De afgelopen dagen heb ik bij Follow the Money vier afleveringen van een vijfdelige serie gepubliceerd over Nederlandse hackers in het Pentagon. Het is een lang, diepgravend onderzoek naar een affaire die begin jaren negentig – toen Operation Desert Storm ophanden was, Nederland voor het eerst in jaren weer in een oorlog betrokken was, en militaire bevelvoerders geloofden dat ze met behulp van computers wellicht een ‘schone oorlog’ konden orchestreren – enorm veel publiciteit kreeg.
Het verhaal toen? Nederlandse hackers zaten ‘in’ het Pentagon, schuimden daar vrijelijk rond, en verkochten wat ze daar opdiepten mogelijk zelfs aan de vijand, te weten: aan Irak. Dit verhaal is een soort van acceptable truth geworden; je vindt varianten daarvan nu nog steeds overal terug.
Ik heb dit verhaal minutieus uitgezocht. Veel bleef er niet van over. Ja, er waren hackers in het Pentagon en in militaire systemen, maar daarvan had je er indertijd werkelijk duizenden, want de beveiliging daar was ronduit ondermaats, ook na talloos veel waarschuwingen, van zowel friends als foes. De Amerikaanse overheid zag gaten in de beveiliging echter liever als een probleem van hackers dan als een intern probleem. Nederland nam die visie gretig over, en benutte het verhaal over de Nederlandse Pentagon-hackers als een pleidooi voor strenge nationale wetgeving tegen ‘cybercriminaliteit’.
Indertijd klonk dit alles heel overtuigend. Maar toen ik jaren later alles nog eens napluisde, bronnen naast elkaar legde en betrokkenen aan de tand voelde, bleef er weinig over van alle alarmistische verhalen. Ik achterhaalde de ‘dader’ van toen, interviewde de man die indertijd ‘zeker’ wist wie de verdachten waren en daarover de Amerikaanse Senaat informeerde, sprak met Nederlandse betrokkenen en ontdekte dat er zelfs nadien jaarlijks ongeveer 250.000 hacks van Amerikaanse militaire systemen werden gedetecteerd, waarvan godbetere tweederde succesvol was.
En toch was er iets speciaals aan deze ene zaak. Want waarom zou juist de identiteit van de man achter deze hack anders jaren later, bizar gedetaileerd, in een Hollywoodfilm worden opgevoerd?
• • •
De vijf afleveringen van mijn reconstructie kun je hier lezen. FTM heeft zelfs een audioversie van alle afleveringen gemaakt, waarin ik werkelijk alles van voor naar achter voorlees, en Eric Smit proudly de stem van het nieuws vertolkt. (Voor wie geen account heeft bij FTM: neem desnoods een gratis proefabonnement van een maand, dan kun je alles lezen!)
- De Pentagon-affaire | 1: Wie is Adrian Berferd?
- De Pentagon-affaire | 2: Computeroorlogen
- De Pentagon-affaire | 3: Maurice Katz
- De Pentagon-affaire | 4: Roddels versus brakke systemen
- De Pentagon-affaire | 5: Iemand strooit tips en hints
Deel 5, de slotaflevering, verschijnt op 2 januari. Daarin kijken insiders terug op wat ze toen wisten en wat ze daar later – ouder en wijzer geworden – van vonden. Ook valt Harry Onderwater, een gerenommeerd lid van een Nederlandse inlichtingendienst en iemand die zeer vertrouwd was met het Nederlandse hackerswereldje, jaren later zowat van zijn stoel toen hij op de televisie toevallig een Hollywoodfilm over hackers ziet waarin huurmoordenaar Sylvester Stallone – gewapend met een leesbril – een nieuwe opdracht krijgt…
En doe jezelf een lol: kijk nauwgezet naar het beeld bij elke aflevering. JanJaap Rypkema, een van de vaste beeldmakers van FTM, heeft enorm zijn best gedaan: elk openingsbeeld dat hij voor deze serie heeft gemaakt, is een kaleidoscoop, een kijkdoos, a blast into the past. Zijn kopbeelden bij deze serie zijn een nostalgisch walhalla; elk ervan zit vol met referenties en easter eggs.
Psst: “De Golfcoalitie voerde amper grondgevechten. Het was de eerste oorlog op afstand, waarin de partijen elkaar met scuds en patriots bestookten.”
(in artikel 1).
Patriot rakketen waren (en zijn) anti-rakket (en vliegtuig) afweergeschut, net als de russische S-bla, afweer. Oa. een Nederlandse eenheid werd in Turkije gestationeerd om onze allies te beschermen tegen Scud’s (die zogenaamd vol Sarin, etc zou zitten). Patriots worden kortom nooit gebruikt om de tegenstander te bestoken (daar zijn cruise-missiles voor).