Vrijspraak en vandalen

ER ZATEN NOGAL wat nouveautés in de rechtszaak die Scientology tegen veertien Internet providers en mij aanspande: het was de eerste keer dat de Nederlandse rechter werd gevraagd zich uit te spreken over de juridische status die providers toekomt, en tevens de eerste keer dat iemand gedaagd werd vanwege een homepage. Scientology wilde dat ik mijn homepage verwijderde, aangezien daar een stuk stond waarop zij het auteursrecht beweerde te hebben, het zg. Fishman Affidavit. Van de providers eiste de sekte dat die alle andere in Nederland bestaande Fishman homepages zouden verwijderen (op dit moment zijn dat er zo’n honderdtien), en bovendien de namen en adressen van de bewuste gebruikers aan haar zou overhandigen, opdat zij die gebruikers individueel zou kunnen dagen.

Voor de providers hing er veel van deze zaak af. Zou de rechter hen beschouwen als uitgevers, die invloed (kunnen) uitoefenen over wat hun gebruikers doen en die hun gebruikers actief dienen te controleren en eventueel te corrigeren, of als instanties die slechts een infrastructuur bieden, zoals de PTT dat doet met het telefoonnet, en die – net als de PTT – geacht worden geheel buiten het inhoudelijke deel van het berichtenverkeer te staan? Is wat iemand op zijn of haar homepage zet, diens eigen verantwoordelijkheid, of kan een provider geacht worden onder omstandigheden in te grijpen? En zo ja, onder welke omstandigheden? Is een provider gehouden in te grijpen alleen al bij een verdenking van een overtreding of een strafbaar feit, of moet degene die klaagt over een homepage zelf helder en duidelijk bewijs leveren, vooraleer de provider vermag op te treden?

Op voorhand wezen tal van deskundigen op wetgeving waarop voortgebouwd zou kunnen worden; het probleem is echter dat de rechtspraak op dit vlak bepaald niet eenduidig is. Volgens het Kabelarrest is ‘gelegenheid geven’ voldoende om zelf verantwoordelijk te zijn: kabel-exploitanten bleken te kunnen worden aangesproken wanneer anderen inbraken op hun kanaal; de Hoge Raad oordeelde dat kabel-exploitanten, zuiver door hun kanaal ‘s nachts open te laten staan, dergelijke piraterij immers mogelijk maakten. Anderen redeneerden dat selectieve afsluiting op Internet niet doenlijk is, zoals laatst ook bleek toen Compuserve in Duitsland de paar nieuwsgroepen waar wel eens kinderporno wordt gepost, meende te moeten afsluiten: in hetzelfde dramatische gebaar bleek Compuserve tevens alle discussiegroepen over homoseksualiteit en incest afgesloten te hebben.

Ook de Amerikaanse Computer Decency Act – die de ‘eerbaarheid’ op Internet zou moeten beschermen – leidt aan een dergelijk manco: homepages met voorlichting over safe sex zijn onder die voorwaarden plotseling illegaal geworden. Bovendien, zo redeneerden een aantal Nederlandse juristen, riskeren providers met het verwijderen van een homepage de wet op de computercriminaliteit te overtreden. Ze verwijderen dan immers een databestand dat niet van hen, doch van een van hun gebruikers is, en plegen daarmee datavandalisme. Wil een provider zich zoiets permitteren, dan moet hij sterke argumenten hebben.

De providers zitten daarmee tussen twee vuren gevangen wanneer derden een klacht indienen over een van hun gebruikers. De klager dreigt met gerechtelijke stappen tegen de provider. Aan de bestanden van hun abonnees mag de provider echter alleen met zeer goede redenen komen: bijvoorbeeld wanneer er onomstotelijk sprake is van een overtreding. Handelend optreden naar aanleiding van een niet goed gefundeerde klacht van derden kan ze op juridische procedures van de gebruiker in kwestie komen te staan.

En de klacht van Scientology was inderdaad omstreden. Hadden ze het auteursrecht dat ze opeisten wel? Verzoeken om dat bewijs te mogen inzien, werden door Scientology niet gehonoreerd. De sekte weigerde tot aan de week voor het kort geding pertinent om bewijs voor hun claim te overleggen, en deed dat na veel pressie uiteindelijk voor een zeer beperkt deel van het Affidavit. Het ging in deze affaire bovendien om stukken die ingebracht waren in een gerechtelijke procedure, en die door de rechter als bewijs waren geaccepteerd: kan in dat geval het auteursrecht überhaupt ingebracht worden als argument tegen openbaarmaking?

De rechter oordeelde kort maar krachtig. Er is in beginsel geen enkele aanleiding om providers aansprakelijk te houden voor onrechtmatige handelingen van hun gebruikers; alleen wanneer “onmiskenbaar duidelijk is” dat een homepage onrechtmatig is en zulks naar behoren is aangetoond, “zou wellicht van de access provider verlangd kunnen worden dat hij tegen de betrokken gebruiker optreedt” (vonnis Mr. van Delden, 12 maart 1996). De advocaten van Planet Internet keken zichtbaar opgelucht, en achter mij hoorde ik ingehouden gejuich van een aantal providers.

En ook ik werd op alle punten vrijgesproken. Nadat Scientology haar auteursrechtclaim “beter had gestaafd [heeft Spaink] haar homepage drastisch omgewerkt”, oordeelde de rechter. De citaten die daarna overbleven, waren volstrekt legitiem. Voor wat betreft de andere stukken heeft Scientology haar auteursrecht überhaupt niet aangetoond; de rechter vond het niet nodig daar een oordeel over te vellen.

De geheimhouding waarop Scientology zich voorts beriep (de stukken in kwestie zijn onderdeel van hun allerhoogste cursussen en zouden alleen onder strikte geheimhouding – en tegen forse betaling – aan uitverkoren volgelingen ter inzage worden gegeven), en op grond waarvan de sekte vond dat elk citaat uit den boze was, verwierp hij eveneens. Wat ik deed, mocht kortom. (Waarna ik ophield mijn lief hard te knijpen en van verlichting een diepe zucht slaakte – deze kwestie heeft me zeven maanden van de straat gehouden.)

THUISGEKOMEN REALISEERDE IK ME dat ik nu de trotse bezitter ben van ‘s werelds eerste juridisch goedgekeurde Fishman homepage. Het document waarover Scientology in de VS verschillende zaken heeft lopen, op grond waarvan ze invallen heeft laten doen en bij diverse mensen computers in beslag heeft laten nemen en hun huizen van onder tot boven heeft laten onderzoeken, is hier vrij – zij het in licht aangepaste vorm.

Alle eisen van de sekte werden derhalve afgewezen. Op de Internet-discussiegroep over Scientology las ik een paar uur later niettemin een persbericht waarin Scientology beweerde dat zij gewonnen had en waarin ze aan mij refereerden als “hoodlum”, oftewel ‘vandaal’. Dat kan nog leuk worden in de bodemprocedure over deze zaak, die Scientology inmiddels begonnen is.

Voor de rechter

ALS U DIT leest, ben ik net voor de rechter geweest, samen met veertien Internet providers. Vanochtend, om tien uur. Een soort massaproces: in totaal zijn er drieëntwintig gedaagden.

Scientology beweert dat ik hun auteursrechten schend; ik stel dat ze, in de zeven maanden dat deze kwestie al sleept, überhaupt niets wilden bewijzen. Keer op keer is Scientology gevraagd haar beweringen te onderbouwen, maar in plaats van met bewijzen kwamen ze alleen met nieuwe beweringen aanzetten. Met beweringen kan niemand genoegen nemen wanneer het om dergelijke hoog opgelopen conflicten gaat. De strijd speelt zich namelijk niet alleen hier af, maar ook in de VS en Engeland, en – sinds kort – in Hongarije.

Het gaat om een rechtbankdocument dat ik op mijn homepage heb en dat Scientology overal ter wereld achterna zit en van Internet wil zien weg te krijgen. Buiten mij hebben nog honderdtien mensen dezelfde stukken op hun homepage staan. In dat rechtbankstuk, het Fishman Affidavit, is een deel van het hogere cursusmateriaal van de sekte opgenomen. In deze zogeheten OT-levels legt Scientology’s illustere voorman, Ron Hubbard, onder meer uit dat ene Xenu 76 miljoen jaar geleden de bevolking van zijn zevenenzestig planeten naar de aarde transporteerde en hen vervolgens opblies met waterstofbommen.

Hun zielen (‘thetans’) zwerven hier nog rond, maar als gevolg van Xenu’s acties zijn ze achterlijk geraakt en tot ‘body thetans’ verworden. Die ‘body thetans’ zitten in ons, bij honderden, en zij zijn verantwoordelijk voor al onze slechtheid, ons ongeluk en ons onvermogen. Als we deze ‘body thetans’ nu uit onze geest wegkrijgen, herwinnen we volgens de leer van Scientology onze oorspronkelijke, bijna goddelijke staat. Grote gezondheid, bovenmatige intelligentie en onsterfelijkheid zullen ons ten deel vallen, meent Scientology; met onze gedachten zouden we anderen kunnen dwingen, en we zouden nog buiten ons lichaam kunnen treden ook. ‘t Is net science fiction, wat U zegt.

Wie deze cursussen binnen de sekte wil volgen, is een slordige half miljoen plus een jaar of tien kwijt. Wanneer de OT’s – en dan vooral OT 3 – onder ogen van de verkeerde mensen komt, is dat dodelijk gevaarlijk zegt Scientology. Als je OT 3 leest zonder dat je ‘er aan toe bent’ krijg je longonsteking, en riskeer je dood te gaan. Als overheden of psychiaters de hand erop weten te leggen, zijn ze – nog steeds volgens Scientology – in staat de bevolking ermee tot slavernij te krijgen.

*

SCIENTOLOGY CLAIMT HET auteursrecht op de onderdelen van de OT-levels die in het Fishman Affidavit zijn opgenomen. Op grond daarvan heeft Scientology in september 1995 een inval gedaan bij de Internet provider XS4all, waar ze beslag liet leggen op de apparatuur. Bewijzen voor hun stellingen hadden ze echter niet en wilden ze later al evenmin produceren. Uit woede en protest heb ik datzelfde Fishman Affidavit vervolgens op mijn homepage gezet; er volgden velen die hetzelfde deden.

Wij argumenteerden dat een rechtbankstuk openbaar is, en dat Scientology die auteursrechten maar eens moest overleggen wanneer ze zulke draconische maatregelen nam. Iedereen kan wel beweren dat z’n auteursrecht geschonden wordt, en als niemand iets hoeft te bewijzen is de beer los. Scientology spande een kort geding aan, dat op 14 december 1995 zou dienen; ze blies dat echter af toen bij een notaris bleek dat ze hun auteursrecht en de inbreuk daarop inderdaad niet konden aantonen. (Maar ondertussen wel beslag laten leggen en maandenlang hoog van de toren blazen… mooie boel.)

Inmiddels heeft Scientology afgelopen maandag voor drie van de twaalf stukken eindelijk bewijzen overlegd: ze kwamen met een keurige notarisverklaring waarin hun originelen met mijn homepage werd vergeleken, en waarin geconstateerd wordt dat er inderdaad grote stukken tekst letterlijk zijn overgenomen. Natuurlijk heb ik die drie stukken daarna netjes weggehaald, want, zoals ook op mijn homepage staat, het is helemaal mijn bedoeling niet om iemands auteursrecht te schenden. Of het feit dat deze cursusfragmenten onderdeel vormen van een rechtbankdocument afbreuk doen aan het auteursrecht, moet de rechter maar beslissen: over de vraag of ook bewijsstukken onder het openbare deel van rechtbankdossiers vallen, is de jurisprudentie verdeeld en ik kan daarover niet oordelen.

Niet dat Scientology nu tevreden over mij is. De drie gewraakte stukken heb ik, nadat ze hun notarisverklaring overlegden en nadat onze advocaten het materiaal hebben bestudeerd, op advies van diezelfde advocaten verwijderd en vervangen door samenvattingen. Daarin worden de originelen becommentarieerd en gedeeltelijk geciteerd. En ook daarover zijn ze boos: citeren uit hun OT’s mag al evenmin. De Washington Post werd vorig jaar voor de rechter gehaald vanwege het citeren van tweeëneenhalve zin eruit; ik citeer aanzienlijk meer dan dat. Over de OT’s mag je alleen maar zwijgen, volgens Scientology. En uiteraard eist Scientology dat ook de overige OT’s, waarover ze haar auteursrecht überhaupt nog niet heeft aangetoond, worden verwijderd.

Waarom ik het zo belangrijk vind die OT-levels (tenminste gedeeltelijk) openbaar te houden, is juist omdat Scientology iedereen die eruit citeert met de rechter om de oren slaat en de angst voor rechtszaken misbruikt als intimidatiemiddel om critici de mond te snoeren. (Vorig jaar berekende iemand dat Scientology alleen al in 1995 ongeveer zeventig zaken tegen critici heeft aangespannen en daar naar schatting twintig miljoen dollar aan uitgaf.) Dat geeft geen pas. Daar is het recht niet voor bedoeld. Bovendien hoort elke religie – sekte of niet – haar leden inzicht te geven in haar opvattingen, en het gaat niet aan mensen binnen te lokken met verhaaltjes over ‘zelfverbetering’ en nooit te vertellen over Xenu en z’n ‘body thetans’. Dat is vergelijkbaar met mensen werven voor de Katholieke Kerk en ze pas na tien jaar ijverige studie (van, ja van wat eigenlijk?) meedelen dat er zoiets bestaat als god, de duivel, de hemel, de hel en de zondeval. Het is daarom ook een kwestie van religieuze vrijheid en het recht op informatie.

Uitspraak vermoedelijk binnen drie weken.

Party coloured laundry

[Originally published in Het Parool; translation by Patricia Savenije.]

THE CONCEPT OF ‘brainwashing’ – rinsing the inside of a person’s head until he or she is totally impressed with a single idea, a single perspective – is considered obsolete nowadays. A very similar principle is nevertheless catching on in modern psychology: the ‘False Memory Syndrome’ (FMS). False memories allegedly develop along the same lines of what used to be called brainwashing: somebody gradually gets to re-interpret his or her personal history on the basis of a specific memory that could be unjust and suggested by others. This memory is a centrifugal thought – it is declared to be the absolute truth for the individual concerned and a major explanation for various problems and experiences.

A major difference between both concepts, however, is that FMS relates to individual occurances, while brainwashing is usually brought up in connection with rigid organizations and a mode of thought that perceives the ‘enemy’ everywhere. Apart from that, FMS is mostly associated with incest and child abuse, and brainwashing with religion, espionage and cults.

This Scientology-business that I’m still caught up in – they have filed a new law-suit in which I’m the only private person accused; the case will serve coming February 26 – regularly makes me ponder the question what exactly is happening in those washed brains. Can a person become so unshrinkable that he or she completely believes in the goals and methods of the washing institution? That he or she will vehemently reject each and every report about this institution’s failures and shortcomings that circulate in the outside world, and explain them away with references to conspiracy theories, established interests and fabricated stories, told only to incriminate the organization?

Of course this question cuts both ways. My perception of Scientology has been coloured by everything I have read about them in the past months – I have become biased. Which makes me wonder: in how far do I want to read bad things about them? Am I still interested in positive news about this organization? Am I not too much inclined to regard everything Scientologists write as a lie or twisted truth, without giving it a second thought? Can I keep distance? How reliable are my sources? How does it work, how does one become biased? How does one turn oneself into a no-iron and heat-resistant individual? By ignoring the facts, I think, and once more I look up the court rulings and try to stick to the proven facts.

Scientology apparently doesn’t feel inclined to do the same. I see it happening right before my eyes, almost every day. In January of this year, Het Parool reported that a member of the German government is considering to have National Security keep an eye on Scientology, because the organization is aiming at destabilizing democracy. Julia Rijnvis, Scientology-spokesperson, thereupon wrote an angry letter to this newspaper in which she stated that “over 25 court rulings”‘ have confirmed that “Scientology is a religion”.

When I read that, my eyes almost popped out of their sockets. How can anyone have such blinkers, and show them that proudly as well? After all, in many of those cases the question about the religious character of the organization hadn’t been the issue at all; Rijnvis should know that. But more important is the fact that appeals have been made in a number of those cases and that, as a consequence, the German Federal Court recently ruled that Scientology can’t be regarded as a religion because it’s a commercial organization – a ruling that cannot be appealed, since the Federal Court is the highest legal institution. And yes, the court came to this conclusion after extensively studying internal Scientology documents.

I know – It’s simply not Julia’s job to report such things; so be it. After all, PR-departments – of any organization – always wash the truth to make it fit to size and they are more interested in creating a positive image than to discuss painful facts. Moreover, it is Scientology’s policy to tell ‘acceptable truths’ whenever the organization is forced in an awkward position: do not omit all the facts but be selective, so that nobody can accuse you of straightforward lies and you will be able to make a crisp and freshly washed impression. This produces press releases that seem to have been rinsed with a too powerful detergent: what remains are the shreds of the truth. That moths have actually feasted upon the cloth, is only known to people who have followed the case more closely.

In the Dutch Internet-newsgroups Julia’s ‘mission’ is taken care of by Karel Jeelof, who – as a former Scientologist wrote me – is a staff member of the Church of Scientology Amsterdam and has been involved in the organization for twenty years. Karel never ceases to amaze me. This week, for instance, ‘Operation Snow White’ was mentioned, a huge project of Scientology’s secret service, the ‘Guardian Office’, that had been going on for years. Governmental departments were infiltrated and numerous documents were stolen or forged. Proof about this was found during an FBI-raid in the seventies.

The investigations and legal procedures took years, and in the end Scientology admitted to a number of accusations (as evil voices claim: to prevent the organization from worse). Thus, both parties signed a so-called ‘Stipulation of Evidence’. In such a document, both parties declare that the material described in it, is undisputed. On the basis of this Stipulation of Evidence, Hubbard’s wife Mary Sue was convicted to four years in prison; Hubbard himself (in those days on the run for the Americans and hiding out under a false name) was labelled an unindicted co-conspirator.

What does Karel have to say about this infiltration of governmental departments? This: “Operation Snow White was a program intended to correct the false information that was still lingering around government files.” It sounds as if they helped someone out of a dire situation. Out of pure sloppiness, Karel makes it seem, the government just had not yet gotten around to cleaning the information about Scientology so, you know, we just lended a hand. “False information that was still lingering around”. We just polished away a few minor stains, and helped the government to save some time. Jeelof’s indignation – being convicted for such actions is an injustice, he feels – is scary. Infiltration? Forgery? Why no! This was a public service we rendered, courtesy of Scientology.

Whereupon I started reading yet another court document, highly amazed about the aberrations of the human mind and thinking that Karel probably didn’t read the same documents about Snow White that I have seen.

Have Jeelof and Rijnvis been washed, rinsed and dried? Honestly, I wouldn’t know. But they are telling us some extremely party-coloured stories, and I think it might be wise to stay clear from them. After all, I wouldn’t want my linen to be stained.

Bonte was

EEN BEGRIP ALS ‘hersenspoeling’ – iemands hoofd wassen totdat hij of zij geheel doordrongen is van één enkele opvatting, één enkel perspectief – wordt tegenwoordig als achterhaald beschouwd, hoewel eenzelfde concept tegenwoordig in de psychologie opgang maakt in de vorm van het ‘false memory syndrome’. Bij zo’n ‘valse’ herinnering gebeurt immers iets vergelijkbaars als wat indertijd onder ‘hersenspoeling’ werd verstaan: langzaam gaat iemand z’n geschiedenis herinterpreteren aan de hand van een specifieke, misschien onjuiste en door anderen gesuggereerde ‘herinnering’, een centrifugale gedachte die voor dat individu tot onomstotelijke waarheid wordt verklaard.

Een voornaam verschil is dat het False Memory Syndrome op individuele geschiedenissen wordt betrokken, terwijl ‘hersenspoeling’ met organisaties en vijanddenken in verband wordt gebracht. Voorts wordt het FMS vooral geassocieerd met incest en kindermishandeling, en hersenspoeling met geloof, spionage en sektes.

Dat gedoe met Scientology waar ik nog steeds middenin zit – er is een nieuw kort geding door hen aangespannen, waarbij ik de enige privépersoon ben die is gedaagd; op 26 februari aanstaande zal de zaak voor de rechter komen – maakt dat ik me nu regelmatig afvraag hoe dat zit met die gespoelde hersenen. Kan iemand zo krimpvrij worden dat hij of zij volstrekt gelooft in de doelen en methodes van de wassende instantie, en feilen en gebreken die de buitenwereld erover vertelt, consequent afwijst en zich beroept op complottheorieën, gevestigde belangen en wanverhalen?

Natuurlijk werkt die vraag twee kanten op. Door alles wat ik inmiddels over ze heb gelezen, sta ik bepaald niet meer frank & vrij tegenover Scientology en raak ik vooringenomen. Zodat ik me afvraag: in hoeverre wil ik slechte dingen over ze lezen? Sta ik nog open voor positief nieuws over ze? Ben ik niet teveel geneigd alles wat Scientology-leden meedelen, klakkeloos als leugen of verdraaiing te beschouwen? Kan ik afstand nemen? Hoe betrouwbaar zijn mijn bronnen?

Hoe werken zulke dingen eigenlijk, vooringenomen raken? Hoe maakt men zich strijkvrij en kookbestendig? Door feiten te negeren, denk ik, en ik zoek maar weer ‘s wat rechtelijke uitspraken op en tracht me aan bewezen zaken te houden.

Zo niet Scientology zelf. Ik zie het bijna elke dag voor mijn ogen gebeuren. Het Parool meldde begin januari in een artikel dat een Duitse minister overweegt Scientology in de gaten te laten houden door de veiligheidsdienst, aangezien de organisatie erop uit is de democratie te verstoren. Julia Rijnvis, woordvoerster van Scientology, schreef daarop een boze ingezonden brief en meldde daarin dat ‘in meer dan vijfentwintig uitspraken in rechtszaken’ inmiddels is bevestigd dat ‘Scientology een religie is’. Als ik dat lees, ploppen mijn ogen bijna uit mijn kassen. Hoe kan iemand zulke oogkleppen ophebben, en daarmee nog pronken ook?

In veel van die zaken was het al dan niet religieuze karakter van de organisatie immers geheel niet aan de orde; Rijnvis zou dat moeten weten. Maar belangrijker is dat in een aantal van die zaken beroep is aangetekend en als gevolg daarvan het Duitse Federale Hof recentelijk heeft geoordeeld dat Scientology niet als religie beschouwd kan worden, doch als commerciële organisatie aangemerkt dient te worden – een beslissing waartegen geen beroep meer mogelijk is; dit hof is de hoogste instantie. Het hof was overigens tot die conclusie gekomen na allerlei interne Scientology-stukken uitgebreid bestudeerd te hebben.

Het is simpelweg haar taak niet om zulke dingen te melden, denk ik dan; soit. PR-afdelingen – van welke club dan ook – zijn immers toegesneden op het op maat wassen van de waarheid en staan uitgebreider stil bij de verbreiding van een positief imago dan bij pijnlijke feiten. Bovendien is het beleid bij Scientology om, indien in een akelige positie gedrongen, ‘acceptable truths’ te vertellen: genoeg zaken weglaten om niet te liegen en toch fris en schoon gewassen te ogen. Dat leidt tot met Omo Power gereinigde communiqués: er resteren flarden van de waarheid. Dat de mot er toch heus in is gevallen, weet alleen wie de zaak beter heeft gevolgd.

In de Nederlandse Internet-nieuwsgroepen wordt Rijnvis’ taak waargenomen door Karel Jeelof, iemand die – zoals een ex-lid me schreef – stafmedewerker van de Scientology Kerk Amsterdam is en al twintig jaar lid. Van Karel moet ik elke keer vreselijk schrikken. Deze week kwam bijvoorbeeld Operatie Snow White ter sprake, een gigantisch project van Scientology’s geheime dienst, de Guardian Office, waarbij jarenlang in overheidsdiensten is geïnfiltreerd en talloze documenten zijn gestolen, respectievelijk vervalst. Bij een inval die de FBI in de jaren zeventig bij Scientology deed, kwamen de bewijzen in handen van de Amerikaanse overheid.

Er is jaren onderzocht en geprocedeerd, en uiteindelijk heeft Scientology – boze stemmen beweren: om erger te voorkomen – een aantal aanklachten toegegeven. Op grond daarvan hebben beide partijen een zogeheten ‘Stipulation of Evidence’ ondertekend. De crux van zo’n document is dat beide partijen verklaren dat het erin opgesomde materiaal onbetwist is. Op grond van deze Stipulation of Evidence werd Hubbards echtgenote veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf; Hubbard zelf, die indertijd op de vlucht was voor de Amerikanen en zich onder een valse naam schuilhield, werd erin benoemd tot niet-gedagvaarde medeplichtige (‘unindicted co-conspirator’).

Wat zegt Karel over die infiltratie van overheidsdiensten? “Operatie Snow White was een programma om de onjuiste informatie die nog in overheidsdossiers rondslingerde, te doen corrigeren.” Alsof ze daarmee iemand een dienst verleenden. Uit pure slordigheid, zo stelt Jeelof het voor, was de overheid er namelijk nog niet aan toe gekomen haar informatie over Scientology lelieblank te krijgen, dus nu ja, we hielpen ze gewoon een handje. ‘Onjuiste informatie die nog rondslingerde.’ Er moest even een vlekje worden weggewerkt. Zodoende hebben we dat zelf maar gedaan, dat spaarde de overheid nog tijd ook. Jeelofs verontwaardiging – om zoiets veroordeeld te worden vindt hij al te gortig – is griezelig. Infiltratie? Vervalsing? Welnee. Dit was dienstverlening, courtesy of Scientology.

Waarna ik maar weer een rechtbankstuk pakte, me verbaasde over de aberraties van de menselijke geest en bedacht dat Karel vast niet hetzelfde over Snow White heeft gelezen als ik.

Zijn Jeelof en Rijnvis nu gespoeld? Ik zou het niet weten. Maar ze maken het erg bont, en het lijkt me verstandig me niet met ze af te geven.

Verkenningen

OP EEN RECENT verjaardagsfeestje dwaalde het gesprek naar het onderwerp ‘ontmoetingen’; in casu: hoe men de meneer of mevrouw waarmee men thans was, precies had leren kennen, en hoe de fase van toevallige kennismaking naar iets innigs was verlopen. Voor alle aanwezigen gold dat men elders had kennis gemaakt – hetzij bij gemeenschappelijke vrienden, hetzij in een min of meer zakelijk bedoelde context – en dat uit die ontmoeting het plan voor een volgend samenzijn was ontstaan, waarna de een de ander had gebeld en er een afspraak was gemaakt ‘om eens iets samen te gaan doen’.

Maar wat doe je dan, op zo’n eerste afspraakje? Dat is de prangende vraag. Men kent elkander amper, er is een vreemde fascinatie, een zinderende verliefdheid of een meer dan middelmatige interesse. Die zou zich tot iets substantieels kunnen ontwikkelen, vermoedt men, maar men weet het niet precies. Is die belangstelling ergens op gestoeld? Allicht, vanwaar anders die wens een afspraak te maken. Maar waarop dan wel? Op een zinneprikkelend fysiek? (Maar dan had je hem of haar misschien ter plekke naar het bed moeten noden. Geef het lichaam wat des lichaams is, doch verbindt daar geen verwachtingen aan, hooguit een ontbijt na afloop. Het was toch ook niet alleen om het vooruitzicht van seks? Nahh. Hoewel: je had na die eerste ontmoeting toch woelend in bed gelegen.) Op een sprankelende conversatie? (Maar die kon ingegeven zijn door de drank die op het feestje of bij het cafébezoek na afloop van de vergadering vloeide.) Op de behoefte aan een heuse verliefdheid? (Maar waarom denk je die in hemelsnaam daar te vinden, bij juist die persoon – hoewel, X was toch wel érg leuk. Toch?) Op intuïtie? (Ja ja, intuïtie. Klinkt heel overtuigend, maar zo’n verklaring is natuurlijk niets dan een legitimatie van – van wat? Ja verdorie, als je dat nu wist, wist je ook waarom je die afspraak wel wilde.)

En zo bibbert en beeft en dubt men naar de afspraak toe. De afspraak waarop uitgemaakt diende te worden of het inderdaad iets was, deze meneer of mevrouw, en wat dan wel en waarom, en daarna zag men wel weer verder.

En waa¡r af te spreken? Op neutraal terrein, uiteraard. Stel je voor dat het weerzien tegen zou vallen en het inderdaad alleen de drank, de momentane eenzaamheid of dito geilheid was geweest die de interesse had veroorzaakt. Dus niet thuis. Dat kan altijd nog. (Na afloop. Niet vergeten van te voren op te ruimen.) In een café? Maar dan zit men daar tegenover elkaar en moet men een conversatie voeren, en of dat mogelijk is weet je nu juist niet… noch of je dat wilt. Voor je het weet zit je met pijnlijke stiltes en verwoede pogingen een moeizame conversatie op gang te houden. Was het toch gewoon om de seks. Bovendien, in je stamcafé kennen ze je en geheid dat je later vragen krijgt over je onbekende gezelschap. De film? Geen denken aan. Met z’n tweeën in het donker, de uitnodiging om handjes en benen te gaan verkennen is al te impliciet en of dat de bedoeling is weet je nog niet, en straks mist X de laatste tram of trein en voor je het weet zit je met een ongewenste logé.

Dus het werd overdag. En het werd het museum, of de dierentuin. Dan heb je tenminste nog iets te doen bij die ontmoeting, is er een onderwerp buiten menzelf waarop men zich kan verlaten. Samen, maar toch veilig. Met anderen erbij, maar toch met de kans iets gemeenschappelijks te creëren want je kijkt naar hetzelfde. Met elkaar kunnen praten, maar niet per definitie over elkaar en toch stiekem kunnen peilen. Zonder doorzichtige smoezen te hoeven verzinnen gewoon kunnen zeggen dat je, als de schilderijen of de dieren op zijn maar eigenlijk omdat de herontmoeting tegenviel, nodig naar huis moet. Dat café of die film, en zeker dat huis, kunnen altijd nog. Men VVV’t kortom flink wat af, zo in de verkennende fase.

Twee van de verjaardagvierende en inmiddels tot een stel geworden aanwezigen meldden – tot grote hilariteit van de anderen – in de eerste twee weken van hun aarzelende verkenningen niet minder dan vijf musea te hebben bezocht voor ze elkaar durfden toe te geven dat ze elkaar inderdaad erg leuk vonden. In een zaaltje van het Kröller Möller konden ze zich ineens niet meer beheersen en waren ze uiteindelijk tot beider verlichting in elkaars armen gezonken, met veronachtzaming van alle kunst die al die tijd hun toevlucht en bliksemafleider was geweest. Twee anderen wisten al na het eerste aquarium in Artis dat ze zich terstond naar de privacy van een hunner huizen dienden te begeven; maar pas toen na afloop van het bezichtigen der dierenstapel in het café de mogelijkheid van een afhaal-Chinees ter sprake kwam, was er een geldig en niet te doorzichtig argument gevonden en reisden ze spoorslags af. Daarna duurde het toch nog uren voor de eerste zoen viel.

Het Openbaar Kunstbezit is kortom een relatiemakelaar.

Het grappige is dat mensen precies dezelfde gedragingen vertonen wanneer een verhouding opnieuw gestabiliseerd dient te worden. De klad komt in het huiselijk verkeer en men verveelt zich in elkanders aanwezigheid, maar boos roepen dat je nu je voorgoed bullen pakt en er de brui aan geeft wil je ook niet, en wat stel je voor? ‘Kom, laten we eens naar het museum gaan.’ Men heeft een brouille met een vriend of vriendin, wil opnieuw de oude vertrouwelijkheid hervinden maar niet alweer praten over de aanleiding tot de ruzie, da’s al zo vaak gedaan en het gaat er nu juist om een nieuwe gemeenschappelijkheid te constitueren, een recente herinnering over de oude te leggen en het verleden niet langer te herkauwen – en wat doen jullie? Op naar het Van Gogh, of Blijdorp.

De VVV heeft al heel wat verhoudingen tot stand gebracht en huwelijken gered. Laten wij de museumjaarkaart en het Hortus-abonnement prijzen. Ook al worden ze, als het goed is, slechts kort gebruikt.

Generatieconflict

IN ZIJN SERIE over de familie Hulsebosch, een ouderpaar dat hun zwaar zieke zoon liever zelf verpleegt dan hem in een inrichting te laten opnemen, heeft John Jansen van Galen een aantal wrange voorbeelden van de bureaucratie in de gezondheidszorg gegeven. Instanties hebben soms liever dat mensen opgenomen worden, ook al is dat de facto duurder, minder effectief en aanzienlijk minder liefdevol: volledige opname is namelijk regeltechnisch handiger. Of regels zich nu verhouden tot iemands feitelijke leefomstandigheden is voor de zorginstanties minder relevant: de subsidie of vergoeding zit nu eenmaal zus & zo in elkaar, en dat was het dan. Liever iemand een urgentieverklaring plus een verhuiskostensubsidie aanbieden dan een trapliftje voor in een gemeenschappelijke entree bekostigen, een liftje dat noodzakelijke verhuizingen voorkomt – want oh jee, de buren mochten ook eens gebruik maken van dat gehandicaptenliftje.

Jansen van Galen laat in zijn stukjes zien dat de ouders van Toon behalve verplegers tevens “noodgedwongen ervaringsdeskundigen zijn geworden in het circus van stichtingen en bureaus die over de gehandicaptenzorg gaan”. Er is sprake van een ‘zorgbureaucratie’. Toons ouders: “Al die stichtingen die eindeloos zaken naar elkaar toeschuiven en nooit beslissingen nemen, menen dat ze goed doen, maar in werkelijkheid doen ze verdriet.” (Het Parool, 5 januari 1996)

Bij veel zorgstichtingen heerst een complexe mengeling van paternalisme en bureaucratie: zij weten wat goed voor patiënten is en zij maken uit wat die nodig hebben. Volgens de familie Hulsebosch is er gelukkig sprake van een kentering ten gunste van hen die hun naasten thuis willen verplegen: instanties zijn iets toeschietelijker geworden. Ze schrijven die invloed toe aan de invloed van aidspatiënten, die zich minder makkelijk “met een kluitje in het riet laten sturen,” een houding die zijzelf zich eveneens eigen hebben moeten maken.

Aidspatiënten en hun organisaties hebben inderdaad vreselijk veel teweeg gebracht in de gezondheidszorg. Neem alleen al het buddy-systeem, dat nu steeds meer als model voor mantelzorg wordt gekopieerd. Maar het zijn ook bij uitstek aidspatiënten geweest die de zorgbureaucratie tot gepaste spoed wisten aan te zetten. Een jaar wachten op een traplift of op een aangepaste douche en wc konden ze namelijk niet: dan waren ze meestal al dood. Dwarslaesiepatiënten (ook vaak jong en mondig) konden eerder nog wel aan het lijntje gehouden worden in de vele maanden die verstreken tussen gehandicapt worden en de noodzakelijke woningaanpassing: die tijd moesten ze toch al vaak doorbrengen in een revalidatiekliniek.

Maar aids bleek in veel opzichten een nieuwe ziekte, die een nieuwe houding afdwong. En dat ging niet zonder slag of stoot. Sterker nog: dat gevecht is gepaard gegaan met stigmatisering en met een vreemde agressie ten opzichte van homoseksualiteit. Te weinig mensen realiseren zich dat die strijd minder te maken heeft met aids of homoseksualiteit dan met de overgang van ‘ouderwetse’ naar ‘moderne’ patiënten.

*

EEN GOEDE VRIENDIN van mij heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen die in en rond ziekenhuizen bij verzorging van aidspatiënten betrokken zijn, tegen deze ziekte en tegen hun patiënten en cliënten aankijken. De resultaten daarvan waren choquerend. Een vaak geventileerde klacht was dat aidspatiënten ongehoorde privileges voor zichzelf opeisen: ze willen later naar bed dan andere patiënten, ze hebben meer medische vragen dan anderen en eisen meer tijd voor hun verzorging en bij het verschaffen van medische informatie, ze luisteren slechter naar adviezen, zijn te eigengereid, krijgen teveel bezoek, ze klitten bij elkaar en wat dies meer zij. En telkens werden deze klachten in verband gebracht met homoseksualiteit: die homo’s denken maar dat ze ons de wet kunnen stellen, die homo’s zijn nooit tevreden en willen meer dan ‘gewone’ mensen.

Wat te weinig mensen zich realiseren, is dat de manier waarop aidspatiënten hun ziekte tegemoet treden en de mate waarin ze zich in hun behandeling en hun conditie verdiepen, niet zozeer eigen is aan homoseksuelen als wel gelegen is in het feit dat deze ziekte hoofdzakelijk jonge mensen treft, die – zoals duidelijk zou horen te zijn – nu eenmaal mondiger en zelfstandiger zijn dan zeventigjarige mevrouwen met Parkinson, demente bejaarden, ernstig verzwakte operatie-patiënten en dergelijke. De familie Hulsebosch is even eigengereid als de gemiddelde aidspatiënt. En er zullen alleen maar meer mensen als zij komen.

Het punt is dat niet het seksuele leven of het soort ziekte van aidspatiënten debet is aan bovengenoemde kwesties en conflicten. Deze mensen zijn simpelweg beter voorgelicht, zijn minder geneigd artsen en verpleging als vertegenwoordigers van medische almacht te zien, zijn niet gewoon om om tien uur ‘s avonds te gaan slapen en het licht uit te doen, ook al is dat de ziekenhuisregel. Ze zijn jong, goed geïnformeerd over hun ziekte, gewend zelf beslissingen te nemen en vertrouwd met de gedachte dat je je leven niet zonder meer in andermens’ handen moet leggen om daarna angstig en passief af te wachten.

De gezondheidszorg, en vooral de bureaucratie daar omheen, is niet vreselijk ingesteld op patiënten die goed geïnformeerd zijn over hun ziekte of over die van hun naaste, die onderzoeken naar medicijnen en behandelingen volgen, die weten wat er aan zorg te koop is en op de hoogte zijn van de regelingen waarop ze kunnen terugvallen.

Die instanties zullen dat moeten veranderen. Want de families Hulsebosch is, net als veel aidspatiënten, de vertegenwoordiger van een nieuwe generatie patiënten en zorgverleners.

Religious practice

[Originally published in Het Parool; translation by Patricia Savenije.]

THE FIGHT BETWEEN Scientology and its critics is getting dirtier by the minute. Coming Thursday, the lawsuit that the church has filed about the so-called ‘Fishman Affidavit’ (a court document that contains portions of the church’s course material) will serve in The Hague. (And to warn the readers: I am not neutral; I am one of the accused, together with four Internet providers).

Many critics – myself included – have become convinced that the church uses its copyrights mainly as a weapon against critics. As far as Scientology is concerned, the texts may never be quoted, paraphrased, or whatever; and whoever does so is, according to them, violating copyright laws. The Washington Post, who quoted a mere three lines from the document in an article about the church, has been taken to court by Scientology (of course, Scientology lost).

One of the US judges that handles a case similar to the upcoming Dutch lawsuit ruled in November 1995: “When the RTC [the Scientology department that holds the copyrights] approached the court with a request for a writ of seizure [of Arnaldo Lerma’s computer; Lerma is a former Scientologist who posted the Fishman Affidavit to an Internet newsgroup within the context of a discussion about Scientology’s religious beliefs], it brought the complaint under traditional secular concepts of copyright and trade secret law. But in the meantime, it has become clear that a much broader motivation prevailed -the stifling of crticism and dissent of the religious practices of Scientology and the destruction of its opponents. And as the venomenous rhetorics in the hearings have made clear, RTC seems more concerned about such criticism than about the protection of its copyrights.”

“We don’t oppose criticism at all, we only oppose the spreading of lies”, Scientology will thereupon invariably say, “so what this Judge is saying isn’t true.” In the meantime, I’ve seen the opposite. The church can’t stand criticism. The church also can’t stand opponents.

*

THE DUTCH DEFENDANTS have decided to invite Steven Fishman to come to the Netherlands. Fishman is the man who caused all the turmoil, because he once submitted parts of the church texts as evidence in his defense; since then they are part of a court document. They wanted to see him – who is this man that we’ve read and heard so much about? – and give him a chance to tell his side of the story. After all, Scientology time and again calls him a psychotic, a criminal, unreliable and dangerous.

The shit hit the fan immediately after his arrival had been announced in alt.religion.scientology (the Scientology discussion group on Internet). Andrew Milne, Scientology’s spokesperson on the Internet and staff member of their international magazine Freedom, posted the most incriminating article about Fishman that I’ve ever had the chance to read. To everyone’s amazement, he managed to blacken homosexuality in the same stroke. Furthermore, he specified the junk mail that Fishman receives daily – which, unintentionally, made the readers wonder whether or not Scientology checks Fishman’s mailbox, or is maybe even responsible for the junk mail.

After my announcement of a protest meeting in ‘De Melkweg’ (a cultural centre in Amsterdam), where Fishman was going to speak and where a support fund for the defendants would be presented, more dirt was thrown. One Scientologist called all critics ‘neo-nazis’ and another one repeatedly corrupted my name into KKKSpaink – an unsavoury reference to the Ku Klux Klan. (All this while Andrew Milne only a short time ago had complained about the hatred displayed against his organization by critics. A clear case of ‘pot, kettle, black’, as the saying in alt.religion.scientology goes). To this moment, no Scientologist has replied to my public call in the newsgroup for a dissociation of this ugly calling of names.

Felipe Rodriquez, managing director of XS4ALL, posted a press release about the ‘Melkweg’ meeting in several Dutch newsgroups. This was immediately followed by an article from Karel Jeelof, a Dutch Scientologist, who quickly proved himself to be the local version of Andrew Milne. In his second article, he already started to wildly accuse Felipe: Felipe had cancelled his message, Felipe was violating his constitutional rights, Felipe withheld confidential information from others and Felipe was a coward. But the message was still there, nothing had been canceled at all. The man presumably hadn’t properly configured the software to read newsgroups (which means that messages disappear from the list once you’ve read them) and started to heavily accuse others without thinking twice. Apologies? Forget it.

Helene Schilders worked several weeks on an article about Scientology for Nieuwe Revu (a popular Dutch weekly magazine). She interviewed Fishman and others who have been taken to court for publishing the Affidavit on the Internet, and spoke to Julia Rijnvis and Martin Weightman (two Scientology spokespersons). Apart from that, she searched for information about the organization on the Internet.

When she faxed her article to Julia Rijnvis this weekend and asked her for a response by telephone, Rijnvis was infuriated about the result. Schilders was put through to US-member Leisa Goodman, Scientology’s international PR spokeswoman, who is connected to OSA (the Office of Special Affairs, Scientology’s secret service). Goodman was as enraged as Rijnvis and snapped: “I hope you know what you’re doing”. When Schilders politely asked what she meant by that – could it possibly be a threat? – Goodman repeated the remark and ended the ‘conversation’.

These kind of religious practices are way beyond me. But I am slowly starting to understand how the American expression ‘see you in court’ came about.

Religieuze praktijken

DE RUZIE TUSSEN Scientology en haar critici wordt viezer en viezer. Aanstaande donderdag dient in Den Haag het kort geding dat de kerk heeft aangespannen over het zogeheten Fishman Affidavit, een rechtbankdocument dat stukken van het cursusmateriaal van de kerk bevat. (En ik waarschuw de lezers maar even: ik ben partij, samen met vier Internet providers.)

Veel critici – waaronder ook ik – zijn er inmiddels van overtuigd geraakt dat de kerk haar auteursrecht op dit materiaal hoofdzakelijk gebruikt als een wapen om critici mee tegemoet te treden; er mag in Scientology’s ogen namelijk nooit en te nimmer uit worden geciteerd, geparafraseerd of wat ook, en wie dat wel doet is in hun ogen in overtreding. De Washington Post, die in een artikel over de kerk slechts drie zinnen uit het document heeft geciteerd, werd door Scientology voor de rechter gedaagd (Scientology verloor dat uiteraard).

Een van de rechters die in Amerika die een vergelijkbare zaak behandelt als het komende kort geding hier, deed eind november uitspraken als:


Toen RTC [de divisie binnen Scientology die de auteursrechten beheert] het hof benaderde met het verzoek tot inbeslaglegging [van Lerma’s computer; Lerma is een ex-lid dat het Fishman Affidavit in een Internet-nieuwsgroep heeft gepost, in het kader van een debat dat daar werd gevoerd over de inhoud van het geloof], werd het geschil gepresenteerd als een duidelijke kwestie over auteursrecht en handelsgeheimen. Inmiddels echter is dit hof ervan overtuigd dat de belangrijkste reden waarom RTC Lerma, DGS [Lerma’s Internet provider] en de Washington Post heeft gedaagd, is om kritiek op haar organisatie de kop in te drukken en haar critici te intimideren En zoals de steeds giftiger wordende retoriek in de verhoren duidelijk maakte, lijkt RTC zich drukker te maken over zulke kritiek dan over de bescherming van haar auteursrechten.

Hoewel RTC een klacht indiende over schending van haar auteursrecht en haar handelsgeheimen, is thans duidelijk dat er een veel breder motief overheerste: critici de mond snoeren en tegenstanders vernietigen.

Wij zijn helemaal niet tegen kritiek, alleen tegen het verspreiden van leugens, zegt de kerk dan, dus da’s niet waar wat deze rechter zegt. Inmiddels heb ik voor mijn ogen het tegendeel zich zien ontwikkelen. De kerk kan niet tegen kritiek. De kerk kan ook niet tegen tegenstanders.

*

DE NEDERLANDSE GEDAAGDEN hebben besloten Steven Fishman (de man die aanleiding was tot al dit tumult, aangezien hij ooit ter verdediging delen van het kerkmateriaal als bewijs overhandigde die sindsdien onderdeel zijn van een rechtbankdocument) naar Nederland te halen. Om z’n gezicht te laten zien – wie is die man nu eigenlijk? – en om hem zijn kant van het verhaal te laten vertellen. Scientology immers beweert keer op keer dat hij psychotisch, crimineel, onbetrouwbaar en gevaarlijk is.

En zijn komst was nog niet aangekondigd op alt.religion.scientology (de Scientology-discussiegroep op Internet) of het vuil barstte los. Andrew Milne, de woordvoerder van Scientology op Internet en staflid van hun internationale tijdschrift Freedom, postte het meest beschuldigende artikel over Fishman dat ik ooit heb mogen lezen. Hij wist daarin tot ieders verbazing in een moeite door homoseksualiteit zwart te maken. Voorts meldde hij precies wat Fishman aan junkmail in zijn brievenbus kreeg – wat onbedoeld vermoeden deed rijzen dat Fishmans brievenbus door Scientology wordt gecontroleerd, dan wel dat Scientology voor die post zorgt.

Op mijn aankondiging in diezelfde nieuwsgroep dat er op 11 december een avond in De Melkweg zou worden belegd over Scientology, waar ook Fishman zou spreken en waar tevens een steunfonds voor de gedaagden zou worden gepresenteerd, volgde meer troep. Het ene Scientology-lid maakte critici opnieuw uit voor neo-Nazi’s, een ander lid verbasterde mijn naam herhaaldelijk tot KKKSpaink – een bepaald onfrisse verwijzing naar de Ku Klux Klan. (En vlak daarvoor had Andrew Milne zich nota bene nog beklaagd over de haat die critici jegens zijn organisatie tentoonspreidden. Een duidelijk geval van ‘pot, kettle, black’ zoals ze dat inmiddels in alt.religion.scientology noemen.) Op mijn openlijke verzoek daar om zich van dergelijke scheldpartijen van de gelovigen te distantiëren, heeft nog niemand van Scientology gereageerd.

In een aantal Nederlandse nieuwsgroepen postte bericht Felipe Rodriquez, de directeur van XS4ALL, een persbericht over de Melkweg-bijeenkomst van vanavond. Prompt reageerde Karel Jeelof, een Nederlandse Scientoloog die zich binnen de kortste keren ontpopte als de plaatselijke versie van Andrew Milne. Hij begon al in zijn tweede bericht Felipe in het wilde weg te beschuldigen: Felipe had zijn bericht gewist, Felipe tastte zijn grondwettelijke vrijheden aan, Felipe onthield anderen cruciale informatie en Felipe was laf. Het bericht stond er nog netjes; er was helemaal niets aan de hand. De man had waarschijnlijk gewoon het programma om z’n nieuws te lezen niet goed ingesteld (gelezen berichten zie je in dat geval zelf niet meer terug) – en had op grond daarvan meteen een tirade van heb ik jou daar klaarstaan, waarin hij anderen grof beschuldigde. Excuses? Ho maar.

Helene Schilders, die voor de Nieuwe Revu wekenlang aan een artikel over Scientology werkte, heeft met Fishman gesproken, met anderen die wegens het verspreiden van het Affidavit worden vervolgd en met twee woordvoerders van de kerk, Julia Rijnvis en Martin Weightman. Voorts heeft ze Internet afgezocht voor informatie over de organisatie.

Toen ze dit weekend het resultaat van haar stuk naar Julia Rijnvis faxte en met haar belde, bleek die woedend over het resultaat. Schilders werd doorverbonden met Leisa Goodman, de PR-medewerkster van OSA (the Office of Special Affairs, Scientology’s geheime dienst) in Amerika. Goodman was al even giftig en beet Schilders toe: ‘I hope you know what you are doing…!’, waarna Schilders beleefd informeerde wat ze daarmee bedoelde: was dat soms een bedreiging? ‘I hope you know what you’re doing,’ herhaalde Goodman en verbrak het gesprek.

Van zulke religieuze praktijken snap ik niets. Wel begin ik langzaam te begrijpen waar die Amerikaanse uitdrukking vandaan komt: ‘See you in court’.

Vergeten kinderjaren

[Voor Surplus.]

Dat Jezus een kindertijd heeft gehad, staat wel vast. Veel is daar echter niet over bekend: we weten niet veel meer dan dat-ie geboren is in een stal en veel kraambezoek kreeg. Maar wat er gebeurd is tussen geboorte en volwassenheid is uiterst vaag. Je mag toch aannemen dat hij opgroeide en onderwijl deed wat andere kinderen doen: balspelletjes spelen, kattekwaad uithalen, ruzie maken met de jongens van de buren, gaten in z’n broek vallen en later puberkuren krijgen. Maar niemand vindt de kindertijd van de jonge heer ooit een thema voor een verhaal. Da’s toch zonde. En ik ben ook wel benieuwd. Had Jezus – zoals elk fatsoenlijk kind, volgens de Freudianen tenminste – bijvoorbeeld last van een Oidipous-complex? Dat hij zijn vader wilde vermoorden en met zijn moeder wilde trouwen?

De schilderkunst heeft aanzienlijk meer aandacht voor de jonge Jezus gehad. Maar ze kozen bijna collectief voor dezelfde scenes: kind aan de borst, dan wel kind in moeders armen. Sir John Everett Millais, een van de Pre-Raphaelieten, heeft als een van de weinigen een schilderij gemaakt dat ‘m afbeeldt als jochie van acht; ik meen dat het werk ‘Jezus in de werkplaats van zijn vader’ heet. Het knulletje staat naast de werkbank en houdt zijn hand, die hij tot bloedens toe gestoten heeft, met betraande oogjes omhoog. Zijn oma Anna buigt zich troostend over hem heen. Van zijn hand rollen een paar bloeddruppels, die op z’n voetjes vallen. Aan de muur hangt een timmermanshaak die op een kruis lijkt. Millais werd vreselijk aangevallen vanwege dat schilderij: het zou blasfemisch zijn. Terwijl het zo mooi omineus was, met die premature stigmata, en Jezusje zo’n lief en onschuldig gezicht had, echt een schat van een kind.

Zou God een kindertijd hebben gehad? Zijn apostelen wijden er geen woord aan. Zelf zegt hij echter in zijn autobiografie (bezorgd door Franco Ferruci) van wel. De schepping stamt volgens God zelfs uit die tijd. Hij was namelijk alleen, wat kinderen niet prettig vinden, en deels om iets om handen te hebben, deels uit balorigheid, schiep hij toen maar de kosmos en maakte een sterrenstelsel. Eigenlijk niet eens doelbewust, hij rommelde maar wat aan, alsof hij met verf of met zand en water kliederde, en tot zijn niet geringe verbazing kwamen daar ineens planeten uit tevoorschijn. Waar hijzelf vandaan komt weet hij trouwens niet, wat reden was om de mensen te scheppen: hij hoopte indertijd dat die hem zijn oorsprong zouden kunnen verklaren. Helaas zijn de mensen wat dat betreft in gebreke gebleven.

De duivel, zou die ooit kind zijn geweest?

Bericht aan Izak

VEEL MENSEN DENKEN dat het alleen geklep en gemeier is in de nieuwsgroepen op Internet. Dat is natuurlijk ook zo, in sommige nieuwsgroepen tenminste (in anderen wordt op het scherp van de snede gediscussieerd en is een schat aan informatie te vinden, zoals in alt.religion.scientology), maar ook dat kletsen en grappen maken heeft zo z’n functie. Ze scheppen een gemeenschap.

Mijn favoriete is nl.misc: een vergaarbak voor discussies over alles & meer, waar het zowel gaat over het al of niet bestaan van god en over de merites van het Nederlandse vluchtelingenbeleid, als over de vraag hoe en wanneer vlinderbomen gesnoeid dienen te worden.

Op nl.misc worden tweehonderdvijftig tot driehonderd berichten per dag gepost. Soms nieuwe; vaker reageren mensen op berichten van anderen. Mensen die de groep regelmatig volgen, leren de andere deelnemers gaandeweg kennen. Zo is het inmiddels algemeen bekend op *.misc (zoals de groep gewoonlijk genoemd wordt) dat Christian cello speelt en zingt, sonates componeert en de neiging heeft om hopeloos verliefd te raken op dames met een alt (hij wordt met dat laatste in elk geval keer op keer geplaagd); dat Gerard in handen van Zeta-Talk, een nieuwe sekte aan het firmament, is gevallen en zichzelf Nancy’s boodschapper acht; dat Johan het niet op buitenlanders heeft, ook al wonen ze al jaren in Nederland, en verloofd is met Mirjam met wie hij op stijldansen zit; dat Pien zojuist een piano heeft gekocht, bas speelt en niet van opdringerige meneren is gediend.

Iedereen kout er genoeglijk met elkaar en alle onderwerpen raken binnen de kortste keren met elkaar in de war, omdat na tien serieuze reacties de behoefte aan plagerijtjes, grappen en stokpaardjes maken weer de overhand krijgt. Er is zelfs een homepage waar de min of meer vaste leden van *.misc allemaal op verzameld staan, met korte verhaaltjes over hen erbij die door anderen aangeleverd zijn.

In zekere zin is *.misc de elektronische variant van het buurtcafé, waar je in je lunchpauze of ‘s avonds na het werk nog even langsgaat om bij te komen, een paar bekende gezichten te zien, een krant te lezen en verse roddels te horen. Het gekke is: al die mensen kennen elkaar, maar de meesten hebben elkaar nog nooit gezien. Ze kennen alleen elkaars namen, woorden en stijl. Het is een gemeenschap die zuiver uit tekst bestaat. Die tekst blijkt meer dan voldoende om affiniteiten en antipathieën in het leven te roepen.

‘Beklijft dat nu,’ vragen sommigen, vooral buitenstaanders, zich af, ‘stelt dat nu echt iets voor? Die verhaaltjes en die eenregelige antwoorden, dat zijn toch geen echte vriendschappen?’ Nou en of ze dat zijn.

Ze effectueren zich ook. Mensen die op grond van hun contacten in *.misc onderling zijn gaan mailen, zoeken elkaar na verloop van tijd wel eens op: ze gaan bij elkaar op bezoek, gaan samen naar een film of gaan ergens iets drinken. En omdat iedereen eigenlijk toch wel nieuwsgierig is naar wie er nu achter al die e-mail namen schuil gaan, is er ooit besloten dat *.misc twee keer per jaar een bijeenkomst organiseert, waar iedereen die de groep volgt welkom is: de zogeheten SamenScholing ™.

Kortgeleden is er weer zo’n SamenScholing ™ geweest en hoewel iedereen daar vrolijk de conversaties voortzet die ook op Internet wordt gevoerd, is er de toegevoegde waarde van de verbazing: ‘Ah, ben jij nu die en die!’ verbazen mensen zich dan, en vragen zich af op grond waarvan ze zich een voorstelling van een bekende naam hadden gemaakt, en of er iets verandert wanneer ze nu een gezicht en een lichaam bij die naam kennen. (Nee – er verandert daardoor zelden iets. Hooguit wordt het leuker.) De afgelopen SamenScholing ™ was een dusdanig succes dat er meteen een nieuwe is afgesproken, en er ditmaal zeker twee keer zoveel mensen zich hebben aangemeld.

Het allerduidelijkste bewijs dat er sprake is van een gemeenschap, is wel dat wie een tijdje weg is – dat wil zeggen: geen acte de presence in *.misc geeft – wordt gemist. Zo iemand krijgt bezorgde mailtjes, om te informeren of alles wel goed is, of wordt uitgebreid verwelkomd als hij of zij zich weer meldt. Soms wordt er publiekelijk geïnformeerd of iemand weet hoe het met zusofzo zit: die is dan al te lang niet gesignaleerd. Van de weeromstuit meldden de meeste vaste deelnemers het eventjes aan de rest als ze op vakantie gaan, of het te druk zullen hebben om te posten. Om te voorkomen dat de anderen zich ongerust maken. Van de week kwam Marten weer terug, Marten die eerder dit jaar veel gepost heeft maar tijdelijk andere dingen te doen had, of misschien even zijn interesse verloren had. Hij kreeg een warm onthaal, compleet met koffie en chocolademelk en koekjes erbij. In tekst, dan.

Het mooiste monument voor missen werd van de week gepost. Izak, iemand die op *.misc een vanwege zijn humor erg geliefde deelnemer was, is al een tijdje uit *.misc verdwenen omdat hij zijn baan en daarmee ook zijn account kwijt raakte. Izak raakte van de week zijn account definitief kwijt.

Een vriend van Izak, Jeroen, heeft om Izak’s verscheiden van *.misc te commemoreren een prachtig gedicht in *.misc gepost, gevolgd door een lange lijst citaten uit Izak’s eerdere berichten.

Het was even alsof er een rouwadvertentie in *.misc stond.