MIDDEN IN HET debat over kindermoorden en mediastilte wijdde de VPRO gisteravond drie uur en elf sprekers aan geweld. (Drie uur en elf sprekers; had daar nu niet een mevrouw tussen gekund? Iets over Hannah Arendt bijvoorbeeld, of Wendy Chapkis? Al was het maar om te laten merken dat het nadenken over geweld zich niet beperkt tot jongens.)
De psycholoog Wiegman leek een aanhanger van de copycat-theorie: zien doet volgen. Hij had kinderen laten spelen met computers; de ene helft kreeg educatieve spelletjes, de andere helft mocht zich op vechtspelletjes storten (en wat ik daarvan op het beeldscherm zag, is aanzienlijk braver dan mijn eigen favoriete vechtspellen: Doom en Quake). Volgens Wiegman reageerde de groep die vechtspelletjes had gedaan, na afloop aanzienlijk agressiever in gesprekken dan de groep die educatieve spelletjes had gedaan.
Interessanter lijkt mij echter om na te gaan in hoeverre dergelijk gedrag beklijft; wie net uit een voetbalwedstrijd komt, is waarschijnlijk ook agressiever dan wie de hele middag thuis heeft zitten borduren of tekeningen heeft zitten inkleuren, maar de vraag is of dat iets zegt over iemands dagelijks gedrag. En misschien is voor de kinderen die voetbal kiezen, en die na afloop licht geënerveerd rondlopen, dat spelletje juist een prettige uitlaatklep voor energie en onrust die anders een minder prettige vorm zou krijgen.
Ander onderzoek van deze zelfde Wiegman had uitgewezen dat veel ouders een groot voorstander zouden zijn van een geweldsfilter in televisies, juist omdat ze bezorgd zijn over de hoeveelheid agressie die kinderen via de televisie te zien krijgen en ongerust zijn over de effecten daarvan op hun kind. Toestellen waarin zo’n chip geïnstalleerd is, schakelen over op een andere zender of slaan af zodra er een overmaat aan geweld op een kanaal is te zien.
Een dergelijke oplossing lijkt me vrij onzinnig. Niet alleen vanwege het gigantische definitieprobleem – is een cartoon van Tom & Jerry die elkaar op alle denkbare manieren de hersens inslaan, gewelddadig? – maar vooral omdat het zo’n stupide oplossing is: schuif het probleem maar af op de techniek. De interviewer vroeg Wiegman quasi-onschuldig of ouders die voorstander van zo’n chip waren, die tv dan niet gewoon zelf konden uitzetten; waarna Wiegman iets onduidelijks mompelde over dat pappa’s en mamma’s toch niet altijd thuis zijn.
Het kwam me over als een uiterst naïef onderzoek. Natuurlijk zeggen alle ouders dat ze zich zorgen maken over het geweld waaraan kinderen blootstaan; dat vindt namelijk iedereen, tegenwoordig. Maar tegen professor Wiegman zeggen dat ze dat zelf wel regelen en van tijd tot tijd ferme discussie voeren met het kroost dat de Power Rangers of de Teenage Mutant Ninja Turtles toch niet met het heuse leven verward dienen te worden, en dat met twee woorden spreken en beleefd zijn veel belangrijker is dan het been tot op borsthoogte kunnen schoppen – welnee. Een handige chip in de tv en alle ouders kunnen weer rustig slapen.
Iets zegt me dat zulks te simpel gedacht is, en zich baseert op afgeschoven verantwoordelijkheid. Vermoedelijk is die chip vooral aanleiding voor kinderen om hun soldeerboekjes uit de kast te halen, en uit te zoeken hoe die chip valt te omzeilen. (Een geweldige impuls voor de juveniele omgang met moderne techniek, dat wel. ‘t Is vast een snood plan van de computerindustrie.)
Op het internet woedden vergelijkbare discussies over het weren van geweld en ander voor kinderen ongeschikt materiaal – lees: seks. Er zijn browsers in omloop, programma’s om homepages te bekijken, die een ingebouwd filter hebben en kinderen verhinderen de seks- en geweldpagina’s te bezoeken. Sommige van die browsers werken op basis van een door anderen aangeleverd filter; het probleem daarmee is tweeledig. Ten eerste zijn er zoveel pagina’s op het net en veranderen die met een dusdanige regelmaat dat indexering alleen uit te voeren is op grond van trefwoorden, en de controlerende instantie er meer dan een dagtaak aan heeft om de te censuren pagina’s bij te houden. En ten tweede weet je als ontvangende partij van deze moderne Codex nooit precies op grond waarvan de selectie plaatsvindt.
Zo bleek zeer recent dat een van deze beschermende browsers, CyberSitter, niet alleen de homepage van de in- en inkeurige National Organization of Women (zoiets als Opzij) verboden stelde, maar ook alle pagina’s die over homoseksualiteit handelen. De journalist die een en ander wereldkundig maakte, zag de homepage waarop zijn artikel over deze kwestie stond prompt eveneens gecensureerd door CyberSitter.
Andere browsers stellen ouders zelf in staat een serie woorden op te geven die als filter worden gebruikt. Geen seks, geen geweld, geen – nu ja, wat ze ook maar niet willen dat hun kinders zien. Maar kinderen zijn slim met computers. Die wijzigen zo’n lijstje zo, en het is een kleine moeite voor een whizzkid in spe om zelf stiekem een volwassen browser – zoals Netscape – op te halen van het net, waarna je geen last meer hebt van ouderlijke restricties, omdat je die hele CyberSitter niet hoeft te gebruiken.
Wat me speet was dat het Japanse fenomeen gedurende die drie uur nergens echt aan de orde kwam; er waren hooguit wat allusies. Japan is een land waar verhoudingsgewijs zeer weinig geweldsmisdrijven voorkomen, maar waar de media niettemin vergeven zijn van geweld. De mangastrips, actie- en horrorfilms waarin het bloed alle kanten opspat en hele volksstammen onderling venijnig strijd leveren, zijn niet te overzien; en de consumptie van dergelijke genres wordt als heel oirbaar beschouwd. Maar van imitatie-gedrag – of van de angst daarvoor – is in Japan kennelijk geen sprake. Waarom niet? Omdat discipline in Japan zo voorop staat? Omdat veel mensen van jongsafaan gestileerde vormen krijgen aangereikt om geweld in te verpakken, namelijk de Japanse vechtsporten? Omdat beheersing en respect in de omgang met anderen zo’n grote rol speelt?
In de VPRO-uitzending noemde Phillip Walker gebrek aan zelfrespect als de voornaamste reden waarom mensen geweld pleegden. Wie zichzelf niet respecteert, heeft niets te verliezen; die kent geen grenzen meer, betoogde hij. In Japan gaat het echter niet om zelfrespect, iets privé’s: daar gaat het om eer, de communale tegenhanger van zelfrespect. Je mag jezelf verachten, zolang je een ander maar hooghoudt. Ik vind dat een mooie gedachte.