De rollen omdraaien is vaak leerzaam. Wat je eerder vanzelfsprekend vond, is nu oneerlijk of ongemakkelijk; wat normaal scheen, is verwarrend. Zodra een rolwisseling iemands beleving van de situatie anders maakt, wijst dat erop dat die rollen niet neutraal zijn. Omdraaiing maakt ongelijkheid en machtsverschil zichtbaar.
Neem zoiets onschuldigs als iemands jas ophouden. Tegenwoordig zien we dat als een hoogst innemend, zij het licht ouderwets gebaar. De geste wordt geapprecieerd, ook wanneer de uitvoering ervan tot onbeholpen gestuntel leidt. (Niet elke in-de-jas-geholpene is op de galante interventie voorbereid, niet elke in-de-jas-helper weet hoe je een jas hándig kunt ophouden.) De waardering overheerst: wat attent dat iemand me in mijn jas wil helpen!
Maar er speelt meer dan beleefdheid en egards, hoe hard iedereen die voor een ander een jas ophoudt ook roept dat hoffelijkheid het enige motief is. De geste is immers niet neutraal, preciezer, hij is niet sekseneutraal. Nooit houdt een gastheer gedienstig de jassen van de vertrekkende heren op, nooit helpt de gastvrouw de afscheid nemende dames vriendelijk in hun jassen.
Alleen vrouwen worden in hun jas geholpen, alleen mannen houden jassen op. Het gebaar is daarmee onderdeel van een gewrocht onderscheid tussen de seksen, een reliek van de gedachte dat vrouwen door mannen moeten worden geholpen of beschermd.
Maar ja. Een man die een heer wil zijn bozig voor de voeten werpen dat-ie ‘dus’ een seksist is, is bepaald contraproductief. Goede intenties moet je nooit met wapengekletter beantwoorden. Daarnaast: elke ideologie die beleefdheid aanvalt, is kortzichtig en bijt uiteindelijk in zijn eigen staart. Beter te streven naar meer beleefdheid; beter te benadrukken dat iederéén beleefd kan zijn.
Daarom praktiseer ik de omdraaiing. Ik help bijvoorbeeld alle vertrekkende gasten (m/v) in hun jas. Vrouwen zijn eventjes verrast maar hernemen zich vlot; ze herkennen de oorspronkelijke bedoeling – egards, attentie – en kunnen die ineens fris van de lever waarderen. Al het kleinerende dat iedereen altijd ontkent maar toch aanwezig weet, is plots uit het gebaar gevallen.
Mannen wiens jas ik ophoud, raken altoos van slag. Ze kijken een paar seconden lang naar hun jas, die uitnodigend in mijn handen hangt, en dan naar mij. En ze weten: ‘Wij zeiden altijd dat dit gebaar pure beleefdheid was.’ Soms proberen ze daarna mij hun jas af te pakken, soms steken ze aarzelend een arm achterwaarts in de door mij opgehouden mouw.
En dan lispel ik in hun oor: ‘Een echte feminist is óók een heer.’
je bent heel galant een puntje vergeten te zetten: “en dan naar mij En ze “
Dank Elmo, fixed!
In zijn algemeenheid is dit wel waar, denk ik. Maar uw ‘nooit’ klopt niet. Ikzelf help echt wel af en toe zowel dames als heren in hun jas. Niet alleen de wat ouderen, maar ook degenen voor wie ik even een extra gebaar wil maken – je kunt op die manier heel even een schouderklopje geven of een arm om schouders leggen (ik vind dat persoonlijk beter dan kussen ten afscheid). Mits ze niet veel langer zijn dan ikzelf, want dan is het eigenlijk alleen maar onhandig. Dat zou óók een reden kunnen zijn dat heren vaker dames in hun jas helpen dan andersom.
Ook anderen zie ik ditzelfde wel doen.
Altijd leuk, mensen die denken dat ze sekse-neutraal handelen, zo even uit balans brengen.
Ik ken een dame die een bepaalde heer tegenwoordig altijd in de jas helpt. Volgens die heer is het pure hoffelijkheid. Maar naar mijn idee is het geenszins aardig en charmant bedoeld, eerder denigrerend. Wat ze met dat gebaar volgens mij (onbewust) doet, afgrijselijk genoeg, is de man in kwestie simpelweg onderdrukken! Niet omdat zij nobele, feministe gevoelens van gelijkheid koestert, maar omdat ze zich wellicht prettig voelt bij een gevoel van macht. Ze lijkt ermee te zeggen: jij kan dit zelf niet meer, je bent onhandig en dom, en ik ben nu degene die hier voortaan alles regelt, als je dat maar weet. Ze voelt zich waarschijnlijk beter over zichzelf zodra ze de kans krijgt anderen te beknotten en te kleineren.
Hoe vreselijk kan het aflopen met een zo hoffelijk, innemend en onschuldig gebaar…
Pietie heeft dit keer totaal volledig en volkomen gelijk.
Ik was eens op een bijeenkomst van 1500 louter feministen. Het moest. Het kon niet anders. Tijdens het werk maakte ik me zo klein mogelijk. In de pauze liep ik met een schoteltje broodje met kaas in de ene hand, schoteltje met kopje koffie in de andere.
Aangekomen bij mijn tafeltje hengelde ik het naar mij toe. Met de punt van mijn schoen.
Prompt kwam er een dame aanlopen die het wel even voor mij wilde regelen. Satanische glimlach. Dodelijk, op haar gezicht. De omzittenden kirden mee.
De enige keer van m’n leven dat ik me werkelijk abominabel heb gevoeld.
Het duurde nog jaren voordat ik er vanaf was. (ingewikkelde intensieve terapie).
Het krantverslag was stroef, moeilijk, taai, oninteressant en vrijwel onleesbaar.
‘\°_°/’
Maar ik ben dan ook getrouwd met een feministe en wij jagen elkaar graag op, niet in, de kast.
Moeten mannen elkaar dan ook onderling gaan zoenen op verjaardagen en andere ontmoetingen? Liever zou ik dat hele gezoen afschaffen.
Ik zie ook verband met mijn drieluik over handenweigerende moslimmannen:
http://rudhar.com/religion/hndnirbg/nl.htm
http://rudhar.com/religion/hndnirbg/nl02.htm
http://rudhar.com/religion/hndnirbg/nl03.htm