooh en aah. Thuisgekomen vond ik Max in bed verstopt: boeken acht ze alleen veilig wanneer ik ze bewaak.

De derde avond vonden meer mensen de kop van het eiland en stonden we met vijftien tot twintig mensen naar het vuurwerk te kijken. Pluimen, cirkels, cilinders gloeiden op in het donker en doofden traag uit. De flat achter ons ving de knallen gedeeltelijk op en echode bij elke afgeschoten vuurpijl zacht‘pieuw pieuw’, alsof iemand cowboytje aan ’t spelen was.

Op de weg naar huis zag ik tussen het huisafval een palm wachten op de vuilnismannen van de volgende morgen. Hij zag er opperbest uit en ik nam hem onder de arm: die kon best in de hal van onze flat komen wonen. ‘Zo, die mevrouw is even haar kamerplant aan het uitlaten,’ grijnsde een man die me halverwege passeerde. Pas toen ik Max onder het dekbed vandaan viste, wist ik dat ik had moeten antwoorden dat mijn kat die avond niet uit had durven gaan.

Op de vierde dag kwamen mijn ouders op bezoek. Met de Canta reed ik pendeldienst: ik bracht eerst mijn vader naar Sail en karde terug naar huis om mijn moeder op te halen. We reden langs het Zeeburgerpad, wat volgens de gemeente Manhattan aan het lozingskanaal moet worden, maar écht beter een fijne rafelrand kan blijven.

We liepen langs de kades van de Oranjehaven en zagen prachtige schepen en geestige pieremachochels. Gelukkig lag de Chileense Esmeralda buiten ons loopbereik, ik zou aanvechtingen hebben gehad er een blik ossenbloed tegenaan te keilen, al ben ik daar eigenlijk veel te braaf voor. Maar onwillekeurig huiverde ik een beetje bij elk wit tallship dat we aangemeerd zagen liggen.

’s Avonds liep ik naar het slotvuurwerk. (De kamerpalm liet ik thuis.) Deze keer stonden er zeker vijftig mensen te wachten. De nacht was zoel, mensen raakten al wachtend met elkaar aan de praat. We zeiden we gezamenlijk ooh en aah. Vuurwerk is bloemschikken in een donkere lucht. Wanneer je tussen je oogharen door keek, leek het net of die vuurbloemen op je afstormden.

Honderdduizenden mensen extra in de stad, overal boten en bootjes, en het was een groot feest. Sail is een van de vriendelijkste publiekstrekkers die Amsterdam in haar mars heeft.

Toen het IJ weer leeg raakte, dacht ik: zulke dingen moet je inderdaad maar eens in de vijf jaar doen. Als het altijd feest is, sloopt dat alles – zelfs het feest. Maar wat was het ooh en aah.

Prijs

Owww… Ik heb een prijs gewonnen!

Ik ben gekozen tot Vrijdenker van het Jaar. De Vrije Gedachte – een atheïstisch-humanistische vereniging, opgericht in 1856 – kiest jaarlijks iemand uit die ze met die titel eren, en dit jaar ben ik dat. Eerdere titeldragers zijn bioloog Midas Dekkers, oncoloog Piet Borst, schrijver Max Pam en uitgever Wouter van Oorschot. Ik ben de eerste vrouw die deze titel is toegekend. Wat op zichzelf natuurlijk weer een schande is. Maar toch ben ik supertrots! :)

Behalve de titel krijg ik een (naar verluidt) prachtig beeldje, plus een laudatio. De prijsuitreiking is op 10 oktober 2015 in De Balie in Amsterdam. Reserveren is geloof ik gewenst.

TTIP en TPP

Er komt steeds weer slecht nieuws boven over TTIP, het Transatlantic Trade and Investment Partnership en TPP, het Trans-Pacific Partnership, waarin de handelsbetrekkingen tussen de VS en Europa, respectievelijk Australië geregeld worden.

De tekst van de verdragen is geheim. Wat de afgelopen maanden is gelekt, suggereert echter dat bedrijven een grotere vinger in de pap krijgen en nationaal beleid behoorlijk in de wielen mogen rijden. Zo kunnen internationale bedrijven een financiële claim indienen wanneer overheidsbeleid hun ‘voorziene’ winst schaadt. Denk bijvoorbeeld aan milieuvereisten en regels rond voedselveiligheid die de ondernemersvrijheid van multinationals nationaal aan banden leggen, of die striktere eisen aan een bedrijf opleggen om in de Europese markt actief te mogen zijn dan in de VS gebruikelijk is.

De verdragen voorzien in een internationaal orgaan waar bedrijven zulke claims kunnen indienen: de zogeheten Investor-State Dispute Settlements (ISDS). Zaken die bij ISDS worden ingediend, worden volgens de gelekte plannen via arbitrage en onder geheimhouding afgehandeld. Er zal geen mogelijkheid tot beroep zijn, en er komt geen rechter aan te pas. Noch iemand die de rechten van burgers in de gaten houdt, trouwens.

De clausule over ISDS was zo controversieel, dat het EU-parlement – dat in de rest van de TTIP-besprekingen vrij mak is – daar een stokje voor stak. Of nou ja: ze stelden bespreking daarvan uit tot later. Wat bepaald niet hetzelfde is als tegenstemmen, helaas.

Burgerorganisaties en NGOs maken zich intussen grote zorgen wat TTIP en TPP voor burgerrechten en nationaal beleid gaan betekenen. Copyrightregels lijken ferm te worden aangesnoerd, niet met het oog op het belang van makers, maar in het voordeel van distributeurs. Er zijn grote zorgen over de gezondheidsclausules in TTIP en TPP: bedrijven krijgen het recht zich vergaand met het volksgezondheidsbeleid te bemoeien. Goedkope generieke medicijnen bevoordelen in plaats van dure, geregistreerde middelen tast immers de potentiële winst van bedrijven aan… In Engeland en Nieuw-Zeeland zijn ze zelfs benauwd dat hun publieke zorgverzekeringen onderuit wordt gehaald, en ingeruild moeten worden voor private verzekeringen.

Recent bleek dat farmaceutische bedrijven staan te trappelen om onderzoeksgegevens via deze handelsverdragen af te schermen. Cijfers van wetenschappelijk onderzoek naar het effect van medicijnen willen ze onder het strenge auteursrecht van de verdragen scharen. Metingen worden dan niet openbaar gemaakt en mogen niet door anderen worden gebruikt: dat zou immers hun winst kunnen aantasten.

Wat dat betekent? Claims over de effectiviteit van nieuwe medicijnen kunnen niet langer door derden worden gecontroleerd, en Europa wordt gedwongen elk oordeel van de Amerikaanse FDA over nieuw te vermarkten medicijnen kritiekloos te slikken.

Edit: Ik noemde TPP abusievelijk TTP. Verbeterd.

Olifant

‘Trump scheldt, is onbeleefd en schept op over zijn rijkdom. Ik heb dat Berlusconi ook zien doen. Hoe kinderachtiger, slechter, onbeschofter die was, hoe meer stemmen hij kreeg. [..] En ik kan er niets aan doen, maar ik moet ook ontzettend om hem lachen. Als ik in Amerika zou wonen, zou het me moeite kosten verstandig en redelijk te stemmen,’ schreef Theodor Holman gisteren.

Als ik in Amerika woonde, zou ik mijn uiterste best doen iedereen te weerhouden van een stem op Trump. De man is een olifant in de porseleinkast: links en rechts moedwillig dorpen vertrappelend, mensen ondersteboven lopend, schel zijn eigen lof trompetterend. Onderwijl weigert hij te zien hoe hij persoonlijk heeft geprofiteerd van het systeem waarin hij groot is geworden: een imperium geërfd van zijn vader, ontzien door de belastingdienst, meermalen gered door de faillissementswetgeving. Hij is een moloch die parasiteert op het grootkapitalisme, en vervolgens tegen elke muis die hij onder zijn poten vermaalt, sneert dat het dier dan maar een paar maatjes groter had moeten zijn.

Zo’n man wil je niet als presidentskandidaat.

‘Ik heb geen tijd om politiek correct te zijn,’ sneerde hij in het debat dat Fox News vorige week organiseerde tussen de tien populairste Republikeinse kandidaten. ‘En Amerika heeft die tijd al helemaal niet. We moeten nú iets doen.’ Waarna hij de rechten van vrouwen, immigranten, niet-blanken en armen met een wijds gebaar van tafel veegde. Allemaal prietpraat, vond hij. Sterke mannen met geld, die hebben we nodig: mannen van stavast, mannen die zich nergens iets van aantrekken. Mannen als Donald Trump, kortom.

Ondertussen versimpelt hij elk debat tot het punt waarop je brein bevriest en lardeert hij elke uitspraak met dreigementen en sneren. In elk antwoord dat hij tijdens het debat gaf, zaten valse persoonlijke aanvallen: Trump speelt uitsluitend op de man, en veegt argumenten terzijde. Elke nuance ontbrak, zowel in zijn analyses als in zijn plannen. En daarna kwam steevast het laconieke dreigen: dit is allemaal onzin, als ik de Republikeinse nominatie niet win, begin ik gewoon voor mezelf. En als ik het als onafhankelijk kandidaat óók niet red, ach – really, what does it matter? Dan koop ik die politici toch gewoon?

Hij zei het met zoveel woorden: When I call Hillary, she shows up. Alsof-ie haar in zijn broekzak heeft zitten.

In de politiek hebben we intelligentere discussies nodig. Keuzes inzichtelijk maken, zowel voor tegenstanders als voor medestanders; verder willen denken dan je neus (of je zittingsperiode) lang is; bezwaren en tegenargumenten serieus nemen, en ze met beleid en tact afpellen; cohesie scheppen in plaats van verdeeldheid.

Trump is een botte bijl. Je moet er niet aan denken dat hij de gesprekken met Iran over kernwapens orkestreert. Want als die olifant vrolijk elders gaat grazen, zitten wij, de wereld, met zijn scherven.

 
Toevoeging d.d. 10 september 2015:
Voor de mensen die zeggen dat je Trump niet serieus kunt nemen als kandidaat, lees dit fantastische -en angstaanjagende- artikel uit de Rolling Stone van 9 september.

Wild

Per dag voeren buitenlandse jagers de karkassen van gemiddeld twee neergeschoten leeuwen Afrika uit. Illegaal worden er veel meer neergehaald. In heel Afrika zijn er naar schatting nog slechts 32.000 leeuwen over; internationaal wordt overwogen ze op de lijst van bedreigde diersoorten te zetten. De totale omvang van de natuurparken – de veilige, maar snel krimpende leefwereld van de leeuwen – wordt verre overtroffen door die van de jachtgebieden: illegale jacht is aanzienlijk lucratiever dan het onderhouden en beheren van natuurparken.

Daarnaast worden er in Afrika jaarlijks zo’n 36.000 olifanten afgeschoten, hoofdzakelijk vanwege hun ivoren slagtanden. En alleen al in Zuid-Afrika werden afgelopen jaar 1215 neushoorns omgelegd, zuiver om hun hoorn te bemachtigen.

De VN noemt het een stroperijcrisis en heeft vorige week een resolutie over deze wildlife crime aangenomen. (Zou het wellicht helpen wanneer vliegtuigmaatschappijen en rederijen voortaan weigeren om dood groot wild te vervoeren?)

Anders dan jagers zelf graag beweren, gaat het geld van de legale jacht niet naar natuurbescherming. De VN berekende recent dat slechts drie procent van de opbrengsten van de gereguleerde jacht op groot wild ten goede komt aan de lokale gemeenschap en aan natuurbeheer. Daar redden de resterende olifanten, neushoorns en leeuwen het echt niet mee.

Het is een al met al een zieke, verrotte bedrijfstak.

Waarom zijn we jacht op groot wild in hemelsnaam een sport gaan noemen? Wanneer je je als Crocodile Dundee met blote handen op een krokodil stort, is er nog sprake van gelijkwaardigheid, ja van een fysieke uitdaging. Maar scherpschieten kun je beter doen op kleivogels, op conservenblikjes of op slecht getekende menselijke silhouetten. Zodra je met een geweer, drijvers en een gewapende troep helpers in je kielzog die optreden in geval van nood een leeuw op de korrel neemt, is er werkelijk geen enkel sportief element in de affaire te bekennen. Het is pure overmacht. Die leeuw heeft geen kans, en jij loopt amper risico.

Juist daarom was de triomfantelijke pose – met blote bast staand naast zijn vers neergeschoten leeuw – van de Amerikaanse tandarts Walter Palmer zo godvergeten hypocriet. De gemiddelde leeuwendompteur loopt dagelijks meer risico dan deze would-be vent zijn hele leven heeft aangedurfd. En ondertussen maar Poetinesk pochen: ik doe aan sport, ik ben een echte vent, ik domineer de wereld: ik kan met gemak een leeuw aan, kijk maar!

Het is ouderwets machismo. Neem er een van je eigen soort, denk ik dan. Doe eens een fijn kooigevecht: vecht met blote handen tegen iemand van je eigen formaat. Of neem het in de wildernis op tegen iemand die even zwaar bewapend is als jijzelf. Dan ben je wellicht nog steeds een nitwit, maar tenminste een nitwit met ballen. Nu ben je slechts een lafbek die zichzelf oppompt met achterhaalde symboliek, en laffe moorden.

Het nieuwe delen

In reactie op de veranderende economie en de afkalvende verzorgingsstaat ontstaan er allerlei nieuwe initiatieven. Ze zijn gebaseerd op delen en samenwerking. Er worden andere manieren verzonnen om met bezit om te gaan. Slimme bedrijven helpen mensen om auto’s te delen, buurtbewoners delen hun gereedschap zodat niet iedereen zelf klopboor hoeft aan te schaffen. Kleine zelfstandigen vormen in groepjes hun eigen arbeidsongeschiktheidsfonds. Websites die de onderlinge ruil van diensten en spullen tussen mensen bevorderen, schieten overal wortel.

Zulke samenwerkingen zijn inventief, slim, kleinschalig, overzichtelijk, soms schattig, en vaak milieuvriendelijk. We moeten er ook vooral mee doorgaan.

Alleen helpt het zo weinig. Het is toch een beetje de manier waarop de middenklasse en hip Nederland hun wonden bekijken en dan besluiten om voortaan samen pleisters in te kopen.

Niet alleen omdat je, om in zo’n deelsysteem te worden opgenomen, eerst zelf iets moet hebben dat je kunt inleggen: gewilde spullen, een beetje geld, nuttige vaardigheden, gezochte kennis. Verslaafden, daklozen, vereenzaamde mensen, zieke mensen, arme mensen of slecht opgeleide mensen komen zo’n deelsysteem aanzienlijk minder makkelijk binnen dan een jong stel met twee rechterhanden en een straat vol leuke buren.

Juist daarom was de verzorgingsstaat zo’n geweldig idee: zonder aanziens des persoons kon je, indien nodig, een beroep doen op hulp of steun. Je hoefde niet mondig of slim te zijn noch over de juiste contacten te beschikken om woonbegeleiding, thuishulp of schuldhulpverlening te krijgen. Maar tegenwoordig moet je vaak praten als Brugman, of soms zelfs tegen de lokale gemeente procederen, om de zorg te krijgen die je nodig hebt. De nieuwe collectiefjes, hoe goedwillend en loffelijk ook, richten zich vooral op het organiseren van mondige mensen. De rest valt uiteindelijk in de schoot van de Voedselbank en het Leger des Heils.

Het onderliggende probleem is dat steeds minder mensen werk hebben, arbeid en rechtsposities ‘flexibel’ zijn geworden en salarissen zakken, maar de prijs van wonen, energie, onderwijs en zorg over de hele linie stijgt. In vrijwel alle westerse landen worden de armen in rap tempo armer, terwijl de middenklasse door haar reserves heen raakt.

Ondertussen belandt er steeds meer geld bij de one percent. Er vindt momenteel een grootschalige herverdeling plaats van kapitaal en bezit, waarbij een steeds kleiner wordend deel van de mensen een steeds groter wordend deel van ’s werelds rijkdommen in eigendom heeft, en de rest het nakijken heeft.

Dat probleem hef je niet op met het onderling ruilen van de opbrengst van je moestuintje, of met onderling een Broodfonds stichten. Zo’n Saoudische prins die onlangs besloot zijn hele kapitaal van 29 miljard weg te geven aan goede doelen: dat zou het nieuwe delen moeten zijn.

Held

Geschreeuw buiten op straat, het leek een uit de hand gelopen feestje. Het lawaai veranderde in gegil, iemand riep ‘Hou op, hou op!’ Ik keek uit het raam en zag iemand wild zwaaiend op een auto springen die vijftien meter van mijn huis stond geparkeerd. ‘Vandalen,’ dacht ik, ‘shit, straks slopen ze mijn Canta nog!’ Ik greep mijn telefoon, stok en huissleutels, en belde heel idioot 911 terwijl ik naar buiten liep.

Het was al gebeurd. Vlak voor de auto in kwestie lag een kluwen mensen; twee omstanders lagen bovenop een man en hielden hem in bedwang. Iets verderop lag een vrouw, ineengerold, haar handen tegen haar buik, bloed overal op haar gezicht, haar kleding en haar blote benen. ‘Gooi dat mes weg,’ brulde iemand. Iets van het formaat broodmes zeilde met een keurige boog door de lucht en plonsde in de gracht. Een buurvrouw die wél had geweten dat het alarmnummer 112 was, belde over haar toeren met de politie.

‘Handdoeken!!’ riep iemand, en ‘Water!’ een ander. Iemand duwde lappen stof op de wonden van de vrouw, streelde haar hoofd en schouders, bleef zachtjes tegen haar praten. Een vreemde verstilling daalde over de chaos neer. Niemand kon meer doen dan er al was gedaan. Toen: het verlossende geluid van politiesirenes. Een paar agenten sloegen de aanvaller in de boeien. Twee minuten later was de ambulance er; de vrouw was nog bij bewustzijn, zij het ver weg.

Zonder Peter was ze vrijwel zeker dood geweest.

Peter was op de fiets op weg naar vrienden. Hij had de vrouw een huis zien uitrennen en hoorde haar schreeuwen. Hij fietste haar voorbij, maar besloot bij ingeving om te kijken. Pas toen besefte hij dat de vrouw onder het bloed zat en achterna werd gezeten door een man met een mes. Peter reed ogenblikkelijk terug en schreeuwde keihard ‘Hou op, hou op!’ Hij zag de vrouw om een auto rennen, terwijl haar aanvaller een shortcut via het dak daarvan nam en op de vrouw sprong. Peter gooide zijn fiets terzijde en stortte zich op de aanvaller, die toen al met zijn broodmes in haar keel aan het zagen was.

Op dat moment kwam de rest van de wereld godlof in beweging: een tweede omstander voegde zich bij Peter en hielp hem de man in bedwang te krijgen. Een derde omstander wurmde het mes uit de handen van de aanvaller. Een vierde haalde de vrouw onder de klont mensenlichamen vandaan. Een vijfde bood haar eerste hulp. Een zesde omstander belde 112, een zevende kwam met handdoeken, een achtste met water.

Zonder Peter was niemand in beweging gekomen: iemand helpen die een ander aan ’t redden is, is nu eenmaal een stuk makkelijker – en veiliger – dan in je eentje aan een instant reddingsactie beginnen. De politie bevestigde later dat de vrouw het zonder hem waarschijnlijk met haar leven had moeten bekopen.

Zaterdagmiddag, om vijf voor drie, was Peter nog gewoon een man van midden veertig, op de fiets op weg naar vrienden. Om drie uur was hij een held.

Peter is mijn Amsterdammer van het Jaar.

Demasqué

De handschoenen gingen uit, de maskers vielen af: dit weekend heeft de EU alle democratische pretenties opgegeven. Griekenland heeft van hogerhand een serie edicten opgelegd gekregen die morgen al door hun eigen parlement dienen te worden goedgekeurd, anders wordt het land zonder pardon uit de EU geschopt.

Het is een besluit zonder precedent. De EU zet zowel het Griekse parlement als de Griekse regering ermee buitenspel: je buigt maar voor ons, of je kunt barsten. Het is feitelijk een vijandige overname van het land.

De btw moet omhoog, de arbeid geflexibiliseerd, de pensioenen omlaag, staatseigendommen moeten verplicht worden geprivatiseerd, belastingen hervormd, overheidsuitgaven gekort. Het is niet relevant dat de Griekse economie, vanwege het door de EU opgelegde bezuinigingsregime, in vijf jaar tijd vrijwel geheel is ingestort. Het dondert niet dat de werkloosheid onder jongeren in Griekenland in diezelfde vijf jaar is gestegen tot 60%, dat veel werkloze jongeren inmiddels uit arren moede weer bij hun ouders inwonen of dat hele gezinnen momenteel moeten leven van het pensioen van opa.

Het maakt niet uit dat veel Griekse multinationals de belasting niet in Griekenland zelf ontduiken, maar dat doen via postbussen in Nederland – vreemd, maar dáár daar hoor je Dijsselbloem nou nooit eens over. En wie ligt er wakker van dat een privatisering van Griekse staatsbedrijven neerkomt op een door de EU georganiseerde free for all voor het grootkapitaal, die daar onder hun auspiciën nu kunnen opkopen en ophakken wat rendeert, en weggooien wat ze niet bevalt? De schulden van die exercitie splitsen de raiders gewoon Griekenland zelf in de maag – dat is een inmiddels beproefd recept. Sterker: dat is de weg waarlangs Griekenland een flink deel van haar schulden heeft opgelopen.

Zowat elke econoom van statuur heeft de afgelopen maanden uitgelegd dat kwijtschelding van de Griekse schulden de enige weg vooruit is, en dat meer bezuinigingen de crisis in Griekenland slechts zullen verhevigen. Maar zoals Varoufakis gisteren in een buitengewoon openhartig interview in de New Statesman zei, ‘Alle economische argumenten die ik ter tafel bracht, en die ik met man en macht had onderbouwd, werden als niet relevant weggevaagd. Ze luisterden er niet eens naar. Het gaat de EU niet om onze economie, het was ze er uitsluitend om te doen ons te disciplineren.’

Zelfs de Nederlandse kranten – tot voor afgelopen weekend nog erg anti-Grieks gezind – meldden gisteren dat Griekenland hiermee ‘op de pijnbank’ wordt gelegd’ De maatregelen zijn ‘ongekend en keihard’, alles wat de Griekse regering voorstelde om haar armen en werklozen nog enigszins te ontzien werd door de EU van tafel geveegd. ‘Alsof Tsipras wordt gevraagd om onder een wals te gaan liggen,’ citeerde een krant een hoge EU-diplomaat.

Dijsselbloem en Merkel moesten zich doodschamen. Door hen is Europa een schurkenstaat geworden.

Vieze zaken

Het Italiaanse bedrijf Hacking Team verkoopt software aan overheden om de computers en mobieltjes van ‘verdachte elementen’ te kunnen hacken. Hun unique selling point: zo vinden we drugdealers en pedofielen. Door de bron te hacken – de crimineel zelf – kun je al hun verkeer aan de bron onderscheppen, en vermijd je dat criminelen zich achter encryptie kunnen verschuilen.

Gisteren kreeg Hacking Team een koekje van eigen deeg. Een hacker was hun systemen binnengedrongen en had alle interne documenten buitgemaakt: e-mails, facturen, agenda’s, klantenlijsten, wachtwoorden, programmacode. De hacker gaf de hele zwik – 400 GB aan data – daarna vrij op internet.

De klap voor het bedrijf is immens. Niet omdat het hilarisch is dat een surveillancebedrijf niks merkt wanneer het zelf belaagd wordt, of dat de systeembeheerders daar wachtwoorden als ‘p4ssword’ gebruikten en gevoelige informatie onversleuteld op de servers bewaarden. De echte schadepost is hun klantenlijst. Daar staan idioot veel overheden op die zich niets aantrekken van mensenrechten, en van wie bekend is dat ze geregeld op journalisten en mensenrechtenorganisaties jagen: Azerbeidzjan, Bahrein, de Verenigde Emiraten, Egypte, Kazachstan, Marokko, Nigeria, Oezbekistan, Rusland, Sudan.

Eerder waren er serieuze berichten dat journalisten uit Marokko en Bahrein via de software van Hacking Team door hun eigen overheid waren afgeluisterd, getraceerd en gevangen werden gezet. Hacking Team ontkende stellig: met zulke overheden deden ze geen zaken. De facturen vertellen een ander verhaal. Marokko en Bahrein staan op de klantenlijst van Hacking Team. Aan Sudan, een land waarvoor de UN strikte exportregels heeft uitgevaardigd, leverde Hacking Team voor een half miljoen dollar aan diensten en software. Dissidenten in Sudan zijn hun leven niet meer zeker, mede dankzij Hacking Team.

Niks drugsdealers en pedofielen, zoals het verkooppraatje van Hacking Team wil. Maar hé, het faciliteren van repressie betaalt goed!

Waar het op neerkomt, is dat de surveillance die het Westen wederrechtelijk als normaal is gaan zien om haar eigen burgers te bespieden, nu ook massaal wordt aangeschaft en ingezet door overheden die geen enkele democratische schijn ophouden, en waar geen sprake is van een ‘normale’ rechtsgang. Westerse bedrijven als Hacking Team leveren zulke repressieve landen van harte – vergezeld van een gepeperde rekening – een gereedschapskist om hun eigen bevolking verder onder druk te zetten en tegenspraak ongenadig af te straffen. Voor winst moet elk principe kennelijk wijken.

Dat de Nederlandse KLPD een afspraak had met Hacking Team, verbaasde me niet. Dat Nederland wil dat de politie gericht kan inbreken op computers en mobieltjes van verdachten, is immers al langer bekend. Wat mij verraste, is dat Hacking Team de ING en ABN/Amro onder haar klanten blijkt te hebben. Straks wordt u gehackt door uw eigen bank.

Loon naar lezen

Bij Amazon kun je boeken kopen, maar ook lenen: één boek per keer, en zodra je een nieuw boek downloadt, verdwijnt het vorige automatisch van je e-reader. Een deel van het leenbestand bestaat uit bestsellers en topauteurs, een ander deel omvat titels van auteurs die hun boek zelf via Amazon hebben gepubliceerd. Daar zitten overigens ook titels van gerenommeerde schrijvers tussen.

Voor die laatste groep, de auteurs die niet via een uitgeverij maar via Amazon publiceren, introduceert het bedrijf morgen een nieuw betaalmodel. Voortaan krijgen auteurs geen vergoeding per geleend boek, maar per gelezen pagina. Er was eerder protest over de verdeelsleutel: schrijvers van dikke boeken kregen per uitgeleend exemplaar evenveel geld uitgekeerd als auteurs van dunne boekjes, wat niet iedereen beviel.

Vandaar dat Amazon een nieuw model ontwierp voor haar maandelijkse vergoedingen (die trouwens niet mis zijn: alleen al deze maand gaat het om drie miljoen dollar.) Uitgeleende boeken worden niet verrekend naar dikte, maar naar consumptie. Een uitgeleend boek telt voor Amazon voortaan pas mee wanneer de lener er minstens tien procent van leest, en daarna wordt de vergoeding berekend op het totale aantal gelezen pagina’s.

Het plan sloeg nogal in. En niet alleen omdat je zo waarschijnlijk promoot dat auteurs zich toeleggen op boeken vol cliffhangers, op snel en rap proza, op eye candy. Het is de aanpak zelf die allerwege op kritiek stuit: het model is immers volledig gebaseerd op consumptie en op het behagen van het publiek, en houdt geen enkele rekening met de prijs die het maken van een boek vergt, laat staan op de inspanning van de auteur.

Want het blijft natuurlijk niet bij de auteurs die alleen via Amazon publiceren. Amazon wil dit model uiteindelijk op alle auteurs toepassen. En omdat digitaal bezit steeds vaker slechts een licentie op gebruik behelst in plaats van fysiek eigendomsrecht, is het onderscheid tussen kopen en lenen flink aan het eroderen. Over een paar jaar moeten alle auteurs eraan geloven.

Wanneer je halverwege een film uit de bioscoop loopt, krijg je niet de helft van je kaartje terug, noch heeft je vertrek impact op de revenuen van de regisseur of de acteurs. Wanneer je een jurk maar twee keer draagt, zakken de inkomsten van de naaisters ervan niet. Waarom zou je boeken wél afrekenen op basis van gebruik?

Aangezien Amazon in Amerika nu al bijna tweederde van de boekenmarkt volledig in handen heeft, en verschillende uitgeverijen in een uitputtingsslag heeft gedwongen tot een bizar lage inkoopprijs, is de inzet van het gevecht hoog. Amazon heeft diverse grote boekhandelketens uit de markt geduwd, maakt uitgeverijen het leven zuur, en biedt auteurs daarna schijnbaar groothartig aan: ‘Dan kom je voortaan toch fijn direct bij óns publiceren?’

Moet je wel in de smaak vallen bij het publiek, anders telt de verkoop van je werk niet langer mee.