SpitSpaink

Gisteren uitgebreid opgeruimd in de boekenkast. Die was bomvol, overal in huis lagen stapeltjes boeken die er niet meer in pasten en puilden paperassen uit de kast. Vijftien planken leeggehaald en schoongemaakt, alle boeken stuk voor stuk bekeken en het stof eraf geblazen, eruit gehaald wat inmiddels echt nooit meer gelezen zal worden en die klaargelegd voor opname in het book crossing circuit. (Da’s de eerste keer in mijn leven dat ik boeken de deur uit zal doen, maar ik heb niet veel keus. Je leest wel ‘s van die oude vrouwtjes met vijfentwintig katten. Ik word een oud vrouwtje met vijfentwintig ton papier.) Oude tijdschriften in bakken gedaan en netjes neergezet. Oude jaargangen Serpentine, Vrouwenkrant, Katijf, Homologie, Skepter, BEV. Stapels, maar dan ook stapels oude paperassen doorgenomen en drie van die grote Dirk-tassen volgemaakt met weg te doen papier. Van de zesenzestig meter boekenplank heb ik er nu veertien gedaan en het ruimt werkelijk enórm op.

Ergens tijdens die opruimwoede wou ik overeind komen. No way: rug op slot. Ik heb de troep die nog op de grond lag opgeruimd – ik geef nooit zo snel op, ook al zou dat soms verstandiger zijn; bovendien: het was een zooi in de woonkamer – en ben toen effies op bed gaan liggen. Auw. Ik zou ‘s avonds met andere Karin en mijn ouders gaan eten. Uiteindelijk moest andere Karin langskomen om de bakjes van de katten voor me op te pakken zodat ik ie voor mijn vertrek eten kon geven, ik kon er niet meer bij. We zijn samen naar het restaurant gereden en over de tachtig meter tussen autootje en restaurant heb ik, links hangend aan andere Karins arm en rechts steunend op mijn stok, tien minuten gedaan, ik kon niet meer lopen van de pijn en zakte geregeld door mijn benen. Praten deed pijn, lachen deed pijn, bewegen deed pijn.

Van de bediening kreeg ik aspirientjes en het werd toch nog een mooie avond. Prachtig gepraat met mams, nog wat aspirientjes genomen en later met andere Karin teruggeschuifeld naar mijn autootje. Als ik half voorovergebogen liep ging het een stuk beter.

Vannacht heel stilletjes op mijn rug gelegen en vandaag gaat het iets beter maar godversodeju, wat kan spit pijn doen. Ik las een dagje bedrust in. En als ik van de week die volle tassen naar het oud papier breng moet ik ze eerst maar verdelen over meer tassen, zodat ik ze wat veiliger kan optillen.

Gezond leven maakt gezondheidszorg duurder

Altijd gedacht dat afvallen, sporten en stoppen met roken helpen om de kosten van de gezondheidszorg te beteugelen? Think again. Wie even nadacht wist al dat dit een drogredenering is. Langer leven is juist duurder: de gewonnen jaren worden gewoonlijk in afhankelijkheid en met veel gedokter doorgebracht. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bevestigde dat afgelopen week weer eens. Uit Medisch Contact van deze week:


Als van vandaag op morgen alle rokers stoppen, dan zullen de zorgkosten over een periode van 100 jaar stijgen met 6,2 procent. Het cijfer komt uit een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Uit datzelfde rapport blijkt ook dat de eliminatie van overgewicht en lichamelijke inactiviteit de zorgkosten doet stijgen, en wel met respectievelijk 2 en 2,1 procent. De stijging hangt samen met dure ouderdomsgerelateerde ziekten aan het eind van het leven.

Tegenover de stijgende kosten voor zorg staat een stijging van de gezonde levensverwachting. Zonder rokers stijgt de gemiddelde gezonde levensverwachting met 1,6 jaar. Het uitbannen van overgewicht levert 0,8 jaar op en het activeren van alle Nederlanders levert 0,4 jaar op.
– ‘Preventie doet zorgkosten stijgen’, Medisch Contact nr. 12 (23 maart 2007), p. 493.

Waarom nare muziek prettig is

De Britse krant The Daily Telegraph meldde eergisteren:


Intelligent teenagers often listen to heavy metal music to cope with the pressures associated with being talented, according to research. The results of a study of more than 1,000 of the brightest five per cent of young people will come as relief to parents whose offspring, usually long-haired, are devotees of Iron Maiden, AC/DC and their musical descendants. Researchers found that, far from being a sign of delinquency and poor academic ability, many adolescent “metalheads” are extremely bright and often use the music to help them deal with the stresses and strains of being gifted social outsiders. [..] Participants said they appreciated the complex and sometimes political themes of heavy metal music more than perhaps the average pop song. It has a tendency to worry adults a bit but I think it is just a cathartic thing. It does not indicate problems.

Die stelling heb ik zelf al ‘s verdedigd, hoewel ik ‘t toen over aanzienlijk viezere muziek had dan AC/DC (yuk). Doe mij maar Godflesh en Nine Inch Nails. Veel. Iemand zou er een t-shirt van moeten maken: ‘We like NIN because we’re fucking brillant.’

‘This is what it feels like’

ReznorDe vorige keer was in 1999, geloofden we al terugrekenend, en in Tilburg, waar we pontificaal op het gehandicaptenschellinkje zaten. Geweldig uitzicht overigens, toen. Pas nu zagen we Nine Inch Nails eindelijk weer (de man tourt werkelijk te weinig), ditmaal in een Heel Erg Uitverkocht Paradiso, en het was heerlijk.

De muziek was minder hard, gemeen en scherp dan acht jaar geleden, maar ja, wijzelf waren ook minder hard, scherp en gemeen dan acht jaar geleden. ‘Nothing can hurt me now,’ dachten we indertijd nog, nou mooi wel. Lucia kroop in me weg toen Reznor dat weer zong en ik dacht aan toen. Het was goed, het was mooi, het was geweldig. Reznor begon bij het eerste nummer te stuiteren of-ie Iggy Pop zelf was, de zaal leefde helemaal op, Reznor sprong en boog en kronkelde voor de microfoon en terwijl ik bedacht dat ik geen idee heb hoe-d-ie er nu eigenlijk uit ziet – ik zou tegen hem op kunnen botsen en hem niet herkennen – viel ik ineens als een blok voor de man, hij was een en al sex en energie en woede en kracht en intensiteit.

Hard schreeuwen dat de wereld suckt kan iedereen. Zinnen bedenken die blijven haken is al een stuk lastiger. Muziek maken die je ruggemerg raakt heel moeilijk. Maar het allermoeilijkste is om daarbinnen verschillende regionen te bespelen, en dat is wat Reznor vanavond deed. Van hard en schreeuwend naar ingetogen, van goud licht naar knallendwit tl, van een donker podium naar een volledig verlichte zaal, van breekbaar achter de piano naar krijsend achter de microfoon.

Het was goed. Bovendien was er een kleine reünie van vrienden en raakte ik minstens drie keer even van de wereld, ook al was het publiek te luidruchtig. Meegenomen op de muziek. En Trent Reznor ruikt naar Opium, Lucia weet dat zeker.

Voskuil: Het bureau

Ooit heb ik de volledige cassette Het bureau van Voskuil gekregen. De cassette staat hier maar voluptueus te wezen: zeven delen, dertig centimeter dicht bedrukt papier. Meer dan 5000 pagina’s, onuitgepakt, winkelwaarde 90 euro.

Boeken zijn er om gelezen te worden, en dat gaat deze boeken hier niet overkomen. Zijn er wellicht gegadigden onder mijn lezers? Ik geef de boeken weg aan wie hier de liefste, leukste, grappigste of anderszins meest ontroerende reactie geeft. De termijn sluit eind van de maand, en als enige voorwaarde geldt: zelf komen ophalen.

Zelfmoord nadoen

trein‘Media zouden terughoudender moeten berichten over zelfmoord om imitatie te voorkomen’, kopte de Volkskrant vanmorgen. In het artikel zegt hoogleraar suïcidepreventie Ad Kerkhof er vaak sprake is van een imitatie-effect. Hij denkt dat berichten in de media over dit soort voorvallen andere wanhopige mensen op een idee kunnen brengen.’Het is wetenschappelijk bewezen dat berichtgeving over zelfmoorden tot meer zelfmoorden kan leiden. Vooral als er gedetailleerd over wordt bericht.’

Vaak wordt beweerd dat verhalen over zelfmoord in de media tot kopieergedrag zouden leiden, maar het is simpelweg niet waar. In 1993 bevestigde het CBS een eerder onderzoek van de Rijksuniversiteit Utrecht waaruit bleek dat publicaties over zelfmoord juist niet tot een golf van nieuwe gevallen leidde, evenmin als de vermelding van zelfmoord in overlijdensadvertenties dat deed. ‘Wij krijgen er veel vragen over, zei CBS-medewerker Koper indertijd, ‘dus we hebben de feiten maar op een rijtje gezet en nadrukkelijk naar buiten gebracht.’ De conclusie: berichtgeving over zelfmoord heeft geen invloed. Sinds de verschijning van dit onderzoek weigeren kranten niet langer overlijdensadvertenties waarin aan zelfmoord wordt gerefereerd.

Ook buitenlandse instanties verwerpen de theorie tegenwoordig: in een recente publicatie in samenwerking met het prestigieuze Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) wordt zelfs becijferd dat mensen die in hun onmiddellijke omgeving met zelfmoord te maken hebben gehad, minder vaak dan anderen zelfmoord plegen. Hetzelfde zou gelden voor mensen die er via de media over hebben gelezen. De conclusie: ‘Blootstelling aan verslagen van zelfmoord in de media en, in iets mindere mate, blootstelling aan de zelfmoord van vrienden of kennissen zou mensen zelfs in zekere mate kunnen beschermen.’

Ik heb eerder uitgebreid geschreven over de imitatiethorie in mijn boek De dood in doordrukstrip (hoofdstuk acht, ‘Thisbe’).

Onbekwame arbo-artsen

UWVDeze week is het een jaar geleden dat ik die vermaledijde bobbel in mijn borst vond en kanker bleek te hebben. Pas nu, twaalf lange maanden later, lijk ik weer op mijn benen te staan. Voordien wilde ik dat bitter graag maar het lukte gewoonweg niet, telkens zakte ik weg in de mist in mijn hoofd, ik kampte met gebrekkige concentratie en een wereld die grotendeels langs me heen ging. Te druk met herstel, vermoedelijk. Na elke vlaag van energie was ik opnieuw weken achtereen leeg. Nu gaat het al drie hele weken goed: een voorlopig record. De wereld en haar dingen interesseren me als vanouds en het voelt alsof ik na een lang verblijf in niemandsland eindelijk ben thuisgekomen in mijn eigen leven. Dat de lente in de lucht hangt helpt overigens enorm.

Kanker kost je een jaar. Als je mazzel hebt. Want ik had geen uitzaaiingen, ik hoefde niet voor de tweede keer onder het mes of bestraald te worden. Ik heb eerder al moeten leren fysiek ongemak te negeren en koppig door te gaan, ik had al eens een ongewisse toekomst onder ogen moeten zien. Ik had al uitgebreid nagedacht over de dood. En toch kostte het me een jaar om weer overeind te komen en hielp mijn werkdrift weinig tot niets om dat proces te versnellen.

Vervloekt zij dan ook de arbo-artsen die twee maanden na de chemo of na de bestralingen al beginnen met hun verwachtingsvolle ‘Nou, u ziet er al een stuk beter uit mevrouw!’ en hun pressende ‘Wordt het geen tijd dat u weer aan werken gaat denken?’ Hoe je eruit ziet is immers geen criterium. Pas nadat je fysiek wat bent aangesterkt ontstaat er ruimte voor je hoofd om te herstellen, first things first immers, en dat je van binnen leeg en op en door elkaar gerammeld bent zie je inderdaad minder makkelijk dan de hologigheid die je na vijf of zes chemo’s ontwikkelt.

Als een kennis je terugkomende haar te makkelijk opvat als het bewijs van je herstel is dat tot daar aan toe, maar arbo-artsen zouden beter moeten weten. Kunnen ook beter weten, want vaktijdschriften staan tegenwoordig vol met artikelen waarin wordt aangetoond dat chemo je concentratie, je analyserend vermogen, je abstractievermogen en je geheugen aantast en dat het één tot vijf jaar kan duren voordat dat weer op orde is. Dat kanker en chemo nog jaren voor ernstige vermoeidheidsklachten kunnen zorgen, is al even omstandig aangetoond. Arbo-artsen zouden ook beter kunnen weten omdat ze vrijwel zonder uitzondering mensen tegenover zich treffen die niets liever willen dan hun oude leven hervatten, inclusief hun werk, en die zich niet meer door de kanker willen laten leiden. Maar het duurt godvergeten lang voordat je weer zover bent, zelfs als je prognose op volledig herstel verhoudingsgewijs goed is.

Een deel van de geestelijke ellende is dat kanker zo verraderlijk is. Je moordenaar woont in je en je hebt niks door terwijl hij de messen slijpt. ‘Hoe voelt een uitzaaiing?’ vroeg laatst een vriendin, half schertsend. Ze is net klaar met haar chemo’s, nu komt het wennen aan dat onbetrouwbare lichaam, dat onzekere perspectief en aan het leven met die kutziekte.

Het UWV leert langzaam, veel te langzaam. Kortgeleden zijn ze begonnen met een proef in Hengelo om borstkankerpatiënten te laten herkeuren door gespecialiseerde artsen, omdat de standaard arbo-artsen te weinig snappen van het effect van kanker. Bizar. De mensen die ons hebben gekeurd zijn niet bekwaam in hun werk.

In het hol van de leeuw

Met andere Karin zat ik vanavond aan tafel te praten. Koffie met paaseitjes. In de gang hoorde ik Tweety – de stoere grote zwarte – met iets spelen.

Het geluid ging lang genoeg door om mijn aandacht te trekken. Tweety speelt immers zelden, daar is-ie te statig voor; als-ie zich eens per maand verwaardigt met z’n poot ratsrats tegen iets te meppen is het al veel.

Hoewel: hij deed het ooit eerder toen diezelfde Karin hier was. We lagen op bed een dvd te kijken, andere Karin had haar werkschoenen naast het bed gezet en Tweety raakte ineens geïntrigeerd door de veters. Karin bewoog of lachte en Tweety schrok en rende meteen weg.

Of tenminste: dat was het plan, maar zijn nagel zat nog in een veter en toen holderdebolderde die werkschoen achter hem aan zodat Tweety nog harder schrok waardoor de schoen nog harder achter hem aan bonkte. Dat moet een traumatische avond voor hem zijn geweest. (Ik hoop van harte dat-ie ons niet heeft horen schateren. Dat zou immers nog traumatischer zijn geweest.)

Toen ik ging kijken bleek Tweety onder Kees te zitten hengelen. Kees is de robotstofzuiger die standplaats heeft in de hal. Ik tilde Kees op om het propje te bevrijden dat onder hem moest liggen en zag een grijze tampon liggen. Grijze draad aan een grijze langwerpige cylinder.

Plots schoot de tampon weg en drukte zich plat tegen een plint. Verhip, een muisje – binnengekomen door de tuindeur die vandaag open stond. Heeft zo’n diertje geen neus? Ruikt die sufferd niet dat hier katten wonen? Ik durfde hem niet goed met mijn handen op te pakken, voor je het weet druk je zo’n beestje fijn, en het plan was juist om hem van de ondergang te redden, niet om die te bespoedigen.

Tegen de tijd dat ik een theedoek had gevonden was Meneer Tampon al onder de deur van de berging weggekropen. Met andere Karin heb ik de halve berging leeggehaald, maar Meneer Tampon liet zich niet meer zien. Die had zich vast onzichtbaar weggedrukt achter de kast.

Dus nu heb ik een schoteltje met kattebrokjes en een stukje appel op een schaaltje in de berging staan. Tweety loopt steeds weer naar Kees om met zijn poot onder diens buik te hengelen. Zojuist bedacht ik dat Meneer Tampon ook vocht nodig heeft dus nu staat er ook een schoteltje water voor hem in de berging. En dinsdag-woensdag-donderdag de tuindeur maar weer open, weer of geen weer.

Update 1:

Eén uur ‘s nachts. Zojuist kwam Tweety verdacht bewegend de slaapkamer in na wat gestommel. Jawel zag ik: Tampon in zijn bek. Ik durfde Tweety niet in zijn nek te grijpen uit zorg dat-ie van schrik zou doorbijten. Op de een of andere manier liet-ie Tampon los en na wat schermutselingen wist ik die – zo zacht mogelijk – in mijn hand te vatten.

Tampon, in doodsnood immers, wurmde zich meteen tussen mijn vingers door en klom op mijn mouw omhoog, sprong toen op de vloer en dook onder het bed – alwaaronder veel troep en alwaarnaast twee kastjes met ruimte tussen kast en muur dus vinden ho maar. Wel trof ik in de hal en bij de slaapkamerdeur twee druppels bloed. Als dat maar goed afloopt.

Ik denk dat dit een onrustige nacht gaat worden. Inmiddels heb ik een breed glas naast me staan. Als ik Tweety zometeen weer met Tampon zie sjouwen en Tampon los komt, kan ik dat glas over hem heen zetten en er een blaadje onderschuiven, dan hoef ik tenminste niet te knijpen om Tampon te vangen. (Hopen dat-ie dan geen hartverlamming krijgt van schik, het dier zal toch al peentjes zweten.) Hoe leg je zo’n beestje uit dat je het beste met hem voor hebt?

Update 2:

Om drie uur – ik lig te slapen – word ik wakker van Tweety die bij de verwarming zit te hannesen. Ik kijk en zie verder niks. Tweety gaat bij het nachtkastje zitten en tuurt omhoog, loopt terug naar het gordijn en springt via de verwarming weer op de vensterbank. Ik draai me om en probeer verder te slapen. Dat lukt uiteraard niet. Ik ben blij dat die vergadering morgenvroeg niet doorgaat want erg helder ga ik niet wezen, straks. Na twintig minuten knip ik het licht weer aan. Dan maar een boek.

Tweety zit achter het gordijn op de vensterbank en staart geconcentreerd omhoog. Ik kijk ook ‘s goed en zie helemaal boven, tegen het plafond, iets duns en donkers. Dat zou toch geen staart…? Ik open het gordijn een stukje en zie aan de andere kant van het gordijn een snuitje verschijnen. Tampon! Kind, kom in mijn armen!

Ik pak een krukje en de glazen vaas die ik inmiddels heb klaarstaan en probeer, onder grote belangstelling van Tweety, Tampon in de vaas te manoeuvreren. No way. Als ik die staart nou te pakken kon krijgen…. die knijp je immers niet zo snel fijn.

Tampon kruipt tussen de plooien door en verschijnt tien centimeter verderop weer. Ik hannes met vaas en evenwicht. Tampon klautert naar beneden, even hoop ik dat-ie zo de vaas in rent maar nee. Tweety springt, ik flikker bijna om, en we vangen alletwee bot.

Tampon in de gordijnen

Inmiddels heeft Tampon zich weer verstopt en Tweety blijft scharrelen tussen alle schoenen die voor het gordijn staan of zit supergeconcentreerd te staren. Daar heeft-ie Tampon voor het laatst gezien dus daar moet-ie ook weer vandaan komen, denkt Tweety. Voor het eerst twijfel ik aan Tweety’s slimheid maar ‘t komt nu wel goed uit.

Ik ga maar een boek lezen.

Update 3:

Bijna vier uur. Ik hoor iets bewegen en volg Tweety’s blik: Tampon doet een poging langs de zijkant van de gordijnen naar beneden te klimmen. Ik sta klaar met de vaas, hou die onder Tampon en geef ‘m met mijn andere hand een duwtje. Fuck. Tampon flikkert naast de vaas en op de grond. Nergens meer te zien. Auw, dat was een fikse val, dik anderhalve meter. Sorry Tampon.

Vijf minuten later duikt Tweety ergens bovenop, ik stuif weer uit bed en zie Tweety in de hoek naast het gordijn zoeken en Tampon een meter verderop tussen de schoenen lopen.

Ik doe weer een vruchteloze poging hem te vangen en heb dan de eerste slimme ingeving van de nacht: die kat de slaapkamer uit. Tweety laat zich met moeite wegwerken en hengelt daarna tien minuten met zijn poot onder de slaapkamerdeur door, ondertussen klaaglijk mauwend. Ik haal alle schoenen weg maar zie geen Tampon.

Het is nu kwart over vier. Zei ik al dat het een lange nacht ging worden?

Update 4:

We got him! Nu ja, ik dan, wat gezien de situatie ook verreweg de beste oplossing was. Ik had nog maar net bedacht dat ik de muis maar Daniël moest noemen om zijn overleving in de leeuwenkuil te bevorderen, of ik hoorde gekrabbel op de gordijnen. Daniël Tampon was weer op weg naar beneden. Toen ik gewapend met vaas naderde verdween-ie in de plooien, nergens meer te zien, ook niet nadat ik de plooien stuk voor stuk voorzichtig opende.

Sigaret. Roken. Kijken naar het gordijn. Denken dat ik nu wel erg op Tweety lijk met dat wachten op een muis en dat geconcentreerde staren van me.

Tien minuten later hoor ik weer gekrabbel. Ik kijk achter het gordijn en jawel, bij het plafond zie ik een staartje. Kruk, vaas, klim omhoog, pak staart. Er zit meer kracht in zo’n diertje dan ik dacht en hij klauwt zich omhoog, ik hou zijn staart stevig vast maar durf niet te hard te trekken, het diertje is al zo gepijnigd vanavond. Hij zit nu helemaal bovenin en wringt zich in een bocht, ik slaag erin de vaas om hem heen te zetten en laat zijn staart los. Plop. Daniël Tampon belandt op de bodem.

Tampon in de gordijnen

Hij moet nog een paar seconden wachten op de vrijheid. Ik durf zijn verwondingen niet te inspecteren maar Daniël oogt – zeker gezien de omstandigheden – buitengewoon levendig. Die haalt het! Gauw een boek op de vaas, voor je het weet springt-ie eruit, en nog even een foto anders gelooft niemand me.

Ik doe de slaapkamerdeur open, Tweety stormt naar binnen, ik schuif onschuldig fluitend langs hem heen en doe de keukendeur open. Een paar meter verderop schud ik de vaas leeg. Mission accomplished. Muis gered.

Tweety zit nu naast het gordijn en drentelt soms wat tussen de schoenen. Hij is een stuk kalmer nu, minder gespitst, zou-d-ie ruiken dat Daniël Tampon gevlogen is? Nog een kop thee en dan ga ik proberen een paar uurtjes te slapen. Het is twintig over vijf.

Psychosesimulator

De Volkskrant schrijft vandaag over de psychosesimulator. Het gaat om een bus of vrachtwagen waarin cabines van één vierkante meter zijn gemaakt die zijn volgestouwd met apparatuur: een breedbeeldtelevisie, een trilplaat, een bewakingscamera en luidsprekers. Wie zich in de cabine bevindt krijgt allerlei vreemde gewaarwordingen opgedrongen:


De geluiden zijn zo hard dat het pijn doet aan haar oren. Stemmen weergalmen tegen haar slapen en onder haar voeten trilt het asfalt. Tinekes leven verloopt in zoommodus. Beelden worden op haar afgeschoten. [..] Degene die de psychosetrip wil ervaren, moet op een metalen schijf gaan staan. Om hem heen is een reling voor steun. Een begeleidster vertelt dat op elk moment de cabine kan worden verlaten. Dan begint de simulatie. “Het is heftig”, zegt een vrouw die na vijf minuten naar buiten komt. Ze kijkt geschokt, en zegt tegen de wachtenden: “Heftig.”‘

De simulator is ontwikkeld door een geneesmiddelenfabrikant, het ding tourt door heel Europa. De gedachte is dat ‘gezonde’ mensen op die manier beter begrijpen wat een psychose is en hoe die voelt. Hoewel ik ‘t een geweldig idee vind, passen wat kanttekeningen. Het maakt, ook voor de heftigheid en de intensiteit van de ervaring, nogal wat uit of die psychotische sensaties vijf minuten of vijf dagen duuren. Dat je de cabine vrijwillig in stapt en vroegtijdig kunt verlaten, maakt ook een groot verschil: die vrijheid heeft de echte psychoot immers niet. En tenslotte: bij de simulatie weet je dat, hoe realistisch alles ook mag lijken, de triggers van buiten komen. Wie in een psychose zit, mist die geruststelling: voor hem of haar is wat er gebeurt de absolute, ontornbare waarheid.

Maar toch: ik ben erg nieuwsgierig naar de simulator ik zou er graag eens in gaan.

CBP buigt zich over Stemwijzer

stemvakjeHet College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) buigt zich momenteel over de Stemwijzer. Van iedereen die het ding invult, wordt niet alleen de politieke voorkeur maar ook het IP-adres opgeslagen. Onderzoekers Bart Jacobs en Wouter Teepe schrijven: ‘Uw voorkeuren zijn dus bekend, gekoppeld aan uw IP-adres. Technisch gezien is de Stemwijzer daarom spyware, omdat hij zonder toestemming gegevens van de gebruiker verzamelt en centraal opslaat.’ Daarmee handelt de Stemwijzer in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

Volgens woordvoerder Van de Klashorst van het CBP maken te veel mensen gebruik van de Stemwijzer om de zaak te laten rusten. ‘We hebben besloten om de Stemwijzer nadere vragen te stellen’, laat hij weten. ‘Politieke voorkeuren zijn gevoelige persoonsgegevens.’