Fysiek is de tweede chemo nog steeds goed te doen – beetje spierpijn, beetje wankel, hangerig, veel slapen – maar ik weet me werkelijk geen raad meer met eten en drinken. Alles is vreselijk vies, alles is vreselijk wee, alles is vies zoet, zelfs water is ranzig zoet. Ik heb dorst maar wat ik ook drink – bouillon, groene thee, cup-a-soup – het zorgt alleen voor een volle maag, nooit voor een helder, opgeklaard gevoel in mijn mond. Er ligt een dooie lap leer achter mijn lippen. Als je een vieze smaak in je mond hebt – van een kater ofzo – helpt cola of fanta gewoonlijk goed om die vieze laag van je tong weg te etsen, maar nu niet. Niet weg te krijgen. Met niks.
Zout wil ik. Eerder vandaag heb ik een halve zak chips leeggegeten maar terwijl dat gewoonlijk in je tong bijt, proef ik nu haast niets over het leer heen. Het is mooi weer. Na de zoveelste dut verhuis ik naar de tuin met de krant, stoel in een randje schaduw gefrummeld, muts op tegen het verbranden. De zoveelste pot groene thee. Ik begin te klotsen en blijf maar dorst houden, wanhopige dorst. IJsklontjes! Ineens heb ik zin in ijsklontjes, ik haal er een uit de diepvries en sabbel er een op. Oh godlof. Maar na twee seconden is die smaak er weer, die weëe, laffe, leren smaak.
In arren moede kleed ik me aan – spijkerbroek, t-shirt, nee geen muts, het kan me allemaal niet meer schelen – en stap in de Canta om naar de supermarkt twee straten verderop te gaan. Twee meisjes kijken me aan als ik een winkelmandje pak. ‘Jij hebt geen haar,’ vertellen ze me, maar dat wist ik al. ‘Dat komt omdat ik ziek ben,’ leg ik uit, ‘dan gebeurt dat soms.’ ‘Jij bent veel groter dan mijn pappa,’ gaat het meisje door. Dat lijkt me sterk, ik ben 1.72, met hakken aan wellicht 1.80, en ik snap het verband met kaal zijn ook niet zo. Ik lach ze vriendelijk toe en loop door.
Om me heen zie ik wat verschrikte blikken, het is de eerste keer dat ik blootshoofds naar buiten ga, de zon schijnt immers voor het eerst in weken genoeg om geen hoed of muts op te hoeven. Ik vind het maar zo-zo, die geschrokken blikken, maar kan me er ook niet erg druk om maken. Wat me wel raakt is dat ik soms ook een boze blik opvang. Dat had ik al eerder in het hotel in Antwerpen: daar keken twee bejaarde dames woedend naar mijn kale hoofd. Ik snap het niet. Het zal iets zijn met codes die doorbroken worden, je hoort ziekte te verbergen geloof ik. Ik voel me te beroerd en te dorstig om me er druk om te maken.
Zout en zuur, dat wil ik. Ik zoek grapefruits. Niet te vinden. Even denk ik dat ik midden in de Albert Heijn in tranen zal uitbarsten, ik wil zo graag zuur in mijn mond proeven, die laag laten wegbijten, zal ik dan maar citroenen kopen en die uitgeperst drinken? En dan zie ik ineens een netje met vier grote oranjeroze grapefruits, met een zucht van verlichting leg ik ze in mijn mandje. Grapefruitsap ook, twee verschillende pakken, laat ik het maar proberen, waarschijnlijk ook te zoet maar je weet het niet. Chips, bremzoute chips. En waterijs. Oh ik wil waterijs.
Thuis kleed ik me als de sodemieter om, weer in bed. Ik pak een waterijsje uit, een knalroze, en eet het in een paar minuten op. HEERLIJK. In een kwartier tijd eet ik drie waterijsjes, een roze, een gele en een groene. Mijn tong leeft weer, eindelijk gevoel in die lap leer in mijn mond. Eventjes. Na een half uur is mijn tong weer een schoenzool.
Pff. Ik heb geloof ik het ergste gehad, ik kreeg net trek en heb er warempel een pizzabroodje in gekregen en het ding had zowaar een beetje smaak, nog niet veel, maar meer dan leer :)
Waar ik me intussen over verbaas is dat je zelf in je radeloosheid kennelijk toch weet te bedenken wat goed voor je is. Waterijs. Hoe kom ik in hemelsnaam op waterijs? Mijn laatste waterijsje heb ik minstens twintig jaar geleden gegeten, en nu snakte ik ernaar. Ik denk anders nooit aan waterijs… :)
Karin,
Ik weet eigenlijk helemaal niks te zeggen.
Dat weet ik al een paar weken niet.
Maar ik wil je toch laten weten dat er via het Internet veel meer mensen om je heen staan dan je denkt.
Daar zal je weinig van merken, omdat al die anderen waarschijnlijk -net als ik- ook niet weten wat ze moeten zeggen.
We kennen elkaar niet persoonlijk, maar ik lees al jaren graag wat je schrijft.
“Even bij Spaink’s website langs” is een onmisbare gewoonte geworden.
Ik schrok me daarom kapot toen ik een paar weken geleden via de TV hoorde dat je flink ziek bent.
Ik kan het daarom toch niet laten om hier iets te schrijven.
Op deze wat onbeholpen manier stuur ik je mijn hart onder jouw riem.
En wens je daarbij alle sterkte en kracht die je nodig hebt.
Vecht, en wees moedig.
Want je bent een sterk wijf, Spaink.
May the source be with you.
Kuba, Arnhem.
Ik kon tijdens de kuur niet van de katjang pedis afblijven..
Kijk eens op http://www.yetigel.nl
Daar verkopen ze van die ijsjes die perfect zijn bij chemokuur mondjes