DAT IK EEN aversie tegen sport heb, moet welhaast een jeugdtrauma zijn. Ik had een hoogst onaardige opa die er elk familiebezoekje mee verpestte. Hij was een ordinaire huistiran, die zijn kinderen sloeg, zijn vrouw grof behandelde, haar bij hem liet bedelen om huishoudgeld, schold als er door zijn krenterigheid te weinig op tafel stond en zichzelf van het allergrootste belang benevens geniaal achtte.
(Ik heb op elfjarige leeftijd een overwinning op hem behaald. Hij verbeterde ongevraagd mijn huiswerk voor de extra lessen Frans die we in de vijfde klas kregen. Ik was boos, want er was volgens mij geen fout die correctie behoefde. Opa wist om wel duizend gulden zeker dat hij gelijk had. Ik daagde hem uit en vroeg hem er een weddenschap van te maken. Nou, pfff, zonder problemen hoor. Ik vertrouwde hem niet, en zei dat je dan een contract moest opstellen. Dat deden we; we tekenden beiden. Hij verloor, en ik kreeg niets. Zelfs geen excuses. Ook snapte ik toen ik dertien was dat ‘langs de weg’ geen goede vertaling was van ‘by the way’, waarna we weer ruzie kregen.)
Opa was sportgek. En hij was de enige in de familie, mijn vader zij geloofd en geprezen. Als we op zondag bij Opa en Oma waren – altijd op zondag – moest, wat er ook aan de hand was, zowel ‘s middags op de radio als ‘s avonds op tv Studio Sport aan. Voor het voetballen. ‘Nulll – één,” ik hoor het die afgemeten radiostem nog zeggen. Opa met de toto erbij, waar hij zijn kruisjes controleerde. De rest van de familie kroop onderwijl bijeen in de keuken, want Opa schreeuwde zo hard bij het horen en zien van de prestaties of stomheden van anderen, dat je niemand anders meer kon verstaan. In de keuken was het koud. Er moest een gaspit aan om ons warm te houden. Binnen schreeuwde Opa zich in het zweet.
Verjaardagen, Sinterklaas, of het hele huis nu vol zat met bezoek of niet: het donderde niet. Op zondag ging Studio Sport aan. Opa’s wil was wet.
Niemand daar in huis had de autoriteit om de tv uit te zetten, of een kanaal van meeste-stemmen-gelden te kiezen. Wat zou er gebeurd zijn, vraag ik me wel eens af, als iemand simpelweg had ingegrepen en de knop had omgedraaid? Ik vermoed dat Opa van woede ontploft zou zijn, en de boel kort en klein had geslagen. Of verkruimeld was: z’n liefste speelgoed hem wreed ontnomen.
En verdomd. Wat me bij alle deliberaties over het Sportkanaal opvalt is niet de woede over de slinkse onderhandelingen van de KNVB, noch de politieke vragen (die overigens nauwelijks beantwoorden worden: moet een organisatie die kennelijk zo goed verdient, gesubsidieerd worden? Moet de winst niet naar het vergoeden van voetbalvandalisme of aangewend worden ter betaling van die politie-begeleide treinen en bussen?) maar de gebroken mannen die er het gevolg van zijn. Ze moeten gaan betalen om te mogen kijken of verliezen hun monopolie-positie op Nederland 3 als commentator – en als een gevallen glas op een granieten vloer spatten ze uiteen.
Een greep uit hun commentaren. Ene Evert Jansma merkte dat er ‘even niets door hem heenging, en pas daarna besefte hij de omvang van de ramp ten volle: ‘Ik was behoorlijk aangeslagen en ben pas zondag voorzichtig opgekrabbeld.” Jansma, kennelijk een verslaggever, had het echt te kwaad. Zo ook zijn collega’s, meldt hij. Hij spreekt erover als betrof het de dood van een dierbaar iemand: “We hadden de behoefte even tegen elkaar aan te hangen, maar er was nauwelijks tijd voor. Na een half uur moest er weer gewerkt worden. Er was nauwelijks tijd voor het verwerken.” Macho-reporter Mart Smeets over de klassieke sportvraag wat er door hem heen ging: “Wil je niet zo’n dramatische vragen stellen” [sic]. De chef van Studio Sport rent, hoe gepast met al die onvoltooide rouwprocessen, “van de ene naar de andere vergadering. Tussendoor laat hij af en toe zijn hoofd op de redactie zien: ‘Leven we hier allemaal nog, jongelui?'”
De Volkskrant meldt verder (al deze quotes komen uit één enkele krant, die van de dag na de ramp): “Verstokte fans werken aan een stichting ‘Voetbal op de buis voor iedereen’. Een andere liefhebber meldt dat hij overweegt een claim bij de KNVB in te dienen. Nu hij straks geen voetbal meer kan ontvangen in zijn kabelloos huis, schat hij dat zijn woning een ton minder waard wordt.” “Een optater, dat was het voor iedereen,” meldt Reitsma, ook sport-commentator. Jansma weer, nog altijd in tranen: “Het is me nu te emotioneel. Je moet me nu niet vragen of ik wil overstappen.” Macho Smeets tenslotte vatte het probleem grandioos samen, toen hij gevraagd werd naar zijn mening over de nieuwe uitbater van het Sportkanaal, Willem van Kooten: “Hij heeft Nederland weer bij de pik.”
Wie de sport heeft, heeft de pik.
Volgens mij is de volgende stap dat ze het Sportkanaal in het ziekenfonds willen.