Parlement passé

Vandaag meldde de Volkskrant dat het kabinet druk bezig is een databank in te richten waarin de gezichtscans en vingerafdrukken in komen van alle Nederlanders die een paspoort hebben. Het parlement moet nog bespreken of een dergelijke databank zinnig, nodig en proportioneel is, maar het kabinet vindt die discussie kennelijk niet zo belangrijk.


Het ministerie van Binnenlandse Zaken werkt aan een databank met gelaatsscans en vingerafdrukken van alle Nederlanders met een paspoort. Daarmee worden de Eerste en Tweede Kamer gepasseerd, die de wetswijziging nog niet hebben goedgekeurd.

de Volkskrant, 24 februari 2006

Dat parlement kun je gerust passeren, lijkt het kabinet te vinden.

Donner ging deze week nog verder. Terwijl de Tweede Kamer hem had opgedragen om tegen de bewaarplicht te stemmen, ging hij daarmee op 22 februari in de JBZ-raad juist akkoord. Er kraaide geen haan naar. Geen kamerdebat, geen stukken in de kranten, geen item in NOVA, geen boze brieven in de krant. Het interesseert niemand.

Taxi in het theater

De Amsterdamse Stadsschouwburg organiseerde afgelopen zaterdag voor de vierde maal Blind Date. Vijftig min of meer bekende Nederlanders zitten overal in het theater aan tweepersoonstafeltjes en het bezoek kan een gesprekje van een kwartier met hen boeken. Vraag maar raak, alles mag! Voor de zekerheid biedt de Schouwburg een thema aan: na de liefde, jaloezie en idealen was het nu de beurt aan ‘angst’.

De opzet maakt dat zowat alle introducties wegvallen. De gesprekspartners geven elkaar een handje, stellen zich voor en duiken het diepe in. Wat was uw laatste nachtmerrie? Welke angst wilt u het liefst overwinnen? Welke angst verlamt u? Een beetje alsof je in de taxi zit en je hart uitstort, zonder zorg om sociale repercussies. Je ziet elkaar toch nooit meer. Het zijn vreesloze gesprekken, wat gezien het thema een mooie dubbele bodem onder de ontmoetingen legde.

Mijn eigen angsten zijn vrij banaal, maar helaas maakt dat ze niet minder naar. (Ik meen dat het de filosoof Barthes was die zei dat als hij jaloers was, hij dubbel leed: eenmaal omdat hij jaloers was en eenmaal omdat hij het van zichzelf niet kon velen dat hij jaloers was, hij vond dat zo dom van zichzelf.)

De angst niet goed genoeg te zijn kan me na al die jaren nog steeds opbreken, die overwin ik denkelijk nooit echt, klein calvinistje dat ik ben. Tegelijkertijd is dat een angst die ik niet wil loslaten: soms gooi ik er inderdaad met naar de pet naar en moet dan op het laatst alle zeilen bij zetten.

Het alleringewikkeldste van dat calvinisme ben ik gelukkig wel kwijt: ik verhaalde het op anderen. In mijn hoofd vergeleek ik mijn gebroddelde stukje met het glanzende werk dat eerder in het verschiet lag en oordeelde bars dat ik had gefaald. Wie me vervolgens complimenteerde over zo’n werkje, zakte prompt in mijn achting: nou, als jij hier wél tevreden mee bent, heb je kennelijk een kinderhand! Het was een reactie die me deed beseffen hoe dicht zelfhaat bij arrogantie kan staan.

De angst die ik tot mijn verrassing kwijt ben geraakt, is die voor mijn onbetrouwbare lichaam. Jarenlang heb ik geleefd met het besef dat ik ‘s morgens wakker kon worden met een verlamd lichaamsdeel, het is een paar keer gebeurd. Het is een angst die je langzaam incorporeert en gewoon wordt, maar die niettemin soms paniekerig kon opflakkeren. Sinds bijna een jaar werk ik weer, ik maak volle werkweken, en mijn lichaam protesteert tot mijn grote verbazing niet: ik loop zelfs wat beter, tegenwoordig. Stilletjes ga ik denken – heel stiekem, nooit de goden verzoeken Spaink – dat ik geen MS meer heb maar heb gehád. En dat kan helemaal niet, MS hebben gehad, dat gaat tegen alle regels in.

Tegenover die afkalvende angst voor mijn eigen lichaam staat een nieuwe: die voor de lichamen van min ouders. Ze worden ouder, ooit zet hun aftakeling in, en ik vrees dat moment. Intussen is de kaalslag om hen heen begonnen en dat maakt ook hun eigen zorg om dat nabije later tastbaarder: verschillende vrienden en familieleden waar ze veel van hielden zijn inmiddels overleden, anderen getroffen door infarcten en kanker. Het wordt leger om hen heen. Ooit werkt die leegte zich tussen hen in, dan verliezen ze elkaar. Mijn grootste angst is die om hen.

PvdA-voorzitter wil code van zuiverheid voor media

In de Volkskrant van vandaag staat een stuk over PvdA-voorzitter Van Hulten, die in een interview met de Revu een aantal nieuwe gezichtspunten over de media naar voren bracht. De man wenst een ‘code van zuiverheid’ voor de media:


De pers zou geen gebruik meer moeten maken van gelekte informatie, niet meer moeten werken met anonieme bronnen en niet knippen in redeneringen van politici. Dat zegt de nieuwe PvdA-voorzitter Van Hulten deze week in een interview met Nieuwe Revu.

‘Wat mij betreft komt er in Den Haag een politiek-journalistiek dogma, een code of conduct: tien regels van zuiverheid waaraan journalisten, maar ook politici, zich conformeren’, aldus Van Hulten in het vraaggesprek. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de pers niet mag knippen in een redenering.’Of je publiceert een antwoord van een Kamerlid of minister in zijn geheel, of in zijn geheel niet.’
– de Volkskrant, 8 februari 2006

Politici moet je altijd laten uitpraten. Je mag niet knippen in hun woorden. Persberichten en toespraken van politici dienen altijd in hun geheel te worden afgedrukt. Of een zin uit een vraaggesprek citeren nog wel binnen Van Hultens acceptatiegrens valt, is nog te bezien, maar het ergste valt te vrezen.

Een code van ‘zuiverheid’ voor de media. Goed plan! Laten we hem Pravda noemen. Die krant publiceerde de toespraken en standpunten van politici ook altijd in extenso. Je moet politici laten uitpraten, zelfs als ze de pers willen breidelen.

Nachtmerries aan de macht II

Sinds 9/11 wordt de wereld verscheurd door een moslimfanaat zonder leger maar met een groeiende aanhang en een wedergeboren Christen, die de wereld angst aanpraat en oorlog voert. Beiden zien alles in het licht van een wereldomspannende strijd tussen Goed en Kwaad, tussen Licht en Donker, tussen God of Allah en de Satan. In fundamentalisme ontlopen die twee elkaar niet veel, en hoewel ze beiden een voortbrengsel van de Verlichting zijn, is dat bepaald niet in de zin die Voltaire voor ogen stond.

Bush opponeert tegen de Verlichting: hij spreekt haar taal wel – ‘we brengen democratie, riolering en de vrije markt’ – maar leeft die niet na. Bush gelooft in een wrekende god, laat bijstandsuitkeringen verdelen door de kerken in plaats van door de overheid, wil de evolutieleer uit de scholen bannen of minstens op gelijke voet behandelen als het religieuze dogma van het scheppingsverhaal, en vindt dat het Westen inherent christelijk is. Bin Laden vindt dat allemaal ook, alleen leest hij Allah voor God en is zijn bijbel de Koran.

Bin Laden op zijn beurt staat een strikte versie van de islam voor, een rigoreuze interpretatie die pas in de laatste decennia van de twintigste eeuw is ontstaan. Al even eigentijds is zijn afhankelijkheid van moderne communicatiemiddelen en mediahypes: Bin Laden zou nergens zijn zonder mediatechnologie. Zijn van Hollywood afgekeken media-teasers zijn de natte droom van elke reclame-agent, de aanslag op WTC de rampenfilm die niemand had durven maken. Het meest moderne aan Bin Ladens islam, een onmisbaar onderdeel erin, is het verzet tegen het Westerse liberalisme – waarbij dat liberalisme verwrongen wordt voorgesteld natuurlijk, alsof wij hier allemaal in zonde leven en gesticht moeten worden. Maar dat laatste vindt Bush ook, die heeft een even grote hekel aan een liberale moraal als Bin Laden.

Daar zitten we dan, caught between a rock and hard place. Wat we nu meemaken is niets meer of minder dan een moderne godsdienstoorlog, zei hoogleraar informatierecht Egbert Dommering vorige week, en hoe naargeestig en sombermakend de situatie ook is, die beschrijving vond ik verfrissend. Oh, een godsdienstoorlog, ja natuurlijk! Wij vinden dat zij niet aan onze waarden mogen tornen en zij vinden precies hetzelfde. En dus staan ‘we’ recht tegenover elkaar.

Het helpt altijd erg om posities en kampen te ontleden, dan zie je dat ‘wij’ en ‘zij’ niet zulke stevige blokken zijn als de vechtersbazen beweren. De meeste moslims moeten niks hebben van Bin Laden (en ook niet van Bush, maar met dat laatste zijn miljoenen westerlingen het erg eens). De meeste moslims belegeren geen Deense ambassades vanwege spotprenten. Veel moslims zijn niet erg geporteerd van dergelijke cartoons maar accepteren ze liever dan de straat op te gaan. En zijn we vergeten hoe nog geen twintig jaar geleden in het ‘liberale’ Westen christenen te hoop liepen tegen Scorceses film The last temptation of Christ? Er werd van de kansels gepredikt tegen de film, nog voordat-ie uit was; de film werd als pornografisch en blasfemisch beschreven, de maker werd bedreigd, er werd opgeroepen vertoningen te verhinderen. Nee, er werden geen ambassades bestormd, maar dat was omdat Scorcese niet als vertegenwoordiger van een natie werd gezien.

Soms denk ik dat dat het enige verschil is; en dat Bush erg zijn best heeft gedaan dat belangrijke verschil teniet te doen. Die viel immers een land binnen om een man.

Europeanen

Het schip dat deze week in de Rode Zee zonk, was een Europees afdankertje. Na de ramp met de Free Herald Enterprise en de Estonia zijn de wetten strenger geworden (via het Verdrag van Stockholm) en moesten boten beter worden beveiligd, maar liever dan afgekeurde boten te verbeteren kochten reders nieuwe. Die afdankertjes varen nu onder andere vlag.

Zegt een deskundige:


Het Verdrag van Stockholm werd volgens Aalbers onder grote tijdsdruk ingevoerd. Daarom geldt het alleen in Europa. ‘Maar Europese staatsburgers reizen heel wat af, dus is het logisch dat snel uit te breiden.’

– de Volkskrant, 4 feb. 2000

Dat er niet-Europeanen sterven op zulke boten, geeft niet zo?

Privacy is dood, leve het terrorisme!

Van het bewaken van burgerrechten naar het bewaken van burgers

We leven tegenwoordig onder het preventieparadigma. De gedachte dat iets of iemand in de toekomst mogelijkerwijs een terreurdaad kan uitvoeren, volstaat om nu al drastische tegenmaatregelen te nemen. Je kunt de gebeurtenissen immers niet afwachten, dan ben je simpelweg te laat. Je moet pro-actief en preventief optreden, alleen dan kun je terreur in de kiem smoren en voorkomen. Je kunt niet langer wachten tot je bewijzen in handen hebt. Je moet patronen zien en leren herkennen. Je moet mensen monitoren en afwijkingen in hun gedrag vastleggen. Je moet kunnen terugkijken in gegevens en tevens vooruit kunnen kijken. Je moet de misdaad en de terreur vóór zijn. Veiligheid voor alles!

We nemen derhalve maatregelen die in elk ander tijdsbestek als draconisch zouden worden bestempeld, en ze volgen elkaar in rap tempo op. We hebben preventieve fouillering mogelijk gemaakt (2003). We hebben overal camerabewaking. We hebben de algemene legitimatieplicht ingevoerd (januari 2005). We hebben de drempel fors verlaagd om persoonlijke gegevens op te vragen bij banken, supermarkten, verzekeringen, bibliotheken, verenigingen, telefoonmaatschappijen en internetproviders – dat mag nu elke agent doen, zonder bevel van de rechter (wet Vorderen Gegevens, juli 2005). We hebben in Europees verband de bewaarplicht geaccepteerd, waardoor de zogeheten verkeersgegevens van alle telecommunicatie van alle burgers moeten worden vastgelegd en bewaard: wanneer en met wie iedereen mailt, sms’t of chat met wie, benevens de lengte van een sms of mail (december 2005).

Het is nog niet genoeg. Via de OV-chipkaart die dit jaar wordt ingevoerd, kunnen de gangen van alle gebruikers van het openbaar vervoer nauwgezet worden vastgelegd. Er wordt gedacht aan het opslaan van ieders DNA-profiel. Via het aanstaande Burgerservicenummer kunnen alle bestanden die binnen de overheid over iemand bestaan, snel en makkelijk worden opgeroepen. We krijgen biometrische identiteitskaarten. Beveiligingscamera’s doen binnenkort aan gezichtsherkenning. Wij worden zo transparant als de adem van een onbevlekt zieltje.

De vraag of zulke maatregelen nog proportioneel zijn, of ze uitvoerbaar en effectief zijn, hoeveel macht de overheid zich ermee verwerft en of er nog enige controle mogelijk is hoe zorgvuldig ze worden uitgevoerd, lijkt niet relevant meer te zijn. Dat zulke maatregelen vaker wel dan niet indruisen tegen onze grondrechten is al helemaal niet aan de orde.Veiligheid voor alles, immers.

‘Privacy is de schuilplaats van het kwaad’

In de strijd tegen het internationaal terrorisme offeren we onze privacy met liefde op. Dat zou nog op een rationele uitruil van privésfeer versus lijfsbehoud kunnen lijken, maar het probleem zit intussen dieper: privacy is zelf een probleem geworden. De Amsterdamse korpschef Welten drukte die gedachte kernachtig uit: ‘Privacy is de schuilplaats van het kwaad.’ Nee, nu niet zeuren dat ‘het kwaad’ een curieuze term is voor een korpschef, die immers uitsluitend met de wet te maken heeft. Weltens uitspraak is om een andere reden opmerkelijk. Hij zegt in feite dat eenieder die zich iets aantrekt van zijn burgerrechten en die niet zonder meer transparant wil zijn, een handlanger wordt van terroristen en criminelen, al was het maar door hen de hand boven het hoofd te houden. Privacy fungeert in de ogen van het gezag als verlengstuk van de misdaad. Willen we het kwaad überhaupt kunnen blootleggen, dan moet die dekmantel eerst af. Weg met onze burgerrechten! Pas dan kunnen we mensen zien voor wat ze echt zijn en de bokken van de schapen scheiden.

In de nota Politie in Ontwikkeling (mei 2005) schetste de Raad van Hoofdcommissarissen haar ideaal. ‘De Nederlandse Politie kiest [ervoor] de controle op de (hoofd)infrastructuren te intensiveren om de mobiliteit van ‘kwaad’ te beperken en het tijdig te herkennen. Door op de infrastructuur virtuele toegangspoorten te creëren wordt de veiligheid van de burgers in woongebieden vergroot.’ De commissarissen willen overgaan tot geautomatiseerd toezicht op ‘knooppunten van de netwerken (ringwegen rond steden, overslagpunten, havens, luchthavens)’, ‘gericht op het opheffen van anonimiteit en onzichtbaarheid en het identificeren van “kwaad” in de vorm van potentiële en actuele bedreigingen van de veiligheid.’ Het gaat dan onder meer over het lezen van kentekens met behulp van camera’s (catch scan), ‘waarbij waarnemingen en registraties van personen en voertuigen worden vergeleken met uiteenlopende databestanden (bijvoorbeeld openstaande boetes, gestolen voertuigen, vermiste kentekenplaten, bekende verdachten).’

Ho. Wacht. Openstaande boetes? We hadden het toch over Het Kwaad? We gaven onze burgerrechten toch alleen maar op om Osama Bin Laden en zijn kornuiten te kunnen vangen? Om inslaande vliegtuigen en ontploffende metrowagons te voorkomen?

Welnee. Zo begon het alleen maar. De voorstellen voor de bewaarplicht – die trouwens dwars tegen alle bestaande privacywetgeving ingaan, maar daar liet geen enkele regering zich iets aan gelegen liggen, privacy is toch dood – werden ingeleid met verwijzingen naar WTC, Madrid en Londen, maar tegen de tijd dat ze werden ingevoerd werd allerwegen gezegd dat het zo’n handig middel is om ‘piraterij’ op te sporen. De film- en muziekindustrie hebben een fikse lobby opgezet om de richtlijn aanvaard te krijgen; wat begon als anti-terreurmaatregel eindigde als een maatregel tegen allerlei klein grut, tegen ‘normale’ overtredingen, maar met onveranderde grootse consequenties: alle burgers worden minutieus in de gaten houden. We leggen ene virtuele slotgracht om alle steden om verkeersboetes te incasseren.

Bin Laden is een godsgeschenk

En zo gaat het steeds. Roep drie keer ‘terrorisme’ en twee keer ‘veiligheid!’ en je krijgt elke maatregel erdoor, zo bewijst de praktijk van de afgelopen jaren. Waar eerder het bewaken van burgerrechten tegenwicht bood aan een al te invasieve overheid – let wel: onze burgerrechten zijn nu juist ontwerpen om de overheid op afstand te kunnen houden en ons bescherming te bieden tegen vrijpostigheid en opdringerigheid van het gezag – lijkt er tegenwoordig geen enkele rem of balans meer te zijn. De stap van het bewaken van burgerrechten naar het bewaken van burgers bleek verrassend klein, en ‘veiligheid’ was daarbij het scharnierpunt. Alle wetshandhavers die privacy maar een lastig obstakel vonden in de uitoefening van hun vak, mogen de terroristen op hun knietjes danken. Bin Laden is een godsgeschenk.

Maar met onze rechten zijn we meer kwijtgeraakt. Plichten van de overheid jegens ons, bijvoorbeeld. Zolang het proportionaliteitsbeginsel geldt – een maatregel mag slechts dan inbreuk maken op de rechten van burgers indien hij in verhouding tot het gezochte doel staat – moet een afweging van doel en middel worden gemaakt. Maar als het doel zo groot en omvattend, ja zo bijbels is als het Het Kwaad bestrijden, is elk middel vanzelf gerechtvaardigd. Dan kun je ineens al het telefoon- en internetverkeer van alle 450 miljoen Europeanen in de gaten houden om één enkele terrorist in de kiem te smoren. Dat de praktijk zal zijn dat de verkeersgegevens van die mensen worden gebruikt om te bezien of ze mp3’tjes of een film verspreiden, telt dan al niet meer.

De overheid hoeft ons ook geen verantwoording meer af te leggen en inzage te geven in de geboekte successen. Onder het zelfopgelegde preventieparadigma kan zij dat niet eens. Aanslagen die voorkomen zijn, terreurdaden die niet hebben plaatsgevonden, misdaden die niet zijn gepleegd, zijn niet in statistieken en rapportages onder te brengen. Zulke cijfers kunnen niet zakken of stijgen. Soms zullen de plannen van een handjevol Hofstadjongens die amateurterroristje wilden spelen wat moeten worden angehaucht, en klaar ben je: weer een brutale terreurdaad gepreventeerd! Zelfs een aanslag die wel plaatsvindt, is geen reden het beleid te herzien: de maatregelen moeten dan alleen nog strakker, nog strikter, nog fermer, nog preventiever. Getuige de grondslag van de bewaarplicht hoeven we niet eens meer verdacht te zijn om in de gaten gehouden te worden.

Wie van zijn privacy houdt, heult met de vijand

Intussen zit iedereen die zich wel zorgen maakt om burgerrechten en de oprukkende overheid er maar mooi mee. Veel meer dan vertraging weten we niet te bereiken. Dat zet weinig zoden aan de dijk. Bij het verzet tegen de bewaarplicht gooiden nota bene de verzamelde telefoonmaatschappijen en internet providers hun volledige gewicht in de schaal – en anders dan bijvoorbeeld de digitale burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom hebben die wel geld – maar zelfs dat hielp geen sikkepit. Privacy is een vies woord geworden, een instrument van Het Kwaad. Wie van zijn privacy houdt, heult met de vijand.

Wat te doen? Misschien moeten we er veel meer op hameren dat de rechten die burgers hebben niet van god gegeven zijn: je verliest ze namelijk simpelweg als je achterover leunt, rechten behoud je alleen als je er geregeld voor vecht. Misschien moeten we het veel harder spelen en mensen expliciet vragen wie bereid is zijn burgerrechten in te leveren, onder welke omstandigheden. Hoeveel vrijheid en rechten zijn ze bereid op te geven voor veiligheid? Waar bestaat die behoefte aan veiligheid dan precies uit? Het incasseren van verkeersboetes? En – later, als het onvermijdelijke volgende voorstel voor verdere inperking van onze privacy op tafel ligt – wat de vorige maatregel dan in godsnaam heeft geholpen? Waarom hij genomen is als hij niet effectief bleek? Aftreden! Afrekenen!

Misschien moeten we overheden beter op hun beloften vastpinnen, zoals Simon Hania, technisch directeur van XS4ALL, al eens suggereerde. ‘U bewaart al onze data uit het oogpunt van terrorismebestrijding. Soit. Maar dan eisen wij ook dat er geen enkele aanslag meer plaatsvindt. Oh, er was er wel een? Dan doet u uw werk niet goed. Wegwezen. Nu.’ Misschien moeten we mensen eraan herinneren dat tegen de tijd dat ze teleurgesteld zijn over de effecten van hun inschikkelijkheid en hun bedwelming door het veiligheidsmantra, ze hun middelen om te protesteren al lang hebben opgegeven.

Of misschien moeten we privacy als handgeld gaan bezien. Wie iets inlevert, mag immers gerust iets terugverlangen – en zoals het nu gaat verliezen we diezelfde privacy zonder meer. In onderhandelingen maken we er tenminste nog iets van. In ruil voor onze privacy eisen we verantwoording, transparantie en doelmatigheid. U wilt tappen? Best. Maar dan willen wij statistieken zien hoe vaak de overheid tapt (dat weigeren ze nu te zeggen) en hoe vaak taps helpen om een zaak tot een einde te brengen. Dan willen we resultaten en inzicht. Weten wie er wat mee doet.

Maar misschien ook moeten we toegeven dat privacy dood is.

Nachtmerries aan de macht I

‘Vroeger beloofden politici ons een betere wereld. Ze hadden uiteenlopende ideeën over hoe die kon worden bereikt, maar hun macht en autoriteit dankten ze aan de optimistische perspectieven die ze ons boden. Die dromen zijn mislukt en mensen zijn hun geloof in ideologieën verloren. Politici werden gaandeweg beschouwd als de ‘managers’ van het openbare leven. Maar nu hebben ze een nieuwe rol ontdekt die hun macht en autoriteit herstelt. In plaats van dromen te bieden, beloven politici nu ons te bevrijden van nachtmerries. Ze beweren ons te zullen redden van immense gevaren die we niet kunnen zien of begrijpen. En het allergrootste gevaar van alles is internationaal terrorisme, een krachtig en sinister netwerk met slapende cellen in landen overal ter wereld.’

Zo opent een drie uur durende BBC-documentaire over de parallelle opkomst van de neo-conservatieven en de moslimfundamentalisten, The power of nightmares. Beide groeperingen verzetten in de jaren zestig en zeventig tegen de liberalisering die in het Oosten en Westen gaande was en die mensen losmaakte uit de greep van al te strakke gebruiken, geloven en wetten. In Nederland trachtte Van Agt met zijn Ethisch Reveil een vergelijkbare dam op te werpen tegen ‘losse’ zeden en de vermeende teloorgang van het gezin. Ze kregen geen voet aan de grond.

Splintergroepen in Arabische landen die het ‘ware’ geloof meenden te kennen, keerden zich steeds meer tegen hun eigen geloofs- en landgenoten en voerden aanslagen uit. Ze hoopten een revolutie los te maken, maar ook dat mislukte: de massa kwam in opstand tegen hen. Er werd op grote schaal gedemonstreerd tegen religieus radicalisme en de liberalen hielden de overhand.

Tot Khomeiny. Iran was het eerste land ter wereld waar de radicalen aan de macht kwamen. Amerika steunde buurland Irak en hoopte zich langs die weg van een griezelige ideologie te ontdoen, een gedachtegang die – helaas – ook wonderwel aansloot bij de desastreuze gedachte dat Amerika overal ter wereld het licht zou brengen. En dan was er nog die oorlog in Afghanistan, waar de mujaheddin zich verzette tegen de Russische overheersing. De Amerikanen stuurden wapens, trainden mensen – waaronder ook Bin Laden – en gaven geld aan extreme moslims die zich bij de mujaheddin wilden aansluiten. Rusland werd uit Afghanistan verdreven. Naar de fundamentele moslims meenden, door hen; naar de Amerikanen meenden, door hen; maar in werkelijkheid omdat de Sovjet-Unie intern wankelde. Het land stortte nadien inderdaad ineen.

Die valse, narcistische overwinningsroes gaf zowel de moslimfundamentalisten als de neo-conservatieven de gedachte dat ze nu rijp waren de wereld naar hun hand te zetten. Dat lukte pas na 11 september 2001, toen de angst aan de macht kwam. Sindsdien wordt de wereld verscheurd door een moslimfanaat die eigenlijk weinig macht heeft – Bin Ladens macht wordt door de Amerikanen ernstig opgeklopt, van het bestaan van een wereldwijd netwerk van Al Qa’ida is, ondanks een heksenjacht van jewelste, nog steeds geen bewijs geleverd – en een wedergeboren Christen, die de wereld angst aanpraat en erop staat alles in het licht te zien van een wereldomvattende strijd tussen Goed en Kwaad, tussen Licht en Donker, tussen God en de Satan.

De opkomst van deze twee groepen fundamentalisten is niet alleen parallel. Ze zijn uit elkaar geboren. Bush heeft Bin Laden even hard nodig als Bin Laden Bush. (wordt vervolgd)

Het zal mijn tijd wel duren?

Op de CCC, de jaarlijkse hackersconferentie in Berlijn, werd een lezing gehouden onder het motto ‘We have lost the war’. Geen opwekkende titel Rop Gonggrijp en Frank Rieger probeerden de politieke stand van zaken samen te vatten, en die is inderdaad niet vrolijk. Er komen ontzagwekkende problemen op ons af die zich wereldwijd zullen doen voelen, en niemand doet er eigenlijk iets aan.

Wanneer ‘peak oil’ zal plaatsvinden – het moment waarop we moeten constateren dat de olievoorraad niet meer in onze behoefte voorziet – weet niemand precies, maar het moment breekt ooit aan. Het enige dat het Westen doet is proberen voet aan de grond te krijgen in het Midden-Oosten om zich te verzekeren van toevoer, en de oude plannen voor kernenergie uit de kast halen. Het eerste zorgt voor een burgeroorlog en groeiend ressentiment jegens het Westen, het tweede is gevaarlijk en onvoldoende. Kernenergie kan hooguit onze behoefte aan elektriciteit stelpen, niet aan olie en benzine, en om kernenergie te produceren heb je ook olie nodig.

Het klimaat verandert. Op Nieuwjaarsdag zag ik in mijn tuintje leeuwenbekjes, fuchsia’s en een roos in bloei. In Amerika kunnen ze de orkanen niet meer op de letters van één alfabet tellen, Spanje is droger dan sinds mensenheugenis, het poolijs kalft dusdanig af dat de ijsberen agressief worden. De voorspellingen behelzen stormen, watervloeden en oprukkende woestijnen, en dus miljoenen vluchtelingen. Het Westen houdt haar grenzen sowieso al dicht maar zal dat des te ferventer willen doen, maar zelfs binnen Europa zal de klimaatsverandering naar verwachting voor enorme problemen zorgen.

Zo is er nog een handvol Grote Kwesties die op de achtergrond spelen maar zich gaandeweg naar voren forceren. Het Westen kent een groeiende en onoplosbaar stijgende werkloosheid, deels door toenemende automatisering, deels door het verplaatsen van werk naar landen waar arbeid goedkoper is. Democratie wordt steeds meer een farce: gekozen organen verliezen macht aan supranationale instanties (van Europese Commissie tot NAVO), en de lobbies van bedrijven hebben per definitie meer impact dan die van burgers. We rotzooien aan onze genen en die van andere soorten, zonder precies de consequenties te kunnen overzien. En als toetje lijkt de tijd rijp voor een pandemie, een snellere en desastreuzer dan aids.

Al deze problemen in ogenschouw nemend kun je alleen maar denken dat onze huidige obsessie met terrorisme niets anders is dan pathologische struisvogelpolitiek. Voor zover het Westen echt kampt met systematisch terrorisme – de kans te overlijden in het verkeer is nog altijd een stuk groter – is het een peulenschil in vergelijking met wat ons staat te wachten. We maken ons druk om de hondenpoep op straat terwijl de wereld onder vuil begraven dreigt te worden.

Zal het onze tijd inderdaad wel duren? Al was dat zo: het getuigt van grenzeloos egoïsme te denken dat de zondvloed na ons wel mag losbarsten. De ellende is dat overheden zich onvoldoende zorgen over deze grote kwesties lijken te maken, en voor zover ze wel iets doen, nemen ze de verkeerde maatregelen. Oorlog voeren om olie helpt niet heel erg, en grenzen dichtgooien gaat in de toekomst simpelweg niet meer werken. Ondertussen zijn de meeste burgers zich te machteloos gaan voelen om nog te zeggen: HEE! Word eens wakker! Kijk naar wat er echt gaande is! We moeten iets gaan doen! We maken de aarde en onszelf kapot.

Tussen hoop en vrees

[Alle Parool-columnisten kregen 250 woorden voor hun gedachten over 2006.]

Akelige verwachtingen:

  • Een probleem met de elektronische patiëntendossiers in een ziekenhuis zorgt voor chaos en een paar doden.
  • Er is minstens minstens één schandaal met het illegaal koppelen van gevoelige informatie via het aanstaande burgerservicenummer.
  • De Nederlandse regering stuurt troepen naar Afghanistan.
  • Nederlanders leveren nog meer burgerrechten in in ruil voor een vals gevoel van veiligheid.
  • Israël sluit de muur langs Palestijns gebied definitief af en ondanks uitspraken van het Internationaal Hof maken andere landen zich amper druk.
  • In Iran en Irak krijgen fundamentalistische moslims meer voet aan de grond, gestut door de lokale aversie tegen Amerika en het Westen maakt zich daar erg druk om. In Amerika winnen fundamentalistische christenen terrein, maar dat interesseert ons niet.
  • Maximá begint een affaire met Jeroen Pauw.

Vrolijke hoop:

  • Balkenende lag indertijd in dat ziekenhuis waar straks die patiëntendossiers in de soep draaien; hij bleek daar niet wegens iets met zijn voet te liggen maar voor een penisverlenging.
  • Schwarzenegger treedt af als gouverneur van Californië en maakt eindelijk weer een goede film.
  • Sony krijgt een ongelooflijke boete wegens computervredebreuk bij haar klanten/consumenten en gaat failliet.
  • De combinatie van Guantánamo Bay, Irak, Katrina en het afluisteren van hun eigen burgers door de NSA wordt de Amerikanen te veel en Bush moet aftreden.
  • Nadat voor de tiende keer een trein urenlang stilstaat en het treinverkeer ontwricht raakt omdat een bangerik een keurige moslim aanziet voor iets engs, gaan we eindelijk nadenken over de nationale islamofobie.
  • Jeroen Pauw begint een affaire met Maximá.

De X-factor

Voor het eerst in jaren heb ik zo’n reclamegevoel. Een of ander bedrijf dat mobieltjes maakt, laat geregeld een filmpje zien van mevrouw die haar telefoon dichtklapt, waarna haar hele huis zich langzaam ineen vouwt en in de telefoon plooit. Daarna stopt ze het ding in haar zak en loopt weg, huis en mobieltje veilig in haar binnenzak. Zo’n mevrouw ben ik nu ook. Het hele opslaanbare deel van mijn hele leven – alles wat ik ooit heb geschreven, mijn volledige muziekcollectie, mijn foto’s, mijn agenda, de adressen van alle vrienden en kennissen – zit plotseling in een enkele machine die ik kan meenemen. Zodra ik het ding openklap, is-ie wakker en werkt-ie.

Na jaren met Windows te hebben gehannest en drie jaar vruchteloos met Linux te hebben gestreden, kon ik alleen maar denken: hoe komt het dat ik niet eerder wist hoe gemakkelijk, slim georganiseerd, eenvoudig in het gebruik en esthetisch een Powerbook is? Natuurlijk probeert reclame me precies dat te vertellen, maar reclames werken zichzelf tegenwoordig tegen. Juist omdat ze iedereen massaal door de strot worden geduwd, worden mensen skeptisch over de geadverteerde claims. ‘Van deze crème wordt uw huid mooi,’ beweert merk A, en voegt daar inconsequent aan toe: ‘Uw huid reflecteert uw gezondheid.’ Als dat zo is, denk ik vals, helpt een zalfje dus niet, alleen gezonder leven. Exit merk A.

Zo gaat het met de meeste reclames: oog in, oog uit, je schermt je af en gelooft niks meer. In die zin snijdt reclame gaandeweg godlof haar eigen stot door.

Mond-tot-mondreclame werkt wel, maar heb ik niet gehoord. Bij het kerstdiner deed ik navraag, van veel vrienden die al langer Mac-adepten zijn wist ik niet eens dat ze er een hadden. Ook al zijn die grote fans van hun machines – allemaal hebben ze mijn juichgevoel gehad – ze hebben ‘t er nooit over gehad. We hebben zelfs het archief van een mailinglist van de groep doorzocht en vonden een enkele zijdelingse opmerking, verder niets.

Het was warempel net XTC. Daarvan wist ook iedereen lang voor mij wat een geweldig spul dat was, en ontdekte ik pas toen ik over mijn ervaringen vertellen dat veel mensen die ik kende het allang gebruikten. ‘Had je mij dat dan niet ‘s kunnen vertellen,’ antwoordde ik, maar ik begreep dat zwijgen ook wel, want drugs aanraden is toch een genre apart.

Maar een Mac is geen drug en je hoeft ook niet meteen in een secte als je er een koopt, dus ik vroeg door over deze stilte. ‘Je begeeft je toch op religieus terrein,’ zei een kennis, doelend op de mijn-besturingssysteem-is-beter-dan-het-jouwe disputen die regelmatig op onze mailinglijst woeden. Hij heeft gelijk denk ik, maar niet vanwege die software-oorlogen, het zit ‘m dieper. Mensen schromen tegenwoordig elkaar iets aan te raden, ongeacht om welk soort keuzes het gaat. Afwijzen gaat een stuk makkelijker, al doe je dat wat betreft andermens gedrag in bedekte termen; een brak product boren we met animo in de grond, Maar iemand iets aanraden is not done. Misschien omdat je dan vreest op een reclamebot te lijken, maar nog meer – en daarin zit ‘m de religieuze dimensie – omdat je zelf dan zo evangelisch overkomt en iemand lijkt te willen bekeren.

Ik ben fijn evangelisch. Neem allen XTC! Koop een Mac!