Zaterdag, de vierde dag. ‘s Morgens heb ik mijn moeder naar het station gereden, voorzichtig over het fietspad met de Canta – ik voelde me wiebeliger dan ik dacht. De rest van de dag veel in bed gelegen met zeurspierpijn en hoofdpijn, waar paracetamol niet veel tegen doet.
‘s Avonds kwam Moz, we hebben met veel plezier the L-Word gekeken. Wijn smaakt me niet meer en ook bier is niet langer lekker. Koffie smaakt laf. Mijn lichaamsgeur is veranderd, ik ruik chemisch.