Stuk na stuk verschijnt over radicalisering onder moslims: hoe die te spotten, hoe die te duiden, hoe die te voorkomen of – eenmaal ontstaan – hoe die tegen te gaan. Aanzienlijk minder vaak lees je iets over radicalisering onder niet-moslims, terwijl die toch zichtbaar flink toeneemt. Zowel onder de PVV- als onder de FvD-aanhangers zit erg akelig volk, dat op internet uitgebreid fantaseert over een heilige oorlog die ze tegen alle moslims willen voeren, ‘voor het te laat is’.
Mensen van naam doen daar naar hartelust aan mee. Jan Roos speculeert openlijk dat het ‘kantelmoment’ inmiddels nabij is, Thierry Baudet monkelt over de gevreesde ‘homeopathische verdunning van het Nederlandse volk’. In plaats van de praalhans te vertellen dat a) homeopathie kolder is en b) volkszuiverheid een inherent fascistisch concept, nodigt de ene na de andere talkshow de man uit om zijn vieze praatjes op tv toe te lichten.
Want we moeten ‘de andere kant’ ook aan het woord laten, zegt men.
Maar moeten we hele en halve fascisten serieus – en vooral: zo riant – een gratis spreekgestoelte verschaffen? Is het normaal dat talkshows en kranten zoveel ruimte vrij maken voor mensen die openlijk een complete religie discrimineren, die gewone burgers de wandaden van fanatici in de schoenen schuiven, die stuitende taal over vrouwen bezigen, of koloniale taal uitslaan over zwarte mensen?
Als we de ‘andere kant’ ook zo graag willen laten horen, waarom zijn er dan niet vaker talkshows of interviews waarin zwarte mensen, moslims en vrouwen volop de ruimte krijgen om zich teweer te stellen tegen de abjecte stellingen die extreemrechtse politici dagelijks over ons uitstorten?
Het effect van dit vrijwel ongebreideld ruimte bieden aan extreemrechts, is dat de weg wordt vrijgemaakt voor ophitserij. Tegenwoordig kijk je nog amper vreemd op wanneer iemand publiekelijk meedeelt dat-ie alle moslims wil neerknallen of tenminste opsluiten, of dat vrouwen dwang eigenlijk ‘best lekker’ vinden – uitlatingen die pakweg tien jaar geleden vrijwel ondenkbaar waren.
De gretigheid waarmee zowel Wierd Duk en Leon de Winter zich de afgelopen week stortten op het akelige ongeluk op het stationsplein bij CS van afgelopen zaterdag was een teken aan de wand. Beiden weigerden ronduit te geloven dat het géén terreurdaad was. Dat er drie Israëli’s onder de gewonden waren, maakte de kwestie helemaal verdacht: dat kón geen toeval zijn. Duk presteerde het vervolgens om een voorval in Zweden, waar een man op een groepje demonstranten inreed, als een vergelijkbare zaak af te schilderen – weer een terreurdaad die onder de pet wordt gehouden? – terwijl het daar een neonazi betrof die Irakese mensen belaagde en die het al langer op hen had voorzien. Extreemrechts geweld, dus.
Hoe spot je radicalisering onder extreemrechts, hoe moet je die duiden, hoe voorkom je die, of – eenmaal ontstaan – hoe ga je die tegen?