Automatische luistervinken

DEZE WEEK IS DE TAPWET op internet van kracht geworden: alle providers moeten hun klanten aftappen indien justitie daartoe opdracht geeft. Providers moeten een tapdoos hebben (of lenen) die een goedgekeurd aftapbevel automatisch verwerkt en uitvoert. Elke keer dat zo’n gebruiker contact maakt met zijn provider, begint de tapdoos zijn werk. Alle gegevens die een bepaalde gebruiker genereert (met wie mailt hij, wat staat er in die mail, naar welke sites gaat hij, aan welke chats doet hij mee, wat zegt hij daar, welke bestanden downloadt of verstuurt hij, welke nieuwsgroepen en webfora bezoekt hij) worden vier weken lang bijgehouden en dan aan justitie overgedragen. Zulke gegevens bevatten een schat aan informatie. Niet alleen is de daadwerkelijke inhoud van de communicatie ermee te achterhalen; ook de netwerken die iemand onderhoudt of waarvan hij deel uitmaakt worden zo in kaart gebracht.

Justitie heeft ondertussen een stuwmeer aan aftapbevelen opgespaard: welingelichte kringen spreken over meer dan honderd. Waarschijnlijk worden die deze week en masse aan de providers overhandigd. Maar niemand weet om hoeveel gebruikers het precies gaat. Sterker: niemand kan dat nagaan, want de bevelen zijn geautomatiseerd: de machines die bij providers gestald worden, verwerken de orders zonder menselijke tussenkomt: de machines kijken of de order authentiek is (door een digitale handtekening te controleren) en zo ja, dan begint de tap. Geldt zo’n geautomatiseerd bevel een enkel individu? Stelt het bevel een tap op meer mensen in werking?

Evenmin is helder wie precies tot tappen kunnen worden verplicht. Providers, ja, zoveel is duidelijk: alle instanties die openbare internetdiensten aan het publiek bieden vallen onder de nieuwe tapwet. Maar moet een clubhuis dat haar bezoekers internettoegang biedt, tapbaar worden? Moeten bedrijven die webruimte verkopen (hosting providers) hun systemen ook aftapbaar maken? Experts denken van wel, maar niemand heeft die hosting providers verteld of ook zij hun systemen toegankelijk moeten maken. De wet lijkt nu bovendien te eisen dat al het verkeer van een verdachte op elk punt van de reis aftapbaar moet zijn. Waarom zouden tien providers onderweg dezelfde gegevens moeten onderscheppen? Dat verhoogt de kosten van hun bedrijfsvoering enorm, en daarmee die voor alle eindgebruikers.

Hoever strekt zo’n taporder precies? Ook dat is niet duidelijk. Bij een tap op een GSM is helder wat er gebeurt: al het verkeer van en naar dat ene mobieltje wordt bijgehouden. Maar je e-mail adres, dat kun je overal gebruiken, en je hebt er geen Nederlandse provider voor nodig noch een eigen computer: je kunt in de bibliotheek surfen en chatten, of in een internetcafé. Je kunt je hotmail-berichten bij je vrienden ophalen. Als een verdachte bij een vriend thuis zit te internetten, worden de gegevens van die vriend dan ook meegenomen, bewaard en geanalyseerd? Mag Justitie eisen dat een bedrijf waar een verdachte werkt hem gaat tappen, als zijn werk de enige plek is waar die verdachte internettoegang heeft?

Het meest ondoorzichtige is wel dat niemand weet hoeveel Nederland nu al tapt. Gegevens over telefoontaps zijn uitermate summier beschikbaar. Vroeger stonden ze netjes in de begroting van Justitie, maar dat departement stelt nu dat ze zulke getallen helemaal niet meer bijhoudt, en weert op die manier verzoeken tot inzage in tapcijfers via de Wet Openbaarheid Bestuur grondig af: wat je niet hebt kun je immers ook niet afstaan. In brieven van het politieoverleg worden soms echter wel aantallen genoemd. Daaruit blijkt dat er in 1994 circa 3000 telefoons werden afgetapt. In de jaren daarna namen taps explosief in aantal toe: in 1998 waren er al 10.000 telefoontaps.

De verwachting is dat het aantal internettaps nog sneller zal groeien: al was het maar omdat deze taps veel handiger zijn dan telefoontaps. Van telefoongesprekken moet je transcripten maken: de banden moeten afgeluisterd en uitgetypt worden. Bij internettaps hoeft dat niet: al het verkeer is immers al door de internetgebruiker zelf uitgeschreven: Justitie krijgt kant-en-klare kopieën van alle e-mail. En zulke digitale correspondentie is bovendien makkelijk te doorzoeken.

Opmerkelijk is tenslotte dat er op internet geen grens wordt gesteld aan de aftapcapaciteit, terwijl voor het aftappen van analoge telefonie, GSM, semafoons en satelliettelefoon wel een bovengrens geldt. Telefoonaanbieders moeten hun apparatuur zo inrichten dat een vast percentage van het maximaal aantal mogelijke verbindingen aftapbaar is: voor analoge telefonie geldt een grens van 0,1 promille (1 op 10.000 verbindingen) en voor GSM 1,5 promille (15 op 10.000 actieve SIM-kaarten). Voor internettaps is geen plafond afgesproken. Dat betekent vrijwel zeker ongebreidelde groei van zulke taps. Het kan nu per slot van rekening automatisch.

Bronnen:

De ballen in de kerstboom

[Verschenen in De Standaard. Recensie van Gary Taylor: Castration. An abbreviated history of western manhood, uitgeverij Routledge, New York 2000.]

LAAT DE TERM CASTRATIE in gemengd gezelschap vallen en zie hoe alle mannen naar hun kruis grijpen, zo ongeveer als voetballers in het muurtje zich beschermen wanneer de tegenpartij een strafschop neemt.

Dat komt door Freud. Freud – zelf overigens ontdaan van zijn voorhuid, zoals de meeste joden en moslims – verstond onder castratie het verwijderen van de penis, ook al is die praktijk nimmer ergens in zwang is geweest: castratie heeft nooit meer behelsd dan het weghalen van de testikels. (Freudian slip, anyone?) Freud poneerde dat kleine meisjes, de penis van dito jongens ziende, ogenblikkelijk zouden beseffen dat zijzelf een essentieel onderdeel van hun lichaam misten en zichzelf nadien als gecastreerde, en derhalve gemankeerde jongens zouden beschouwen, terwijl jongens omgekeerd het meisje slechts met afgrijzen konden bekijken: hemel, een wond, een gat, een leegte: daar moest iets weggehaald zijn! Of misschien verslond dat-daar-van-haar dit-hier-van-hem wel…

Entrez penisnijd, castratie-angst en vagina dentata.

Niet dat Freud met veel bewijs voor zijn stelling aankwam, of dat zijn theorie in de praktijk aantoonbaar bleek. Kleine meisjes giechelen eerder om jongenspenisjes dan dat ze geschrokken naar zichzelf kijken, terwijl de queeste van jongens en mannen naar kut nu niet echt op grote angst duidt. Maar da’s repressie, argumenteert Freud: zulke dingen zijn zo diep in ons verscholen dat we zelf niet eens beseffen hoezeer ze ons hebben gevormd en nog steeds doordesemen – daarmee zijn stellingen tot hun eigen bewijs bombarderend en zichzelf onaantastbaar makend voor elke kritiek.

Freuds geslaagde coup d’état is vooral interessant omdat ballen er in zijn theorie helemaal niet meer toe doen: hij verschoof alle aandacht naar de penis en de symbolische fallus, terwijl viriliteit, potentie en vruchtbaarheid – en ergo, mannelijkheid – toch werkelijk elders huizen, namelijk in de testikels. Maar deze verschuiving, zo stelt Gary Taylor in zijn geschiedenis van castratie, werd bevorderd door een andere, belangrijker verschuiving: die van voortplanting naar plezier. Een samenleving die seksueel genoegen voorop zet en niet zoveel belang meer hoeft te hechten aan reproductie, sterker, die haar reproductie misschien wel moet beteugelen, hecht van de weeromstuit minder waarde aan testikels en meer aan de penis. Misschien ook was Freud simpelweg bang dat zijn plezier hem ontnomen werd.

Taylor heeft een amusante geschiedenis van castratie geschreven, en baseert zich in tegenstelling tot Freud wel op feiten: antropologie, religie, overleving en geschriften. Dat Taylor wat zwaar op de hand wordt wanneer hij castratie theoretisch tracht te plaatsen, zij hem vergeven. Hij heeft zich immers te meten met een man die de fallus tot epicentrum van de wereld maakte.

*

AFGAANDE OP DE HUIDIGE, schrikachtige reactie van mannen op alleen al het woord zou je niet denken dat castratie ooit een populaire praktijk geweest kan zijn. Toch is dat het geval: eeuwenlang hebben mannen zich vrijwillig laten castreren, overwegend uit religieuze motieven. Het was zelfs een onderwerp waar Jezus in kennelijk prijzende zin met zijn latere evangelisten over sprak: “en er zijn gesnedenen, die zichzelven gesneden hebben, om het Koninkrijk der hemelen” (Mattheus 19:11, statenvertaling). Het oude testament spreekt eveneens meermalen lovend over castraten: “Ook de gesnedenen, die mijne sabbatten houden, en verkiezen wat Mij behaagt, en vasthouden aan mijn verbond, hun zal Ik in mijn huis en binnen mijne muren ene plaats geven, en een beteren naam dan van zonen en dochters; een eeuwigen naam zal Ik hun geven, die niet vergaan zal.” (Jesaja 56:4-5). Zonen of dochters konden deze eunuchen niet meer krijgen, maar god beloofde ze iets beters dan de vergankelijkheid van nageslacht.

De eunuch, aanvankelijk geïmporteerd via slavernij, ontsteeg gaandeweg zijn imago van horigheid. De loyaliteit van de eunuch werd groot geacht. Hij had immers geen familie dan zijn meester: hij was van zijn ouders en land weggeroofd en kon zelf geen nazaten verwekken. Eunuchen bleken doorgaans uiterst trouw en toegewijd, maar er viel in ruil voor hun dienstbaarheid ook heel wat te halen. Meest dienden ze rijke heren en waren zodoende beter af dan de gemiddelde bevolking. Ze namen vaak aanzienlijke posities in: harembewaker, paleisfunctionarissen, secretaris, hofwacht en legerofficier.

Gaandeweg werd de castratie, hen opgelegd door de overwinnaar en bedoeld om hun oude banden door te snijden, beschouwd als een deugd die inherent was aan de fysieke ingreep: castratie werd de voorbode van toewijding en opoffering. Van daaruit was het een kleine stap voor priesters om vrijwillig castratie te ondergaan: het afsnijden van hun testikels bewees dat ze zich volkomen onderwierpen aan hun god en zich voortaan onthielden van wereldlijke verleidingen. Wie van zijn ballen afzag, kwam nader tot god.

Dat christenen in die tijd niet afwijzend tegenover het snijden van mannen stonden, was deels cultuur, deels tactiek. Er waren andere, oudere religies in het Midden- en Nabije Oosten waarin castratie een belangrijke rol speelde: de culten rond Cybele, Ishtar en Attis bijvoorbeeld. Het christendom nam, zoals zovaak, elementen uit het geloof van deze zogenaamde heidenen over en incorporeerde ze in haar eigen leer, in de hoop daarmee de concurrerende religies te paaien en zieltjes voor zichzelf te winnen. Taylor gelezen hebbend, denk je: welbeschouwd zijn de ballen in de kerstboom het ultieme symbool van de internationale annexatie van heidense denkbeelden door de christenen, zowel hun overwinning op de Noord-Europese religies als op die uit het Midden-Oosten zijn erin vervat.

De Byzantijnse keizer Constantijn wettigde de nieuwe religie in 313 na Christus (en sprak zich uit tegen eunuchen: hij achtte ze monstrueus). In 395, anderhalve eeuw na de officiële acceptatie van het christendom was de clerus bezorgd genoeg om Paus Leo I vrijwillige castratie te laten verbieden. Niet dat dat voor de praktijk veel uitmaakte: de Romeinen hadden castratie ook verboden maar importeerden eunuchen gewoon van elders.

De katholieke kerk bleef niettemin lang ambivalent over eunuchen: afwijzing en ophemeling wisselden elkaar rap af. Al in 403 zong de eerste castraat in een kerkkoor; in 1599 trad de eerste castraat tot het pauselijk koor toe, en nog eeuwen nadien zouden jongens ontmand worden om hun engelenstem voor de kerk (en opera) te behouden en op heuse cherubijntjes te lijken. De elfde-eeuwse priester Pierre Abélard geloofde dat hij een betere theoloog was na zijn castratie, en de Engelse bisschop Richard van Bury prees in de veertiende eeuw de vroegere eunuchen om hun “studieuze aard” en hun “liefde voor het boek”. En al die tijd eiste de katholieken van hun priesters dat ze vrijwillig afzagen van seks – maar dan uit keus, niet uit fysiek onvermogen. Het celibaat moest per se mind over matter zijn.

*

HET CURIEUZE IS DAT terwijl castratie dankzij Freud tegenwoordig synoniem is geworden met het toch zo zeldzame verwijderen van de penis, echte castratie aan populariteit wint. Castratie is, zowel in de veeteelt als bij mensen, buiten al het andere – heiligheid, wraak, straf, opoffering, onderwerping – vooraleerst een vorm van geboortebeperking, -planning en -veredeling geweest: jij niet, jij wel; nee, de kudde is al groot genoeg. Werden bij dieren en mannen daartoe eerst de ballen – de zaaddragers, immers – volledig weggenomen, sinds de tweede helft van de negentiende eeuw experimenteerden artsen met vasectomie: het doorsnijden van de zaadleiders. Aan het eind van de negentiende eeuw werd vasectomie ook bij mannen uitgevoerd; en uiteraard is een vasectomie niets dan een geciviliseerde, minder invasieve vorm van castratie. (Taylor dist zijn lezers het saillante detail op dat Freud himself de ingreep overwoog. Ha. En dat voor een man die castratie zo immens vreesde dat-ie het tot een centraal punt in al zijn theorieën maakte.)

Naar Taylors schatting laat tegenwoordig een op de drie mannen in de Westerse wereld zich op latere leeftijd steriliseren; geen paus die daar nog met een bul tegenop kan. Castratie na de pubertijd levert geen cherubijntjes op. Mannen die na de pubertijd hun testikels uitschakelen, hebben geen last van impotentie, haperende viriliteit, falende erecties, van molligheid, een “vrouwelijke huid” of gebrek aan baardgroei, in tegenstelling tot jongens die voor hun pubertijd worden gecastreerd. Ze zijn heus goed in bed (zoals Taylor ons verzekert, alsof-ie toch iets moet bewijzen). Sterker: ze zijn hun plezier toegewijd – niet god.

Stervenshulp en dogma

MEVROUW B. WEIGERDE MEDICIJNEN, at en dronk niet meer. Ze was 84 en, zoals ze telkens maar zei, ze wilde niet meer. Ze raakte in coma. De verpleging durfde haar niet meer te wassen of verschonen: dat zou haar dood betekenen. Haar dochters zagen hoe ze met diepe doorligwonden in haar eigen afval lag. Het sterven zette in. Morfine verlichtte de pijn niet meer, lijkvlekken waren al zichtbaar. Huisarts Van Oijen gaf haar een spierverslapper en bekortte het stervensproces daarmee met enkele uren. Mevrouw B stierf.

Het is geen ongewoon verhaal. Al in 1991 constateerde de commissie Remmelink (net als Van der Maas en Van der Wal in 1996 deden) dat elk jaar vermoedelijk zo’n duizend mensen overlijden doordat hun daadwerkelijke doodsstrijd bekort wordt: mensen bij wie de vitale functies aan het uitvallen zijn, die ernstig lijden en die hun wil niet meer kenbaar kunnen maken. Deze “stervenshulp” is blijkens de cijfers niet alleen ingeburgerd, maar werd door de commissie Remmelink “onomstreden en normaal medisch handelen” genoemd. Medisch Contact betitelt zulk verhaasten van de nabije dood als “terminale sedatie” en schaart stervenshulp onder de definitie van “natuurlijke dood”: pijn- en symptoombestrijding vallen niet meer van levensbeëindiging te onderscheiden. De British Medical Association schreef al in 1993 dat zulke stervenshulp in de meeste landen als normaal wordt aanvaard, ook in die waar elke vorm van euthanasie verboden is.

Zo niet langer in Nederland. Van Oijen werd door het Openbaar Ministerie vervolgd wegens moord. Vorige maand kreeg hij een voorwaardelijke boete van vijfduizend gulden opgelegd: hoewel de rechtbank enerzijds vond dat Van Oijen “integer” en “zorgvuldig” had gehandeld, achtte zij hem anderzijds schuldig aan moord omdat hij zich niet aan de geldende regels voor euthanasie had gehouden.

Dat laatste is ontegenzeglijk waar. Van Oijen had geen tweede arts geraadpleegd, mevrouw B had niet gezegd dat ze euthanasie wilde. Maar dit was geen euthanasie: mevrouw B was al aan het doodgaan en euthanasie is iets voor de fasen daarvoor. Stervenshulp, dat kent het wetboek van strafrecht niet: het wordt gewoonlijk als natuurlijke dood aangemerkt en geen arts die het meldt. De rechtbank vond echter, in een aanval van strafrechtelijke dogmatiek, dat wat geen euthanasie kon zijn ‘dus’ moord moest wezen. Van Oijens handelen is op verkeerde gronden beoordeeld: alsof elke dood die niet uitsluitend op eigen kracht intreedt, meteen onder euthanasie gerekend moet worden en volgens die regels moet worden uitgevoerd en beoordeeld.

De commissie Remmelink wilde stervenshulp tien jaar geleden al wettelijk erkennen, een voorstel dat indertijd van de hand werd gewezen uit angst het euthanasiedebat te vertroebelen. Tom Schalken, indertijd lid van de commissie Remmelink, zei recent in NRC Handelsblad dat hij dat een grote fout acht, waarvan Van Oijen nu slachtoffer is geworden: “Het doel was van het begin af aan dat rond het levenseinde zorgvuldige beslissingen zouden worden genomen. Ni­et om artsen voor de rechter te slepen als het enige wat ze gedaan hebben, het met een paar uur verkorten van het sterven is. We moeten geen criteria opdringen aan een situatie waarvoor die criteria niet bedoeld zijn. Dan keert het recht zich tegen zichzelf.”

De geschiedenis rond Remmelink herhaalt zich. De Nederlandse Vereniging voor Euthanasie, drong er zaterdag op haar ledenvergadering per motie op aan om Van Oijen te steunen: “Het kan niet zo zijn dat op basis van een regeling voor euthanasie normale stervenshulp onmogelijk wordt gemaakt.” De voorzitter van de NVVE, Jacob Kohnstamm, raadde de motie dringend af: de NVVE houdt zich alleen bezig met levensbeëindiging op verzoek, dit gaat niet over euthanasie, en – en daar zit hem de crux – het moment is zo inopportuun. Op 10 april wordt het wetsontwerp euthanasie in de Eerste Kamer behandeld, en er is al oppositie genoeg: dit kunnen we er niet bij hebben. Kohnstamm won het pleit, de motie werd verworpen.

Misschien heeft de politicus Kohnstamm gelijk. Hij zit voor D66 in de senaat en wil de nieuwe wet er dolgraag doorheen loodsen. Hij heeft er ondertussen een bijna persoonlijk belang bij: Kohnstamm heeft in 1993 het toenmalige D66-wetsontwerp over euthanasie verdedigd, doch verloor de stemming in de Tweede Kamer. De nieuwe wet is de kroon op zijn werk.

Maar dat de regels rond euthanasie nu zijn misbruikt om Van Oijens handelen als moord te kwalificeren, zou zowel de politicus Kohnstamm als NVVE-voorzitter Kohnstamm zorg moeten baren. Als de euthanasiewet stervenshulp verhindert en van zorgvuldige artsen moordenaars maakt, is er iets ernstig mis. Dan keert het recht zich tegen zichzelf.

Leugens over Ritalin

IS ZO’N JOURNALIST nu lui, dom of wil-ie graag scoren? Al in de eerste zin van het artikel dat Volkskrant-journalist Bert Lanting dit weekend over Ritalin publiceerde (‘Veel scholieren in VS gebruiken Ritalin als drug’, de Volkskrant, 3 maart 2001), gaat het mis: “Miljoenen Amerikaanse schoolkinderen slikken dagelijks het middel Ritalin om zich beter te kunnen concentreren…”

Er worden blijkens cijfers van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA) in de US jaarlijks elf miljoen recepten voor Ritalin uitgeschreven; aangezien het middel onder strikte controle staat, gaan recepten per maand. Een simpele rekensom brengt het aantal gebruikers dan rond de miljoen (zeer ruime schattingen gaan uit van twee miljoen gebruikers).

Voorts schrijft Lanting dat het gebruik van Ritalin sinds 1990 “bijna verachtvoudigd” is. Wat hij verzuimt te vermelden is dat die stijging in 1996 ophield: het gebruik is al vijf jaar stabiel. De aanvankelijke toename werd veroorzaakt doordat de DEA de productie van Ritalin aan banden legde, zodat het middel niet voorgeschreven kon worden – soms tot wanhoop van ouders die niet meer wisten hoe ze hun hyperactieve kind tot bedaren konden brengen.

Vervolgens noemt Lanting de zwarte handel in de pillen: “Volgens deskundigen wordt het medicijn meer en meer als drug gebruikt op Amerikaanse scholen. Op sommige scholen worden de pilletjes druk verhandeld onder de leerlingen,” en hij concludeert: “Eigenlijk is iedere leerling die het middel voorgeschreven krijgt een potentiële drugsdealer.”

De bewijzen waarmee Lanting die dramatische stelling onderschrijft, zijn op hun best anekdotisch. Uit onderzoek van de DEA blijkt dat in 1996 van alle kinderen onder de vijftien die in het ziekenhuis werden opgenomen, er minder dan 400 “ooit” Ritalin hadden gebruikt – maar uit niets blijkt dat die opname veroorzaakt werd door Ritalin. Het Amerikaanse National Institute on Drug Abuse (NIDA) komt in eigen onderzoek niet verder dan dat er “enig” misbruik van Ritalin is gerapporteerd, en wijst er tegelijkertijd op dat het als geneesmiddel uitermate waardevol en onmisbaar is.

Ritalin is bovendien niet echt gevaarlijk bij illegaal slikken: je wordt er wakkerder van en kunt makkelijker een nacht doorhalen; verslavend is het al helemaal niet. Persoonlijk zou ik me meer zorgen maken over alcohol, lijm, amfetamine en valium, waarvan het misbruik door jongeren bewezen hoog is. (Waarom hoor je tegenwoordig trouwens nooit meer iets over valiumverslaving? Te ouderwets?)

Pas dan komt Lanting met zijn bronnen op de proppen: Hyde en Breggin. Henry Hyde is een Amerikaans congreslid dat naar aanleiding van een rechtszaak tegen de makers van Ritalin plots per persbericht aandrong op een onderzoek naar het medicijn, maar vervolgens verstek liet gaan tijdens parlementaire hoorzittingen over het middel. Nauwelijks een degelijke bron, dus.

En Breggin, ach ja, Peter Breggin… De man van Talking Back to Prozac, de man die overal optrad als getuige-deskundige in rechtszaken en steevast Prozac verantwoordelijk stelde voor alle gekte, zelfmoord en geweld, zonder aanzien des gebruikers, totdat hijzelf in de rechtszaal grondig onderuit werd gehaald. Indertijd stelde Breggin dat Prozac tot hyperactiviteit leidde en dus levensgevaarlijk was; nu valt hij Ritalin aan, een middel dat hyperactiviteit juist moet beteugelen. Enerzijds houdt Breggin vol dat geestelijke ziektes en biochemische afwijkingen simpelweg niet bestaan, anderzijds beweert hij dat Prozac en Ritalin mensen psychotisch maken.

Tot slot noemt Lanting de gezamenlijke rechtszaak die een aantal ouders tegen de producent van Ritalin hebben aangespannen: een zaak die zich keert tegen een “complot” van psychiaters en producent, zonder feitelijke voorvallen van wanbehandeling te noemen. De belangrijkste advocaat? John Coale, berucht lid van Scientology, een organisatie die eerder de strijd aanbond met Prozac, als onderdeel van de blinde oorlog die deze sekte tegen de psychiatrie voert.

Soms zou je willen dat journalisten research deden voordat ze propaganda omwerkten tot een artikel.

*

TREURIGER IS DAT zulke slechte journalistiek het debat verziekt. Er is al teveel hysterie en hype rondom Ritalin (zoals eerder rondom Prozac) bij voor- als tegenstanders. Wanneer ook de pers haar werk niet doet, komen we nooit aan de goede vragen toe. Zoals: in hoeverre beïnvloedt het voorhanden zijn van een medicijn de diagnose? (Toen cholesterolverlagers ontwikkeld waren, zakte de “veilige” grens voor cholesterol prompt.) Komt hyperactiviteit nu misschien vaker voor? Zo ja, zegt dat iets over onze maatschappij? (Maar zolang we die maatschappij niet veranderen, kun je die problemen moeilijk afschuiven op ouders en schooljuffen.) Waarom wordt hyperactiviteit in kinderen zo makkelijk gebagatelliseerd tot “speelsheid”? Vinden we de gedachte dat een kind onhanteerbaar kan zijn, wellicht onverdraaglijk? Als we de gedachte niet kunnen uitstaan dat kinderen aan de medicijnen zijn, waarom slikken we er zelf dan zoveel?

Bronnen:

Dubbele helix

“JE MOET AFWEGINGEN maken,” zei de man met wie ik in gesprek was. “Ik lever mijn DNA graag in als dat helpt om criminaliteit te bestrijden. Er moet toch i­ets gedaan worden? De georganiseerde criminaliteit neemt hand over hand toe!”

Veel mensen vinden dat. De Volkskrant liet vorige week een NIPO-peiling uitvoeren waaruit bleek dat maar liefst zeventig procent van de Nederlanders voorstander is van databanken waarin niet alleen het DNA-profiel van criminelen wordt opgeslagen maar ook dat van henzelf. Het was niet de mening die me verbaasde, ik had hem te vaak gehoord. Mijn verbazing betrof wie haar uitsprak: een door de wol geverfd oud-politicus, iemand die ik altijd een gezond wantrouwen jegens de staat had toegeschreven.

Ik was zo perplex dat ik alleen maar bitter kon zeggen: “Ik ben vaker door de staat opgelicht dan door een crimineel. En ik weet werkelijk niet wie ik meer moet vrezen, maar wel weet ik dat de staat meer macht heeft over gewone burgers dan georganiseerde criminelen die hebben. Daarom ben ik huiverig het bereik van de staat over burgers uit te breiden.”

*

LAAT IK POGEN ME nu welsprekender uit te drukken.

Ten eerste vertrouw ik de overheid niet. Dat heeft niets met personen of intenties te maken, maar alles met hoe instituties zich ontwikkelen: hongerig. Ik vertrouw geen enkele overheid volledig, zeker niet wanneer zij de gangen van haar burgers steeds beter na kan gaan en de beschikking over steeds meer gegevens krijgt, terwijl omgekeerd de burgers de staat steeds minder kunnen controleren. Hoe goedhartig en nobel de gedachte achter een DNA-bank ook moge zijn, het ligt in de aard van het beest besloten dat waar de macht mogelijkheden heeft, zij die vroeger of later zal benutten.

Wanneer je databases met persoonsgegevens op elkaar kunt aansluiten, zal dat op enig moment daadwerkelijk gebeuren – ook al bezweert de overheid ons nu dat zulks niet het geval zal zijn, maar ja, de kabel zou ook nooit worden doorverkocht, noch de elektriciteitsbedrijven geprivatiseerd – en voor je het weet hebben werkgevers en verzekeraars de beschikking over je DNA en weigeren ze je een baan of een ziektekostenverzekering te geven vanwege je ingebakken ziekte. Tegen een overheid die met Betuwetracé-cijfers sjoemelt om haar eigen zin door te drijven, die Euro’s invoert zonder haar burgers ooit geconsulteerd te hebben en die haar oren laat hangen naar multinationals wil ik liever enige reserve betonen.

Ik geloof ten tweede niet dat, mochten DNA-databanken ingeburgerd raken, die veel zullen helpen om de grote misdaad te bestrijden. Georganiseerde misdaad gaat over transfers, witwassen, fraude, smokkel, illegale stortingen en afrekeningen; aan witteboordencriminaliteit of kogels afgevuurd uit een rijdende auto komt simpelweg geen DNA te pas. Wie makkelijker gepakt zullen worden zijn de boodschappers, de runnertjes, en zij zullen er altijd zijn zolang het geld lokt, ongeacht de pakkans.

Voorts anticipeert de echte crimineel op de stand der techniek: politie en boeven zijn al sinds jaar en dag verstrikt in een dubbele helix, waarbij de een de ander opstuwt tot steeds ingenieuzer hoogten van vernuft. Zijn vingerafdrukken overal opgeslagen, dan draagt men handschoenen. Zijn DNA-databanken ingeburgerd, dan ontstaat er geheid een bloeiende handel in roos, wondkorstjes, peuken en haren die op de plek van de misdaad kunnen worden verstrooid om de politie gek te maken – en die onschuldige burgers incrimineren, want hun lichaamsmateriaal ligt daar dan als bliksemafleider. Een valse vingerafdruk kun je niet achterlaten, andermans haar wel.

Ten derde: neemt die criminaliteit nu wel zo hand over hand toe? Als dat al zo is, weerhoudt een DNA-bank mensen dan van het plegen van misdaden? De hoeveelheid moord, doodslag en verkrachtingen in vroeger tijden was groter dan die tegenwoordig is. Vergelijk de afrekeningen door de Amerikaanse maffia ten tijde van de drooglegging met die van nu, en zie hoeveel we erop vooruit zijn gegaan. Dat we nu geschokter zijn over zulk geweld, tekent eerder onze verhoogde afschuw dan een hogere frequentie. We zijn juist meer beschaafd geworden, niet minder. En wie in drift of dronkenschap een moord pleegt, zal zich daarvan niet door databanken laten weerhouden, noch er makkelijker door worden gevonden – net zoals vingerafdrukken zelden de doorslag geven bij een veroordeling. Misdaad wordt niet zo rationeel gepleegd als het idee van een vergrote “pakkans” suggereert: de doodstraf weerhoudt mensen per slot van rekening ook niet van drugshandel, moord of overspel.

Nachtmerrie te Lech

Kok: “Deze discussie is prematuur. Er is zelfs nog geen sprake van een verloving.”

Van Walsem [sardonisch]: “U bedoelt dat wij beter met onze meningsvorming kunnen wachten totdat wij voor een fait accompli staan?”

Kok [gebelgd]: “Ik bedoel niets. Ik geef alleen mijn mening.”

Van Walsem [koeltjes]: “Dat was precies wat ik ook deed.”

Rosenmöller [ijverig]: “Fait accompli, fait accompli – daar gaat het nu juist over. Accomplicité. Haar vader was medeplichtig aan –”

Beatrix [snobistisch]: “Je Frans deugt niet, Rosenmuller. Complicité, zul je bedoelen.”

Rosenmöller [blozend]: “Excusez-moi, majesteit.”

Van Walsem [vasthoudend]: “Ik blijf erbij dat een dochter van zo’n man mijn koningin niet kan zijn.”

Rosenmöller [blij een ander op een fout te kunnen betrappen]: “Wat een curieuze opmerking voor een republikein!”

Stephan Sanders [sentimenteel]: “Zodra ik zag hoe verliefd ze waren dacht ik: Willem, mijn zegen heb je, je bent dapper als je alle kritiek negeert. Waren ze niet ontroerend?”

Spaink [snerend]: “Och ja, de liefde legitimeert alles, zelfs foute regimes, is het niet?”

Politici [geschrokken, in koor]: “Wat moeten jullie hier?”

Wij [triomfantelijk]: “Jullie controleren.”

Freek de Jonge [cynisch]: “‘Bloed aan de Paal’, dat herinnert iedereen zich toch nog… Ik heb er werkelijk nooit rekening mee gehouden dat Willem-Alexander dat als een seksuele aanmoediging zou opvatten.”

Beatrix [gechoqueerd]: “Nu ga je te ver. Houd je mond, vuns!”

Freek [schiet grinnikend in de houding]: “Ja, Ma Generalissima!”

Freddie Heineken [port Sanders in de zij]: “‘t Is anders wel een stuk, hoor. Zelden zo’n lekkere aanstaande koningin gezien. Die zit goed in het vlees. Wat jij, jong?”

Sanders [kirt]: “Mallerd!”

Wim Sonneveld: “Die Zorreguieta op het bordes hebben staan, dat is toch een affront. Kan die man niet verdekt worden opgesteld achter de rododendrons? De overtollige cadeaus van het volk belanden daar ook. Afval hoort bij afval en soort zoekt soort, zeg ik altijd maar.”

Van Walsem: “Het gaat er niet om of die vent al of niet aanwezig is bij zo’n huwelijk, het gaat erom dat of dat kind democratisch is opgevoed en dat zo’n man in Nederland persona non grata hoort te zijn, ook buiten ceremonies om. Hij is medeplichtig aan –”

Allen [verveeld]: “Ja hoor, dat weten we nu wel.”

CaMu: “Stel je nu toch voor dat Willem verliefd zou zijn geworden op de dochter van Jörg Haider. Het land zou te klein zijn. En Haider heeft niemand over de kling gejaagd. Videla wel, en Zorreguieta wist daarvan. Hij zat verdomme in de regering.”

Anonieme VVD’er [plots geïnspireerd]: “Maar als Willem nu eens zegt dat hij afstand neemt van haar vader…? Dat is een duidelijk signaal naar ons toe, zijn aanstaande volk, én het voorkomt dat dat meiske haar vader moet bruuskeren.”

Anonieme CDA’er [nadenkend]: “Hmm… haar zus heeft ‘t wel zelf gedaan, haar pa publiekelijk berispen. Waarom kan zij dat dan niet? Dat lijkt me een karakterzwakte.”

Beatrix [ijzig]: “Heb i­k mijn vader ooit bekritiseerd na Lockheed? Ben ik mijn moeder ooit afgevallen vanwege Greet Hoffman? Noblesse oblige. Je houdt je vuile was nu eenmaal binnenshuis.”

Allen [in koor]: “Duh. Zowel Lockheed als Hoffman brachten de monarchie aan het wankelen.”

Krantenlezer [naïef]: “Maar het is toch raar om dat meisje op haar ouders te beoordelen. Ze kan toch niets aan haar afkomst doen?”

Spaink [vals]: “Willem-Alexander ook niet, en toch wordt-ie koning. Dat is de kern van de monarchie: erfelijkheid, oftewel het prerogatief en de last van de afstamming. Je kunt niet én successie voorstaan én ouders bagatelliseren.”

Emily Bremer [valser]: “Was het niet U, majesteit, die vond dat mijn ouders van te laag allooi waren en daarom een huwelijk tussen mij en Willem tegen hield? Vond u mijn ouders geen parvenu’s? En zi­j, met haar vader, zou wel deugen?”

Beatrix [kijkt stug de andere kant op]: “…”

Kok [wanhopig]: “Deze discussie is prematuur, ik smeek u…”

Van Kooten: “Hou je d’r buiten, Kok!”

Panoussis vs Scientology, dag 7/8

Water naar de zee dragen

Stockholm, 26 januari, Amsterdam 27 januari 2001

[Vorige afevering: Onaanvaardbare waarheden.]

WANNEER ZENON EN IK ‘s morgens aankomen bij het gerechtshof, stappen er twee vrouwen uit een wachtende auto. Een van hen blijkt de deurwaarder te zijn die indertijd de leiding had over de inbeslagneming van Zenon’s harde schijf. Ze overhandigt hem een dwangbevel: hij moet een oude belastingschuld voldoen. Ze praten even, en dan lopen we door naar binnen. Daar schiet een man op ons af. Hij toont kort een badge, stopt hem weg voordat Zenon het ding kan zien, en begint boos te praten. Even denk ik dat dit een agent is en dat Zenon ter plekke ingerekend zal worden – Scientology doet dat wel vaker met critici: valse aanklachten indienen in de hoop dat ze gearresteerd worden – maar dan blijkt dat ook dit een deurwaarder is. Zenons studielening.

Kijk eens aan. Scientology heeft aan allerlei touwtjes getrokken en stuurt iedereen op Zenon af die ze te pakken kunnen krijgen. Dit is hun wraak voor het feit dat we McShane op meineed hebben betrapt…

*

EENMAAL IN DE RECHTSZAAL informeert Zenon de rechtbank over zijn nieuwe bewijs, waarmee hij McShanes getuigenis van dinsdag kan loochenstraffen. Magnusson is vanzelfsprekend furieus en wil van geen getuigen weten. Hoe durft Panoussis aan de eerbiedwaardigheid van zijn cliënt te tornen! Dit gaat alle perken te buiten, het grenst simpelweg aan laster.

In Zenon zie ik witte woede opwellen. Met ijzige stem legt hij de rechtbank uit dat hij tot nu toe drie getuigen op pertinente leugens en fouten heeft betrapt – Thomas Small, die niet heeft verteld dat hij in dienst was van RTC terwijl hij zijn ‘historische’ uitleg gaf van de licentiecontracten tussen RTC en de erven Hubbard; de notaris met haar ‘steekproef’, en Nyström, de computerexpert die eerder zei dat Usenet postings nauwelijks te vervalsen waren en die nu moest toegeven dat duizenden, nee tienduizenden sysadmins bovenop het vuur zitten – en nu bovendien drie mensen bereid heeft gevonden om onder ede te verklaren dat McShane in zijn getuigenis van dinsdag heeft gelogen. Zenon begrijpt dat nieuwe getuigen oproepen in dit stadium van de zaak de procedure geheel in de war schopt, maar aangezien McShane onder ede heeft gelogen heeft Zenon een absoluut recht dat te bewijzen.

De rechtbank is niet ongenegen Zenon de ruimte te geven, maar is zelf ook benauwd over het te volgen schema. Nieuwe getuigen horen betekent dat de zaak tot volgende week verdaagd moet worden, eigenlijk is daar geen tijd voor. Ze stellen Zenon voor om McShane zelf opnieuw te horen, en afhankelijk van de resultaten daarvan te bepalen of hij alsnog behoefte heeft aan zijn drie nieuwe getuigen. Zenon gaat akkoord, en Magnusson kan niet anders doen dan toegeven.

Wanneer McShane opnieuw in het getuigenbankje plaatsneemt, is de spanning in de zaal tastbaar. Iedereen is doodstil en McShane schuifelt met zijn voeten. Zenon is gruwelijk precies in zijn vragen, en McShane kan er niet onderuit, hier is geen draaien meer aan: ja, er bestaat zoiets als de Freeloader’s Debt; ja, dat is een uitgestelde rekening voor de studie van de NOTs, ja, iedereen die de NOTs bestudeert krijgt zo’n rekening, ja, als je de Sea Org verlaat, het elitecorps van Scientology, word je geacht die rekening te betalen. Of wanneer je je Sea Org contract verbreekt. Gotcha! Dinsdag zei McShane nog dat Scientology niets in rekening brengt voor het bestuderen van de NOTs.

Zenon gaat door. Hij wil weten of enig onderdeel van de NOTs in andere cursussen is gebruikt. McShane hield eerder immers bij hoog en bij laag vol dat alleen Class IX Auditors de NOTs te zien krijgen, en dat zijn slechts zo’n 400 mensen. Zenon heeft nu gedetailleerde informatie in handen waaruit blijkt dat mensen die OT6 en OT7 doen (en dat zijn er duizenden geweest) grote delen van de NOTs te bestuderen krijgen, bij elkaar zo’n tachtig procent van de NOTs.

Zenon: “Is enig deel van de internet NOTs ooit – dat wil zeggen: hetzij vroeger, hetzij nu – onderdeel geweest van enige andere cursus dan de Class IX Auditors Course?”
McShane is lang stil. Dan zegt hij aarzelend: “Delen ervan worden in OT6 gebruikt.” zegt hij.

“En in OT7?” vraagt Zenon.
McShane aarzelt weer. “Nee,” zegt hij dan.

Zenon slaat terug: “Maandag heb ik u gevraagd welk niveau u zelf heeft behaald; u antwoordde dat u OT6 was, en u antwoordde bevestigend dat dit betekende dat u alleen persoonlijke kennis had van het materiaal tot aan OT6, en niet hoger.”
McShane wordt nerveuzer. “Ik kan me die vraag, ehm, dat antwoord, niet herinneren.”

Zenons stem wordt nu donderend. “Worden of werden de NOTs, in hun geheel of gedeeltelijk, op enig moment gebruikt in enige andere cursus dan de Class IX Auditors Course?”
McShane: “Eh, delen van de NOTs worden gebruikt in OT6 en OT7. Maar ik heb je lijst gezien waarin je beweert dat een stuk of twintig, dertig individuele NOTs worden gebruikt in OT6 en OT7, en dat is niet waar.”

Gotcha again.

Zenon: “En hoeveel mensen precies hebben OT6 en OT7 gedaan?”
McShane: “… eh, … eh, ik schat zo’n vijf- tot zevenduizend.”

Zenon heeft genoeg. Hij hoeft zijn nieuwe getuigen niet meer op te roepen.

*

MAGNUSSON MAG NU EEN poging doen de aangerichte schade te repareren. McShane, die tijdens zijn verhoor door Zenon zo nerveus was dat zijn benen onbeheersbaar trilden, ontspant zich eindelijk: zijn beproeving is voorbij. En uit pure opluchting begint hij te ratelen: hij gooit er nogmaals uit wat Zenon wilde horen, maar ditmaal uit vrije wil.

Magnusson: “Die betalingen, die rekeningen voor de Class IX auditors, zijn die pro forma?”

McShane: “Ja, die zijn pro forma. U moet weten, de opleiding voor Class IX Auditors is lang, en al die tijd krijgen ze gratis supervisie, gratis kost en inwoning, en medische hulp van de kerk, en we willen niet dat mensen meteen na het afsluiten van de cursus weg gaan, dat zou betekenen dat ze het materiaal voor niets kunnen bestuderen. We investeren veel in deze mensen, en dat willen we er natuurlijk uithalen. Zij moeten later de gewone leden auditeren. Daarom hebben we deze pro forma rekening ontworpen.”

Bingo. Onder de Zweedse wet staat alles waarvoor je een tegenprestatie verwacht, elke “ruil” waaraan een verplichting vastzit, gelijk aan een betaling. En McShane legt hier uit dat deze mensen moeten werken, dat de kerk profijt heeft van hun prestatie (het auditeren van gewone leden) en dat ze hun “gratis” kost en inwoning moeten terugverdienen. Done. McShane heeft de verhalen van Zenons getuigen bevestigd.

*

DAN WORDEN ALSNOG de slotpleidooien gehouden. Magnusson is kort en saai. Hij somt voor de zoveelste keer al Zenons vermeende fouten en inbreuken op, maar beargumenteert niets. De man mist overtuiging, inspiratie en bovendien de creativiteit om alle gaten die Zenon in zijn standpunten en getuigen heeft geschoten, te repareren.

Zelfs ik, met mijn wrakke Zweeds, hoor het verschil tussen hem en Zenon. Zenon spreekt bevlogen, hij argumenteert, hij bouwt redeneringen op, maakt afwegingen, trekt conclusies, bespreekt conflicten en wijst op consequenties. Hij wist de rechtbank erop dat hij hier degene is die het auteursrecht verdedigt en Magnusson degene is die het ondermijnt.

Magnusson claimt immers dat er geen publicatie plaatsvindt als 25.000 mensen een auteursrechtelijk beschermd stuk bestuderen, zelfs niet als zij ervoor betalen: het enige dat je hoeft te doen is geheimhouding van ze te vergen en een lidmaatschapsysteem te ontwerpen. Nu, als de rechtbank dat principe overneemt, dan liggen prachtige tijden in het verschiet voor Zenons eigen Vrije Scientology Kerk! En niet alleen voor hem: ook anderen kunnen in “besloten” kring vrijelijk DVDs, video’s, boeken en computerprogramma’s tegen betaling verspreiden, zolang ze maar eisen stellen aan het lidmaatschap van de “besloten” kring. De rechtbank luistert aandachtig.

Zenon beweert dat de OTs en NOTs wel als gepubliceerd moeten worden beschouwd, en dat auteursrechtbescherming niet zonder verplichtingen komt: de plicht om toe te staan dat mensen kopieën voor eigen gebruik te maken, de plicht te aanvaarden dat er publiekelijk uit wordt geciteerd of dat stukken worden geparafraseerd. Hij ontleedt vervolgens Scientology’s resterende argumenten en hakt ze aan mootjes.

EINDE RECHTSZAAK. De voorzitter deelt mee dat de uitspraak op 9 maart aanstaande beschikbaar zal zijn, vanaf 11 uur.

*

DE VOLGENDE DAG reizen we terug. De vlucht verloopt prettig, we krijgen zelfs nepkaviaar geserveerd.

Dan, op Schiphol, gaat het mis. We laten onze paspoorten bij de douane zien en worden doorgewuifd. Zodra Zenon doorloopt, komt er een man in burgerkleding op hem af. “Douane, opiumwet. Wilt u alstublieft meekomen?” Zenon wordt naar en zijkamertje gebracht en ook ik moet mee. Daar wachten nog vier douanebeambten ons op, allemaal in burgerkledij. Al onze bagage – twee gewone tassen, de Samsonite met 25 kilo dossiers, de kartonnen doos van The Total Litigation Company van tien kilo, mijn computertas, mijn handtas – wordt op tafels gelegd en geopend voor een uitgebreide controle. De man die de Samsonite doorzoekt verbaast zich over de grote hoeveelheid mappen. “Wij zijn alletwee in rechtszaken met Scientology verwikkeld,” leggen we uit. “Sterker, we komen juist van zo’n rechtszaak terug.” Zenon pakt een krant die tussen de rechtbankstukken zit en toont hem: er staat een paginagroot artikel over deze zaak in.

We zien een verandering op de strenge gezichten van de vijf ambtenaren. Ze ronden hun onderzoek af en we mogen weg.

Eenmaal thuis plegen we een paar telefoontjes en schakelen wat mensen in. Binnen de kortste keren wordt duidelijk wat er aan de hand was: de Nederlandse douane kreeg eerder die middag twee verschillende tips, “onafhankelijk” van elkaar, waarin Zenon en ik in groot detail werden beschreven, met vluchtnummer en al, en waarin werd meegedeeld dat wij cocaïne van Zweden naar Nederland zouden smokkelen. En uiteraard is de douane gehouden om elke tip die zij krijgt te onderzoeken, zelfs al vonden zijzelf deze tips nogal vreemd. (Dat zou ik ook denken. Cocaïne van Stockholm naar Amsterdam smokkelen? Dat is water naar de zee dragen – vanuit de woestijn.)

Zenon en ik leren een belangrijke les. Het niveau van lastigvallerij en gepest is de laatste week dramatisch toegenomen. We zijn dagenlang geschaduwd, er worden deurwaarders op Zenon afgestuurd, en nu zijn we beschuldigd van drugssmokkel. Scientology is een rekening aan het vereffenen.

Unbiased columnism # 2.7

Carrying water from the desert to the sea

Stockholm, January 26-27, 2001

[Previous installment: Unacceptable truths.] WHEN WE ARRIVE AT COURT for the final day, two women approach us. Zenon shakes hands with one of them; they speak for a short while, Zenon introduces her to me – it is the bailiff who was responsible for the raid in 1996 – and then she hands him an envelope. As it turns out, it is a demand for outstanding tax bills.

While discussing this – I am sure that Scientology has sicked the bailiff on him, while Zenon thinks that she came of her own accord – we walk inside. After a few meters, a man approaches Zenon and flashes a badge. I can’t see the badge and for a second I fear that this is a police officer who is going to arrest Zenon for god-knows-what; perhaps Scientology has filed some weird complaint against him of the kind that are filed against US critics all the time. The man seems angry and grabs Zenon’s arm. Zenon calms him somewhat, and they have a short discussion; then the man hands Zenon an envelope too and a paper for him to sign. It turns out to be another demand, this one for his study loan. The idiotic part is that both bailiffs came from the same office. (Which also means that they sent three people in order to hand over two letters. Isn’t that a tad inefficient?)

This is no coincidence. I am sure that somebody has tipped somebody or has pulled some strings. This must be Scientology’s revenge for Zenon’s new witnesses, and for his claim that McShane has come very close to perjury.

9:30

ZENON SUBMITS TO the court that McShane has not been telling the truth and that he can prove as much. Magnusson, of course, objects: isn’t this the exact same evidence that was at one point rejected by the court because Zenon didn’t file his briefs in time? Quite some discussion ensues. Zenon argues that yes, indeed, that was the case, and he would not have been able to bring up this evidence nor would he have had a need to do so if it hadn’t been for the fact that in Tuesday’s deposition of McShane, Magnusson himself suddenly brought in this new claim that no money was charged for the NOTs. But since Magnusson has brought up this claim, it is Zenon’s goddamn right to refute it – especially since McShane lied in his testimony.

Magnusson acts all upset over this vicious suggestion that his most honourable client hasn’t been telling the truth, and tells the court so, with this embarrassed and shy smile of his that by now I have come to recognise as a performance, meaning “I apologise to the court that I had to bring this clown Panoussis into their respected presence, so would you please disregard what he is saying right now, it is simply too stupid,” or something to that effect.

And then Zenon explodes with cold anger. Didn’t Magnusson bring in four witnesses that have to quite some degree disqualified themselves? Didn’t we have Small hiding the fact that he was actively employed by RTC when he rushed to their defence? Didn’t we have Mikael Nyström who had said that Usenet postings could not be falsified, and who now admitted that they could – actually, that some people sit with their hands right in the cookie jar? Didn’t we have the notary public vowing that she had made a random selection of the Monkey NOTs, while now it transpired that she selected only those Monkey NOTs that she “recognised” as infringing? And on top of that, now we have Magnusson’s main witness, actually his client, evading the truth and perhaps downward lying to us. For god’s sake: doesn’t Zenon then has a right to prove his point, especially when it concerns something that Magnusson has only recently brought in?

The Chair seems inclined to see things Zenon’s way on this, but is justifiably concerned about the court’s schedule. Hearing new witnesses will disrupt the proceedings, it would mean that the case needs to be adjourned and would proceed well into next week. Besides, there is a procedural problem: our first and main witness is Italian, and according to Italian law, witnesses cannot testify via telephone. Thus, she would need to be flown over.

The court would like to know all names of the witnesses; yesterday, Zenon only filed the name of the first one. I scrutinise McShane’s face when Zenon lists the people willing to testify:

  1. Maria Pia Gardini from Italy; a Class IX Auditor who was invoiced immediately for the NOTs; no deferred payment. Besides, she knows the material rather well. She is adamant that most of the NOTs are included in OT6 and OT7.
  2. Michael Philip Pattinson, from Los Angeles, California. [I see McShane’s face sagging. Then he notices that I saw it, and for the next ten minutes he averts his eyes.] Michael Pattinson can testify that huge part of the NOTs pack is included in OT6 and OT7.
  3. A former member from Austria, who has done OT6 and later on saw the NOTs on the Internet. He can testify that a huge part of them is included in OT6.

Magnusson claims that all of this is not relevant. The parishioners do not pay for the material but for the course as a whole. The Chair intervenes: Zenon has a solid point. What if we put McShane in the witness stand again and ask him these questions once more? Magnusson can’t very well oppose this. There we go…

9:50

MCSHANE TAKES THE witness chair. The atmosphere in the court room is tense, very tense. We all know what is at stake.

Zenon: Let’s first clarify definitions. For the purpose of this deposition, “NOTs” is all the material included in attachment 37 and nothing else. That is what I define as NOTs.
McShane: That is not the church’s definition.

Z: That is irrelevant. In this interrogation, I define NOTs as exhibit 37.
Magnusson intervenes. How do we know that these are the original NOTs? [Dork. He has been claiming that they are all along.]

Z: I am talking about the NOTs such as they are in attachment 37, from page 24 and on. Mr. McShane, have the NOTs, either in their entirety or partly, ever been part of any other course except for the Class IX Auditors Course?
McShane: [speaking slowly, and very aware of what he is saying] There are parts of NOTs, the description of NOTs, the principles of NOTs, that are contained in OT6. The actual issues themselves, the bulletins, that we call works, are not in OT6. But some of the principles are contained in OT6. Because OT6 is on the same subject. But you have to understand that NOTs, the NOTs, teaches a Class IX Auditor how to deliver those services, those processes, to a member.

Z: I want to know about concrete text mass. Are any of these NOTs texts part of another course than the Class IX Auditor Course?
McShane: There are parts that are in OT6.

Z: And in OT7?
McShane: [pause; he hesitates] No.

Z: How do you know? I asked you on Monday or Tuesday what level you yourself had attained; you answered that you were OT6, and I asked you specifically if everything up to OT6 was your personal knowledge and nothing above, and you confirmed that.
McShane: [pauses] I, ehm, I don’t exactly know what that, ehm, question was, what I said then. I know the texts of OT7.

Z: Have you seen my latest brief?
McShane: Yes.

Z: [picks up that brief] Have you read this brief? I expect that it was translated for you?
McShane: [nods twice]

Z: I would like you to comment upon the list of the re-use of NOTs that is included in that brief. And please bear in mind that I am not only asking you about current times but also about the past.

[From here on, Zenon uses what Scientology would most likely refer to as “Tone 40”: he is precise, insistent, commanding, demanding, and his voice makes it clear that he won’t be fooled with. For the first time during this whole court procedure, McShane suddenly answers in broken sentences. Again, my transcript is more or less verbatim.]

Z: Has any part of the NOTs in attachment 37, i.e. any part of the material from page 24 and onward, at any time been part of any course whatsoever other than the Class IX Auditors Course?
McShane: Yes, some parts of that material are used in OT6 and OT7. But I have read your list in which you claim that some, eh, 20 or 30 NOTs are part of OT6 or OT7. That is not true.

Z: In that case, let’s go through them one by one and assess which ones are part of OT6 or OT7. To start with, are any parts of NOTs series 1 such as it appears in exhibit 37 part of any other course than the Class IX Auditors Course?
McShane: I would have to have the OT6 course to compare them with and I don’t have that with me.

Z: Can you say approximately how much text mass of attachment 37 is included or has ever been included in other courses than the Class IX Auditor Course?
McShane: Ehm, in order to do that, I would need to make a comparison and I can’t do that here. [Hesitates] There are texts, there are parts of these texts, in OT7. But there is more in NOTs than there is in exhibit 37.

Z: The rest of the NOTs are not interesting; they are not part of this case. We are only talking about the NOTs material in exhibit 37 here. How many people did partake in OT6 and in OT7, approximately?
McShane: [pause] I would estimate probably some 5,000 to 7,000.

Z: These pro forma invoices, can you describe what is on them?
McShane: They are meant for employees, and it says something to the effect of, the persons name, what course the person is taking, and the worth, the value of the course. And the person promises that if he breaks the contract he will pay that money. It is an internal church procedure, and its purpose is to prevent somebody to join staff in order to get the courses for free. So it tells the person: it is part of your job that you get this for free, but if you leave without fulfilling your contract, your have to pay.

Z: For how long are these contracts?
McShane: Which ones?

Z: The Sea Org contracts for instance, of which Class IX Auditors are members.

 
[Comment: it is interesting to see how long it takes McShane to reply that Sea Org members sign a billion year contract. Yet, Zenon has already put this bit of information in his Wednesday January 25 brief. The court knows.]

McShane: The Sea Org is eternal within the church. More religions, other religions also … like the Jesuits, or certain religions have, and it’s the staff who dedicate their entire life to their religion and we sign a kind of a pledge, ehm, for a billion years of service. It’s a symbolic gesture of your dedication.

Z: If a year or two after signing this fraternity membership, and completing the course you break the contract, will this pro forma invoice be brought up?
McShane: If the member leaves the church there is no bill. If he wants to continue receiving services, he would be responsible to not only pay that course, but all services. But there are circumstances when somebody has left that that somebody does not have to pay at all.

Z: Is it correct that these pro forma invoices are known as the “Freeloader’s Bill”?
McShane: Yes.

Z: Is it correct that the church claims these “Freeloader Debts” as amounts receivable on its balance sheets as submitted to the US Internal Revenue Service?
Magnusson interrupts, and wants to know where these questions are going to. The Chair answers instead: the obvious point of this line of questioning is whether these invoices are symbolic or not.

Z: Is it true that these Freeloader Debts are reported to the US tax offices?
McShane: [smiling] No.

Z: Does the church have an internal reporting system that weekly reports these Freeloader Debts to Scientology management, as part of the “Income Notes Collections Summary”?

 
[Comment: We received this information just that same morning. Thank you – you know who you are.]

McShane: It is possible … there could be … I am not familiar with such a system. I don’t know.

Zenon has gotten enough out of McShane. Yes, these bills are real, and yes, parts of the NOTs Pack are included in OT6 and OT7, and McShane didn’t say so before. That is all he had to prove. Zenon ends his interrogation and retracts his request to hear the new witnesses. The court looks relieved.

10:10

MAGNUSSON’S TURN: McShane gets his chance to repair some of the damage done. While Zenon was questioning McShane, he was ghastly nervous. Our supporter, who was sitting right behind McShane, later told us that McShane was shaking and that his legs couldn’t stop trembling. Only when Magnusson interrogates him does he calm down. Actually, McShane relaxes so much that out of sheer relief , he starts babbling and again confirms what Zenon just got out of him, but this time of his own accord:

McShane gives us the same story about OT5 that we have heard a few times before in this court, but this time with an emphasis on “services” and “exchange”.

McShane: “Solo NOTs are related to NOTs but are not NOTs. On Solo NOTs the member needs to have some understanding of what NOTs are and what he will be addressing at that level so some of the principles are related to him, so that he understands what he is doing.”

McShane: “The pro forma invoices relate to training, the costs of living et cetera. That is because the Class IX Auditor Course is only for staff members – and there is only one church that trains Class IX Auditors, that is our Flag church, in Florida – and that church invests a lot in those persons. Not only the supervision, room and board, but also the medical expenses and dental expenses, and that is how this pro forma invoice came about, because people were coming in for these free services doing these courses for a year or two and then leaving, without any exchange for the church! That is why we came up with this.”

Zenon loves this. In almost every other line, McShane is confirming that in exchange for work people are allowed to study the NOTs. Under Swedish law, that means that the NOTs are not for free. Any exchange whereby you give something away but expect something in return, may simply not be labelled “free”.

*

IT IS ONLY AFTERWARDS that we discover that Zenon’s job could have been easier. Jeta points out in a message that we only find after the court sessions have finished, that the Freeloader’s Bill is actually part of the NOTs:


HCO POLICY LETTER OF 15 NOVEMBER 1978R-1
ADDITION OF 15 OCTOBER 1981

C O N F I D E N T I A L
NED FOR OTs
ADVANCED COURSES SPECIALIST COURSE
CHECKSHEET
PART TWO

[…]

STUDENT COURSE COMPLETION

[…]

B. STUDENT ATTEST AT C & A:

I attest (a) I have enrolled on the course, (b) I have been properly invoiced for the course as a contracted staff member,

10:20

THE CHAIR ANNOUNCES that we will have short break, after which final pleas will be held. The Chair wishes to know how long both parties will approximately speak. Magnusson claims and hour, and Zenon says, oops!-ishly, “The court said that brief is better, so I went home and wrote fifty pages of notes…” Some judges can’t help but smile.

The pleas will be taped. [Yes, we will get hold of these tapes and then translate Zenon’s plea to English.]

10:35

MAGNUSSON GOES FIRST. He focuses very much on first publication, quotes a lot of foreign rulings, and seems to come up with more rhetoric than legal arguments. He also claims that the Court in my case made a severe error, because they believed that 25,000 copies of OT3 were made while that number only pertained to the amount of people who had studied them. This is a blatant lie: the court in my case never said anything to this account. They knew that people just studied the same copies; one of my lawyers had even made a joke about it: if in a porn video shop fifty people see a flick one after the other, all of them seeing it on their own, it is still fifty people who have seen it and the flick is still publicly shown, not privately.

11:20 – Magnusson is done! That was remarkably short. Last time he was excruciatingly lengthy.

11:30 – Zenon’s turn. [These are just short notes. A full transcript will be made available later on.]

ZENON EXPLAINS TO the court Scientology’s principle of “acceptable truths” and illustrates it with the testimonies that we have heard. Vorm, Small, Alexandersson, and McShane himself – all of them have been proven to have been withholding parts of the truth, or sometimes reverted to claiming that “they didn’t know” when an answer would be too damaging. The court must also take into account that Vorm, Small and McShane have big economic, social and religious stakes in what they say. They are not objective witnesses, they have their position and their religion to defend.

Zenon at one point openly slights Magnusson: while going through the Dutch case and CST being part of it, he says that “RTC had a better lawyer in that country than the one that they employed here…” I only manage to keep a straight face because I knew that the joke was coming. Not even a hint of a smile crosses my lips. Magnusson contains himself. But fifteen seconds later I hear a deep sigh escaping him.

Discussing the identity of the texts, Zenon stresses that modifications abound, different versions have been used through time, and that texts are often revised. We simply have no means of knowing what exactly is registered with the US Copyright Office; it is masked, after all. Zenon explains that there is no contradiction between his claim that this material is Scientology’s material on the one hand, and his claim that there is no equality between the Scientology’s material and what he published on the other. Only the text that is registered with the US Copyright Office counts, and RTC has not proven that the materials that Zenon published are identical to those that are registered.

Zenon harps upon McShane’s definition of “infringement”: paraphrasing is infringement; the use of certain words is a infringement, quoting is an infringement, actually, any use of any part of any text outside the church is an infringement. When Zenon quoted mere captions of a part of OT2 in the Fishman Affidavit, without ever including the actual sections underneath each caption, that was labelled as an infringement too. And what is more: RTC’s method of comparison never allowed the court to assess how much he quoted of a passage, and thus doesn’t allow the court to consider whether quoting such a passage is within the limits of the law.

Publication. Zenon lists the reasons why the OTs and NOTs should be considered to have been legally published (an assessment from which the right to quote and the right to make private copies follow, and from which it will follow that the primary court, the administrative court and parliament will again be able to give copies of the OTs and NOTs to the public as per offentlighetsprincipen). The amount of people who accessed the NOTs (5,000 to 7,000) and the OTs (25,000); the translation of the OTs into four languages; the commercial offering of the OTs and NOTs to all eight million Scientologists via the Scientology magazine “Source”; the accessibility (all you need to do is to qualify) of OTs and NOTs for all Scientologists; and the paying for these courses – each and every one of these elements is in itself sufficient to constitute publication.

Jurisprudence has it that the “closed circle”, the “limited circulation” that a text can enjoy without constituting legal publication, is very small. Now let’s look at the church’s own figures: 25,000 (members who have done OT2 and OT3) times 6,000 dollars (the price for each of these courses) times 2 (OT2 and OT3) times 9 (crowns in the dollar) amounts to 2,7 billion SEK. Would any circle that generates such an amount ever be considered closed?

The pro forma invoices are not pro forma. They build upon the principle of exchange. In order to partake these courses, students are supposed to produce for the church. These Class IX Auditors who study the NOTs do pay in work: only this morning, McShane literally said: “We don’t want them to have these courses for free.” They work for years on end, and produce the huge revenues that Scientology gets from the courses that they administer.

12:10 – 13: 15 – Lunch break.

ZENON POINTS OUT to the court that if they accept Magnusson’s stance on copyrights, that would have severe repercussions on copyright law. Actually, the law would need to be completely re-written. After all, Magnusson claims that private circles can be really big, and that distributing material within such a circle gives you all rights but no obligations whatsoever. If that point of view is accepted by the court, Zenon’s own Free Church of Scientology will have a ball. All Zenon needs to do is set up membership, invent some requirements that members have to meet, and treat the material with the same confidentiality that Scientology does. Once he has done that, he can circulate this same material to up to 25.000 members without committing infringement. After all, it is only within a closed circle, isn’t it? What is more, this same principle will be applicable to other material by other people. People can set up closed circles for the distribution of DVDs, of computer programs, of videos. Nobody would be obliged to pay anything to any copyright holder as long as they apply some membership conditions and confidentiality.

As for the material: RTC’s argument obscures that Zenon did not simply post parts of OT2 and OT3. What he actually did was to publish a court file, to instruct the general public. The OT-fragments were just a very small part of the Fishman file. Article 26 of the Swedish copyright law, explicitly permits the publication of copyrighted texts that are part of a court case, if this is done within the frame of reporting about the case itself.

Regarding the right to quote: Zenon quoted only 3 pages of the 300 page OT2 and the 25 pages from the 200 page OT3: that is less than 6%. Compare this fact to how McShane portrayed the severity of Zenon’s infringement: “From OT2 [Panoussis] infringed upon 10 individual works and 4 of those works are infringed upon 100%, one is infringed upon for 94%, one for 84%, one for 75%, one for 62%, one for 20%, and the last one for 7%. I did the same calculations for OT3. 15 works were infringed upon. 13 of those for 100%, one for 66%, and the last one for 29 %.” That sounds serious, Zenon says, but in all actuality we are only talking about less then 6% of OT2 and OT3.

European Convention of Human Rights. Scientology has always blocked discussion: sometimes via their demand for secrecy, sometimes by (threatening to) sue, most often by either denying their own teachings or claiming that quotes are “taken out of context”.

Religious freedom: other Scientologists, not part of the official church, are not allowed to practice their religion. McShane has even testified here that one of the reasons for RTC registering the advanced material was so that they could sue people who used the material outside the church. These people, the free Scientologists, have a constitutional right to be able to practice their religion without having to pay any particular organisation.

The damages claimed should go down in proportion to the claims that RTC loses in this appeal. Apart from that, RTC claims that their “market value” has gone down and that they have suffered “commercial damage”, which is a rather remarkable claim for an organisation that purports not to be charging for the material it is suing over. As for immaterial damages: RTC does not represent and is not entitled to damages on behalf of those members of the public that suffer “irreparable damage” by reading this material “without being prepared”, nor is RTC entitled to damages on behalf of individual Scientologists that might have to retake their courses. Finally, when it comes to “hurt feelings”, only the author himself can be hurt, and the right to such damages does not follow the copyrights; in other words, RTC cannot legally have hurt feelings.

[Meanwhile, Magnusson’s aide is looking at Zenon and me with piercing eyes. If looks could kill… The effect is however quite ruined by his nervousness. The guy has developed a nervous tic in the past half hour and is continuously bobbing his head.]

How can RTC claim to have suffered damages, by the way? They only license the material to the Advanced Organisations, it is them who lose clients, not RTC. If anybody should have sued Zenon, it should have been those Advanced Orgs.

[By this time I am sure that McShane wishes that he had had Zenon as his lawyer (and Magnusson as his opponent). Even I, with my shaky Swedish, can hear that while Magnusson was merely making statements, Zenon is developing arguments, and that some of them are rather ingenious. He is not reading from his paper, he uses them as mental reminders and builds his arguments from these stepping stones.]

Zenon goes through the various copies made / infringements that RTC claims, and the evidence for it. Nyström’s testimony proved that anybody could have made the disputed May 2 posting. But RTC never bothered to look for evidence and didn’t ask for any logs: perhaps they did not really want to assess who the culprit was? As for the bailiff: when RTC asked her to go through his computer files, she was ordered to search for more than infringements. Neither the word “Vorlon” nor “Ward” are part of RTC’s texts, these are the names of people. That clearly demonstrates that RTC was after Zenon’s correspondence, not (only) after the material. As for the copy of the OTs and NOTs that Zenon handed in to the administrative court: Scientology itself had stolen that copy (the thief has been identified and Zenon names him in court: Thierry Duchaunac) and Zenon only returned a copy that the primary court itself had produced.

Legal costs: McShane counts the lobbying with US congress and the Swedish government to seal the OTs and NOTs and to change the law regarding offentlighetsprincipen and the guarding of the OTs and NOTs in court and in parliament, as legal costs and wants Zenon to foot that bill, but none of these costs have anything to do with the court case itself. RTC could have claimed these costs as damages, but probably feared that it wouldn’t get them; and thus, they made them part of the legal bill.

RTC insists on having their material masked. That in itself makes establishing of identity and other evidence so much more difficult: suddenly we need notaries and complicated comparisons. Those costs are the consequence of RTC’s own desires and demands, and they can hardly expect Zenon to pay for that.

Meanwhile, Magnusson has produced an enormous amount of copies, many of them unnecessary; and all these are put on Zenon’s bill. Besides, the amount of payment that Magnusson demands for his own work is enormous as compared to what lawyers usually get.

14:05 – Zenon is done. 90 minutes all in all.

In this case, too, bills for legal costs need to be handed in. Zenon asks for 25,000 SEK, that is: 2525 USD – for lost hours of work, copies, stamps and so on. Magnusson’s turn. He hands in a bill for 1,665,000 SEK (168,000 USD):

  Lawyer’s fees: 1,400,000 SEK
  Translations 160,000 SEK
  Work McShane: 75,000 SEK
  Travel costs McShane: 20,000 SEK

Zenon comments upon the amount demanded for McShane’s work: it is McShane’s job to travel from court to court. To put that here as expenses, is slightly ridiculous. And as for Magnusson’s fee, he won’t even comment upon it.

The court announces that the ruling will be available from the secretariat of the court in six weeks from now: on March 9, 2001, at 11:00.

*

SATURDAY AFTERNOON we take the plane back home. We have a nice flight and even get served (fake) caviar. We read Dutch newspapers and work on this report. After landing, we stack an enormous amount of luggage on a trolley: apart from our bags, we have a 25 kg Samsonite with legal papers and a 10 kg carton with more of the same.

We show our passports at customs. The guy is not interested and waves us to pass on. The moment Zenon moves, another guy in civilian clothes comes up to him and flashes him a badge. “Customs. Opium law. We want to search your luggage. Would you please follow me into this room?” I am whisked off as well. Four other people, all plainclothes customs officers, are waiting for us there. All our bags are put in line and are searched thoroughly. The man searching the Samsonite dutifully sifts through the binders and is amazed at the number of them. “The both of us are being sued by Scientology, you know, this cult,” we explain. “Actually, we are just returning from court.” Zenon picks up a newspaper that was on top of the binder and shows them a one-page article with a picture of us: “Zenon’s lonely war against Scientology”. (A stupid headline, by the way. We are not lonely. We have all of a.r.s. to back us up and help us – and it did.)

Slowly, something dawns upon the faces of the police. We are cleared within five minutes and allowed to leave. They apologise profusely.

When we get home we make a couple of calls and pull a few strings. Soon we discover that the Dutch Customs did not receive one but two tips, “independent” of one another, both describing Zenon and me at great length, and giving a rather detailed account of how we would be smuggling cocaine from Sweden into the Netherlands. And of course, Customs have to investigate every tip they receive. We had to be stopped and searched, even though Customs themselves found the tips a bit weird. (So would I. Smuggling coke from Sweden into Holland? That’s like carrying water to the sea – from the desert, at that).

Zenon and I learn one important lesson from this. Scientology’s harassment of us has stepped up remarkably: the tails that were put on us in Stockholm, the bailiff that was sicked upon Zenon, and now accusations of coke smuggling. This is how we reply:


From: Zenon Panoussis
Newsgroups: alt.religion.scientology, nl.scientology
Subject: First and last warning.
Date: Sun, 28 Jan 2001 00:08:16 +0100
Message-ID: <3A7354E0.D9226C7A@xs4all.nl>

Something happened. You will read about it in Karin’s next (and last) Stockholm report, due tomorrow. However, I have a point to make in the direction of the CoS, now at once.

The following is part of a mail from me to someone. I just post it as is so I don’t have to repeat myself.

Forget it. Anonymous phone calls. Even thinking of investigations is a waste of time. The same goes for most of what they do.

What they should think of is that, so far, we have been harassing them openly, while they are now harassing us anonymously. What they forget to take into account is that we are much better at anonymous harassment than they will ever be. Thus, if this continues, we might sooner or later take their example and pay them back in their own currency.

Actually I will post these last three paragraphs on ars/nls and give them one single chance to think it over. If they don’t get it, if they choose to change the war from “clean” to “dirty”, so much the worse for them. They’ll get a taste of their own medicine that no toothpaste will ever take away.»

Scieno drones, please pay attention to the subject line. This is your first *and last* warning. Any more of this kind of shit, any at all, and you will not know what the fuck is hitting you. Beware. You have been advised.

Z

[Unbiased columnism is a double series of seven court reports on the proceedings of Scientology versus Zenon Panoussis. This series covers the Jan 2001 sessions. Rhe first series – from May-June 1998 – starts here: Zenon does research.]

Panoussis vs Scientology, dag 5/6

Onaanvaardbare waarheden

Stockholm, 24-25 januari 2001

[Vorige aflevering: Kinderachtige spelletjes.]

DE ZITTING IS VOOR twee dagen opgeschort. Vrijdag gaan we verder: dan worden de slotpleiten gehouden, en dat was het. Daarna kunnen we alleen maar afwachten (en tot Xenu bidden).

McShanes stellige bewering dat Class IX Auditors niet betalen voor het ‘privilege’ de NOTs the mogen bestuderen en dat alleen zij de NOTs te zien krijgen, zit ons dwars. We geloven simpelweg niet dat McShane de waarheid vertelt, de waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid.

Wanneer we later Zenons ondervraging van McShane doornemen slaan we onszelf voor het hoofd. Verdomme! Wat een stommelingen zijn we! We stelden vragen over betalingen en ‘vaste donaties’, maar hebben het helemaal niet over de Freeloader’s Debt gehad… Scientology laat stafleden zogenaamd gratis cursussen volgen, maar zodra je weg wilt krijg je alsnog een rekening gepresenteerd. Waarschijnlijk krijgen Class IX Auditors een vette rekening voor hun studie van de NOTs wanneer ze staflid-áf worden. McShane had ons een ‘aanvaardare waarheid’ verteld, een bekende praktijk binnen Scientology: een vraag zo interpreteren of beantwoorden dat je om de feitelijke vraag heen draait en net niet echt liegt, zodat je de vraag in feite ontduikt. Zenon post allerijl een bericht op alt.religion.scientology en stelt een serie korte vragen:


From: Zenon Panoussis
Newsgroups: alt.religion.scientology, nl.scientology, alt.clearing.technology
Subject: The NOTs
Date: Wed, 24 Jan 2001 23:49:32 +0100
Message-ID: <3A6F5BFC.17BF9C75@xs4all.nl>

McShane zei vandaag onder ede dat
– alleen Class IX auditors de NOTs zelf te lezen krijgen; scientology-leden die de nieuwe OT5 cursus doen, op basis van de NOTs geauditeerd worden maar zelf de NOTs niet te lezen krijgen;
– alle Class IX auditors zijn in dienst van CoS; de NOTs bestuderen is onderdeel van hun werk; ze hoeven nimmer te betalen voor de Class IX auditor cursussen; CoS heeft *nimmer* iemand iets in rekening gebracht voor de NOTs, noch heeft zij donaties gevraagd voor deze specifieke cursus;
– tot aan 1998 hebben 325 toestemming gekregen om binnen CoS de NOTs te lezen; na 1998 hebben naar schatting nog zo’n 100 CoS-leden de NOTs gelezen.

Wanneer je ook maar *iets* hiervan kunt weerleggen, mail me dan onmiddellijk.

Z

WE ONTVANGEN EEN aantal uitermate interessante reacties hierop. Een paar ex-leden die nogal hoog in Scientology zijn geweest, bevestigen dat Class IX Auditors een Freeloader’s Bill kregen, zodat er *inderdaad* betaling werd verwacht voor de NOTs. Anderen vertellen ons dat niet alleen Class IX Auditors de NOTs daadwerkelijk onder ogen kregen: grote delen van de NOTs zijn onderdeel van OT6 en OT7.

Eén e-mail in het bijzonder is veelbelovend. Een vrouw die voormalig Sea Org lid is en die zelf de Class IX Auditing Course heeft gedaan, heeft daadwerkelijk voor de NOTs betaald. Bij haar heeft Scientology geen Freeloader’s Bill uitgeschreven: ze wilden het geld meteen van haar hebben. En wat belangrijker is: deze vrouw is bereid om onder ede te getuigen. Ze is in de positie om de meeste van McShanes beweringen over de NOTs te weerleggen.

Zenon belt haar op. De twee hebben een lang gesprek waarin de vrouw een uitgebreid en gedetailleerd verslag doet van welke NOTs waar gebruikt worden. Ze is een droomgetuige – en van harte bereid om haar medewerking te verlenen.

*

ZENON SCHRIJFT OGENBLIKKELIJK een stuk dat hij woensdagmiddag bij de rechtbank indient; daarin doet hij verslag van het nieuwe bewijs. Het enige – grote – struikelblok is dat we officieel klaar zijn met het doornemen van bewijs en het verhoren van getuigen, en dat het in dit stadium uitermate moeilijk is om de discussie opnieuw te beginnen.

Aan de andere kant hebben we McShane nu betrapt op iets dat gevaarlijk dicht tegen meineed aanligt. Wat hij heeft gedaan is meer dan “aanvaardbare waarheden” debiteren: hij heeft zich in bochten gewrongen, hij heeft informatie achtergehouden en duidelijke vragen ontdoken. Als Magnusson verhindert dat Zenon deze getuigenis vrijdag inbrengt, zullen we die informatie later alsnog bewijzen en als we dat doen, moet de zaak mogelijk van voren af aan hernomen worden – terwijl Magnussons voornaamste getuige, ja zelfs de partij die hij in de rechtszaak vertegenwoordigt, zichzelf ongeloofwaardig heeft gemaakt; om van erger dan ‘ongeloofwaardig’ maar niet te spreken.

We hebben geen idee wat er nu te gebeuren staat. We hebben RTC in de greep, maar we weten niet wast het resultaat op korte termijn zal zijn. Magnusson kan dit bewijs simpelweg accepteren en met ferme tegenzin toegeven dat zijn cliënt een ‘fout’ heeft gemaakt. Magnusson kan het nieuwe bewijs koste wat kost tegenhouden, en op procedurele gronden kan de rechtbank hem daarin gelijk geven. De rechtbank kan ons toestaan de nieuwe getuige te horen, maar in dat geval is het schema voor vrijdag compleet in de war – de hele dag zou besteed worden aan de pleidooien – zodat Zenon een paar dagen langer in Stockholm zal moeten blijven. De nieuwe getuige kan afgewezen worden, maar in dat geval zal Zenon ervoor zorgen dat haar getuigenis later wordt ingediend, wat op zich al voldoende reden is om de zaak te heropenen indien hij verliest. Welk van deze mogelijkheden zal het zijn? We hebben geen flauw idee.

*

DE VOLGENDE DAG, donderdag, belt Zenon Magnusson op en vraagt hem of RTC de feiten die hij in zijn laatste stuk opsomt, toegeeft. Magnusson weigert hem daar antwoord op te geven. Zenon belt de rechtbank, die hem meedeelt dat ze voor drie uur die middag een antwoord van Magnusson willen hebben en dat zijzelf momenteel geen beslissing kunnen nemen over de toelaatbaarheid van zijn nieuwe bewijs, aangezien niet alle rechters nu aanwezig zijn. Zenon gaat naar de rechtbank om de tapes van de verhoren van McShane op te halen, en tegen de tijd dat hij daar arriveert is Magnussons antwoord binnen gekomen.

Magnussons verontrusting is zichtbaar in zijn antwoord. Met tegenzin geeft hij toe dat er inderdaad facturen worden uitgeschreven voor de Class IX Auditors, maar dat die rekeningen slechts een “symbolische formaliteit” zijn, en geen echte rekeningen. Alleen degenen die de Sea Org willen verlaten (maar niet helemaal uit Scientology willen stappen) worden verwacht die rekening te betalen. En heus, van alle Sea Org leden vertrekt haast niemand, echt niet: nog geen een procent stapt uit de Sea Org. Het hof moet begrijpen dat het feit dat RTC dit nu zegt, slechts een genereus gebaar is ten opzichte van Panoussis, een gebaar bedoeld om de procedure te vereenvoudigen, en dat dit niet inhoudt dat RTC Zenon in deze gelijk geeft. En wat betreft de NOTs die onderdeel zouden zijn van OT6 en OT7, dat is klinkklare nonsens.

*

ONDERTUSSEN BENADEREN OOK anderen Zenon. Op donderdagavond hebben we vier getuigen verzameld die allemaal in staat en bereid zijn om onder ede te verklaren dat zowat tachtig procent van de NOTs onderdeel uitmaakt van OT6 en OT7, en dat elke Scientologist die deze cursussen volgt, daarvoor betalen moet. Dat betekent dat er duizenden mensen zijn betaald hebben voor het bestuderen van de NOTs. Dat is precies wat Zenon al die tijd heeft beweerd.

Wat meer is: we hebben het bewijs in handen dat McShane een onbetrouware getuige is.

We zien er plots naar uit McShane morgenochtend in de rechtszaal te zien.

[Volgende (en laatste) aflevering: Water naar de zee dragen.]

Unbiased columnism # 2.6

Unacceptable truths

Stockholm, January 24-25, 2001

[Previous installment: Child games.] THE COURT HAS ADJOURNED for two days. Friday we will resume: that day, pleas are to be held and that’s it. Afterwards, all we can do is wait for the ruling (and pray to Xenu).

McShane’s vehement assertion that no Class IX auditor ever pays for the ‘privilege’ to study the NOTs pack and that only Class IX auditors get to study this material, sits badly with us. We simply don’t believe that McShane is telling the truth, the whole truth and nothing but the truth.

After some discussion between the two of us, we slap our heads. Damn!! How stupid can you get! We asked about payment and donations, but never asked McShane about the Freeloader’s Debt… Scientology often allows staff members to do courses with delayed payment: you’re off the hook as long as you stay in the church. Probably Class IX auditors are presented with a nice fat bill for the darned stuff when they leave… McShane had given us one of Scientology’s ‘acceptable truths’: he’d answered the questions only partially and twisted them a bit, so that he could escape saying what he didn’t want to be revealed. Hurriedly, Zenon posted to a.r.s. and came up with a set of concise questions:


From: Zenon Panoussis
Newsgroups: alt.religion.scientology, nl.scientology,
alt.clearing.technology
Subject: The NOTs
Date: Wed, 24 Jan 2001 23:49:32 +0100
Message-ID: <3A6F5BFC.17BF9C75@xs4all.nl>

McShane said today under oath that
– only the Class IX auditors get to read the actual NOTs; the CoS members that do the new OT 5 course are audited on the basis of the NOTs, but never get to actually read them;
– all the Class IX auditors are employed by the CoS; studying the NOTs is part of their job; they have never had to pay for the class IX auditor courses; the CoS has *never* charged anybody for the NOTs and neither has it ever asked for donations for these particular courses;
– Until 1998 about 325 people had been allowed to read the NOTs within the CoS; after 1998 approximately another 100 have read them within the CoS.

If you can refute any of this, please **e-mail** me at once.

Z

WE RECEIVED QUITE a number of interesting replies to this. A few ex-members who had been rather high in Scientology confirmed that Class IX Auditors were presented with a Freeloader’s bill, so that yes, payment was expected for the NOTs Pack. Others told us that not only Class IX Auditors got to see the actual NOTs Pack: huge parts of the NOTs Pack are part of OT6 and OT7.

One mail that we get seems particularly promising. A woman, a former Sea Org member who has done the Class IX Auditing Course herself, did pay for the NOTs. Unlike most others, in her case Scientology never put it on her Freeloader’s Bill: they just took the money. And what is far more interesting: this woman is prepared to testify to this under oath. She is in a position to refute most of McShane’s statement regarding the handling of the NOTs.

Zenon phones her. They have an elaborate discussion and she gives a very detailed account of what NOTs pertain where. She is the perfect witness – and quite willing to be one.

*

ZENON IMMEDIATELY writes a new brief that he files with the court on Wednesday afternoon, outlining the new evidence in detail. The one big hassle is that we are officially done with the reviewing of the evidence, and that it is rather difficult to bring in anything new at this stage.

Then again, we have caught McShane with something very close to perjury. This amounts to more than telling ‘acceptable truths’: he has been weaselling and withholding information that he was pressed for. If Magnusson stops us from bringing this testimony in on Friday, we will prove it afterwards anyway and if we do that, the whole case could have to be started all over again – while by then Magnusson’s prime witness, and actually the party that he is representing, will have been revealed to be dishonest, to say the least.

We have no clue what will happen. We have RTC by the balls on this, but we don’t know what the short-term result will be. Magnusson might simply accept the new evidence and squirmingly admit that his client made a ‘mistake’. Magnusson might vehemently oppose the new evidence, and, for procedural reasons, the court might accept his protest. The court might allow us to hear the new witness, but in that case Friday’s schedule is completely messed up – the whole day was to be devoted to the final pleas – so that Zenon will need to stay in Stockholm a few days more. The new witness might not be allowed to testify, but in that case Zenon is going to make damn sure that he files her testimony afterwards, thereby forcing the case to start all over, at least if he loses. Which one of this will it be? We don’t know.


Zenon’s January 24 brief (rough translation)

Svea hovrätt
Box 2290
103 17 Stockholm

Case 1096-98

Warren McShane has testified that the scientologists that can partake in the NOTs within the “church” don’t have to pay for this and that the “church” has never charged anyone for the privilege of partaking in these scriptures.

As a result of my posting of McShane’s statements to the internet, several people who either themselves have followed the Class IX Auditor Course (the course of which the original NOTs are a part) or have held high enough positions within scientology to know how the system works, have replied that McShane’s statements are wrong in several aspects.

The correct situation is as follows:

The NOTs-material goes under several names, and, apart from the NOTs texts that are the topic of this court case, it consists of other material. In the following, when I talk about the “NOTs”, I only refer to those parts of the NOTs that are labelled as attachment 37.

There are two categories of scientologists that are allowed to do the NOTs within the church: those who in this court case have been called “the priests” and in scientology are called “Class IX Auditors”, and ordinary scientologists partaking in various courses. According the “church’s” rules, Class IX Auditors must belong to the special department within scientology that is called the Sea Org. Before they are allowed to partake in the Class IX Auditor course, members of the Sea Org must sign a contract for a billion years – this is no typing error. After having completed their “priest course”, Class IX Auditors give courses to paying scientologists, as McShane has described. The compensation for Class IX Auditors consists of food, lodging and a minimal sum of cash; in 1994 it was 15 USD per week for a full-time job.

Although Class IX Auditors don’t have to pay immediately for the NOTs, they are charged for the course: several thousand dollars. In the event that they break their billion year contract and leave the movement before they die, payment will be demanded of them afterwards. Thus, one way or another, the “church” is charging for the NOTs material.

Apart from the fact that the complete NOTs material is part of the Class IX Auditor Course, substantial parts of the NOTs are included in the OT6 and OT7 courses for the ordinary paying scientologists. At least until 1994, approximately 80% of the NOTs were actually included in these courses and were allowed to be studied directly in their original form by the students of these two courses.

To put it more precisely: normal paying members who do the OT6- and OT7-courses can themselves read the following sections of the NOTs that are the subject of this court case:

Parts of series 1, the whole of the series 4, 5, 6, 7, 9, 13, 14, 15 and 16, attachment 1 of series 18, the whole of series 19, 20 and 21, the parts “correction list” of series 24, the whole of series 25, 26R (of which parts are missing in attachment 37), 28 and 31, HCOB 29 October 1978 issue II, the whole of series 33, 37, 43 (including material from OT3), probably the whole of series 44, the whole of series 45 and 46, the first part of series 47, approximately half of series 49, the whole of series 51 and 55, approximately half of series 62, together with “correction actions on OT ser II flying ruds” (pages 170-172 in the copy of Stockholm’s tingsrätt’s administrative department).

The above mentioned parts of attachment 37 are included in the OT6 and OT7 courses, which, according to attachment 170, are being handed out in exchange for several thousand dollars in “fixed donations”. Approximately 10,000 paying scientologists have been following these courses, of which at least 3,000 had attained the corresponding levels already in 1994.

It is obvious from the above that the description of the NOTs use within the “church” that McShane gave in his testimony is incomplete, to say the least.

I request the court of appeals to order RTC to explain their stance on the above. Taking into consideration that the case is in a very advanced stage, this should be done as soon as possible. In case that RTC is unable to confirm these factual circumstances, I request that the pleas of January 26 shall be postponed, and that I am given the opportunity to put forward evidence to prove my claims.

I would like to remind the court that the statement “the church of scientology is charging for this material” is not new, but has been claimed by me ever since the beginning of the case in primary court. RTC’s refutation that payment is demanded for NOTs is however new, and was done within the frame of McShane’s testimony during the ongoing trial in the court of appeals.

I have verbally informed lawyer Magnusson of part of the above and will fax this brief to him directly.

Stockholm, 2000-01-24
Zenon Panoussis

THE NEXT DAY, Zenon phones Magnusson and asks him whether they will admit the facts that Zenon stated in his last brief. Magnusson refuses to answer the question. Zenon phones the court, which tells him that they want a reply from Magnusson before three in the afternoon and that they themselves can now not take a decision on it, because not all judges can be reached. Zenon goes to court to pick up the tapes from McShane’s testimonies, and by the time he is there, Magnusson’s reply has arrived.

Magnusson’s agitation can be discerned in his brief. He grudgingly admits that yes, indeed, there are invoices involved for the Class IX Auditors, but those are only a symbolical formality, not a real bill. Only those who wish to leave the Sea Org but not Scientology are expected to pay them. And besides, of all Sea Org staff, only one percent ever leaves. And the court must understand that RTC admitting this is merely a generous gesture towards Zenon, not an admittance of error of any sorts. As for NOTs being part of the OT6 and OT7 course, that is definitely not true.


Magnusson’s brief, January 25 2001
[Another rough translation; my aide in this claims that Magnusson’s brief was extremely badly phrased. Perhaps he was agitated…]

Svea hovrätt
Avdelning 2, rotel 50
Stockholm, January 25 2001

Regarding Panoussis’s statement of January 24, the court of appeals asked Religious Technology Center (“RTC”) to make a statement.

1. Class IX Auditors do not pay for the NOTs education.

2. Class IX Auditors do not pay for the NOTs education in case they leave the church.

3. Employees in the special department Sea Org (which Class IX Auditors are) do not pay for their education within the church nor for their costs of living – these costs are being paid by the church. While it is true that a symbolic pro forma invoice is made out for these employees, to demonstrate their commitment towards the church, and that employment is a prerequisite for free education and free costs of living, it can be added that this was introduced to prevent abuse of the beneficial system. Payment is actually not demanded if the person is leaving the church completely. If on the other hand such a person has left his employment within the church for good but still wants to be a member of the church and continue to use the religious services, the cost or parts thereof (depending on circumstances – in some cases, nothing is being paid) for the education and the costs of living according to the pro forma invoices must be paid. But the person who leaves the church entirely is thus not being required to pay the pro forma invoice, no matter what services he has used as an employee.

It can be noted that it is extremely unusual that Sea Org employees leave their employment, or the church (less than one percent).

4. It should be stressed that pro forma invoices DO NOT include the material itself, but only the education and the cost of living.

5. Panoussis’s claim that members who participate in OT6 and OT7 usually may use parts of the NOTs material is wrong.

6.Irrespective of the aforesaid, RTC wants to emphasise that the question about payment in some of the above-mentioned cases for education within the church and costs of living, lacks relevance in the case. Payment is never for copies of the material. [*]

RTC wants to stress that it does not in and for itself accept that Panoussis is allowed to hand in new evidence in the case, especially not the day before the pleas. RTC’s answers on these questions shall in this respect be seen as a benevolent gesture for the purpose of facilitating the handling of the case.

RTC assumes that the questions that Panoussis has brought up in his brief are hereby settled; otherwise, RTC retains the right to demand dismissal of Panoussis’ new claims.

Per Magnusson

[*] Do note the red herrings that Magnusson is throwing around. Zenon never claimed that payment is for copies of the NOTs.

*

MEANWHILE, ZENON CONTACTS other people. By the time it is evening, we have four people able and willing to testify under oath that about eighty percent of the NOTs Pack is included in OT6 and OT7, and that every public Scientologist who does these two courses, pays for them. That means: they pay to study the NOTs; which is what Zenon has been saying all along.

And what is more: we are able to prove that McShane is an unreliable witness.

We are looking forward to seeing McShane in court again tomorrow.

[Unbiased columnism is a series of seven court reports on the proceedings of Scientology versus Zenon Panoussis. This series covers the Jan 2001 sessions. Next and last: Carrying water from the desert to the sea.]