NA ALLE DISCUSSIES die de afgelopen maanden plaatsvonden over de vraag of asielzoekers, hangende hun aanvraag voor een verblijfsvergunning, alsjeblieft wat mogen werken (ter verdrijving van de verveling, ter inburgering, ter aanvulling van het beetje zakgeld dat ze krijgen, en vooral: ter leniging van de noden van het Nederlands bedrijfsleven), bleek vorige week dat sommige illegalen hier allang dik betaald worden. Of nee, laat me het netter formuleren: vorige week bleek dat veel aanstaand voetbaltalent illegaal in Nederland verblijft en werkt, en, in tegenstelling tot de meeste andere illegalen hier, uitgebreid toegejuicht worden.
Voetbal is een miljoenenbedrijf. De hoeveelheden geld die omgaan in sponsorcontracten, transfers, opties op transfers, deelname aan wedstrijden en het winnen van hele, halve en kwartfinales is riant en maken de betere voetbalteams beurswaardig. Dientengevolge schuimen alle nationale clubs de jeugdelftallen af op zoek naar toekomstige aanvullingen van hun teams. Getalenteerde voetballers zijn hun geld niet in goud maar in diamanten waard: is het niet met hun spel, dan wel met hun transfer. De scouts verdringen zich langs de velden.
Een deel van die jongens in training – junioren nog – is in de afgelopen jaren uit Zuid-Amerika en Afrika naar Nederland gehaald. Het zijn talenten in de dop, wier virtuositeit hier getraind en gevoed wordt. Sommigen, zoals Leonardo (heeft hij eigenlijk een achternaam?) zijn daartoe op hun twaalfde naar Nederland verhuisd. Ze hebben weliswaar een contract, maar ‘werken’ zogenaamd niet, ook al doen ze elke dag trainingen en spelen ze elke zondag: ze worden pas uitbetaald als ze achttien zijn geworden. (Een uitstelconstructie die bedoeld is om de wet te ontduiken: niemand in Nederland mag immers voltijds werken onder deze leeftijd.) Sterker, de meeste clubs hebben geen verblijfsvergunning geregeld (of weten te krijgen) voor deze jongens, zodat ze niet alleen illegaal werken maar hier ook illegaal verblijven.
Triest, zou je denken, dat voetbal nu al zo is verworden dat kinderen van twaalf uit Kameroen of Brazilië worden gevist en hier worden groot gebracht om later voor ‘hun’ club te scoren – hetzij in doelpunten, hetzij in transfergelden. En het is minstens even triest dat die jongens, waarvan sommige al dik vier jaar in Nederland verblijven, nu alsnog uitgezet zullen worden en terugmoeten naar hun land van herkomst. Want dat land zijn ze inmiddels natuurlijk ontgroeid; bovendien zijn hen gouden bergen beloofd, en al wat ze krijgen is een armzalig terugreis naar huis en verbrijzelde dromen.
Een van Nederlands internationale voetbalscouts, Piet de Visser, kwam vorige week uitgebreid aan het woord over de kwestie. Hij was degene die Leonardo op elfjarige leeftijd in een krottenwijk van Rio de Janeiro vond en hem indertijd inhuurde voor Feyenoord: “Leonardo was te arm om te leven, hij had geen vader en woonde in een huis zonder dak met gaten in de muren. ‘s Nachts zwierf hij rond op de straat. Op den duur was hij misschien lijm gaan snuiven, zoals zoveel jongetjes in Rio, en was hij in de criminaliteit beland. De verhuizing naar Nederland is voor velen een redding uit de goot.”
De argumentatie van De Visser is – in zijn mengeling van charitas en bewogenheid – bijna sprookjesachtig ontroerend, ware het niet dat de wetenschap dat de illegale import van jonge talenten vooral de clubkas ontziet en spekt, er een andere kleur aan geeft. De Vissers standpunt is in altruïsme verpakt eigenbelang, en daarmee nogal hypocriet. Zodra zulke jongens ouder worden, raken ze immers onbetaalbaar of kaapt een andere club ze voor de neus van de scout weg. En de club moet voortbestaan. De club moet winnen. Bovenal: de club moet verdienen.
Uiteraard was – en is – deze Leonardo dolblij. Dat zal niemand betwisten. Maar De Vissers argumentatie is, nu ja, licht eenzijdig. Er zijn talloos veel kinderen – en volwassenen – voor wie een verhuizing naar Nederland een redding uit de goot is: daarom zetten asielzoekers soms alles op alles om hier te mogen komen of te blijven. Zoals die Koerdische asielzoeker die kortgeleden teruggezonden werd, ook al waarschuwde hij iedereen dat hij in Turkije gevangen genomen en mishandeld zou worden. De Nederlandse overheid geloofde hem niet en zond hem terug. Maanden later kwam hij stiekem terug: gevangen gezet geweest en zo ernstig mishandeld dat de foto van zijn rug in de Volkskrant me bij herinnering nog doet rillen.
Jammer dat deze Koerd niet kon voetballen: hij is nu ondergedoken in Nederland, en geen scout die bij hem stilstaat of ook maar spreekt over zijn ‘redding’. Erger, geen enkele politicus trok zich het lot van deze Koerd aan.
Natuurlijk is het een redding uit de goot voor Leonardo. Maar verhuizen naar Europa zou ook een redding uit de goot betekenen voor jongens (en meisjes) die geen lol en souplesse in voetbal hebben, en die zich daarmee niet toevallig op een terrein bevinden dat in Europa onderhavig is aan miljoenendeals en snerpende competitie. Er zijn miljoenen kinderen wier talenten verkwanseld worden en die zullen vervallen tot lijm snuiven, prostitutie, diefstal of de hongersnood. Maar laten wij de talenten redden, menen de scouts, in cynisch voorbijgaan aan al die andere kinderen en die andere levens.
Er zijn andere oplossingen dan voetbaltalenten hier illegaal te brengen en illegaal te laten werken. Twee grote clubs in Nederland zijn opleidingscentra ter plekke begonnen – Ajax heeft er inmiddels een in Zuid-Afrika en Feyenoord in Ghana – waar scouts hun pupillen kunnen plaatsen en opleiden. Het grootste voordeel is niet dat Feyenoord en Ajax zich zodoende niet aan de Nederlandse wet onttrekken en geen minderjarigen voltijds laten werken: het werkelijke voordeel is dat zulke centra ervoor zorgen dat er een opleiding in Afrika of Zuid-Amerika komt, dat het geld dat deze jongetjes krijgen nu niet naar Nederland vloeit maar daar blijft, en dat Nederlandse teams investeren in het werk en de infrastructuur ter plaatse. Dat ze, met andere woorden, iets terugdoen voor landen waarvan ze later de talenten hopen te oogsten.
Misschien dat zo het kennelijke grote gebrek aan voetbaltalenten in Nederland op een goede manier kan worden ondervangen. Dat de restricties in ons vluchtelingen- en asielbeleid daarmee nog steeds niet deugen en veel mensen, al dan niet gezegend met (voetbal)talenten, tot de goot gedoemd zijn, is een heel andere column. Een die de meeste mensen niet lezen wanneer Koning Voetbal niet in het geding is.