Oliver Stone wilde indertijd met Natural Born Killers de verheerlijking en alomtegenwoordigheid van geweld aanklagen. Hij vond het hoog tijd voor een film tégen seriemoordenaars. Ik zag die doelstelling niet aan de film af. Het was eenzelfde orgie van kogels, bloedspatten en om trivialiteiten doodgeschoten mensen die zoveel andere films toonden.
Juist op dit punt vond ik Kalifornia (Dominic Sena, 1993) overtuigender, omdat het vriendinnetje van de seriemoordenaar ontzet is over zijn gedrag, hem tracht te stoppen en hoopt hem met gevlei te kalmeren. Maar de film zelf raakt door haar in een rare paradox verzeild. Wij, de kijkers, zien dat het vriendinnetje niet bij hem weg durft te gaan: hij mag dan een zak van de bovenste plank zijn, hij zorgt tenminste voor haar, en ze weet niet hoe ze het zonder hem in de wereld zou moeten stellen. En via haar berusting in die situatie smeedt het script een band tussen ons en hem, de moordenaar. Haar emoties vormen een brug tussen de absurditeit en misdadigheid van een man die drie maal daags, vast recept, iemand neerknalt en een angstig, enigszins dom maar verder alledaags meisje. Ons medeleven met haar maakt zijn moorden – nu ja, niet vergeeflijk, dat is onmogelijk, maar minder relevant. We gaan hopen dat zij het haalt en malen minder om hem. Wat hij aanricht wordt gaandeweg een terzijde.
Hoe anders is dat bij Funny Games, een centrale film in het Rotterdams Film Festival: over twee jongens die een gezin terroriseren en uitmoorden. Regisseur Michael Haneke zei in de Volkskrant dat hij wil laten zien dat geweld en terreur niet grappig zijn, niet gladjes gestileerd, maar ronduit gruwelijk. “Gewoonlijk wordt in film geweld consumeerbaar gemaakt, attractief en bijna altijd vanuit het perspectief vanuit de dader, de filmheld, niet vanuit het slachtoffer. De tv-werkelijkheid is fictie en het is bijna onmogelijk in film, de echte fictie, dan nog te laten zien wat de werkelijkheid is, wat echt geweld is.” Veel films die pretenderen geweld ter discussie te stellen, maken geweld juist attractief, meent Haneke.
Nu, hij niet. Funny Games is een van de goorste films die ik ooit heb gezien. Het opmerkelijke is dat de film zelf geen gewelddadige scènes toont: die spelen zich allemaal buiten het blikveld van de camera af, alsof die zich kuis afkeert. Het enige dat de kijker ziet zijn de verwoestende effecten van geweld op de slachtoffers ervan – striemen op het gezicht, een vernielde knie, doodsangst in de ogen, tranen op de wangen, een vertrokken mond, een gierende hysterische huilbui, bloed op het behang, een lichaam dat niet meer beweegt – en de glanzende blik van de daders die weten dat ze hun gevangenen weer iets beter hebben laten weten dat ze weerloos en machteloos zijn.
De film was zo afstotend dat zeker eenvijfde van het publiek van de Sneak Preview – dat toch wel wat gewend is, de sneak wordt vooral bezocht door filmliefhebbers – wegliep, en er na afloop allerlei mensen bij elkaar klitten. Ik zag na afloop twee huilende mensen. Bij de vertoning in Cannes speelden zich vergelijkbare taferelen af.
De film is gruwelijk beklemmend. Er is geen catharsis, geen goede afloop, zelfs geen verklaring voor dit geweld, hoe plat of banaal zulke verklaringen doorgaans ook zijn. De daders zijn niet achtergesteld, zijn niet uitgestoten of arm, noch hebben ze per ongeluk de verkeerde huidskleur of klasse. Ze zijn welbespraakt, goed opgevoed, welgesteld. Ze typeren zichzelf als “verwende lulletjes, geplaagd door verveling en levensmoeheid, die gebukt gaan onder het bestaan”.
Geen enkele dooddoener werkt hier – alleen het geweld werkt, en dat blijkt vies en dodelijk. Ook al weet je waar het op uit gaat draaien – je hebt al snel door dat die jongens kwaad in de zin hebben en dat het moord en doodslag wordt – dan nog blijf je als kijker telkens maar hopen, steeds meer tegen beter weten in, dat er toch iemand aan deze monsters moet kunnen ontsnappen. Dat gebeurt niet. De daders delen dat zelfs expliciet mee aan de kijkers. De film keert zich daarmee tegen het publiek: ook voor ons is er geen ontkomen aan, we moeten alles meemaken, we zitten in een fuik (tenzij je opstaat en de bioscoop uitloopt).
Hanekes gespeel met filmconventies doen er minder toe. Wat de film onverteerbaar maakt is dat Funny Games vanuit het perspectief van de slachtoffers is gefilmd. Hun vernedering te moeten aanschouwen, zonder uitzicht op hun verlossing, is de werkelijke marteling van de film.
Haneke begrijpt geweld beter dan veel anderen, vermoed ik. Er waren twee scènes die ik bijzonder aangrijpend vond. Een ervan is een onafgebroken shot halverwege de film, het houdt minutenlang aan, waarin we de huiskamer zien vlak nadat de moordenaars zijn weggegaan. Het kind is vermoord; de man ligt zwaar gewond op de grond; de vrouw zit gebroken op de bank, met neerhangend hoofd. Op de voorgrond staat een tv aan. De camera staart naar de vrouw. De vrouw heft na een minuut traag haar hoofd. Ze lijkt langzaam wakker uit een trance te worden en zegt dan: “Ze zijn weg. Georg, ze zijn weg!” Ze blijft een tijdje zitten, werkt zich dan met haar geboeide benen naar de tv om die uit te zetten. Haar man beweegt een been. Hij komt bij. Pas nu begint ook de camera te bewegen. De verdoofdheid is tergend en overtuigend.
Iets later doet de vrouw een vluchtpoging. Haar man vuurt haar aan: toe ga nu, straks komen ze terug! Wanneer ze door het keukenraam weg wil noemt hij haar naam en mompelt: “Vergeef me…” Ze schud eerst heftig nee. Nee, dit is onvergeeflijk. Dan schrikt ze van zichzelf, loopt naar hem terug en zoent ze hem snikkend.
Maar ze heeft gelijk. Als ze het hadden overleefd, hadden ze elkaar nooit kunnen vergeven wat er gebeurd is. Iemand onder ogen te moeten komen die je schande heeft gezien, die getuige was van je totale weerloosheid en machteloosheid, die je grootste vernedering heeft moeten meemaken, is onverdraaglijk. Iemand met wie je zoiets hebt moeten doorstaan, kun je nimmer weer zien.
Dat Haneke dát wist acht ik een overtuigend bewijs van zijn sensibiliteit. Blijft staan dat hij en zijn acteurs om diezelfde reden hun publiek nooit meer onder ogen kunnen komen. Wat hij gefilmd heeft, is immers even onvergeeflijk.