Bezoek aan huis

OF ZE EVEN BINNEN MOCHTEN KOMEN, vroegen ze. Veel keus heb je niet als er zes man sterk politie voor de deur staat met een huiszoekingsbevel in de hand, dus ik liet ze erin. Een auteursrechtkwestie, legden ze uit, eenmaal binnen. Er waren diverse klachten geweest van advocatenkantoor Nauta Dutilh namens hun klant Scientology: mijn lief, mogelijk ook ik, zou teksten van de sekte verspreiden. Eerder hadden ze die klachten terzijde gelegd, maar nu was er toch voldoende aanleiding geweest om de computers hier aan nadere inspectie te onderwerpen. Ze hadden zelfs machtiging om die computers mee te nemen.

Om een kort verhaal lang te maken: wij werkten mee. De computers zijn versleuteld, dus met medeneming ervan waren zij niet veel opgeschoten, maar wij vanzelf ook niet: we waren onze spullen dan mogelijk maandenlang kwijt geweest. We kwamen overheen – zelfs bij een inval is het poldermodel productief, zo bleek – dat ze de computers ter plekke zouden onderzoeken, dat wij tekst en uitleg zouden geven, en dat ze evident persoonlijke zaken zoals belastingaangiftes en liefdesbrieven niet uitgebreid zouden bekijken.

Volgende probleem: naar welke teksten zochten ze nu precies? Dat konden ze ons helaas niet vertellen. Dat wisten ze namelijk niet. Er was geen omschrijving van teksten, ze hadden geen voorbeelden of kopieën. Uiteindelijk kwamen we overeen dan maar op bepaalde steekwoorden te zoeken. Ik meldde spoorslags dat er inderdaad een aantal stukken van Scientology op de computers staan, maar die zijn er slechts voor privégebruik en we hebben ze nodig voor de rechtszaken die Scientology tegen mij en mijn lief voert. Nou nee, in een enkel stuk waren ze niet geïnteresseerd zeiden ze, ze zochten naar tekenen van verspreiding van zulke stukken.

“Zoek maar,” zeiden wij, en legden uit welke programma’s en diensten er op de machines draaiden, deden portscans, toonden directories en wat dies meer zij. Het team vertrok na tweeëneenhalf uur zonder iets te hebben gevonden. De heren waren uiterst correct en voorkomend geweest.

*

MAAR HET KNAAGDE FLINK. En, nadat ik over de schrik heen was, steeds harder. Hoe kun je nu een inval doen om te zoeken naar stukken waarvan je niet weet welke? Wat voor indicatie was er nu in hemelsnaam dat wij stukken van de sekte zouden verspreiden? Voor een inval moet er immers een ‘redelijk vermoeden’ van een strafbaar feit zijn. Scientology had vaker geklaagd, hadden de heren verteld. Was die inval dan soms om maar van het gezeur af te zijn? Mogelijk. Maar ik vond het bepaald geen prettig idee dat het Openbaar Ministerie haar sores met klagende sektes op mijn bordje dumpt.

Om te achterhalen hoe de precieze verdenking luidde, belden we gisteren met de officier van justitie die het bevel had getekend, Wouter van Schaijck. Hij kon de klacht niet specificeren. We belden met de man die de leiding over het onderzoek heeft, Alex Woord van Buma/Stemra. Na wat vijven en zessen bleek dat ook hij dat niet kon vertellen; pas in de loop van deze week zou hij een afspraak hebben met Scientology’s vertegenwoordiger Nauta Dutilh en dan te zien krijgen welke teksten Zenon beweerdelijk had verspreid en wanneer.

Toen brak mijn klomp. Het Openbaar Ministerie had een inval gefiatteerd over een klacht die zijzelf nota bene nog niet nader had onderzocht? Ze deden eerst maar eens een inval – gezellig zo op de donderdagmorgen, koffie heren? – en vroegen pas nadien om documentatie waarop de klacht was gebaseerd? (“Nou, het was geen inval hoor,” beweerde datzelfde OM nota bene nog tegen een journalist, “Spaink deed immers zelf open.” Dat haalt je de koekoek, als daar zes man staat met volmacht om je deur open te breken. Sinds wanneer heet een inval geen inval indien een ‘verdachte’ meewerkt?)

Het OM heeft, voordat ze een zo drastische stap neemt als het verordonneren van een inval, eerst zelfstandig de validiteit van een klacht na te gaan. Anders blijft er niets over van de voorwaarde dat er een ‘redelijk vermoeden’ moet zijn vooraleer het OM bij iemand mag binnenwandelen en laat het OM zich voor het karretje van willekeurig welke klager spannen. Het bewaren van haar onafhankelijkheid is des te belangrijker wanneer datzelfde OM weet dat de klagende partij al jarenlang rechtszaken voert tegen ‘de verdachten’, en een bepaald onfrisse reputatie heeft waar het de bejegening van haar critici betreft.

We belden een advocaat. “Nu,” zei die, “het is bepaald niet ongewoon dat het OM een inval doet terwijl ze haar eigen huiswerk nog niet af heeft.” Ik schrok. Mooie rechtstaat is me dat.

Zwijgen tot in het graf

VAN DER G zit in de zevende week van zijn hongerstaking. De kans dat hij aan verhongering bezwijkt, wordt met het etmaal groter. De bizarre paradox is dat Van der G zijn hongerstaking begon wegens de permanente camerabewaking in zijn cel. Volgens de minister van Justitie was die nodig om ‘s mans veiligheid te waarborgen. Iemand mocht de verdachte eens aanvallen, of wellicht zou hij zichzelf iets aandoen. Aangezien de minister kennelijk niets erger achtte dan een gehavende of dode verdachte, werden de camera’s geïnstalleerd die nu zelf mogelijk de aanleiding zullen vormen tot Van der G’s dood.

Tenminste, zo oogt het. Beide argumenten – zowel die van de minister als die van Van der G – zijn schijn. De minister vreest helemaal niet dat Van der G iets wordt aangedaan: daarvoor wordt de man veel te goed bewaakt. De permanente verlichting en camera’s in de cel waren bedoeld als machtsmiddel om Van der G te breken: om hem te intimideren, om hem te straffen nog voordat de rechter er aan te pas is gekomen, en zo mogelijk: om hem aan het praten te krijgen. En als de minister zo bezorgd is over Van der G’s fysieke gezondheid als hij voorgeeft te zijn, was de oplossing een paar weken terug helder: die camera’s weghalen, want juist omwille daarvan is Van der G zichzelf daadwerkelijk iets aan het aandoen.

Van der G maalt vermoedelijk allang niet meer om die camera’s zelf. Mijn inschatting is dat hij er uitsluitend zo radicaal tegen ageert omdat ze symbool zijn van de gelegenheidswetgeving die speciaal voor hem is ontworpen. Die camera’s zijn een ergerlijk bewijs dat de rechtstaat soms de hand licht met haar eigen regels als haar dat beter uitkomt – waarmee de overheid niet alleen de positie van burgers ondermijnt, maar vooral ook haar eigen grondslag.

Waarom zou Van der G zijn hongerstaking nog opgeven? Hij is een eind op streek. Hij heeft niets meer te verliezen, alleen nog te winnen. Dat hij veroordeeld wordt staat immers vrijwel vast, er ligt een flinke stapel bewijs tegen hem opgetast. Hem hangt minstens vijftien jaar boven het hoofd. Zijn oude leven heeft hij grondig verwoest, en een toekomst na de gevangenis zal hij alleen nog buiten Nederland kunnen opbouwen. Bovendien kan Van der G nu sterven om een principe, iets dat gezien wat over hem bekend is, bij zijn karakter lijkt te passen.

Minstens even belangrijk lijkt me dat Van der G nog slechts één wapen rest: koppig te zwijgen over zijn motieven, daarmee iedereen met onoplosbare vragen achterlatend. Van der G zal niet spreken. Nu niet, tijdens zijn proces niet – als hij dat al haalt – en niet na dat proces. Van der G zal zwijgen als het graf. (Nu ja, niet alle graven weten het zwijgen te bewaren, ondervinden we sinds kort. Zelden heeft een dode door zoveel monden gesproken als Fortuyn.)

Zwijgend is zijn impact bovendien groter dan enige verklaring zijnerzijds ooit zal kunnen zijn. Ongeacht de inhoud ervan zullen veel mensen immers geen enkele verklaring van Van der G als de volle waarheid accepteren: ze willen per se een complot horen, of zullen Van der G’s motivatie verwerpen als onvoldoende, onvolkomen, als achteraf geconstrueerd, verdoezelend of simpelweg als irrelevant.

Terwijl wij alleen kunnen maar gissen of Van der G’s moord op Fortuyn een politieke moord was, doen Justitie en sommige politieke partijen er intussen alles aan om van hem een politiek gevangene en van zijn zaak een politiek proces te maken. Er is gelegenheidswetgeving geïntroduceerd, de LPF heeft de onafhankelijkheid van de rechter publiekelijk in twijfel getrokken, er gaan bij LPF en CDA stemmen op om Van der G zijn zwijgrecht te ontnemen, en thans wordt onderzocht of het mogelijk is dwangvoeding op hem toe te passen opdat hij koste wat kost in leven blijft en terecht kan staan. (Je gaat haast vermoeden dat het CDA niet langer in een goddelijke rechter gelooft, of althans het oordeel over Van der G niet aan hem wenst over te laten.)

De beste dienst die de overheid haar burgers kan bewijzen, is zich niet te laten verleiden om Van der G’s rechten te verkwanselen. Ze zou hem daarmee tot underdog en martelaar maken, en de rechtstaat fundamenteler schenden dan Van der G zelf heeft gedaan. Wanneer een individu de wet en andermans fundamentele rechten schendt is het crimineel, wanneer de overheid regels naar believen wijzigt, aanpast of schendt, wordt ons aller rechtszekerheid aangetast. Alleen door haar eigen rechtstatelijke regels hoog te houden, kan de overheid diezelfde regels verdedigen.

Georganiseerd wantrouwen

[Verschenen in de serie ‘Brandende kwesties’ in Vrij Nederland.]

DE OVERHEID VERTROUWT ONS NIET MEER. Burgers moeten steeds uitgebreider worden gecontroleerd: we mochten eens een misstap begaan.

Justitie heeft haar bevoegdheden in de afgelopen jaren fors uitgebreid. Eind 1999 gaf de nationale ombudsman de gemeente Amsterdam ongenadig op haar donder vanwege de massale ‘preventieve aanhoudingen’ die rond de Eurotop van 1997 werden verricht. Er zijn toen zo’n zevenhonderd mensen opgepakt: soms omdat ze demonstreerden, soms omdat ze wilden demonstreren, soms uitsluitend omdat ze groepsgewijs in de stad arriveerden. Te hooi en te gras werd artikel 140 gebruikt: verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie.

De ombudsman achtte de getroffen maatregelen faliekant fout. De juridische grond om mensen vast te houden ontbrak veelal, er was in de meeste gevallen zelfs geen schim van een bewijs, de uitgevaardigde noodbevelen waren onwettelijk, het geboeid afvoeren van demonstranten miste elke grond, de mandaten die burgemeester Patijn aan de politie had gegeven waren veel te ruim. Kortom: de rechtstaat was geschonden.

De reactie van de politici? De wet moest maar worden aangepast, opdat zulke maatregelen voortaan wel legitiem zouden zijn. Zo geschiedde. Nog voordat het EK voetbal in de zomer van 2000 in Nederland neerstreek was de zaak geregeld. Mensen mogen tegenwoordig preventief worden opgepakt en daarna twaalf uur worden vastgehouden op grond van ‘feiten die mogelijk zullen worden gepleegd‘ (toenmalig vice-premier Jorritsma in de Volkskrant, 5 mei 1998). Kansberekening als aanhoudingsgrond, het is een griezelig juridisch novum. Er is weliswaar toestemming van de burgermeester nodig om tot dergelijke ‘bestuurlijke ophoudingen’ over te gaan, maar die moet van diezelfde burgemeesters komen – de Pepers en de Patijns – die eerder zo grif over de grenzen van de rechtstaat heen banjerden.

Alsof we niet al ver gingen: Nederland is het land met de meeste telefoontaps. Zelfs in absolute aantallen tapt Nederland meer telefoons af dan de VS, een land dat toch aanzienlijk meer bewoners heeft dan wij. Die taps nemen bovendien explosief toe. Werden er in 1996 nog 3000 telefoons in Nederland getapt, in 1998 was er sprake van 3000 telefoon- en 7000 GSM-taps. Vorig jaar heeft Nederland een nationaal afluistercentrum in gebruik genomen waar simultaan duizend telefoons (vast en mobiel) kunnen worden afgeluisterd. Het is het grootste centrum in zijn soort van Europa.

Er is amper controle op deze taps. De rechter-commissaris moet het tapbevel weliswaar ondertekenen, maar wanneer er tienduizend bevelen per jaar worden uitgevaardigd – dit jaar wellicht al vijftienduizend, dat wil zeggen: bijna zestig per werkdag- kunnen de rechter-commissarissen niet elk bevel nauwgezet beoordelen voordat ze er een krabbel onder zetten. Het openbaar ministerie legt voorts nimmer verantwoording af over haar tapgedrag. Er worden geen cijfers bekend gemaakt over het aantal taps (de eerder genoemde cijfers zijn per ongeluk naar buiten gekomen), noch over de duur of effectiviteit ervan.

Niemand weet hoe vaak een tap helpt om het bewijs in een strafzaak rond te krijgen. Derhalve kan er nimmer een adequaat, op feiten gebaseerd debat ontstaan over het nut van taps. We weten het simpelweg niet. Wat bijgevolg betekent dat de overheid ons de mogelijkheid ontneemt om een verstandige en publieke afweging te maken tussen enerzijds het kwaad van forse inbreuken op de privacy (vooral op dat van derden: aangezien je een gesprek per definitie nooit alleen voert, wordt ook de privacy van alle contacten van verdachten systematisch geschonden) en anderzijds het goed van opsporing, strafvervolging, rechtshandhaving en veiligheid.

Veiligheid boven al, is het devies, vooral na 11 september, en iedereen zwijgt deemoedig. Ehm, tsja, nou, aanslagen willen we uiteraard voorkomen, en we schorten onze aarzeling op. Bovendien zijn de instrumenten om die aarzeling te toetsen ons nooit toegekend. De overheid kan ons wel controleren, wij hen niet.

Er zijn angstige plannen in de maak: de politie moet binnenkort, zonder enige motivering en verantwoording, overal vrijuit klantgegevens kunnen opvragen. Uw giro- en creditcard nummer, waar u gepind en getankt heeft en wanneer u met wie heeft gebeld – zulke informatie moet voortaan zonder meer worden overlegd zodra de eerste de beste agent erom vraagt. Er hoeft zelfs geen enkele concrete verdenking te bestaan jegens burgers wier gegevens worden opgevraagd. De enige voorgestelde beperking geldt ‘gevoelige informatie zoals godsdienst, ras, seksuele of politieke overtuiging’. Daar moet wel een rechter-commissaris aan te pas komen en dient er een verdenking van een ernstig misdrijf te zijn. Uw zichtbare huidskleur is een beschermd gegeven en uw giroafschriften worden vogelvrij.

Je vraagt je af waar dat eindigt. De overheid lijkt een transparante burger te willen. Waarom weigert zijzelf even transparant zijn? En willen wi­j dat wel, geheel doorzichtig zijn? Hoeveel grondrechten willen we opgeven voor onze veiligheid? En hoeveel kans hebben we om tegen zulke ontwikkelingen te protesteren, wanneer juridische bezwaren slechts leiden tot wetaanpassingen die recht moeten breien wat krom was?

*

WEINIG, WANT OOK IN POLITIEKE ZIN wordt de burger gewantrouwd. Stemmen of pollen we een kant op die een partij niet zint, dan heeft die grofweg twee reacties. De ene is een beteuterd: ‘we hebben onze boodschap niet goed genoeg overgebracht’. De VVD zei zulke dingen tijdens hun neergang bij de afgelopen verkiezingen. Het klinkt als een halve schuldbekentenis, een schroomvallig toegeven van eigen falen, maar met een adder onder het gras. Want wij hebben de schone boodschap bewijsbaar niet goed begrepen.

Dat bestempelt de zich van de VVD afwendende burgers tot schoolkindjes met magere zesminnen, tot brugpiepers die er, ondanks de grootst mogelijke inspanning van de kant van het – uiteraard briljante – docentencorps, niet in zijn geslaagd om de basiscursus burgerschapskunde met een diplomaatje te kunnen afronden Wat ze feitelijk zeggen is dat ze niet doorhadden hoe dom we eigenlijk zijn. Dat ze nog lager op hun hurken moeten zitten om op ons niveau te geraken. Meer Jip- en Janneketaal gebruiken, zoals VVD-voorzitter Bas Eenhoorn het formuleerde.

De andere standaardreactie is vergoelijkend: de kiezers zouden ‘op emotionele gronden’ hebben gestemd. De PvdA legde haar échec zo uit: Melkert had ons niet ‘aangesproken’, hij was ‘te kil overgekomen’. Ook deze vergoelijking pleit de partijen vrij. Zij konden er immers niets aan doen. Wij, de kiezers, waren meegesleurd door onze gevoelens, we waren een beetje ontoerekeningsvatbaar geworden, geeft niks jongens, kan iedereen overkomen, maar rot toch dat zij, de partijen, nu het slachtoffer van onze emotionele roetsjbaan zijn geworden. We waren wel tegen, maar dat was emotioneel. Dus dan telt het niet. Eigenlijk.

Een mal, paradoxaal en ongefundeerd verwijt, alsof emoties niet rationeel kunnen zijn. Emoties spelen ook bij steun voor plannen en stemgedrag waarvan de bewuste politici wel geporteerd zijn. En doet niet vrijwel elke partij tegenwoordig z’n uiterste best om emoties te mobiliseren en ten eigen bate aan te wenden? Weet een politicus trouwens ooit op welke gronden een kiezer hem steunt?

*

MAAR ALLES WORDT ANDERS. Erger, vrees ik. Burgers wantrouwen de politiek en de overheid op hun beurt namelijk ook. En een deel van die burgers heeft op wel heel cynische wijze teruggeslagen: ze hebben zich georganiseerd – nu ja, ‘georganiseerd’ is een groot woord in dit verband – in de LPF en zijn de politiek ingegaan.

En wat doet de LPF, behalve mikpunt vormen van mijn politiek wantrouwen? Elkaar en de buitenwereld met argusogen gadeslaan. Hun eigen bestuur, fractieleden en kiezers wantrouwen.. Argwaan koesteren jegens ‘de’ media. Andere partijen wantrouwen Vraagtekens zetten bij rechters en rechtspraak. De ’emotionele grond’ gebruiken om zichzelf te vergeven en anderen te beschuldigen. En voorts: alles en iedereen in de gaten houden, en zichzelf immer schuldeloos achten.

De overheid heeft school gemaakt. Bestraf derhalve feiten die mogelijk gepleegd zullen gaan worden, luister af wat politici tegen elkaar zeggen, train uzelf in georganiseerd, oncontroleerbaar wantrouwen, en heb argwaan zodra iemand over jouw emoties begint. Wees des overheids dwingeland. Controleer Den Haag. Regeer uzelf!

Ziek bestuur – correspondentie

[Hoort bij Ziek bestuur, Het Parool, 20 augustus 2002]

Algemene brief aan alle leden, 11 juli 2002:

Aan: alle leden en relaties van de MS Vereniging Nederland

Den Haag, juli 2002

Geachte mevoruw, meneer,

De MS Vereniging Nederland vernieuwt. Op 22 juni jl. heeft onze Ledenraad ons groen licht gegeven om de vereniging verder te professionaliseren. Als bestuur zijn wij verheugd over het vertrouwen dat de leden ons hebben geschonken. Het stelt ons in staat verder te werken aan een organisatie die de belangen van onze leden in de toekomst beter kan behartigen en de samenwerking met onze relaties kan intenstiveren.

De vernieuwing van de vereniging heeft onmiskenbaar consequenties voor de praktijk van alledag. Een van de gevolgen is dat de communicatie met onze leden en relaties op een nieuwe leest wordt geschoeid. Om de band met onze leden en relaties te versterken, willen bestuur en directie onder andere meer betrokken zijn bij de productie van de media die tot nu toe onder de vlag van de vereniging zijn uitgegeven. Concreet doelen we op het blad MenSen en de website MSweb.

Overleg met de redactie svan zowel MenSen als MSweb heeft ons niet tot de overtuiging gebracht dat we via deze media een bijdrage kunnen leveren aan de vernieuwing van de vereniging. Beide redacties hechten te zeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd. We respecteren deze opstelling maar ze heeft ons wel tot de slotsom gebracht de samenwerking met beide redacties te beëindigen. De consequentie is dat de uitgave van MenSen is opgeschort en dat de samenwerking met MSweb ten einde is gekomen.

Concreet betekent dit dat we in de communicatie met onze leden en relaties een pas op de plaats moeten maken, Het juni/juli-nummer van MenSen verschijnt helaas niet. Inmiddels wordt al hard gewerkt aan een neiuw blad en een nieuwe website. De naam is al bekend: www.msvereniging.nl. De eerste uitgave van het nieuwe blad verschijnt naar verwachting medio september.

Wij vertrouwen er op dat u er begrip voor heeft dat een verbouwing soms wat ongemakken met zich meebrengt. Maar, als de verbouwing klaar is, is het juis mooier dan ooit. Dat geldt ook voor onze website en ons blad.

Met vriendelijke groet,
namens het bestuur,

Nina van ‘t Hof – Mennink, voorzitter.

Mail Spaink aan MSVN en MS-Research:

Van: Karin Spaink
To: info@msvn.nl
Cc: info@msresearch.nl
Subject: Verzoek tot toelichting
Date: ma, 15 jul 2002 14:55:04

Aan: de MSVN
CC: Stichting Vrienden MS Research

Afgelopen vrijdag ontving ik de algemene brief die de MSVN aan haar leden en relaties heeft doen uitgaan. In die brief wordt onder meer gesteld dat de MSVN tot de slotsom is gekomen dat zij de samenwerking met zowel MenSen als MSweb wenst te beëindigen.

Navraag bij de redacties van Mensen en MSweb heeft mij geleerd dat het omgekeerde het geval is: MenSen en MSweb hebben de samenwerking met MSVN opgezegd, onder meer omdat MSVN het redactiestatuut eenzijdig van tafel heeft geveegd. (Iets dergeljks klinkt door in de brief van MSVN aan leden en relaties, namelijk waar u schrijft: «Beide redacties hechten tezeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd.»)

Voorts is mij ter ore gekomen dat de MSVN tegen de redactie van MenSen gezegd zou hebben dat het (onder meer) de Stichting MS Research was die eiste dat het redactiestatuut van tafel zou worden geveegd, terwijl diezelfde bron mij verzekert dat deze bewering apert onjuist is en dat de Stichting MS Research iets dergelijks nimmer heeft gevergd.

Ik zou graag opheldering van de MSVN over deze kwestie hebben en wijs u erop dat ik overweeg een column aan deze kwestie te wijden.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Mail MSVN aan Spaink:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Uw e-mail d.d. 15 juli 2002
Date: di, 16 jul 2002 15:55:16

Geachte mevrouw Spaink,

Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw e-mailbericht. Wij hopen u zo spoedig mogelijk een uitgebreidere toelichting te geven en verzoeken u vriendelijk om te wachten met eventuele publicatie van een column tot wij u nader hebben kunnen informeren.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat

Antwoord Vrienden MS Research:

Van: Dorinda Roos
To: Karin Spaink
Cc: info@msvn.nl
Subject: Stichting Vrienden MS Research in relatie tot redactiestatuut MenSen
Date: wo, 17 jul 2002 11:30:50

Geachte mevrouw Spaink,

Dank voor uw e-mailbericht aan de MSVN, waarbij u ons een cc. stuurde.

Door middel van dit schrijven wil ik u laten weten dat onze Stichting niet betrokken is geweest bij besprekingen over de inhoud, vorm en wat iets meer zij ten aanzien van het blad MenSen. Wij werken samen met en subsidiëren de MSVN, i.c. op het gebied van voorlichting, waar het blad MenSen onderdeel van uitmaakt. Inhoudelijk is er echter geen betrokkenheid of zgn. ‘regelgeving’.

Van ‘een eis’ als ‘redactiestatuut van tafel’ of in welke andere zin mogelijk, is dan ook geen sprake geweest.

Hopende u hier voldoende mee te hebben geïnformeerd,
Met vriendelijke groet,

Dorinda Roos,
Directeur.

Antwoord MSVN:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: N.a.v. uw verzoek aan de MSVN
Date: do, 18 jul 2002 14:45:06

Geachte mevrouw Spaink,

In aansluiting op de u eerder gestuurde ontvangstbevestiging doe ik u hierbij als attachment een antwoordbrief toekomen naar aanleiding van uw aan de MSVN gerichte verzoek tot toelichting.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Den Haag, 18 juli 2002

Betreft: uw verzoek tot toelichting
(per e-mail verzonden aan de MSVN)

Geachte mevrouw Spaink,

In reactie op uw e-mail van 15 juli jl. kan ik u het volgende mededelen.

Helaas bent u onjuist geïnformeerd als zou door het bestuur met de redactie gesproken zijn over een door de Stichting Vrienden MS Research gestelde eis met betrekking tot het redactiestatuut; dit is niet aan de orde geweest.

In feite heeft de besluitvorming rond het redactiestatuut plaatsgevonden in de ledenraad van 23 maart 2002. De ledenraad heeft een duidelijk besluit hierin genomen teneinde de vereniging de gelegenheid te bieden om ongehinderd door beperkingen met haar verschillende doelgroepen op adequate wijze te gaan communiceren.

De voorstellen die het bestuur in verschillende besprekingen aan de redacties van MenSen en MSweb heeft voorgelegd – inzake voorlopige continuering van de huidige opzet, de gezamenlijke ontwikkeling van een nieuw traject en een voortzetting van de samenwerking – zijn blijkbaar voor de redacties geen aanleiding geweest om in positieve zin te reageren.

Dit standpunt van de redacties wordt met name in het licht van de genoemde besluitvorming in de ledenraad en de noodzakelijke herstructurering binnen de MSVN door het bestuur als teleurstellend ervaren; het bestuur respecteert echter de beslissing van beide redacties en heeft waardering uitgesproken voor de door hen verrichte werkzaamheden in de afgelopen jaren.

Wij vertrouwen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Angelique van Dam
directeur

Verdere vragen Spaink aan MSVN:

Van: Karin Spaink
To: Petra Elders
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Re: N.a.v. uw verzoek aan de MSVN
Date: vr, 19 jul 2002 03:01:47

On 18-7-02 at 14:45, Petra Elders kindly wrote:

Geachte mevrouw Elders

In aansluiting op de u eerder gestuurde ontvangstbevestiging doe ik u hierbij als attachment een antwoordbrief toekomen naar aanleiding van uw aan de MSVN gerichte verzoek tot toelichting.

Dank daarvoor.

Uw antwoord acht ik helaas dermate weinig specifiek dat ik meer vragen heb. Ik begrijp dat u die wellicht niet wilt of kunt beantwoorden, maar ik dring daar toch – met name met het oog op publicatie – ten stelligste op aan.

Helaas bent u onjuist geïnformeerd als zou door het bestuur met de redactie gesproken zijn over een door de Stichting Vrienden MS Research gestelde eis met betrekking tot het redactiestatuut; dit is niet aan de orde geweest.

Opmerkelijk. Mij wordt namelijk – ook bij gedetailleerde navraag – verzekerd dat MenSen in een eerste gesprek wel degelijk te horen heeft gekregen «dat het redactiestatuut van tafel moest, mede omdat externe sponsors aangetrokken moesten worden die dat zouden verlangen.» In een vervolgoverleg tussen de MSVN enerzijds en MenSen anderzijds heeft MSVN meegedeeld dat de Vrienden MS Research een van die – kennelijk zo veeleisende – externe sponsors zou zijn. De redactie heeft daarna contact opgenomen met Vrienden MS Research, die daarop meedeelden dat zij die eis in geen geval hebben gesteld. Vrienden MS Research heeft dat laatste separaat aan mij bevestigd.

Voorts is er een buitengewone ledenvergadering geweest op op 2 maart 2002 te Utrecht. Bert Quaadvlieg, penningmeester van de MSVN, deelde daar mee – en zijn opmerking staat in de notulen – dat overleg plaats heeft met het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden MS Research om de begroting dekkend te krijgen. «De Vrienden hebben garanties gegeven voor honderdvijftigduizend gulden subsidie voor MenSen en MS web (…) Wel hebben het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden de voorwaarden verbonden aan de toezegging dat zij een platform in onze dragers hebben». Daaruit klinkt minstens de suggestie door dat MenSen zichzelf moest herzien. Sterker, een van de aanwezigen vroeg in verband hiermee naar de status van het redactiestatuut van MenSen en Quaadvlieg antwoordde toen «dat dit [i.e. de annulering van het redactiestatuut] nodig is omdat in het redactiestatuut staat dat de redactie onafhankelijk is».

Op 19 april heeft in Den Haag tenslotte een gesprek plaatsgehad tussen MSVN-penningmeester Bert Quaadvlieg, MSVN-directeur Angelique van Dam, MSVN-voorzitter Nina van ‘t Hof en de redactie van MenSen. Mevrouw van ‘t Hof zou daar hebben gezegd: «Voor het verkrijgen van de benodigde subsidie zal een andere benaderingswijze van dit project nodig zijn, waarbij het onder andere noodzakelijk is het redactiestatuut op te heffen».

Kortom, uw verzekering dat MSVN niet gezegd zou hebben dat MenSen van haar redactiestatuut zou moeten afzien, lijkt vooralsnog door de feiten te worden geloochenstraft.

In feite heeft de besluitvorming rond het redactiestatuut plaatsgevonden in de ledenraad van 23 maart 2002. De ledenraad heeft een duidelijk besluit hierin genomen teneinde de vereniging de gelegenheid te bieden om ongehinderd door beperkingen met haar verschillende doelgroepen op adequate wijze te gaan communiceren.

Ik begrijp hieruit dat u het van harte eens bent met die beslissing van de ledenraad? Dat is – alweer – opmerkelijk. Immers, na die ledenraad van 23 maart 2002 schreef MSVN-voorzitter Nina van ‘t Hof nog een brief aan de redactie van MenSen waarin staat, en ik citeer: «Namens het bestuur spreek ik onze waardering uit voor de de inzet van de redactie bij het opzetten van een redactiestatuut waar zowel het bestuur als de redactieleden zich in kunnen vinden». (Noot Spaink: Hier vergiste ik me: die brief stamt van een jaar eerder. Maar dat maakt de zaak eerder meer dan minder bizar: waarom zou het bestuur in begin 2001 de loftrompet steken over een redactiestatuut waar ze krap een jaar later vanaf willen?)

Maar nee. Al op 25 februari 2002 – een maand voor de ledenraad die u nu verantwoordelijk stelt voor de beslissing het redactiestatuut op te heffen – heeft in Den Haag een gesprek plaats gehad tussen MSVN-penningmeester Bert Quaadvlieg, MSVN-directeur Angelique van Dam en de redactie van MenSen. Quaadvlieg zei op die bijeenkomst vooral om financiële redenen «te kiezen voor een gestructureerde integratie van MenSen, MSweb en de MS Telefoon». Zulk een innige samenwerking tussen onafhankelijke instanties past niet bij het respecteren van een redactiestatuut, tenzij die instanties daar zelf voor kiezen. Sterker: al op die bijeenkomst moest de redactie van MenSen het bestaan van een redactiestatuut verdedigen. Er zijn notulen die dat bewijzen.

Voor de ledenraad die u noemt, was er een andere ledenraad: de al eerder gememoreerde buitengewone vergadering van de MSVN, op 2 maart 2002 te Utrecht. Bij die gelegenheid presenteerde het MSVN-bestuur een aantal sheets, waarop onder meer het voorstel staat: «MenSen wordt verenigingsblad». Bert Quaadvlieg heeft op die bijeenkomst voorts – ook al genotuleerd – het volgende gezegd: «MenSen werkt nu volgens een redactiestatuut, waarin staat dat de redactie zelfstandig is. De voorwaarde voor subsidiering van MenSen is dat dit redactiestatuut van tafel wordt gehaald.» Diezelfde Quaadvlieg heeft op deze bijeenkomst gezegd: «Over het redactiestatuut hoeft niet gestemd te worden op 23 maart. Het statuut is van tafel. Na 23 maart moet overleg worden gevoerd met de vrijwilligers van de MS Telefoon, MenSen en MSweb. De voorstellen komen terug naar de Ledenraad van 22 juni 2002.»

Kortom, ik vraag mij af op wiens initiatief dat voorstel tot opheffing van het redactiestatuut tot stand kwam, en tevens wanneer dat besluit – los van de ledenraad in maart die een en ander accordeerde – feitelijk is genomen. Daarnaast is een belangrijke vraag of een ledenraad wel de bevoegdheid heeft om een onafhankelijke redactie haar statuut te ontnemen. Tenslotte vraag ik mij af waarom het bestuur van de MSVN nu, in haar antwoord aan mij, niet de verantwoordelijkheid neemt voor beslissingen die zijzelf voorstaat, maar prefereert het die bij de ledenraad te leggen?

Tenslotte: niemand – ledenraad noch bestuur – heeft het recht te eisen dat een onafankelijke derde een domeinnaam – www.msweb.nl – aan haar overdraagt. Toch is dat precies wat u heeft gevergd. Mag ik vragen op welke gronden zulks is gebeurd?

De voorstellen die het bestuur in verschillende besprekingen aan de redacties van MenSen en MSweb heeft voorgelegd – inzake voorlopige continuering van de huidige opzet, de gezamenlijke ontwikkeling van een nieuw traject en een voortzetting van de samenwerking – zijn blijkbaar voor de redacties geen aanleiding geweest om in positieve zin te reageren.

De redactie van MenSen verzekert mij dat zij geen enkel voorstel van het bestuur van de MSVN heeft mogen ontvangen, behalve dan dat haar te verstaan is gegevan dat er ‘nieuwe vormen’ en ‘meer samenwerking’ moest worden geïmplementeerd. Is dat wat u bedoelt met «voorstellen»?

Dit standpunt van de redacties wordt met name in het licht van de genoemde besluitvorming in de ledenraad en de noodzakelijke herstructurering binnen de MSVN door het bestuur als teleurstellend ervaren;

Nogmaals, het heeft er alle schijn van dat deze besluitvorming door u is geïnitieerd, zodat ik van u een antwoord verwacht.

het bestuur respecteert echter de beslissing van beide redacties en heeft waardering uitgesproken voor de door hen verrichte werkzaamheden in de afgelopen jaren.
Wij vertrouwen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Vooralsnog heeft uw reactie meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Ik zie een nader antwoord derhalve met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet.
Karin Spaink

Ontvangstbevestiging MSVN:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Cc: Angelique van Dam, Carla Mastbroek, info@msresearch.nl
Subject: Ontvangstbevestiging
Date: wo, 24 jul 2002 13:25:39

Geachte mevrouw Spaink,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw e-mail d.d. 19 juli jl. U reageerde op een brief die niet van mij afkomstig was, maar van mevrouw Angelique van Dam (zij liet deze door mij als attachment versturen); ik neem aan dat de ondertekening van deze brief door een technische storing niet in goede orde door u werd ontvangen, zodat u aannam dat het een brief van mij betrof.

Hoewel mevrouw Van Dam momenteel wegens vakantie niet op kantoor aanwezig is, heeft zij zich bereid verklaard uw tweede brief zo spoedig mogelijk (hopelijk nog deze week) te beantwoorden; dit antwoord zal u per post worden toegezonden.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Uitnodiging van MSVN aan Spaink:

Van: Petra Elders
To: Karin Spaink
Subject: Uitnodiging
Date: ma, 29 jul 2002 12:54:57

Geachte mevrouw Spaink,

Naar aanleiding van uw e-mail van 19 juli jl. zouden Nina van ‘t Hof-Mennink en Angelique van Dam graag een afspraak met u maken, om in een persoonlijk gesprek een en ander nader toe te lichten.

Dit gesprek zou kunnen plaatsvinden op het landelijk bureau van de vereniging, na afloop van de vakantieperiode. Mogen wij bij wijze van opties de onderstaande data en tijden aan u voorleggen?

Vrijdag 30 augustus, 13.00 uur
Donderdag 5 september, 13.00 uur

Misschien wilt u ons even laten weten of u bereid bent tot een dergelijk gesprek, en zo ja, aan welke datum u de voorkeur geeft. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Petra Elders
secretariaat MSVN

Reactie Spaink aan MSVN:

Van: Karin Spaink
To: Petra Elders
Subject: Re: Uitnodiging
Date: ma, 29 jul 2002 15:39:53

On 29-7-02 at 12:54, Petra Elders kindly wrote:

Geachte mevrouw Elders, beste Petra

Naar aanleiding van uw e-mail van 19 juli jl. zouden Nina van ‘t Hof-Mennink en Angelique van Dam graag een afspraak met u maken, om in een persoonlijk gesprek een en ander nader toe te lichten.

Dit gesprek zou kunnen plaatsvinden op het landelijk bureau van de vereniging, na afloop van de vakantieperiode. Mogen wij bij wijze van opties de onderstaande data en tijden aan u voorleggen?
– Vrijdag 30 augustus, 13.00 uur
– Donderdag 5 september, 13.00 uur

Om verschillende redenen moet ik dat aanbod afwijzen. Deze data vallen veel te laat: ik heb mijn column voor volgende week dinsdag gepland, ruim drie weken nadat de MSVN haar oorspronkelijkke brief rondzond. Bovendien stel ik prijs op de schriftelijke antwoorden van de MSVN. En tenslotte: ik reis moeizaam, zoals u vermoedelijk weet.

Voorts begrijp ik niet helemaal waarom vragen naar het beleid van de MSVN – waaronder veel feitelijke vragen – een zo lange beantwoordingstijd vergen. Mijn eerste verzoek aan u dateert al van twee weken terug, en ik heb tot op heden geen enkel duidelijk antwoord mogen ontvangen, slechts veel ontvangstbevestigingen.

Nogmaals: ik wil graag meer weten over de achtergronden van de brief die MSVN aan haar leden heeft gestuurd en de toelichting die ik daar persoonlijk op kreeg enerzijds, en anderzijds de discrepanties die ik ontwaarde tussen de daarin verwoorde opstelling en de feitelijke – genotuleerde – uitspraken van het bestuur tond de kwesties MSVN en MSweb. Beantwoording van die vragen hoeft m.i. geen twee weken te duren, zoals nu het geval is, en zeker niet zes weken, zoals u thans voorstelt.

Zoals ik eerder heb geschreven: u hoeft mijn vragen niet te beantwoorden. Maar ik wens niet aan het lijntje gehouden te worden en schrijf dan iiever dat de MSVN desgevraagd afzag van nadere toelichting, wat tot op heden de feitelijke situatie is.

Voor de goede orde deel ik u tenslotte mede dat ik voornemens ben ook andere bekende sponsors van MSVN dan wel van MenSen naar hun opinie en opstelling in deze te vragen, in concreto: of zij inderdaad hebben geëist, zoals het bestuur van de MSVN meermalen heeft beweerd tegeonover de buitengewone ledenvergadering én tegenover de redactie van MenSen, dat de aponaors eisten dat het redactiestatuut opgeschort dan wel ongedaan gemaakt zou moeten worden.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Brief MSVN aan Spaink (per post):

Datum: Den Haag, 30 juli 2002
Kenmerk: pe\redacte\br\012362
Onderwerp: uw e-mail d.d. 29 juli 2002

Geachte mevrouw Spaink,

Naar aanleiding van uw e-mail van 29 juli jl., vinden we het erg jammer dat u geen gebruik maakt van onze uitnodiging om mondeling van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen bij de MS Vereniging Nederland. In onze beleving zou een gesprek een aantal misverstanden dat klaarblijkelijk leeft [sic], uit de wereld kunnen helpen.

Hoewel u onze uitnodiging afwijst, hebben we toch behoefte om op hoofdlijnen een aantal ontwikkelingen in de vereniging te schetsen. We willen niet verhullen dat de MSVN de afgelopen jaren een moeilijke periode heeft gekend. Zo is de financiële situatie zorgelijk geweest. Inmiddels zijn maatregelen genomen die onze huishouding beter op orde hebben gebracht.

Ook de belangenbehartiging van de leden heeft soms te wensen overgelaten. De afstand tussen het bestuur en het landelijk bureau enerzijds en de afdelingen en de individuele leden anderzijds is te groot geweest.

Voor het bestuur en de directie is deze gang van zaken aanleiding geweest om de ledenraard voorstellen te presenteren om de MSVN te vernieuwen. De ledenraad heeft hiermee in haar vergaderingen d.d. 23 maart jl. en 22 juni jl. ingestemd. Zoals wellicht bekend, is de ledenraad het hoogste orgaan van de vereniging. Ze is samengesteld uiy vertegenwoordigers van de 23 afdelingen van de MSVN.

Een van de belangrijkste oogmerken van de vernieuwing is de band met de leden te versterken en de belangenbehartigiging naar een hoger plan te tillen. De MSVN moet een eigentijdse vereniging van en voor de leden worden.

Een van de besluiten die past in de vernieuwing van de MSVN behelst de verbetering van de interne communicatie. In de ledenraad van 23 maart jl. is besloten dat de MS-telefoon, het verenigingsblad en de de website één communicatieplatform met één gezicht moeten vormen dat het beeld van de MS Vereniging Nederland bepaalt. Deze media zijn van en voor de leden. De consequentie hiervan is dat niet langer kan worden vastgehouden aan de in een redactiestatuut vastgelegde onafhankelijkheid van de redactie van MenSen. Ook het feit dat eigendom van en zeggenschap over de website MSweb los staan van de vereniging, past niet in onze toekomstplannen. De afstand tussen beide redacties en de vereniging zou te groot blijven.

We hebben getracht de samenwerking met de redacties van MenSen en MSweb voort te zetten. Uitgangspunten zijn hierbij geweest:

  • de bestaande opzet voorlopig te continueren (de kwaliteit van MenSen en MSweb heeft nimmer ter discussie gestaan);
  • gezamenlijk gestalte geven aan vernieuwing van de communicatie van én voor leden;
  • aansturing, coördinatie en continuïteit onder verantwoordelijkheid van het landelijke bureau;
  • in lijn met het besluit van de ledenraad veranderingen bewerkstelligen, zoals het opheffen van het redactiestatuut van MenSen en het overdragen van het eigendomsrecht van MSweb (tot dan gefinancieerd door de MSVN) aan de vereniging.

De redacties van MenSen en MSweb hebben te kennen gegeven niet mee te willen werken aan deze veranderingen. Zij hebben hun werkzaamheden voor de vereniging neergelegd. Het bestuur respecteert dit besluit. Het heeft zijn waardering uitgesproken voor de prestaties van beide redacties. Inmiddels bewandelt de MSVN andere wegen in de communicatie met de leden en relaties in lijn met de opdracht van de ledenraad gestalte te geven. Binnenkort zijn de resultaten hoiervan zichtbaar.

Tot slot nog enekele opmerkingen over uw e-mail van 29 juli jl.: het is geenszins de bedoeling u aan het lijntje te houden. Ook is het feitelijk onjuist, zoals u suggereert, te stellen dat de MSVN afziet van een nadere toelichting, zoals blijkt uit het feitr dat wij uw vragen op 18 juli jl. in eerste instantie schriftelijk heben beantwoord en u op 29 julie jl. hebben uitgenodigd voor een nadere toelichting op de ontwikkeling bij de MSVN.

Mocht u behoefte hebben aan een nadere toelichting, dan wijzen wij u er nogmaals op dat wij graag bereid zijn een gesprek met u te voeren.

Met vriendelijke groet,

Nina van ‘t Hof-Mennink, voorzitter
Angelique van Dam, directeur

P.S. We zijn overigens benieuwd in welk medium u uw colnum publiceert.

[Volgt publicatie van mijn column]

Fax Spaink aan Vrienden MS Research, Prinses Beatrixfonds en Biogen, en aan alle lokale MSVN-besturen:

Van: karin Spaink
Aan: Prinses Beatrixfonds, Vrienden MS Research, Biogen
Amsterdam, 21 augustus 2002

L.S.

U bent een van de instanties die de MS Vereniging Nederland (MSVN) steunt, waarvoor dank.

Ik moet u er helaas op wijzen dat er nogal wat onrust onder leden van de MSVN is ontstaan over recente ontwikkelingen in de organisatie. Aanleiding daartoe is een brief die de leden midden juli ontvingen, waarin het bestuur van de MSVN aankondigde de samenwerking met het blad MenSen en de website MSweb op te zeggen.

Als MS-patiënt, lid van de MSVN en schrijfster heb ik enig spitwerk naar de toedracht van de breuk tussen enerzijds MenSen en MSweb en anderzijds de MSVN verricht en heb daartoe onder andere tal van notulen doorgenomen. Het resultaat daarvan treft u in bijgaande column aan, gepubliceerd in Het Parool van 20 augustus 2002. Uit dat artikel – en uit het deel van mijn documentatie dat ik ter adstructie heb gepubliceerd – kunt u onder meer opmaken dat het bestuur op een aantal punten de waarheid heeft verzaakt:

  • Het waren MenSen en MSweb die niet langer met de MSVN wilden samenwerken, niet andersom. Hun redenen worden uiteengezet in de column, benevens – uitgebreider – op http://www.msweb.nl/nl/lezen/lezen.htm , waar de voormalige redactie een standpuntverklaring geeft.
  • De MSVN heeft tegen beide redacties en tegen de buitengewone ledenvergadering van de vereniging ten onrechte beweerd dat ‘de’ sponsors – waaronder u – eisten dat het redactiestatuut van MenSen van tafel zou worden geveegd.

Ik zou u, als een van de voornaamste sponsors van de MSVN, dringend willen verzoeken in overweging te nemen de voortgang van het blad MenSen te helpen verzekeren, bijvoorbeeld door de voormalige redactie te steunen.

Met hartelijke groet,
Karin Spaink

Mail Spaink aan alle MSVN-afdelingsbesturen:

Van: Karin Spaink
To: MSVN-afdelingsbesturen
Cc: Prinses Beatrixfonds, Vrienden MS Research, Biogen Cc: MSWeb Open Forum
Cc: Bestuur MSVN
Bcc: iedereen die privé heeft gereageerd
Subject: Re: MSVN, MenSen en MSweb
Date: za, 31 aug 2002 03:23:21

In mijn mail aan de afdelingsbesturen van 22-8-02 / 02:19 schreef ik:

Het zal u allen niet zijn ontgaan dat de brief van het MSVN-bestuur van midden juli, waarin het bestuur van de MSVN aankondigde de samenwerking met het blad MenSen en de website MSweb op te zeggen, tot veel commotie heeft geleid.

Inmiddels heb ik tal van reacties op mijn krantenartikel over het bestuur van de MSVN en op mijn daaropvolgende bericht aan de afdelingen mogen ontvangen, soms van afdelingsbestuurders, soms van ex-afdelingsbestuurders. Ook op MSweb is de discussie doorgegaan.

Tevens heb ik gesproken met Biogen, die apert ontkent wat het MSVN bestuur over de sponsors heeft gezegd; Biogen heeft nimmer geëist dat het redactiestatuut van tafel ging. De Vrienden MS Research hebben al eerder precies hetzelfde gezegd. Ik acht daarmee de goede naam van de sponsors misbruikt door het MSVN-bestuur.

In de commentaren op MSweb en in mijn mailbox lijken een aantal zaken gemeenschappelijk te zijn. Ik som ze hieronder op:

  • Er zijn nogal wat afdelingen die zich in de steek gelaten voelen door het landelijk bureau. Niet alleen krijgen ze weinig ondersteuning, ook wordt het vrijwilligerswerk weinig gewaardeeerd. Het belang van de afdelingen wordt niet voldoende onderkend. Zo krijgen de afdelingen de namen van mensen die zich als donateurs opgeven, niet meer door. Dat betekent dat de afdelingen deze mensen niet kunnen bereiken: ze kunnen hen geen post sturen, niet uitnodigen op hun bijeenkomsten en dergelijke.
  • Kader-info, het blad voor de afdelingen (en, zo begreep ik, ook voor vrijwilligers?) is plotseling en zonder overleg afgeschaft door het landelijk bestuur. Ineens waren de kaderleden verstoken van hun eigen communicatiemiddel, ook al was Kader-info net opgetuigd en hadden een aantal mensen zojuist een cursus gevolgd om het blad beter te kunnen opzetten.
  • De combinatie van de plotselinge opheffing van Kader-info en van het verdwijnen van MenSen betekent dat alle verenigingsorganen effectief zijn opgeheven. Gelukkig gaat MSweb wel door, maar deze instantie heeft de banden met de MSVN verbroken.
  • Ook voor de werkgroep Informatie, Voorlichting en PR (IVPR) was plotseling geen geld meer van het landelijk bureau.
  • Begin van dit jaar heeft het MSVN-bestuur plotseling de zg. ‘lotgenotenweken’ geschrapt. Die beslissing oogstte een storm van protest. De ledenraad van 23 maart j.l. maakte de beslissing gelukkig ongedaan.
  • Er is veel geld opgehaald door Libelle-lezeressen voor jonge mensen met MS. Dat geld is al geruime tijd binnen, maar het is nog steeds niet naar zijn doel gegaan. Sterker, van het ‘Libellegeld’ schijnt nu een bureaumedewerker aangesteld te zijn die moet gaan bestuderen hoe dat geld besteed moet worden, Aangezien dit geld geoormerkt is, is dat een nogal kwalijke zaak.
  • Er zijn financiële problemen bij de landelijke organisatie. Niettemin heeft het landelijk bureau recent een (duur) kantoor betrokken en zijn er nieuwe medewerkers aangesteld.
  • De leden hebben over het algemeen geen idee wat er speelt. Deels vermoedelijk omdat ze gewoon lid zijn geworden voor informatie over hun ziekte en niet om deel te nemen aan het organisatorische deel van het verenigingsleven; deels omdat niet alle afdelingsbesturen iedereen even goed informeren (maar ja, ik weet dat mijn afdeling wel z’n best heeft gedaan maar ik werd ook pas wakker toen ik rampen en rampjes zag gebeuren). Maar nu, vanwege de plotselinge stop van MenSen, is de onrust groot.

Heel veel meer doen dan deze verhalen inventariseren kan ik niet. Ik heb over de kwestie geschreven, de sponsors ingelicht en zoveel mogelijk leden en geïnteresseerden trachtten te bereiken, via mijn mail aan de afdelingen en mijn berichten op MSweb.

Wat ik van harte hoop is dat afdelingen hierna hun eigen visie en ervaringen kenbaar maken, en die bijvoorbeeld op MSweb zullen posten. Voorts hoop ik, al evenzeer van harte, dat iemand het initiatief neemt tot het bijeenroepen van een ledenvergadering, waar deze kwestie(s) inhoudelijk aan de orde kunnen komen en waar het bestuur gevraagd wordt:

  • verantwoording af te leggen voor de geconstateerde discrepanties in haar uitlatingen;
  • naar haar aantasting van de goede naam van de sponsors;
  • naar de besteding van het het Libellegeld.

Ik wil desgevraagd mijn bevindingen en mijn standpunt daar graag uiteenzetten.

met vriendelijke groet,
Karin Spaink

Afloop:

Eind december trad het bestuur van de MSVN af, daartoe gedwongen door de ledenraad. Een interim-bestuur werd geformeerd. Directeur Angelique van Dam bleef echter aan.

Ziek bestuur

MIDDEN JULI 2002 kregen alle leden van de multiple-scleroseclub (MSVN) een brief thuisbezorgd waarin de vereniging meldde dat zij “verder wil professionaliseren”. Dat klonk goed. Fondsen werven, een blad uitgeven, vijftienduizend zieke mensen en hun familie informeren over wetenschappelijk onderzoek, hulpverlening en wetgeving en daarnaast publieksvoorlichting geven is geen taak die licht mag worden opgevat. Ook wilde de MSVN «de band met onze leden en relaties» versterken, onder meer door hun betrokkenheid bij het verenigingsblad MenSen en de MS-website ter vergroten.

Maar, zo vervolgde het bestuur in haar brief aan de leden, «beide redacties hechten te zeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd. We respecteren deze opstelling, maar ze heeft ons wel tot de slotsom gebracht dat de samenwerking met beide redacties te beëindigen.» Kortom: de leden krijgen een nieuw blad en een nieuwe website – te gelegener tijd. Exit MenSen. De website kan godlof op eigen kracht door.

Hoe nu? Betere communicatie door het blad op te heffen? Door twee bewezen effectieve media aan de kant schuiven teneinde van de grond af aan iets nieuws op te bouwen? Wat een kapitaalverspilling. En wat een rare formulering: als die onafhankelijkheid van beide media in het verleden is verankerd, dan geldt die toch ook nu? Goede verenigings- en stichtingsblaadjes hebben niet voor niets een redactiestatuut: betrokkenheid is een groot goed, maar een horig moeten zijn een heel ander ding.

Ik stak mijn licht op bij beide redacties. Dat leverde verrassing nummer één op. Niet het bestuur van de MSVN, maar beide redacties hadden de samenwerking met de MSVN opgezegd. De brief was derhalve een leugen. Waarom moest de MSVN de feitelijke gang van zaken verdraaien in haar mededeling aan de leden?

Verrassing nummer twee was dat het blad MenSen nooit enig voorstel voor verandering tegemoet had mogen zien behalve dan dit ene: dat haar redactiestatuut afgeschaft moest worden. De redactie werd daarna – begrijpelijk – wat argwanend.

Verrassing nummer drie was dat de MSVN de website had opgeëist. De bewuste site – www.msweb.nl – is ooit ontstaan op initiatief van een enkeling, en is uitgegroeid tot een bloeiend forum dat zo’n vijfhonderd mensen per dag trekt en dat van harte verenigingsnieuws plaatste. Wat wil je nog meer? Nu, de domeinnaam. De MVSN eiste dat die aan haar werd overgedragen, maar had uiteraard geen poot om op te staan. Waarom zou iemand die een website eigenhandig heeft groot gemaakt, die zomaar aan een ander overdoen?

Verrassing nummer vier was dat het bestuur de redactie van MenSen vertelde dat hun redactiestatuut absoluut van tafel moest: anders zou de MSVN geen geld krijgen van de sponsors (momenteel: het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden MS Research; later hopelijk ook Biogen, een farmaceutisch bedrijf). De sponsors ontkenden echter zulke eisen gesteld te hebben.

De vijfde verrassing was dat het bestuur van de MSVN tegenover mij ontkende ooit gezegd te hebben dat de sponsors van het redactiestatuut afwilden; helaas voor hen, in de notulen van vergaderingen die ik inmiddels heb, herhalen bestuursleden die opmerking keer op keer. Daarna was ik niet verrast meer. Ik stelde alleen vragen.

Ik stuurde het bestuur van de MSVN een lange brief en vertelde hen dat ik, met het oog op publicatie, graag een nadere toelichting wilde. Het bleef twee weken stil. Daarna kreeg ik een uitnodiging om over vijf weken koffie te komen drinken op het verenigingsgebouw, dan zou ik een mondelinge toelichting kunnen krijgen. (Ja allicht mondeling. Ondertussen waren ze wellicht ongerust geworden over de implicaties van notulen en anderszins verifieerbaar papier.)

*

WAT IS DAT TOCH met verenigingen? Ik heb in het laatste jaar van zeer nabij vier verenigingen gezien waarvan bestuursleden op hol sloegen. Ze dachten dat ze het beter wisten dan alle anderen en daarna dat ze de leden konden manipuleren, bedotten, voorliegen, met sterke verhalen zoet konden houden. Sommigen dachten dat ze met privégesprekjes met invloedrijke leden allerlei lastige of pijnlijke discussies binnenskamers konden houden, weg van de ledenvergadering. Anderen dachten dat niemand ooit het lef zou hebben van hen te verlangen hun troeven te laten zien – maar dat gebeurde toch, en toen bleken het blufkaarten. Nog weer anderen hoopten dat zolang ze ‘leuke dingen voor de mensen’ zouden doen, alles wel reg sou komen. En bijna allemaal denken ze: jij, jij maakt me niks. Maar die ‘jij’ tegen wie ze het hebben, dat zijn wel de leden. Hun leden. De harde les die veel besturen hebben moeten leren, is dat zij hun leden harder nodig hebben dan omgekeerd.

[De volledige correspondentie tussen de MVSN en mij staat hier. Eind december trad het bestuur van de MSVN af, daartoe gedwongen door de ledenraad. Een interimbestuur werd geformeerd. Directeur Angelique van Dam bleef echter aan.]

Mijn schoonmaker is accountant

BIJNA EEN JAAR heb ik elke week een aflevering uit een steeds mottiger wordende soap gehoord. De ellende was: wat ik feuilletongewijs te horen kreeg, was zijn leven, zodat ik meestal maar machteloos lachte en zei dat ambtenaren de uitvinding van de duivel waren en bovendien hun eigen werk in stand moeten houden, maar me ondertussen verbeet of slimme raad trachtte te verzinnen.

In 1986 was hij naar Nederland gekomen, op de vlucht voor de dictator. Op straat lagen dode studenten en zelf had hij twee maanden in de gevangenis gezeten omdat op zijn werk folders van de revolutionairen waren uitgedeeld. Ja, gemarteld, ook dat. Hij vertelde dat laatste op een toon of het erbij hoorde, en dat is misschien ook wel zo.

Hij woont hier inmiddels zestien jaar. In Ethiopië was hij boekhouder. Hier had hij eerst moeten inburgeren: de taal leren, met andere manieren van accountancy uit de voeten kunnen, sociaal z’n draai vinden, de heimwee bevechten. Nee, ‘t was niet makkelijk geweest. Maar Nederland was een democratie. Pas na negen jaar – de dictator was inmiddels weg – had hij voor het eerst teruggedurfd.

Van assistent-boekhouder bij een hulporganisatie kwam hij bij banken. Hij deed cursussen in werk en vrije tijd, leerde Cobol, Word, Access en SQL. Hij kreeg betere banen, alleen nooit voor lang. Hij werd steeds op tijdelijke contracten of op projectbasis aangenomen en was een paar keer – de vaste aanstelling lag al klaar – het slachtoffer van fusies en overnames. In de praktijd betekent dat altijd dat er mensen uitvliegen. Last in, first out heet dat, en ondertussen wist hij dat ook dat erbij hoorde.

Tijdens een vakantie in Ethiopië was hij getrouwd met een jeugdliefde. Voor zij hier mocht komen, moest hij een vaste baan hebben. Hij kon echter alleen maar tijdelijke contracten krijgen. Goede contracten weliswaar, maar met een driemaandenbaan kom je nergens bij de IND. De enige instantie die hem – bij gratie gods – een langer contract wilde geven (voor de schijn voor een jaar, in de praktijk voor een half) was een schoonmaakbedrijf. Hij ging poetsen en startte de procedure.

Die vergde veel, heel veel onderzoek. Alles wilden ze hebben, van zijn telefoonrekeningen (belden de echtgenoten wel geregeld met elkaar?) tot aan liefdesbrieven en jeugdfoto’s. Het mocht eens een schijnhuwelijk zijn! (De huwelijken de het meest lijden onder de verdenking schijn te zijn, zijn altijd de echte.) Hij bewees ruimschoots wat er bewezen moest worden.

Niet dat dat hielp.

Officieel duurt zo’n onderzoek maximaal drie maanden, in de praktijk veel langer. Zijn halfjaarlijkse contract bij het schoonmaak- bureau liep inmiddels af en ze wilden het niet verlengen. Hij was wanhopig: had-ie dan maandenlang voor niets gepoetst? Zonder contract geen visum voor zijn vrouw. Tegelijkertijd gaf hetzelfde bureau dat zijn contract niet wilde verlengen aan dat ze hem via het arbeidsbureau weer zouden inhuren als hij – omdat zij hem op straat wilden zetten – daar in de kaartenbak belandde. Na een zeer beheerste ontploffing zijnerzijds verlengden ze zijn contract alsnog. Waarom ook niet? Hij is een van hun beste werkers.

Na bijna negen maanden wachten op het IND – «Nee meneer, u kunt niet bellen. Als u over twee weken nog niets heeft gehoord, belt u nog mar eens.» «O, u woont niet in dat stadsdeel? Nee, u kunt de brief niet bij dat verkeerd geadresseerde stadsdeel ophalen. U moet wachten totdat wij een nieuwe naar het goede adres hebben gestuurd» – kreeg zijn vrouw eindelijk toestemming van de IND. Op Valentijnsdag, dat was wel weer lief.

De Nederlandse ambassade in Addis Abbeba die het visum moest afgeven, begon de procedure overnieuw – alsof zij het werk van de IND wilden controleren – en wilde alle papieren die al kapot bestudeerd waren, aan nader onderzoek onderwerpen. Of hij die maar vanuit Nederland wilde opsturen. Er moest een advocaat aan te pas komen, maar vier maanden later lag er een visum. Eergisteravond is zijn vrouw hier aangekomen.

Haptu zoekt nu een baan op zijn niveau. De man kan met computers overweg, is assistent accountant en heeft eigenhandig afdelingen opgezet, gecontroleerd en gerund. Hij weet wat doorzetten is en kan zich opofferingen getroosten. (Dat toont zijn poetsbaan van ruim een jaar overtuigend aan.) Hij is goedgemutst, vertelt met smaak over bureaucraten en heeft een fenomenaal geheugen. Maar als hij pech heeft, heeft hij zijn loopbaan verstiert door te doen wat de wet hem voorschreef: een baan vinden voor een jaar.

Ik wil een goede baan voor Haptu. U kunt mij daarvoor via de krant bereiken. Heeft u geen baan voor hem, bedenk dan tenminste dat er veel Haptu’s rondlopen waar nooit over wordt geschreven.

Circus op het bordes

«De beurs is het hart van de economie,» zei een clown vorige week. De beurs? Is dat niet waar het ene bedrijf na het andere neerstort omdat ze luchtkastelen hebben gebouwd en tulpenhandel hebben bedreven? Waar bedrijven rondlopen die, zoals WorldCom, een slordige veertig miljard dollar aan schulden hebben, die (zoals UPC) wanhopig proberen te overleven door anderen op te kopen zonder zelf ooit veel meer dan klachten te produceren of die (zoals Enron) de boel belazeren met valse boekhoudingen? De clown werd gisteren minister van Economische Zaken.

«Wij gaan de bezem door het bestel halen,» beloofde een andere clown, Vervolgens was hij het op alle punten subiet eens met informateur en formateur, en blonk hij vooral uit in het vergenoegd glimmen op de televisie. Zijn mensen voor het kabinet haalde hij vooral uit bestaande partijen en verder durfde hij niets, maar dan ook niets opzienbarends dat zijn grote leider had gezegd, door te voeren. De Betuwelijn gaat gewoon door, het drugsbeleid wordt niet verder geliberaliseerd en we moeten vooral veel dure en overbodige gevechtsvliegtuigen kopen.

ÂHet omroepbestel moet onder toezicht komen, want hoe NOVA ons portretteert, daar lusten de honden geen brood van,» zei derde clown die nota bene zelf journalist was geweest. Ze schopte het gisteren tot Nederlands eerste zwarte staatssecretaris en moest na een paar uur al aftreden omdat ze gelogen had over haar verleden. Het was RTL-nieuws – een commerciële omroep en derhalve uitgesloten van Bijlhouts gemakszuchtige en zelfbehagende kritiek – die wist te bewijzen dat ze ver na de Decembermoorden in Suriname in koket militie-uniform rondmarcheerde en haar steun aan Desi Bouterse betuigde.. Ze had eerder beweerd dat ze zich na Bouterses moordpartij subiet van zijn regime had afgekeerd. Een vrouw om trots op te zijn, vond de LPF. Een democrate in hart en nieren en een voorbeeld voor haar zwarte landgenoten, meende ze zelf. Maar ze bleek een liegende journalist te zijn die meewaait met de wind van sterke mannen.

«Och, Paars had zijn tijd gehad en ik was ze allang zat,» zei een vierde clown, die zelf een van de boegbeelden van Paars was geweest en in dat kabinet altijd zo leuk jongensachtig en kameraadschappelijk kon doen. Veel breeduit lachen (daar win je de vrouwen mee), veel aan journalisten vertellen hoezeer hij van computerspelletjes hield (daar win je de jeugd me), en verder vooral veel meedoen met de rest van het kabinet als ze hun conflicten verdoezelden en hun meningsverschillen binnenskamers wilden houden (daar red je je huid mee). Nu meet hij breed uit hoe vreselijk het indertijd allemaal was, een bekentenis die vals oogt, al was het maar omdat hij er telkens diezelfde grijns bij opzet als hij toen had.

«Ik heb er een hard hoofd in,» zei Kok toen hij afscheid nam. Hij wees op beleidsvoornemens die zonder geld moeten worden waargemaakt en waarschuwde voor gebrekkig sociaal beleid, voor loze beloften en instabiliteit. Behartenswaardige woorden. Kok noemde echter zijn eigen grote fout niet: dat hij zijn twee kabinetten zo doordrongen heeft van de noodzaak tot compromissen dat niemand ooit een eigen standpunt durfde innemen.

Compromissen zijn onontkoombaar, zeker in coalitiepolitiek, maar wanneer je nooit duidelijk maakt wat je eigenlijk hebt gewild, waarin het compromis schuilt en op welke gronden je het noodzakelijk achtte je eigen ideeën af te zwakken of aan te passen – wanneer je kortom het compromis presenteert als een natuurlijke uitkomst in plaats van als een afweging die je inzichtelijk maakt – krijgt je beleid nooit smoel en worden je beslissingen soep. Je laat niet zien welke keuzes je hebt gemaakt en waarom, noch laat je een inhoudelijke verlies- en winstrekening zien. Je bindt mensen zo niet, maar zet ze buiten schot. Aan natuurlijke compromissen valt immers niet te tornen, en wie – binnen of buiten het parlement – de afwegingen en keuzes die eraan vooraf gingen boven tafel trachtte te krijgen, stootte op de muur van schijnbare kabinetsbrede eensgezindheid.

De onenigheid niet verdoezelen had Kok en paars kunnen redden.

Balkenende doet het geen zier beter op dat punt. De presentatie van het regeerakkoord in het parlement was een veredelde persconferentie in plaats van een open debat. Dat belooft weinig goeds wat betreft dualisme in de politiek; de fracties moeten volgen, niet onderzoeken, opperen of nadenken. Verschillen tussen de participerende fracties worden onder tafel geveegd en voor zover er onenigheid naar buiten komt is dat alleen in de vorm van de LPF die intern ruziet.

Een paar uur voordat het kabinet Balkenende aantrad, beefde de aarde in Limburg. De schok was tot in Rijnmond te voelen.

Verwarring der machten

OM DE PAAR WEKEN haalt de bouwfraude opnieuw de kranten. Telkenmale hebben bij grote projecten allerlei consortia, terwijl ze doen alsof ze elkaar beconcurreren, de koppen bij elkaar gestoken en onderling een hogere prijs afgesproken dan reëel is. De rest tekent voor nog meer in voor het bewuste project, degene die teveel vraagt maar verhoudingsgewijs de laagste bieder is gaat met de opdracht strijken, waarna hij het verschil tussen de echte prijs en de meerprijs met de anderen verdeelt. (Die praktijk geeft wel een heel wrange betekenis aan de reclameterm ‘bodemprijzen’.) De bouwers weten zich veilig. Niemand klapt uit de school, het handeltje levert teveel op, en de overheid betaalt toch wel. Er valt, door de geheime afspraken, immers nergens een lagere prijs te bekomen, en de projecten zijn al goedgekeurd – dus moeten ze ook doorgaan, er is ondertussen teveel prestige mee gemoeid.

Ondertussen begint duidelijk te worden voor welke bedragen allerlei overheden erin geluisd zijn. Het lijkt erop dat projecten worden aanbesteed voor een bedrag dat tien tot vijftien procent boven de reële prijs ligt die zou kunnen worden bedongen als de bouwbedrijven echt met elkaar concurreerden. Dat is hoogst zorgwekkend. Het gaat minstens om honderden miljoenen per jaar. Geld dat de bouwbedrijven de overheid ontfutselen, geld dat door burgers is opgebracht.

Inmiddels heeft justitie invallen gedaan bij tientallen bedrijven, zijn er boekhoudingen in beslag genomen en wordt onderzocht of strafvervolging tegen de betrokken bedrijven valt in te stellen. Naar het zich laat aanzien zijn er ook ambtenaren die niet vrijuit gaan; ze hebben minstens de schijn gewekt met de aannemers onder een hoedje te hebben gespeeld.

De Tweede Kamer heeft, geschrokken als zij was toen de omvang van de bouwfraude zich begon af te tekenen, een parlementaire enquête ingesteld die moet onderzoeken wat daarbij nu precies aan de hand is. Een speciale commissie krijgt daartoe het recht om de betrokken onder ede te verhoren.

Dat is een vreemde constructie. Ten eerste, waarom onder ede? Niemand is verplicht tegen zichzelf te getuigen, maar als je op grond van dat zwijgrecht voor de commissie weigert je mond open te doen, incrimineer je uiteraard jezelf. Dat geldt natuurlijk ook als justitie of de rechtbank zo iemand zou verhoren, maar in dat geval gaat er tenminste een fatsoenlijke inbeschuldigingstellling aan de verhoren vooraf, zodat het voor iemand zi­n krijgt om te spreken. Bovendien verschijnen er nu mensen als hele of halve verdachte, zonder dat ze het recht hebben op een advocaat die ze bijstaat. Op die manier holt de Tweede Kamer, waarschijnlijk onbedoeld, de rechten van verdachten uit, zonder dat daar ook maar enig voordeel tegenover staat. Sterker, de Tweede Kamer is niet eens bij machte om recht te spreken; die taak is voorbehouden aan de rechtbank. Welke zin heeft het dan dat de Tweede Kamer verdachte gaat verhoren?

Ten tweede: het gaat om allerlei mogelijk strafrechterlijke handelingen: kartelvorming, prijsopdrijving, dubbele boekhoudingen, omkoperij en dergelijke. Dat zijn stuk voor stuk serieuze economische delicten – strafbare zaken die, zoals alle strafbare zaken, door het Openbaar Ministerie behoren te worden uitgezocht en vervolgens aan de rechtbank dienen te worden voorgelegd. Waarom moet de Tweede Kamer daar tussendoor fietsen? Voegt hun onderzoek iets toe aan dat van justitie? Mijns inziens lopen ze dat alleen maar in de weg, en, als niet onbelangrijk neveneffect, rommelt het parlement op deze manier aan de scheiding der machten die de grondslag vormt van ons democratisch bestel.

Justitie is in Nederland de instantie die criminaliteit onderzoekt, niet het parlement. Wat het parlement op zijn beurt zou moeten onderzoeken, is het politieke beleid. Dat is immers wel hun taak, en het is precies wat justitie – diezelfde scheiding der machten indachtig – ni­et mag. uitzoeken waar verantwoordelijkheden liggen, zien waar de wetgeving gefaald heeft, wrakkig is of onvolkomen, en bedenken hoe zulke wanpraktijken voortaan kunnen worden vermeden. Wat de Tweede Kamer daarbij zou moeten betrekken, is hun eigen neiging om links en rechts imposante, prestigieuze, grootschalige en langdurige projecten te beginnen die zo complex zijn dat niemand – ook zijzelf niet – daar nog enige controle op kan uitoefenen.

De Betuwelijn, de HSL, de Noord-Zuidlijn – bij al die projecten hebben overheden zichzelf rijk gerekend, projecten doorgeduwd, en, in het geval van de Betuwelijn, heeft de regering zelfs verkeerde informatie naar het parlement gezonden om haar eigen standpunt erdoor te drukken. Ook zonder bouwfraude zijn die projecten stuk voor stuk schandalen. Maar dat is een conclusie die de bouwfraudecommissie niet snel zal durven trekken.

Virus alert!

DE VIRUSSEN SPRINGEN je momenteel in het gezicht zodra je je e-mail ophaalt, een griepepidemie is er niets bij. Krijg ik er normaal zo’n vijf per dag, de laatste dagen zijn vijftig tot zestig virussen per etmaal niet ongewoon. Meestal is er sprake van een besmette computer die volautomatisch virussen rondpompt aan alle mail-adressen die hij maar kan vinden. Er waart momenteel zelfs een virus rond dat zichzelf begint te spammen. («Spam» is het ongevraagd rondsturen van steeds dezelfde mail aan willekeurige mensen). Een paar dagen geleden kreeg ik op die manier in tien uur tijd veertig keer hetzelfde virus van dezelfde internetgebruiker. Hem vriendelijk terugmailen met steeds dringender wordende waarschuwingen hielp niet. Op het laatst heb ik zijn provider maar ingeschakeld.

Mailen met iemand die besmet is, is als praten met iemand die ernstig depressief is: je krijgt als toehoorder telkens hetzelfde probleem voorgeschoteld, er zit geen schot in, en op het laatst zie je er zelf ook geen gat meer in. Dan zijn hardere maatregelen geboden, denk je in je buitenstaanderswanhoop. Blokkades instellen. Automatische antwoorden versturen. Klachten indienen bij providers, die zo iemand dan hopelijk tijdelijk afsluiten.

Maar dat helpt die gebruiker allemaal niet, het helpt alleen om de besmetting in te perken en het gevoel te houden dat je van buitenaf tenminste nog i­ets verstandigs hebt kunnen doen. Het enige waar een besmette gebruiker echt iets aan heeft is een goede virusscanner en een antibioticum om het virus te verwijderen. En aangezien zijn computer op hol is geslagen kun je hem dat niet meer per e-mail vertellen. Ondertussen maakt iedereen waarmee hij contact heeft gehad overuren.

Het rare is dat mensen doorgaans nogal bozig reageren als je ze waarschuwt dat ze besmet zijn, zo ongeveer alsof je ze op iets vies hebt betrapt. Maar meestal doen ze er gegeneerd het zwijgen toe. In de maanden dat BadTrans heerste heb ik circa vierhonderd mensen gewaarschuwd dat ze me dat virus hadden opgestuurd. Ongeveer een procent daarvan heeft me vriendelijk bedankt. De rest zweeg – voor een deel hadden ze hadden natuurlijk wel iets beters te doen: hun computer op orde brengen bijvoorbeeld – of werd boos: hoe ik durfde te veronderstellen dat zij, die toch zo netjes waren, etc. Een hedendaagse Freud zou daar vast iets zinnigs over kunnen zeggen. Iets met schuldgevoel omdat ze jou hebben blootgesteld, maar ja, jij was juist beveiligd zodat jij nergens last van had zodat jij ze kon waarschuwen, waarna zijzelf zich de mindere voelen, en dan boos werden uit compensatie. Of zoiets.

Je vraagt je soms af wat de schade moet zijn die al die virussen aanrichten. Veel mensen zijn dagenlang in de weer om hun computer opnieuw te installeren, en al doende raken ze vaak belangrijke documenten en mail kwijt (Natuurlijk is het dom geen backup te hebben, maar toch gebeurt het. Sterker: juist het meemaken van zulke persoonlijke rampen overtuigt mensen van de noodzaak hun bestanden elders veilig te stellen. Wie eens besmet is geweest, of bestanden heeft verloren, neemt voortaan wel zijn maatregelen.)

Providers en bedrijven worden bij zulke epidemieën hard getroffen. Helpdesks weten zich geen raad met de vloed van paniekerige telefoontjes en hele systemen lopen vast omdat er plots zes keer zoveel mail rondgaat als normaal, en het bovendien overal klachten regent. De arbeidsuren die ermee gemoeid zijn, moeten onvoorstelbaar zijn.

Je kunt de virusmakers daarvoor vervolgen, zoals tegenwoordig gebeurt. Je kunt ook overwegen om mensen het gebruik van bijzonder virusgevoelige software af te raden – Mcrosofts Outlook en Outlook Express zijn notoire voorbeelden, beide programma’s zijn zo lek als en mandje. Je kunt ook overwegen die economische schade te verhalen op de makers van virusgevoelige software. Zeker als die lekke software als onontkoombaar onderdeel van een besturingssysteem wordt geïnstalleerd.

In de Verenigde Staten zijn diverse processen gaande tegen Microsoft. Het bedrijf heeft sterk monopolistische neigingen. Hun eigen (niet bepaald virusresistente) mail- en webbrowserprogramma’s zijn ingebouwd in de operating systems die zij leveren, en (veiliger) software van andere bedrijven is daardoor soms lastig te installeren. Zo krijgt Microsoft een oneigenlijke voorsprong op bedrijven, ook als die iets anders doen dan besturingssystemen aanbieden. En tegelijkertijd wordt het gebruik van doorgaans wrakke software als Outlook en Outlook Express daardoor sterk bevorderd, met alle persoonlijke en economische repercussies van dien.

De mensen waarvan ik virussen heb ontvangen, zijn vrijwel zonder uitzondering mensen die Microsoft mailprogramma’s gebruiken. Tel uit je winst.

De homoseksuele hinkstapsprong

«Wat heerllijk dat zij nu eindelijk ook mogen wat wij kunnen» verzuchtte de moeder van een vriend toen ik haar feliciteerde met het huwelijk van haar zoon, dat over een uur voltrokken zou worden. En ze keek innig vergenoegd naar haar jongens – haar zoon en haar aanstaande schoonzoon. Blij dat ze mocht meemaken dat haar zoon trouwde.

De trots bestond uit een mengelmoes: dat haar gezondheid het haar nog had toegelaten erbij te zijn was er onderdeel van, maar ook dat zoonlief nu eindelijk een man had gevonden waar-ie genoeg van hield om een vaste verbintenis mee aan te gaan. En politieke trots, vanzelf: dat dit nu kon, dat «zij» nu ook konden doen wat «wij» al zo lang mochten.

Er zit schot in de homo-emancipatie. In Nederland is het huwelijk opengesteld voor homoseksuelen; België is ermee bezig, en in steeds meer Westerse landen worden vormen van partnerregistratie ingevoerd. Halfzachte huwelijken zijn die partnerschappen meestal, geen keiharde boterbriefjes zoals die van heteroseksuelen, maar het is hoe dan ook voortuitgang en verbetering.

In Nederland en Zweden mogen homoseksuele paren kinderen adopteren; ook dat is een ontwikkeling die zich niet tot die twee landen beperkt. Vaak wordt het openstellen van de adoptiewet voor homo’s en lesbiennes afgedaan als een wassen neus: buitenlandse bemiddelingsbureaus weigeren immers vrijwel altijd hun diensten als de adoptiefouders homoseksueel zijn, en in eigen land worden amper kinderen ter adoptie aangeboden.

De winst zit ‘m elders, namelijk in de mogelijkheid om wettelijk ouder van het kind van je eigen partner te worden. Die optie voorkomt dat bij overlijden van de natuurlijke ouder het kind niet bij de partner mag blijven die al jaren mede-opvoeder was.

Tegelijkertijd schort er van alles aan de acceptatie van homoseksualiteit. In wettelijke termen zijn de verschillende vormen van liefde grotendeels gelijk getrokken, sociaal gezien is homoseksualiteit vaak nog normafwijking, niet gewoon, en hebben mensen moeite de gelijkgeslachtelijke liefde te aanvaarden. Je kunt ervoor in elkaar geslagen worden. Je kunt er gedonder mee op je werk krijgen. Je familie verstoot je er soms om. Hand in hand op straat lopen is voor homo’s en lesbiennes nog steeds een daad die repercussies kan hebben – je ziet het dan ook zelden, zelfs niet in de grote stad.

Homoseksualiteit is iets dat we liever in kleine kring houden. De trucker die trots de naam van zijn vriendje op zijn wagen plakt moet nog geboren worden, terwijl de vrouwennamen op vrachtwagens je om de oren vliegen. Directrices die het portret van hun vrouw op hun bureau hebben staan, zijn al even zeldzaam.

Discriminatie is iets van alledag, soms bedoeld, soms per ongeluk; en wat erger is of verdrietiger maakt, valt niet goed te bepalen.

Maar vooruitgang is er, meer dan je je gewoonlijk realiseert, juist omdat je meestal de stekelige praktijk afmeet aan wensen en idealen. Nog maar vijftig jaar geleden riskeerde je gevangenisstraf als homoseksueel, werden er per gerechtelijk vonnis «aversietherapieën» opgelegd, werden mannelijke homoseksuelen geregeld gedwongen vrouwelijke hormonen te slikken, werd je subiet ontslagen als je je homoseksualiteit niet verborg en waren politieinvallen in homocafés aan de orde van de dag.

Je kon alleen fatsoenlijk leven als je dekmantels ontwierp, je liefde verborg en haar heimelijk beleefde – met elke dag de angst voor ontdekking, de angst voor repercussies. Homotijdschriften en homoboekhandels, homobars en homoparades – het was alles tot diep in de twintigste eeuw ondenkbaar. Nu zien we advertenties op straat van elkaar zoenende meneren in het kader van safe-sex campagnes en vertellen pop- en filmsterren openlijk over hun homoseksuele liefde.

Tegelijkertijd houden homoseksuele leraren steeds meer hun mond uit angst dat leerlingen hen op de nek gaan zitten – emancipatie is zelden iets dat zich in een rechte lijn voortbeweegt, de geschiedenis loopt in hinkstapsprongen en struikelt vaak over haar eigen ontwikkeling.

We hadden zelfs een homoseksuele lijsttrekker in Nederland, en de aanhang van Fortuyn struikelde daar amper oveer. Mogelijk maakten ze een afweging – «jakkes, een homo, maar ja, hij is voor zussenmezo en dat ben ik ook, en dat laatste vind ik belangrijker» – maar ze maakten hem, en diie homoseksualiteit deed er amper toe, of werd juist als bewijs van Fortuyns authenticiteit en durf opgevat.

Waar ik me wel over verbaasde was dat de steun voor Fortuyn onder homoseksuelen zo massaal was, schijnbaar zonder acht te slaan op zijn politieke ideeën. Was het de hang naar identificatie, de wens om «een van ons» hoog te houden? Was het de angst onder homo’s dat meer invloed van de islam de gewonnen emancipatie ongedaan zou worden? Of waren de hetero’s voor een keer geëmancipeerder dan de homo’s?