Tom Cruise: een ongeautoriseerde biografie

Als fanatiek aanhanger van de spraakmakende Scientology Church raakte hij regelmatig in opspraak, of hij de moderne psychiatrie nu fel veroordeelt als nazi-leer, actrice Brooke Shields aanvalt over het gebruik van antidepressiva tijdens haar postnatale depressie of een bizar wervingsfilmpje maakt voor de Church.
Biograaf Andrew Morton vroeg zich net als zovelen af hoe het mogelijk is dat Cruise, en vele rijke, geslaagde en beroemde mensen mét hem, veranderd is in een fanatiek sectelid. Hij schreef een spraakmakend boek over zijn theorieën en bevindingen waarin hij een kritisch beeld geeft van de echte Tom Cruise – zijn privéleven, zijn huwelijk met onder andere Nicole Kidman en Katie Holmes en zijn rol in het mysterieuze wereldje van de Scientology Church.

Omslag Tom CruiseDetails:

Door Andrew Morton – voorwoord Karin Spaink – Uitgeverij TM – Amsterdam, mei 2008 – ISBN: 978-90-499-00724 – 336 pagina’s – 16,95 euro

Bestellen:

Bol.comSelexyz

Flaptekst:

Tom Cruise begon zijn glansrijke carrière als jonge, succesvolle acteur met de wereld aan zijn voeten. Na blockbusters als Top Gun, Rain Man en Jerry Maquire leek zijn sterrenstatus grenzeloos, maar inmiddels kennen we ook andere kanten van Cruise’ charmante Hollywoodverschijning.

Als fanatiek aanhanger van de spraakmakende Scientology Church raakte hij regelmatig in opspraak, of hij de moderne psychiatrie nu fel veroordeelt als nazi-leer, actrice Brooke Shields aanvalt over het gebruik van antidepressiva tijdens haar postnatale depressie of een bizar wervingsfilmpje maakt voor de Church.

Biograaf Andrew Morton vroeg zich net als zovelen af hoe het mogelijk is dat Cruise, en vele rijke, geslaagde en beroemde mensen met hem, veranderd is in een fanatiek sectelid. Hij schreef een spraakmakend boek over zijn theorieën en bevindingen waarin hij een kritisch beeld geeft van de echte Tom Cruise – zijn privéleven, zijn huwelijk met onder andere Nicole Kidman en Katie Holmes en zijn rol in het mysterieuze wereldje van de Scientology Church.

De paniekdrempel

Veel zaken in een patiëntenleven onttrekken zich aan de ogen van artsen en verpleegkundigen. Van alle zorgen en problemen die mensen met een ernstige ziekte hebben, hoort u nog niet de helft, vrees ik. De grote dingen – hier zit een nieuwe bobbel, mijn been doet het niet meer, ik kan ineens mijn plas niet meer ophouden – melden uw patiënten u natuurlijk wel. Maar al wat onder onze eigen paniekdrempel blijft hangen, blijft voor u verborgen.

Wat u niet ziet, deert ons echter wel degelijk. Er gaan lange uren, soms hele dagen, voorbij waarin we onze verse klacht evalueren en eindeloos zitten te dubben. Zal ik nou bellen? Moet ik hiervoor een afspraak maken? Is dit een gewone bijwerking van dat medicijn? Hoort dit bij mijn ziekteverloop? Is het normaal bij mijn ziekte dat je dit hebt? Het wordt erger, maar hoe erg is dat? Kan ik zo wel het weekend in?

Van een paar chronisch zieke vrienden krijg ik regelmatig updates. X is voor de zoveelste keer gevallen, dat komt omdat ze zo slecht op haar benen staat. Bloedneus, gekneusde rib. Ze loopt er twee dagen mee rond voordat ze een arts belt. Of haar been klapt steeds maar onder haar weg. Deze keer had ze trouwens mazzel: de vorige keer viel ze zich een schedelbasisfractuur. Of wekenlang tobt ze met niet kunnen slapen en hyper zijn – en ze heeft haar slaap zo hard nodig, haar lichaam is permanent uitgeput – voordat ze de huisarts uit arren moede belt om iets dat haar eindelijk een nacht lang knock-out kan krijgen.

Y raakt tegenwoordig duizelig van roken, terwijl dat zo ongeveer een van zijn laatste pleziertjes is. Is het normaal dat je zenuwstelsel zo heftig reageert op een enkele sigaret? Is dat een teken van verdere verslechtering? Moet hij naar zijn specialist? En waar kwam dat plotselinge spasme in Z’s gezicht vandaan, zijn spieren verstijfden eensklaps tot een masker. Moet je dat laten onderzoeken, en hoe belastend zou zo’n onderzoek zijn? Kan het kwaad dat zijn teen is ontstoken, wetend dat zijn immuunsysteem zo snel op hol slaat? Of is een teen zo lokaal en zo ver weg dat zijn hoofd veilig is?

Complexe kwesties. En dat is nog maar de fysieke kant: er zijn ook vragen, lastiger vragen, over de nabije toekomst en over je existentie. Hoe kom ik straks bij de spullen op de bovenste plank? Ik kan moeilijk voor alles de buurman bellen. Hoe lang kan ik nog zelfstandig wonen? Als dat winkelcentrum sluit moet ik voortaan vier kilometer verder scooten, dat red ik niet als het te warm, te koud of te nat is. De bezorgdienst wordt te duur. De vergoeding voor de hulp gaat omlaag. De vaste hulp is weg, waar vind ik een andere met wie ik overweg kan? Er ligt weer vijf centimeter papier voor de rompslomp over het PGB die ik moet invullen, waar haal ik de energie vandaan. Mijn geheugen wordt slechter. Word ik nou geen enorme zeur? De huur gaat straks omhoog en mijn uitkering weer niet. Er komen steeds minder mensen langs. Hoe vul ik mijn dagen nu ik steeds minder kan?

Het moeilijke is dat veel van die vragen, ook al zijn ze vaak cruciaal, niet goed te beantwoorden zijn. Niet door u, en niet door uw patiënten. Op het medische vlak kun je dingen nog wel ‘s aankijken – ‘belt u maar als het erger wordt’ – maar wat doe je met al die levensvragen? Je eigen leven moeten aankijken, dat is de lastige taak waar ernstig zieke mensen mee worstelen. Zoveel zorgen, zo weinig antwoorden.

13 mei 2008 / MC, 25 mei 2008

Neubauten: van ZNS naar Zerstörte Zelle

Neubauten trad na drie jaar weer op in Nederland. De vorige keer was april 2005 – te lang geleden. Tegelijkertijd had mijn hoofd er eerder niet naar gestaan. Ik was buitengewoon blij ze vanavond weer te zien.

Ik hou al jaren erg van ze. Vooral om de muziek. Anders kun je nog zulke geweldige teksten hebben maar als er niks te luisteren valt kun je beter schrijver worden, of dichter. Blixa heeft vaak teksten die me raken, soms fysiek, soms qua idee. Vroeger was ZNS een van mijn favoriete nummers, deels om de tekst:


Sag auf Wiedersehen
sag auf Wiedersehen
zum Nervensystem

Es tanzt das zet-en-es
tantzt das zet-en-es tanzt
das zet-en-es tanzt
fuhrt den totalen tanz auf

… want dat deed me erg aan multiple sclerose denken. En Negativ Nein, daarvan kan ik nog steeds tranen in mijn ogen krijgen. Met de kanker moest ik geregeld aan Zerstörte Zelle denken. Enfin. Vroeger maakten ze een bak herrie – geweldige herrie, dat wel – en met het vorderen der jaren worden ze steeds harmonieuzer en rustiger. Maar ook vanavond maakten ze muziek met gaffertape, een bak metalen strips, plastic pijpen, een turbine, piepschuim en folie.

En al jaren werken ze buiten de platenmaatschappijen om: via een abonneesysteem kon je hun werk steunen. Abonnees kregen geregeld cd’s in de brievenbus. En na afloop van concerten kun je een ter plekke opgenomen en gebrande cd kopen van dat specifieke concert – ze hebben hun eigen cd-fabriekje bij zich. een buitengewoon slim concept waar ze in de VS nog gedonder mee hebben gehad – het Amerikaanse bedrijf Clear Channel had het systeem waarmee Neubauten al een paar jaar werkte gepatenteerd, zodat de groep hetzij in de US hun eigen procédé niet meer konden toepassen, hetzij een buitenstaander ineens een percentage over hun eigen inkomsten moesten geven. Dat leverde nog een boel gedonder op.

‘Het auteursrecht op de oude leest moet dood,’ zegt Blixa. Ik ben het met hem eens. En die versgekochte, in eigen beheer uitgebrachte cd ga ik zometeen fijn spelen.

Power in numbers

[Originally published in Het Parool; translation by Anonymous, at Enturbulation.org.]

The unexpected effect of the internet is, organizing becomes easy. The costs of gathering information and getting people together have been reduced alarmingly: no printing is required, no shipping, no “snowball” list of phone numbers, no member administration, no desk clerk. Apart from that, internet enables evenly distributed participation and variety in different kinds of contribution, without anyone having to direct, or plan or distribute tasks. Mary will start an article, John adds to it, Ann edits it and Carl can use it.

Clay Shirky describes the phenomenon in his wonderful book Here comes everybody: the power of organizing without organizations. Because doing something has become so easy and costs so little – whatever that “something” may be: setting up a website for birdwatchers in Amsterdam, gathering costumer reviews of hotels, TVs or vacuum cleaners, e-mailing al your friends you’ll be at bar X that night – suddenly it’s become relatively easy to get projects off the ground that would previously have been too costly. And some of those new, formerly too expensive activities turn out pretty advantageous.

Shirky doesn’t describe the current protests against Scientology, those are too recent, but they would seamlessly fit in his book. After Scientology attempted to take a video off the net in which Tom Cruise, in a confused speech, sounds Scientology’s praises, Anonymous rose up and told the cult by “video letter” it had gone quite far enough. “Duh”, I thought, as an old time Scientology critic, “that’s gonna need a whole lot more.”

But it works. Anonymous has by now held four worldwide protests against Scientology in about fifty cities, and more people are drawn to it every time. The participants all wear masks. That makes their protests a sensational spectacle, and at the same time accentuates their criticism that the cult regularly makes the lives of their critics miserable. Each protest is extensively documented on Flickr and YouTube. For example, the video in which a Scientologist last month in Amsterdam willfully destroyed a camera belonging to a member of Anonymous found its way: because of it, it quickly became apparent who that aggressive cultist was, and consequently he’ll be presented with the bill for a new camera this week.

Anonymous is making Scientology very nervous indeed. The funniest part is that Anonymous is not an organization: Anonymous is an ever-changing group of people who plan openly for protests on a number of websites, without knowing who will show up. Anyone can join in the discussion on those websites, including Scientology itself. And that won’t help Scientology one bit. The most they can do is organize their own counter-demonstration (which they’ve in fact tried once) which only got Anonymous more attention from the general public and the press. Ouch.

As an old time critic, I look on with amazement. More people are protesting Scientology now than ever. Anonymous is lobbying to undo Scientology’s tax exempt status. Anonymous is so many – and so ever-changing – that the cult can’t even begin to trace people, let alone intimidate them. And meanwhile, more and more of Scientology’s documents are leaked. Whereas I had to endure ten years of trouble and lawsuits from the cult over twenty pages from OT3 – the most secret piece from the cult – now all of OT3 has been on the internet for months, and there’s nothing Scientology can do.

Anonymous understands the internet. Scientology does not, and it will be their Waterloo.

Massa geeft macht

Het onverwachte effect van internet is dat organiseren makkelijker wordt. De kosten van informatie verzamelen en mensen bij elkaar halen zijn schrikbarend gedaald: er is geen drukwerk nodig, geen porto, geen sneeuwbaltelefoonlijst, geen ledenadministratie, geen bureaumedewerker. Daarnaast maakt internet verspreide deelname en variëteit in soorten bijdragen mogelijk, zonder dat iemand de regie hoeft te voeren en taken hoeft te plannen of verdelen. Marie begint een artikel, Jan vult het aan, Anna verbetert het en Kees gebruikt het.

Clay Shirky beschrijft het fenomeen in zijn prachtige boek Here comes eveybody: the power of organizing without organisations. Doordat iets doen zo makkelijk is geworden en weinig kost – wat dat ‘iets’ ook moge zijn: een website opzetten voor vogelspotters in Amsterdam, gebruikersrecensies verzamelen van hotels, tv’s of stofzuigers, al je vrienden mailen dat je die avond in café X bent – is het nu ineens verhoudingsgewijs eenvoudig om dingen van de grond te krijgen die eerder te kostbaar zouden zijn geweest. En sommige van die nieuwe, eerder te dure activiteiten blijken een boel op te leveren.

Shirky beschrijft de huidige protesten tegen Scientology niet, die zijn daarvoor te recent, maar ze zouden er vlekkeloos in zijn boek passen. Nadat Scientology een video van het net trachtte te krijgen waarin Tom Cruise in een verward betoog de loftrompet over de sekte steekt, rare lachuitbarstingen afwisselend met priemend kijken, stond Anonymous op en vertelde de sekte per videobrief dat het welletjes was geweest. ‘Duh,’ dacht ik, als oude Scientology-criticus, ‘daar is wel wat meer voor nodig.’

Maar het werkt. Anonymous heeft inmiddels vier maal wereldwijd demonstraties tegen Scientology gehouden in steeds zo’n vijftig steden, en elke keer komen er meer mensen op af. De deelnemers dragen allemaal maskers. Dat maakt hun demonstratie tot een aandachttrekkend spektakel en benadrukt tegelijkertijd hun kritiek dat de sekte critici geregeld het leven zuur maakt. Elke demonstratie wordt uitgebreid gedocumenteerd op Flickr en YouTube. Zo ook vond het filmpje waarin een Scientoloog vorige maand in Amsterdam moedwillig de camera van een Anonymouslid vernielde, overal zijn weg: daardoor werd snel duidelijk wie dat agressieve sektelid was, zodat hem deze week de rekening voor een nieuwe camera gepresenteerd kon worden.

Scientology wordt erg nerveus van Anonymous. Het grappigste is dat Anonymous geen organisatie is: Anonymous is een steeds wisselende groep mensen die op een aantal websites openlijk plannen maken voor demonstraties, zonder zelf te weten wie erop af komen. Iedereen kan op die websites meepraten, iedereen kan meelezen, inclusief Scientology zelf. En aan dat laatste heeft Scientology helemaal niets. Hooguit kunnen ze een tegendemonstratie organiseren (wat ze ook eenmaal heeft geprobeerd), waardoor Anonymous alleen maar meer aandacht van publiek en pers kreeg. Auw.

Als oud-criticus kijk ik verbaasd toe. Er demonstreren nu meer mensen tegen Scientology dan ooit is gebeurd. Anonymous is een lobby aan het opzetten om de belastingvrijstelling van Scientology ongedaan te maken. Anonymous is met zoveel – en zo wisselend – dat er voor de sekte geen beginnen aan is mensen te traceren, laat staan ze te intimideren. En intussen lekken er steeds meer documenten van Scientology uit. Waar ik tien jaar lang heisa en rechtszaken van de sekte moest verduren om twintig pagina’s uit OT3 – het geheimste stuk van de sekte – staat heel OT3 nu al maandenlang op internet, en Scientology kan niets doen.

Anonymous snapt internet. Scientology niet, en dat wordt hun Waterloo.

Camerabewaking helpt amper

Uit de Guardian van vandaag:


Massive investment in CCTV cameras to prevent crime in the UK has failed to have a significant impact, despite billions of pounds spent on the new technology, a senior police officer piloting a new database has warned. Only 3% of street robberies in London were solved using CCTV images, despite the fact that Britain has more security cameras than any other country in Europe.

Use of CCTV images for court evidence has so far been very poor, according to Detective Chief Inspector Mick Neville, the officer in charge of the Metropolitan police unit. “CCTV was originally seen as a preventative measure,” Neville told the Security Document World Conference in London. “Billions of pounds has been spent on kit, but no thought has gone into how the police are going to use the images and how they will be used in court. It’s been an utter fiasco: only 3% of crimes were solved by CCTV. There’s no fear of CCTV. Why don’t people fear it? [They think] the cameras are not working.”

More training was needed for officers, he said. Often they do not want to find CCTV images “because it’s hard work”. Sometimes the police did not bother inquiring beyond local councils to find out whether CCTV cameras monitored a particular street incident.

Bron: CCTV boom has failed to slash crime, says police; The Guardian, 6 mei 2008.

Soapfamilie

Het is telkens wennen. In Lost is Hugo’s vader een rokken- en geldjager maar als de nieuwe vriend van de moeder van Amy (Judging Amy) is-ie een wijze, lieve tuinman. Het effect? Ik vertrouw zijn liefheid voor geen cent. Amy’s vriend, een zielige weduwnaar en openbaar aanklager, is in Heroes een succesvol politicus; in Lost werft-ie medewerkers voor een onguur bedrijf. Wegdoen die vent, Amy. De altijd wat zorgelijke Peter Petrelli (Heroes) is een flierefluiter in The Gilmore Girls. Dave, het imaginaire, onaardige vriendje van Hurley in Lost, is in Sex and The City de beminnelijke man van Charlotte. De ex van rechter Amy trouwt in Desperate Housewives met Gabrielle en is dan ineens miljonair en burgemeester. Had-ie Amy niet wat meer alimentatie kunnen betalen als-ie toch zo bulkt van het geld? Amy zelf blijkt plotseling een bijbaantje nodig te hebben als psychotherapeut in Grey’s Anatomy.

Gelukkig zijn er ook rolvaste mensen. Denny Duquette, de verloofde van Izzie Stevens die dood gaat in Grey’s Anatomy, is een dode echtgenoot in Weeds. Kennelijk excelleert-ie in dood zijn. De steenrijke Bradford Meade (Ugly Betty) is al even steenrijk als Charles Widmore, de vader van Penelope, in Lost, en in beide gevallen is-ie een meedogenloze strateeg. De vrouwenverslindende Marina (The L-Word) blijft prachtig en sexy als Alana (The 4400). Helaas is ze plotseling hetero geworden. Jammer, er zijn al zo weinig mooie damesdames op de buis.

Al die mensen op je scherm die steeds iets anders zijn, het is hoogst verwarrend. ‘Waar ken ik je toch van,’ denk ik de hele tijd, en ik vertrouw ze nooit. ‘Ja ja, nu lief doen, maar zo meteen komt je ware aard boven, dan ben je weer even vals / jankerig / ontrouw / pierewaaiierig als vroeger. Of direct blijkt dat je elders al getrouwd bent.’

Bij films gebeurt het me zelden dat ik in de war raak van een bekend gezicht. Soms zoek ik mijn hoofd – of desnoods de internet movie database – af naar onze eerdere kennismaking, maar hun eerdere filmrollen hinderen me niet. Wellicht zijn de acteurs daar van een beter kaliber, maar eigenlijk denk ik dat het ‘m in de herhaling zit: die mensen komen via een wekelijkse soap maandenlang je huiskamer binnen met hoedanigheid zus en gedrag zo, en op slag is alles anders aan ze: hun werk, hun familie, hun liefdes, hun karakter. Suspension of disbelief is leuk voor anderhalf uur maar niemand kan verwachten dat je maandenlang je preconcepties opzij zet.

In landen waar film en tv worden nagesynchroniseerd, is de verwarring nog groter. Engelssprekende acteurs worden zo veel mogelijk door vaste stemmen ingesproken, zodat John Wayne of Faye Dunnaway dwars door alle films heen dezelfde Duitse stem hielden. Dat was prettiger voor de kijker, dacht men. Maar mijn Nederlandse vriendin die in Oostenrijk woonde raakte altijd helemaal de draad kwijt als de Duitse stem van John Wayne dan ineens een automerk aanbeval, of een wasmiddelenreclame insprak. Tussen ‘Hände hoch!’ en ‘Wasst weisse’ lag dan ineens een gapend gat van een gebroken karakter. John Wayne geeft immers niet om okselgeurtjes of donzig zachte handdoeken.

Om dezelfde reden moeten politici niet aan spelletjes op de tv meedoen. Als ze Nederlandse zegswijzen niet kunnen aanvullen of punten missen bij een geschiedenisvraag, geloof ik geen lor meer van hun kamervragen.

Geef Jomanda van Jetje

Zeggen dat Jomanda geen schuld treft omdat Millecam er zelf voor koos niet naar haar artsen te luisteren, is flauwekul en je hoeft daarbij niet te vervallen in een paternalistisch betoog over patiënten die niet weten wat goed voor ze is, of dat mensen soms beschermd moeten worden tegen zichzelf.

Dat je in geval van een ernstige diagnose en serieuze ingrepen soms rare gedachten oploopt, staat als een paal boven water. Ik ben nuchter van aard en immuun voor kwakzalverij, maar ook ik heb in het ziekenhuis, aan de vooravond van mijn amputatie, meermalen gedacht: kind je kunt weg, je hóeft het niet te laten doen, pak je spullen en vlucht! Of, als ik weer eens met mijn borst lag vastgeklemd in een apparaat: oh me nu los te rukken, opdat die borst met al z’n kanker achterblijve en ik kan wegrennen.

Natuurlijk wilde Millecam geen kanker hebben. Natuurlijk was Millecam bang. En even zo natuurlijk mag Millecam, als ze weet dat ze kanker heeft, besluiten dat ze geen chemo wil, geen amputatie, geen medische soesa aan haar lijf. Of u of ik dat verstandig van haar vinden doet er werkelijk geen sikkepit toe. Juist dat Millecam daar het laatste woord over heeft en anderen haar niet mogen dwingen tot wat zij niet wil, is de kern van ons zelfbeschikkingsrecht.

Wat niet mag, is iemand voorliegen. Wat zeker niet mag, is een medische diagnose stellen as je daartoe niet gekwalificeerd bent. Dat nu is precies wat Jomanda deed. Ze hield Millicam voor dat ze geen kanker had, ze vertelde Millecam dat haar artsen het bij het verkeerde eind hadden. En wat mij betreft mag ze daarvoor inderdaad flink van een rechter voor op d’r vingers getikt worden.

Het is niet de eerste keer dat Jomanda op dergelijk gekonkel wordt betrapt: Millecam is geen op zichzelf staande zaak. In 2000 speelde iets vergelijkbaars: Jomanda had toen op haar website een recept van salie, honing en levertraan staan en claimde dat je, door dat te gebruiken, van kanker kon genezen. Het stond er zelfs nog maandenlang nadat ze, onder druk van een rel in de kranten, had beweerd dat recept verwijderd te hebben.

In 1995 deed Jomanda ferme uitspraken over aids: ze ried patiënten aan af te zien van reguliere behandeling. Ze beweerde te experimenteren met een kleine groep mensen die met hiv besmet waren: ‘Sinds ik ze iedere week behandel, functioneren ze normaal in het dagelijkse leven en ondervinden ze vrijwel geen gevolgen van hun infectie,’ zei ze. ‘Ik moet daaraan toevoegen dat ik beduidend meer succes heb met mensen die geen AZT slikken. Ik dwing niemand om te stoppen met zijn medicijnen. Dat is ieders eigen beslissing. Ik vertel ze alleen dat ik nou eenmaal de ervaring heb dat aids beter te behandelen is met homeopathie en handoplegging dan met zware medicijnen.’ Dat lijkt me toch een ferm advies om je uitsluitend tot Jomanda’s arsenaal te bepalen.

We zouden zulke dingen niet alleen van de rechter moeten laten afhangen. Waarom pakken oncologen en aidsdeskundigen de handschoen die Jomanda hen zo dikwijls in het gezicht smijt, niet vaker op? Telkens weer refereert ze aan ‘artsen die haar inzichten bevestigd hebben’. Vraag haar om hun naam en adres, en verbied haar anders om dergelijke uitingen te doen. Wordt boos over die smadelijke verhalen over AZT die Jomanda de wereld instuurt (volgens haar ‘verkoolt het als het ware je ingewanden’). Laat uw vak niet zo besmeuren en wijs erop hoe vilein het is dat iemand uw patiënten zoveel angst aanpraat.

11 april 2008 / MC, 25 april 2008

Veiligheid is niet het hoogste

Lenore Skenazy, een Amerikaanse vrouw met een zoontje van negen, schreef afgelopen week een artikel in de New York Sun over een tochtje dat haar zoon door de stad had gemaakt. Haar kind had al tijdenlang gesmeekt of-ie niet eens alleen naar huis mocht, hij was immers al groot genoeg, vond-ie. Skenazy stemde uiteindelijk in: ze gaf hem een strippenkaart mee, een plattegrond van de metro en een briefje van twintig dollar plus wat munten voor de telefoon.

‘Nee, ik gaf hem geen mobieltje mee. Nee, ik volgde hem niet stiekem op een afstand. Hij kon immers kaartlezen en ik vertrouwde erop dat hij zelf slim genoeg was om de route uit te dokteren. Als hij daar niet in slaagde, vertrouwde ik erop dat hij de weg wel aan een voorbijganger zou vragen. Ik vertrouwde er bovendien op dat die voorbijganger dan niet zou denken: “Jee, ik zou eigenlijk de trein naar huis nemen maar nu denk ik dat ik in plaats daarvan dit schattige jongetje maar eens zal ontvoeren.”‘

Waarom ook niet: haar zoon was immers al negen, zo ingewikkeld was de route nu ook niet, en, zoals ze schrijft, New York is werkelijk geen Bagdad. Er loert geen gevaar op elke hoek. Inderdaad ging alles goed. Haar zoon kwam opgetogen thuis, ‘ecstatic with independence’. Dat was dat, zou je denken.

Maar nee. Toen Skenazy dit verhaal aan een anderen vertelde, kreeg ze vreemde reacties. Ronduit extreme reacties, zelfs. De helft van de mensen die hoorden wat ze haar zoon had laten doen, wilden haar liefst aangeven wegens kindermishandeling. Hoe had ze het in vredesnaam in haar hoofd gehaald haar kind alleen door de stad te laten reizen? Wat had er niet allemaal kunnen gebeuren? Een kind moedwillig blootstellen aan zulk gevaar, was ze nou helemaal bedonderd… Ze was duidelijk niet geschikt om moeder te zijn. Dat kind moest bij haar worden weggehaald en zij uit de ouderlijke macht ontzet.

Het zijn overtrokken reacties. Niettemin kan ik me voorstellen dat in Amsterdam in sommige kringen op eenzelfde manier gereageerd zou worden. Want meer en meer beschermen we kinderen, houden we ze klein en blazen we het gevaar dat ze zou omringen op tot onrealistische proporties, proporties die vervolgens worden aangevoerd als argument om ze nog meer in watten te hullen. De straat wordt tegenwoordig voorgesteld als een gevaarlijke plek vol hangjongeren, gauwdieven, kidnappers en kinderverkrachters.

‘Alsof kinderen achter slot en grendel houden, ze uitrusten met helmpjes en mobieltjes en ze onder permanent toezicht plaatsen de beste manier is om ze op te voeden en voor te bereiden op de wereld,’ verzucht Skenazy in haar artikel. ‘Dat is het niet. Het is alleen maar kleinerend – voor onszelf én voor de kinderen.’

Op de korte termijn werkt het wellicht, die overbescherming. Maar de ellende is dat risico nooit volkomen valt uit te sluiten, hoe hard je ook doet alsof. Op de lange termijn is het zelfs een fnuikende strategie. Wie kinderen nooit een risico laat nemen, onthoudt hen de kans te leren met lastige situaties om te gaan, verhindert dat ze hun repertoire uitbreiden en, het allerbelangrijkste, ontneemt ze de kans hun zelfvertrouwen uit te bouwen en al doende sterker te worden.

Veiligheid is niet ons grootste goed. Leren met het onbekende om te gaan is – niet alleen voor kinderen – wezenlijk.

  • Leonore Skenazy kreeg zoveel reacties dat ze inmiddels een eigen blog is begonnen: Free Range Kids;
  • Foto overgenomen van Flickr, ‘Cam on the Montreal Metro’ door wiklos.

Antwoord aan Andrew Keen

Bespreking van Andrew Keens The cult of the amateur

[De Engelse versie is prettiger leesbaar want minder staccato – mijn lezing moest voor publicatie met meer dan de helft worden ingekort.]

Andrew Keen stelt dat internet vooral gevuld is met onzin. Blogs, filmpjes op YouTube – allemaal persoonlijke riedels, exponenten van een narcistische tendens die onze cultuur verziekt, uiting van onze verheerlijking van amateurisme. ‘Zoals niet iedereen dokter, onderwijzer of astronaut hoort te zijn, kan niet iedereen een auteur zijn. De meeste mensen hebben niets interessants te melden.’ Keen wil de expert in ere herstellen en meer smaakbewakers zien.

Hij heeft gelijk: er staat veel slecht proza op internet, veel foto’s zijn amper interessant, veel filmpjes flauw. Maar wat Keen over het hoofd ziet, is dat alle privé-uitingen in de loop der jaren meer publiek zijn geworden. De wens je leven aan anderen mee te delen met de middelen die voorhanden zijn, is eeuwenoud; alleen de schaal waarop dat momenteel gebeurt, is nieuw. Het is absurd te verlangen dat mensen daarmee nu ophouden.

De generatie voor mij staat de verplichte dia-avondjes bij vrienden nog scherp voor ogen, inclusief het moeizame zoeken naar commentaar bij alweer een nietszeggend plaatje. En mij mijn schrik toen ik als puber bij een bezoek aan de nieuwe buren ineens getrakteerd werd op de video van haar bevalling, terwijl het stel alle details toelichtte. ‘Kijk, dat is de placenta,’ wezen ze, terwijl ik wit wegtrok. Dat zulk spul tegenwoordig op het net staat, betekent dat je kunt wegklikken als het je niet zint. Het betekent ook dat je het kunt opzoeken als je wel alles wilt weten van bevallingen.

Keens verontrusting over al dat amateurisme is misplaatst. Je beoordeelt de tekening die je kind voor je maakt niet op z’n artistieke verdienste, de berichten die je voor vrienden en bekenden neerzet niet op journalistieke pretenties. Internet is een alledaags communicatiemiddel geworden, een hedendaagse versie van de brief.

Interessanter is waarom zo’n publiek kanaal zo persoonlijk aanvoelt. Een verklaring is dat je opinies en smaak bekendmaken de weg is om gelijkgestemden te vinden: mensen met dezelfde voorkeuren of hobbies, mensen die met dezelfde vragen zitten. Wat een andere manier is om te zeggen dat mensen zo hun sociale plaats of de politieke dimensies van hun leven verkennen. Inderdaad, zoiets kan uitsluitend plaatsvinden via een publiek proces, wat internet tot een logische en legitieme keuze maakt.

Een pessimistischer verklaring is dat we nog slecht kunnen bevatten hoe groot en publiek internet eigenlijk is. Er is simpelweg geen precedent. We beschouwen de plekken op internet waar we vaak komen al snel als privé of semipubliek: mijn blog, ons forum, jouw hangplek.

Maar verlangen dat mensen hun mond houden tenzij ze iets interessants voor buitenstaanders hebben te melden, zou ze beroven van het verhaal van hun eigen leven.

Keen vreest dat al die zelfexpressie de fragmentatie van onze cultuur inluidt, en vindt dat we experts nodig hebben die ons vertellen wat waardevol, belangrijk en waar is, en wat niet. Dat pleidooi voor een uniformerend perspectief is niet alleen bevoogdend, erger: het is dodelijk voor de cultuur. Cultuur is nooit stabiel, noch iets dat door een elite van bovenaf uitgedeeld kan worden. Cultuur wordt geboren uit de botsing van traditie en verandering, publieke verhalen en verschillen zijn haar mest, ze wordt gevoed door commentaar en conflict, en zodra ze stabiel is, sterft ze bij gebrek aan zuurstof.

Keen doet me denken aan Allan Bloom. In The Closing of the American Mind betoogde die in 1987 dat de populaire cultuur de beschaving bedreigde, en dat de pogingen van zwarte mensen en vrouwen om hun culturele en historische mijlpalen in de canon opgenomen te krijgen, de hoge cultuur om zeep hielp. Bloom zag culturele strijd als een oorlog en koos partij. Keen echter weigert te erkennen dat er verschillende gezichtpunten en dus partijen zijn: hij vat cultuur op als een monoliet. Wat hij fragmentatie noemt, noem ik sociale diversiteit. Wat hij codificatie noemt, noem ik cultuurverschillen wegpoetsen en debat en diversiteit verdoezelen. Wat hij onnozel narcisme noemt, noem ik het weefsel van andermens’ dagelijks leven.

Door internet verliezen de kranten terrein aan bloggers, betoogt Keen. Hij beschrijft de pers als deskundige autoriteiten: ervaren journalisten die gedegen keuzes maken, die toegang hebben tot goede bronnen, wederhoor plegen en feiten controleren. Hij heeft gelijk – maar alweer: slechts voor een deel. Een fikse portie van de pers is slordig, neemt ongecontroleerd berichten van anderen over, publiceert roddel, plaatst persberichten zonder commentaar, siert advertenties op tot advertorials en infomercials, en bekommert zich meer om sensatie dan om research of diepgang. (En ook respectabele media vallen voor hypes, zoals Fitna toonde.) Kortom: een deel van de pers gedraagt zich precies zoals volgens Keen alleen bloggers doen.

Met instemming citeert Keen een Amerikaanse hoofdredacteur volgens wie het cruciale verschil tussen bloggers en journalisten is dat alleen de laatste bereid zijn omwille van hun artikelen in de rechtbank of de gevangenis te belanden. Dat inmiddels tientallen westerse bloggers vanwege hun berichtgeving voor de rechter hebben gestaan, en daarbij – anders dan journalisten – nauwelijks financiële steun krijgen, weten ze kennelijk niet. Erger is zijn onkunde over de rol van internet in minder democratische landen. In veel landen in Centraal Europa, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Azië en Zuid-Amerika is de reguliere pers veelal op de hand van de overheid. Waren ze dat niet, dan konden ze niet verschijnen; ze hebben zich aan die trieste realiteit aangepast. In die landen zijn het juist de bloggers die van geen muilkorf willen weten en echt nieuws publiceren. De prijs die ze daarvoor betalen, is vaak vervolging, de cel, of soms de dood. Reporters Sans Frontiers houdt voor zover mogelijk de statistiek bij, en die stemt niet vrolijk.

Kranten verliezen ook ander terrein, stelt Keen: adverteerders en lezers vertrekken naar internet. Maar kranten verliezen al sinds de jaren tachtig abonnees – aan de tv. Indertijd losten ze die dalende inkomsten op door meer advertenties te plaatsen en daartoe extra katernen te verzinnen. De krant werd dikker, de spoeling dunner. Keen vergeet daarnaast dat veel kranten zwaar door hun eigenaar werden gesubsidieerd; niet uit liefde voor goede journalistiek, maar om andere kranten van de markt te drijven. Hij vertelt niet hoe trouwe lezers van hun krant werden beroofd omdat de uitgever zijn titels ‘hergroepeerde’. Hij ziet over het hoofd dat kranten door ‘durfkapitalisten’ zijn verhandeld en zonder reserves achterbleven – zoals PCM heeft ervaren.

De crisis van de pers heeft een lange en complexe achtergrond; internet is hooguit de laatste druppel. Maar op datzelfde net kan ook de oplossing liggen. Kranten die daar naartoe verhuizen, besparen fors op druk- en distributiekosten en kunnen met aanzienlijk minder omzet toe. Een deel van de pers zal het helaas niet redden, en ja, er gaan banen sneuvelen.

Maar van uitvinding van de drukpers zeggen we ook niet dat het zo zonde was dat de monniken hun werk verloren. Waar we indertijd wél bezorgd om waren, was het verlies van autoriteit en cultuurbewakers. Nu kon iedereen de bijbel lezen en zijn eigen idee erover vormen, in plaats van afhankelijk te zijn van de interpretatie en selectie van de pastoor. De drukpers schiep de wens te lezen, lezen schiep keuze en meningsverschil.

Ja, we verliezen autoriteit en cultuurbewakers. Dat doen we al eeuwen. Meestal bleek dat een goede ontwikkeling, ook al soms raakten we er soms tijdelijk van in paniek. Anders dan Keen geloof ik niet dat we ooit door enige technologie sec dommer zijn geworden of van onze cultuur beroofd. Integendeel: we hebben elke nieuwe communicatietechnologie altijd weten om te zetten in een nieuwe manier om cultuur te produceren en te delen.